#fiets filosofie
Explore tagged Tumblr posts
Text
#fietsplezier#cycling fun#plaisir de faire du vélo#fietsen#cycling#cykling#cyclinglife#cyclisme#radfahren#ciclismo#fiets filosofie#bicycle philosophy#cycling philosophy#philosophie du vélo#Fahrrad Philosophie#cykel filosofi#cykelfilosofi#filosofía de la bicicleta#filosofia della bicicletta
82 notes
·
View notes
Text
#kinderen op de fiets#kids on bicycles#enfants à vélo#Kinder auf Fahrrädern#børn på cykler#barn på cyklar#barn på sykkel#bambini in bicicletta#bambini in bici#niños en bicicleta#niños en bici#crianças em bicicletas#fietsen#cycling#cykling#cyclinglife#cyclisme#radfahren#ciclismo#fiets filosofie#bicycle philosophy#cycling philosophy#philosophie du vélo#Fahrrad Philosophie#cykel filosofi#cykelfilosofi#filosofía de la bicicleta#filosofia della bicicletta
12 notes
·
View notes
Text
#fietsplezier#cycling fun#plaisir de faire du vélo#fietsen aan zee#cycling by the sea#faire du vélo au bord de la mer#Radfahren am Meer#cykle ved havet#cykla vid havet#kinderen op de fiets#kids on bicycles#enfants à vélo#Kinder auf Fahrrädern#børn på cykler#barn på cyklar#barn på sykkel#bambini in bicicletta#bambini in bici#niños en bicicleta#niños en bici#crianças em bicicletas#fietsen#cycling#cykling#cyclinglife#cyclisme#radfahren#ciclismo#fiets filosofie#bicycle philosophy
3 notes
·
View notes
Text
Hoofdstuk 3: Blij.
Om alles echt goed af te sluiten moet ik positief eindigen. Als ik de voordelen opschrijf van dit alles, ga ik het misschien zelf wel geloven. Mijn lichaam heeft er bijvoorbeeld nog nooit zo fantastisch uitgezien als nu, alleen een beetje jammer dat helemaal niemand het onder alle dikke truien ziet. Ik heb er echt op gelet dat ik genoeg bleef eten maar toch vlogen de kilo’s eraf. Tja, ik kan niet zeggen dat ik er mee zit. Sleutelbeenderen staan me wel.
Verder vertelt iedereen me natuurlijk dat het goed is dat ik van hem af ben. Ik hoop dat ik dat na dit hoofdstuk ook geloof. Ik ga dit hoofdstuk eindigen met de conclusie dat het goed zo is, en ik ga dat heel erg hard proberen te menen.
Een ander voordeel is dat ik me geen zorgen meer hoef te maken over dat hij zich bedenkt. Ha! Dat is al gebeurd. Ik kan hem nu in ieder geval niet meer kwijtraken, dat scheelt alweer. Ik hoef nu ook geen rekening meer te houden met hem wanneer ik plannen voor de toekomst maak. Dat was altijd een vaste stresspost omdat ik aanvoelde hoe breekbaar zijn belofte aan mij was. Hoeveel tijd ik toch op 9292 heb gezeten om de kortst mogelijke treinafstand te berekenen, om het hem zo makkelijk mogelijk te maken om bij me te blijven.
Uiteindelijk blijk ik voor hem het perfecte meisje geweest te zijn om erbij te hebben voor tijdens de depressie. Zoals je een kom kippensoep goed kan gebruiken als je griep hebt. Ik paste echter minder goed in zijn nieuwe leven zonder geestesziekte. Niemand eet kippensoep als ze weer beter zijn. Dat hij mij heeft gebruikt weten we allebei. Nu moet ik er alleen nog een positieve draai aan weten te geven. Positief, positief, positief. Hoe maak ik dit positief?
Het is niet een hele sterke positieve wending, maar ik heb er wel wat van geleerd. Ik dacht dat ik de les van eigenwaarde jaren geleden al kende, daar had de puppetmaster wel voor gezorgd. Blijkbaar niet. Jammer dat ik na zoveel jaar zo weinig vooruit gekomen ben. Maar nu zit hij er echt in hoor. Als je me 's nachts wakker maakt en vraagt wat ik nooit meer mag vergeten in relaties, zal ik zonder aarzeling "Eigenwaarde!" naar je roepen, om vervolgens totaal relaxed weer in slaap te vallen. Ik ken mijn waarde en ik zal het nooit meer accepteren als iemand anders die niet ziet. Ik zal me nooit meer laten gebruiken. Ik ben geen fucking kippensoep.
