#Rijksmuseum Oudheidkundig Leiden
Explore tagged Tumblr posts
Text
Limes Valkenburg
Als we vanuit Katwijk, waar vermoedelijk het castellum Lugdunum gestaan heeft, oostwaarts trekken langs de Rijn. Of eigenlijk zuidoostwaarts, trekken we over de vermoedelijke route van de Limesweg.
Maar of je nu de hedendaagse loop van de Oude Rijn volgt of die uit de Romeinse tijd, vroeg of laat kom je vanuit Katwijk vanzelf terecht in Valkenburg. De naam Castellumplein zegt genoeg, maar ook kom je in het dorp genoeg aanwijzingen tegen dat er iets bijzonders gestaan heeft.
En dat klopt. Nergens in Nederland zijn er zulke uitgebreide opgravingen naar het Romeinse verleden gedaan als in Valkenburg, de vindplaats van het castellum Praetorium Agrippinae.
Praetorium Agrippinae was een Romeinse nederzetting in de provincie Neder-Germanië (Germania Inferior), gelegen in het hedendaagse Valkenburg (ZH). Praetorium Agrippinae was een grensfort (castellum) aan de Oude Rijn, destijds de hoofdtak van de Rijn, langs de noordgrens van het Romeinse Rijk, de zogenaamde Limes (Latijn voor "grens"). Praetorium Agrippinae staat vermeld op de Peutingerkaart (Tabula Peutingeriana) tussen Matilo (Leiden-Roomburg) en Lugdunum Batavorum (Katwijk).
Een Praetorium is een militair hoofdkwartier, en Praetorium Agrippinae is vernoemd naar Vipsania Agrippina, de in 33 na Chr. gestorven moeder van keizer Caligula. Het staat vrijwel vast dat Caligula in het jaar 39 of 40 na Chr. in Valkenburg verbleef, want een wijnvat uit zijn privé-wijngaard is ter plaatse gevonden.
Hoogstwaarschijnlijk was hij hier ter voorbereiding van een nooit uitgevoerde invasie van Brittannië, en werd het castellum naar aanleiding van deze operatie gebouwd. Vondsten van munten en terra sigillata aardewerk suggereren echter dat er mogelijk al eerder legereenheden aanwezig waren. Het fort lag op de plaats van het huidige centrum van Valkenburg. Aanvankelijk werd het omringd door een aarden wal met palissade en drie grachten.
et fort bood aanvankelijk plaats aan twee manipels legionairs en twee turmae (60 man) cavalerie van het Cohors III Gallorum Equitata. Praetorium Agrippinae werd net als de meeste andere Romeinse forten aan de Nederrijnse limes verwoest tijdens de Bataafse Opstand van 69-70, maar werd daarna weer herbouwd. In deze tijd werd hier het complete Cohors IV Thracum Equitata gestationeerd. Vanaf ca. 180 na Chr. werd het fort vergroot, en grotendeels in steen opgebouwd. In totaal zijn 7 bouwfasen onderscheiden.
Vrijwel tegelijk met Praetorium Agrippinae werden er nog geen kilometer verderop, zo’n beetje ter hoogte van de Torenvlietslaan, in Valkenburg-Marktveld, enkele horrea oftewel graanpakhuizen gebouwd.
Het fort kent 7 bouwfasen en is dus meerdere keren herbouwd. Mogelijk moest dit al relatief snel voor het eerst gebeuren: het lijkt erop dat het in 46 of 47 na Chr. verwoest werd door de Chaukische en Friese piraten die destijds onder leiding van de Cananefaatse deserteur Gannascus de rivieren aan het plunderen waren. De aanvallen moeten dan ook opvallend driest zijn geweest.
De nieuwe bevelhebber van Germania Inferior, Gnaeus Domitius Corbulo, liet het er in elk geval niet bij zitten. De rivieren werden uitgekamd en er werd een veldtocht gehouden. Uitgebreid oorlogvoeren en Romeins bestuur instellen mocht Corbulo niet van keizer Claudius, maar in elk geval was de rust hersteld. De verdediging van de Oude Rijn en Kromme Rijn werd in elk geval flink uitgebreid. Er werden veel castella aan toegevoegd en wachttorens tussen de forten in gebouwd. Praetorium Agrippinae was dus ook weer in gebruik.
Praetorium Agrippinae moet gezien de zeer westelijke positie in het gebied van de Cananefaten hebben gelegen. Het staat vast dat Praetorium Agrippinae in augustus 69 aangevallen werd door de Cananefaten onder leiding van Brinno. Het resultaat was dat het fort werd platgebrand. De opstand van de Cananefaten was nog maar het begin: bij een treffen op de Betuwe liepen de Bataven over naar de zijde van de rebellen, wat geleidelijk aan uitmondde in een enorme opstand die het Romeinse gezag van de Noordzee tot de Alpen aan het wankelen bracht. Maar de Romeinen stuurden in het voorjaar van 70 grote versterkingen en de rebellen werden verslagen. De verdragen met de bevolking werden hersteld, evenals de Rijnforten. De Cohors III Gallorum equitata moet er het een groot deel van de tijd gelegerd zijn geweest.
De horrea die ten zuidoosten van Praetorium Agrippinae waren gebouwd, waren ook gesneuveld in de opstand. Op de plek in kwestie werd nu interessant genoeg een soort mini-castellum gebouwd, waarschijnlijk als extra bewaking van de opslag. In de praktijk bleef Valkenburg-Marktveld vooral een voorraadplaats, zodat de militaire functie van de plek op den duur verminderde.
Nog een monumentje dat naar het Romeinse verleden verwijst. Dit poortje staat aan de Voorschoterweg, niet ver van de vicus van Valkenburg-De Woerd.