Vannacht droomde ik dat ik met hem aan het dansen was. Terwijl de tranen bij allebei over onze wangen stroomden, zwierde hij me in het rond. Hoewel deze dans in droomrealiteit een stuk beter verliep dan hij in het echt zou hebben gedaan, voelde er iets niet goed. Hij zei dat het aan mij lag, dat mijn hart er niet in lag. Met alle macht probeerde ik mijn hart erin te krijgen. Op de achtergrond speelde een André Hazes-achtige smartlap waarin enkel de woorden "blijf bij me" werden herhaald. Uiteindelijk stonden we te slowen. Met mijn hoofd op zijn borst wiegden we zachtjes samen heen en weer. Ik voelde hem langzaam verdwijnen maar wilde mijn ogen niet open doen, wilde het nog niet zien. Minutenlang bleef ik door dansen op de woorden "blijf bij me" met een lege jas in mijn armen. Uiteindelijk liep er een kind naar me toe en vroeg me waarom ik zo gek aan het doen was met die jas. Ik liet de jas vallen en opende mijn ogen. Ik was wakker.
Als het nog niet duidelijk genoeg was in de echte wereld, heeft de droomwereld het er nu wel heel dik opgelegd. Het is echt helemaal over. Zelfs als hij ooit nog terug zou komen zou het nooit meer kunnen zijn hoe het was, daarvoor is teveel gebeurd.
Ik moet leren om me niet meer te laten beïnvloeden door herinneringen aan zijn bestaan. Het is nou eenmaal zo dat ik niet alles kan controleren, hoe ver weg ik die sokken ook achter in mijn kast verstop. Dat ik tijdens het googelen van een analyse techniek de scriptie van zijn broer als eerste zoekresultaat tegenkwam is kut toeval. Met toeval kan je niet vechten. Je kan er wel mee leren omgaan. Daar moet ik maar eens mee beginnen.
Na het schrijven van het hoofdstuk Boos merkte ik dat ik me minder boos voelde. Zoals altijd, hielp het opschrijven van gedachten om ze letterlijk minder ruimte in te laten nemen in mijn hoofd. Hoewel ik het natuurlijk niet mis om boos te zijn, heeft het wel een vervelend bij-effect. Zonder boosheid is er een stuk meer gemis. Ik vind het zwak van mezelf dat ik op moeilijke momenten nog steeds zo graag vastgehouden wil worden door hem. Ik mag hem niet meer willen want hij wil mij ook niet.
Ik wil zo graag weer blij zijn. Ik wil het echt maar het lukt niet. Het missen doet gewoon zo veel pijn. Die pijn wordt duizendmaal versterkt door de kennis dat hij mij niet op die manier mist, dat hij gelukkiger is nu.
Ik wil dit niet meer. Ik wil me niet meer zo voelen. Ik wil het echt niet meer. Het is niet leuk om het meisje te zijn dat aan het huilen is in haar kamer, op haar fiets, in de winkel, op de uni, op straat, onder de douche. Vroeger was huilen voor mij een rariteit. Het was een kenmerk van mij dat ik zelden huilde, ik was er bijna trots op. Nu is het mijn staat van zijn: huilend. Gisteravond ben ik weer veel te diep onder water getrokken. Dit was een van de ergste keren ooit. Ik huilde tot mijn oogleden te dik en opgezwollen waren om nog tranen door te laten. Het is best schrikbarend om jezelf van een afstandje te bekijken op die manier. Midden in de nacht slenterend door een op sommige momenten doodse, en andere momenten levenslustige stad. Onder mijn lange jas droeg ik enkel een versleten onesie. De dronken mensen lieten me met rust. Ze wisten dat ze me niet konden helpen. Het was koud en nat, maar in plaats van richting huis liep ik telkens verder weg. Anywhere but home. Afgelopen maand heb ik alle stadsdelen leren kennen. Ik weet nu waar Nijmegen begint en eindigt, waar de rijke mensen wonen en de basisscholen zitten, waar 's nachts zwervers buiten slapen en waar tot de vroege uurtjes nog lampen branden. De stad is besmet geraakt met mijn verdriet. Als een bode heb ik het overal verspreid. Elke uithoek heeft mijn tranen gekend.
Waar ik eerst nog eerlijk was tegen anderen, ben ik nu weer karakteristiek begonnen met liegen over hoe het met me gaat. Het is niet meer sociaal geaccepteerd om na zo'n lange tijd nog steeds compleet gebroken te zijn. Ik wil het ook van mezelf niet accepteren. Ben teleurgesteld in mezelf dat ik nog steeds zo verdrietig ben. Ongeduld is niet bevorderend voor het genezingsproces maar ik heb het wel.
Deze week viel ik flauw tijdens het bloed doneren. Ik weet niet precies hoe lang ik buiten westen was maar het moet best een tijdje geweest zijn omdat toen ik wakker werd er een vers verbandje om mijn arm zat, mijn stoel verplaatst was en er een paar lieve zusters om me heen stonden. Tijdens mijn bewusteloosheid voelde het alsof ik zweefde. Ik droomde zonder verhaal. In weken heb ik me niet zo rustig gevoeld. Ik had geen gedachten of stress of verdriet. Gewoon rust en leegte. Dat is wat ik nastreef voor de toekomst.
Volgens 'the law of attraction' moet je niet zeggen wat je wil dat er gebeurt, maar het uitspreken alsof het al zo is. Alleen op die manier komen je wensen echt uit. Het is een beetje een vreemde filosofie maar desperate times call for desperate measures dus: Ik ben gelukkig. Ik mis hem niet. Ik ben beter af zonder hem. Het maakt me niet uit wat hij doet of hoe het met hem gaat. Ik ben rustig. Ik ben blij.
0 notes
Note
studeer jij aan de Uva?
Neen, anoniem, maar catch me volgend jaar, filosofie studerend aan de UvA. Cruisend door Amsterdam met mijn nog niet gestolen fiets. Living de leef.
1 note
·
View note
Text
Graag een communicatieuitwisseling met u, mijnheer?
Hyperthyreoïdie, een onbeschrijflijk mooi en vreselijk programma over kinderen met kanker waar ik naar moet kijken en altijd om moet huilen, honger naar alles behalve voedsel, een ongelooflijk lief slachtoffer van zichzelf dat je niet kan helpen, iedereen is zo lief, trillend, nu loop ik leeg maar er is ook zoveel tegelijk dat aandacht wil en alles is zo hemeltergend interessant, slingers aan de muur, hartjes, kleine zilveren lichtvlekjes die fascinerend blijven zwemmen, onzichtbare hoedjes die in de lucht hangen en als in een moment van stilstaande tijd kalm eruit worden geplukt, appels, awareness voor de letter A, domme mensen, seks voor de wedstrijd, bakkers bakkerboy appel boys’ school appel appel peer onomatopeeën, komt het ooit goed, komt het, het, proost op weer een vruchtbare week op de filmacademie ‘taalsalades’ clowns hand in hand met stakkers en kneuzen en ransbakken die hier talrijk rondlopen en pannen in de gootsteen laten staan en bakjes met gestold spekvet alsof ze daar later op een geschikt moment nog iets nuttigs mee willen gaan doen en hier is niemand, terwijl ik dat zo graag wil, alleen ik met muziek van de jeugd van tegenwoordig en boter op het raam, diakendokter die zo aardig was en ‘half kort!’ terugging naar het ziekenhuis en dus niet meer stuk kan, scoutingmensen en cognaczeikers, everzwijnen, die droom met Obelix, überhaupt dromen die de laatste tijd net zo verhit zijn als de realiteit. Hoe werkt het, is het manie, is het hypomanie? Het is keiharde hypomanie. Ik val elke dag een halve kilo af, zie je mijn maag, geen vet zit ervoor en eergisteren nog wel. Ik slaap elke dag minder en hoe uitgeput ik ook ben, ik banjer door met rammend hart en gedachten die salto’s maken. Zoals ik zei, die allesverzengende interessantheid van alles, niet alleen kranten en momeneten uitspraken van mensen die ik het liefst allemaal wil filmen, uitknippen, opschrijven en geordend opslaan in de bibliotheek van mijn leven, maar ook bijvoorbeeld plekken, ik fiets in razend tempo in twee uur lang door alle wijken die Utrecht kent en voel overal ofwel stekende nostalgie die mijn herinneringen op laat springen als kikkers met een concentratiestoornis en steevast gevoelens oproept die zowel prikkend naar als fijn zijn en altijd verlangend, ofwel kinderlijke verbazing en avontuurzucht omdat ik de plek nog niet ken, terwijl het gewoon yet een ander themanstraatasowijkje is met scooters en vlaggen voor de deur en maar hoe dat licht, avondzonlicht dat zo hartverscheurend schoon is, ik wil steeds huilen ik wil fietsen en huilen en muziek en fietsen en huilen en ook knuffels en mensen die schreeuwen dat ze van me houden en ik die terugschreeuw IK HOU OOK VAN JOU EN VAN ALLES! En stompen en al het geweld om me heen delen met iedereen want er gebeuren zulke achterlijk