Deze kleinere versterking werd rond het jaar 110 ontruimd en afgebroken. In plaats ervan kwamen er wat burgerwoningen te staan, als onderdeel van de vicus van Valkenburg-De Woerd.
De kern van deze vicus lag een kilometer ten zuiden van Praetorium Agrippinae, vlak langs de Limesweg. De huizen waren grotendeels van hout en leem. Interessant is dat zij netjes naast elkaar staan, als rijtjeshuizen, met hun lengterichting loodrecht op de Rijn gericht.
Hoewel de Rijn nu een opvallende bocht maakt bij Valkenburg, liep hij destijds waarschijnlijk een stuk dichter bij de Limesweg. De teruggevonden weg was ongeveer 4,5 meter breed en bedekt met schelpen en gruis, voor het eerst aangelegd rond het jaar 100 in opdracht van keizer Trajanus. In de vicus zelf zijn veel importgoederen gevonden. Niet ver ervandaan ligt ook een grafveld.
Op en om het Valkenburgse Castellumplein zijn de contouren van het castellum te zien in de tegels. Verderop in het Torenmuseum zijn lokale vondsten te bekijken.
Vanaf ca. 180 na Chr. werd er in het grote Praetorium Agrippinae voor het eerst steenbouw toegepast. Dit werden de laatste drie bouwfasen van het fort. Het castellum werd ergens na 270 n. Chr. verlaten, wat samenhangt met de herovering van het Gallische Keizerrijk door keizer Aurelianus, die vervolgens de grensverdediging flink verwaarloosde. Veel castella en bijbehorende nederzettingen liepen derhalve leeg en de Franken trokken het gebied binnen. Begin 4e eeuw kwam er herstel toen Constantius Chlorus de Rijndelta heroverde. Praetorium Agrippinae werd opnieuw versterkt en in gebruik genomen. Dat zou nog bijna een eeuw zo blijven.
Op het Castellumplein is in een drinkbak de loop van de Rijn verbeeldt, met symbolen van de Peutingerkaart erop.
Het fort werd ook vermeld op de 4e-eeuwse Romeinse kaart die in de middeleeuwen als de Peutingerkaart zou worden gekopieerd. Opvallend is dat het bouwwerkje waarmee de plaats is aangegeven elders op de kaart alleen bij burgerlijke nederzettingen wordt gebruikt. Een dergelijke nederzetting is nooit gevonden, terwijl de opgravingen in Valkenburg zo uitgebreid zijn dat deze nooit over het hoofd kan zijn gezien. Wellicht is er dus sprake van een fout op de kaart. Tegen de tijd dat het middeleeuwse kopie werd gemaakt was Praetorium Agrippinae allang verlaten en vervallen: dit moet rond het jaar 400 zijn gebeurd. De opgravingen vertellen ons echter nog genoeg. Het castellum werd tussen 1941 en 1953 blootgelegd, op een zodanige wijze dat het veel informatie over Romeinse castella in het algemeen heeft opgeleverd.
Zoals alle castella in Nederland werd ook Valkenburg verlaten na de val van de limes rond 275 na Chr. Valkenburg is echter één van de weinige forten waar bewijs voor bouwactiviteit in de Laat-Romeinse periode is aangetroffen. Tijdens de regering van keizer Constantius I Chlorus in 305 werd hier een graanopslag aangelegd. Dit graan was bestemd voor de provincie Brittannië (Engeland en Wales).
Ten zuidoosten van het fort strekte zich over een lengte van ca. 1 km een grote burgernederzetting (vicus) uit langs de limes-weg. Deze werd bewoond tussen ca. 70 en 240 na Chr. De vicus is gedeeltelijk opgegraven op de locaties 'Veldzicht', 'Marktveld' en 'De Woerd'. Naast woonhuizen zijn hier ook pakhuizen en graanopslagplaatsen en mogelijk een badgebouw (thermen) aangetroffen, alsmede een groot grafveld op het Marktveld met meer dan 700 graven uit de periode 50 tot 225 na Chr. Op het Marktveld stond tussen ca. 70 en 110 na Chr. ook een mini-castellum
Opgravingen
Het eerste serieuze onderzoek werd in 1875 door het Leidse Rijksmuseum van Oudheden uitgevoerd. Tussen 1941 en 1953 werden onder leiding van Albert van Giffen uitgebreide opgravingen in Valkenburg verricht, waarbij een grote hoeveelheid vondsten werd gedaan. Omdat de resten van het fort onder het grondwaterpeil lagen, zijn ze goed geconserveerd gebleven. Er werd veel organisch materiaal gevonden, waaronder voedselresten, botten, leren schoeisel en tuigage. Ook zijn gedeeltes van de houten soldatenbarakken bewaard gebleven. Deze vondsten maakten nauwkeurig onderzoek naar de Romeinse bouwtechnieken en eetgewoonten mogelijk.
In de jaren 70 en 80 zijn verdere opgravingen gedaan naar de vicus; pas onlangs is duidelijk geworden dat daar sprake is geweest van bebouwing in de vorm van rijtjeshuizen, die op strookvormige percelen langs de weg stonden.
Op en rond het Castellumplein zijn de contouren van het castellum met ronde bronzen doppen in de bestrating zichtbaar gemaakt. Van een van de poorten is het gereconstrueerde fundament te zien. Langs de N206 is bij Valkenburg een reconstructie te zien van de Romeinse limes-weg zoals die er in 124/125 uit moet hebben gezien.
Wil je meer zien bezoek dan het Torenmuseum in Valkenburg (ZH)
25-1-2021
4 notes
·
View notes