gestoorde fantastische onbeschrijflijk dat woord heb ik reeds gebruikt sorry tyfusmamamamamnmanman dingen DINGEN in mijn leven ik wil dat iedereen het weet, maar vooral sommige mensen, en ik wil op handen gedragen worden op zo’n gekke draagbaar waar ik op zit en ik heb dan een coole zonnebril op die licht in alle kleuren weerspiegelt en mensen gooien snoep naar me en wuiven met palmbladeren maar ik doe dat ook bij hen, ik kan me niet voorstellen dat xtc erger is dan dit, dan kan gewoon eenvoudigweg kan niet. Kan niet! En ik weet hoe het eindigt, nooit goed, ik raak na een weekje of zo volledig uitgeput en dan kan ik alleen nog maar overdag slapen en eet ik alles er weer bij omdat ik alleen maar zin heb in vies en stinkend als een zeerob in bed liggen en internetten en vette ongezonde zooi wegnassen. Misschien nu niet, want ik moet coschap lopen en dat levert natuurlijk ook weer emmers vol stress op. Man wat moet ik nou. Ik wil lieve mensen omhelzen maar ook seks, ook veel seks, ik vind het niet eerlijk dat ik d nou ja laat ook maar. Als kind was ik ook best wel een gekke narcist, iedereen denkt volgens mij wel eens dat hij de enige op de wereld is en dat je de rest van de wereld droomt, dat duurde bij mij niet zo heel lang maar ik dacht wel lang dat ik de enige was die nadacht. Dat kwam omdat ik altijd aan de dood dacht en al mijn filosofie al deed in groep drie (na de basisschool kwam het dan ook als een treinbotsing tot stilstand en was ik zes jaar lang alleen nog maar bezig met hysterisch janken om hoe dik en harig ik was en hoe weinig vrienden ik had, dat terzijde, hoewel eigenlijk vijf jaar want toen ontdekte ik wiet en kreeg ik door een wrede speling van het lot plots een E-cup, waar ik totaal dus niet mee om kon gaan als crazy mafkeesfoetusnerd en toen kwam T.v.d.B., een doorgewinterde stoner die altijd midden in de schoolgang stil ging staan om een luchtalarm na te doen. We spraken soms af en gingen dan altijd blowen op een kerkhof, voor een groot graf waar op stond ‘zij die in mij geloven zullen leven al waren zij ook gestorven’, en dat snapte tvdb niet omdat hij dacht dat er als stond en daar hadden zij en zijn vriendenclupje met mensen als D.G. de judobeer die stuk voor stuk D. hadden geneukt eeuwen over gediscussieerd en ik loste dat op door te kunnen lezen afin, daarom vatte ik het niet op als een date lijkt me maar hij wel, wat ik natuurlijk wel had kunnen weten aangezien hij dingen deed als grind in mijn decolleté proberen te mikken en midden in de nacht bieslook voor me stelen. Hij bleef me nog maandenlang stalken met sms’jes, introspectrieve brieven en mails met bijvoorbeeld reclame voor fietslampjes en vals gezongen liedjes van rare meisjes met pony’s ‘die alleen jij en ik kunnen snappen omdat wij een beetje anders zijn’ – maar ik begreep het totaal niet, alleen dan dat het crap was – maar toch miste ik hem een beetje toen hij weg was, dat gekke SS’er-kapsel onder dat gore petje en dat hij alle cd’s had die er van Bob Marley had die er waren, ook de verzamelaars, maar niet dat hij een sinusgrafiek op mijn oprit had gekotst omdat hij om de een of andere zieke reden 10 witte puntjes met niks erop had gegeten en toen drie bongs had leeggerookt. En verder ook niet want het was echt een vieze naaktslak die naar rook stonk en hoe dan ook ik hoefde niets van hem, behalve wiet. Maar natuurlijk was het wel manipulatief van mij. Maar ook weer niet ,want ik was 16 en wist niets van het leven en ook niet van jongens. Mijn verhalen, door onvermogen om te communiceren braak ik als een machine anekdotes uit, het maakt me bang omdat ze een keer op zijn en dan is er niks meer leuk aan mij behalve misschien laat ook maar – o ja hyperthyreoïdie, nou ik heb alles, tot aan de micotremor toe het is eigenlijk precies verliefd zijn, alleen dan op niemand. Ik voel me niet extreem gelukkig, eerder extreem opgefokt en ik produceer op zich veel en sommige dingen zijn ook geen crap, maar eh o ja ik wil zo veel tegelijk dat het niet lukt snap je. Maar er worden toch waardevolle beginnen gemaakt. Armanipakken op maat gemaakt, wanneer ie wil broodje kroket. Gekke triggers, vaak een kater en aandacht. Eh. Er zijn mensen, ik moet stoppen maar ik wilde nog iets zeggen en ik weet niet meer wat . gelukkig zijn er de economie- en sportsectie, de beeldende kunstrecensies en het schaak- en damgedeelte die hoef ik tenminste niet te lezen.
0 notes
Text
Een filosofische les
Er zijn twee krachten voortdurend aanwezig in mij: een levenomhelzende en een levenbeschouwende. Soms zijn omstandigheden zo dat er sprake is van een evenwichtige verhouding tussen nabijheid en afstand. Bij echte schaamte, pijnlijk gemis en ware angst is van afstand geen sprake. Dan is het vooral het lichaam dat regeert: het wordt klein en stulpt naar binnen, het rekt uit tot een holte ontstaat, het wordt hard en star. Mijn geest lijkt dan opgeslorpt door mijn lichaam. Soms (best vaak) is mijn geest de baas.
Ik kwam na misschien wel twintig jaar weer even in een kamer die ooit deel uitmaakte van mijn leven en waar dingen totaal veranderd waren en dingen onveranderd leken. Ik keek mijn ogen uit en waar in mijn geest een soort wervelwind van droge blaadjes leek te ontstaan, had alles in de kamer een vanzelfsprekende plek – niet in een strenge orde, maar juist in een losse chaos. Het stond er vol met kasten, tafels, een gedemonteerde roeimachine, een soort technische camera, een computer, een kruk, een stoel, studio-lampen. Overal zwierven dingen rond. Aan de muren hingen veel foto's: van een jonge vrouw (enkele decennia later in de kamer aanwezig), van een man (ook in de kamer, en met wie ik ooit geleefd heb) op de fiets, met een stralend meisje op zijn nek. Dat meisje, hun dochtertje, leeft niet meer. Ik zag een klein jongetje, hun zoon, zo mooi en perfect als een kind kan zijn. Nu is hij een man die duizend kilometers oostelijker woont en die hartstochtelijk op zoek is naar een vorm voor zijn leven. En ik dacht aan mijn eigen jaren daar in het huis. Dat alles ontroerde mij zeer, en tegelijkertijd nam ik alles heel bewust en kalm in mij op.
Voor de man, in wiens kamer wij stonden, vormen (natuur)filosofie en fotografie twee van de belangrijkste draaipunten in zijn leven. Al jaren achtereen fotografeert hij naturalia. In de chaos van zijn werkkamer, met de meest eenvoudige middelen denkbaar, waaronder een deels zelfgefabriceerde technische camera maakt hij opnames van de nederigste takjes, besjes, blaadjes, aren en pluimen. Dat wil zeggen: hij maakt soms wel twaalf opnames van het zelfde object en voegt ze samen in zijn computer. In al hun natuurlijkheid zijn de gefotografeerde objecten dus een zorgvuldige en zeer tijdrovende constructie, uit hun nietigheid opgetild en hun verdwijnen een halt toegeroepen. Wat, zo vraag ik me af, betekent de titel die hij zijn site gaf: 'The integrity of natural objects and processes'? Is het dat wij als kijkers moeten beseffen dat de uiterst verfijnde techniek waarvan hij gebruik maakt in essentie de autonomie (de integriteit) van die blaadjes, takjes enz. niet kán aantasten? Maar is het ook niet zo dat álles, organisch en anorganisch, dus ook wij mensen, dingen in de wereld zijn, onderhevig aan tijd en ruimte? In die ambiguïteit leeft de mens. De ogenblikken in die kamer waren een filosofische les.
4 notes
·
View notes
Photo
WiND53 opgebouwd
Een update van Andreas over zijn racy Allroader als complete fiets.
“… de fiets rijdt fantastisch! Het stalen frame is merkbaar meer comfortabel dan mijn oude carbonfiets, en het stuurgedrag is stabiel maar zeker niet saai. Dus precies wat ik in gedachten had, en ik zou er niks aan willen veranderen.”
“Hier wat informatie over de opbouw: De groep is Sram Force 1 maar met mechanische schijfremmen van TRP (past bij de WiND filosofie). De wielset is zelf gespaakt met DT Swiss 240s naven (nog de oude versie), Pacenti Forza velgen en DT Swiss spaken. De freehub is geüpgradet naar een stalen versie (ook weer een klein detail die bij de WiND filosofie past). Verder zitten er nu Vittoria Corsa Control banden in 28mm breedte op (met latex binnenbanden). Stuur en stuurpen ziijn van FSA, zadelpen van Roval en zadel van Selle Italia.”
0 notes
Text
Een Harlinger sportfamilie met een ridder in de gelederen
Door: @ Eddy de Vries.
Gepubliceerd in ‘De Keatsfreon’ en de Harlinger Courant in 2015.
Harlingen en de familie Van Dijk. Waarschijnlijk niet voor iedere Fries een bekende combinatie. Voor de ‘ouwe seunen’ is dit echter wel degelijk het geval. Als eerste noem ik hierbij Wiebe, de zoon van Jan en Jantje van Dijk-Westra. In de volksmond: ‘Jan Tuuten en Moeke Jantsje’. Vanwaar de naam ‘Tuuten’? Voordat Jan van Dijk de kaatsbal opsloeg, ‘tuutte’ hij die bal tweemaal. Kenmerken van de familie Van Dijk: Behalve hun humor zijn ze oprecht, direct, open en, niet te vergeten, sportief ingesteld.
Un musikale buurt
Een mooie en warme zomeravond begin jaren zeventig. Samen met mijn ouders loop ik naar het huis van mijn oma in de Barend Visserstraat, in de buurt Achter de Schouwburg. In Harlingen waarschijnlijk beter bekend als ‘de Jordaan van Harlingen’. Een zeer muzikale buurt. Wie er een betalen kon, kocht al snel een grammofoon. En ook al had men er eigenlijk geen geld voor, er kwam tóch een grammofoon. Men spaarde niet in Harlingen. "Ju kanne morgen wel doad weze" was de filosofie. Later zong Herman van Veen in de jaren tachtig: ‘Hilversum drie bestond nog niet, maar ieder had zijn eigen stem’. Er werd in die tijd misschien wel even mooi gezongen áchter de Schouwburg, als erin.
Veel mensen zitten die avond voor hun huis en al lopend passeren we ook ‘buufre’ Beerke Pollema. Op de stoep staat een vriezer van waaruit ze ijsco’s verkoopt. Ik heb het gevoel dat we niet bij mijn oma op visite gaan. We lopen meteen via de achterdeur het smalle paadje af, door het tuintje, het steegje door, en even later staan we in de bijkeuken van tante Jantsje, een zus van oma, in de Tjerk Hiddes de Vriesstraat.
De Tjerk Hiddes de Vriesstraat.
(Foto: Wiebe van Dijk)
Als klein jongetje heb ik daar toen ongetwijfeld wat beduusd om me heen gekeken. Maar er klinkt gezellig gelach en geroezemoes vanuit de keuken. We gaan naar binnen en even later gaat er een oudere, kalende man op een stoel staan die zijn jarige vrouw toezingt. Aan mijn kant van de familie kan niemand echt zingen of een muziekinstrument bespelen. Maar Moeke Jantsje genoot van de serenade die haar werd gebracht. Hoe je op jonge leeftijd geraakt kan worden door een mooie stem? Ik weet het niet. Maar ik kan me zowel de omstandigheden als dat mooie zingen van die man nog altijd goed herinneren. Het heeft me toen duidelijk geraakt. Later begreep ik natuurlijk wel, dat die zanger Jan van Dijk moet zijn geweest.
De ‘Van Dyken’
Jan was de zoon van Gerard van Dijk en Maria Elisabeth Koster en is geboren op 7 september 1909. En mocht iemand ooit getwijfeld hebben aan die datum, dat viel makkelijk te controleren. Jan van Dijk had namelijk zelf ooit zijn geboortejaar met Oost-Indische inkt in zijn arm getatoeëerd. Zijn ouders kregen drie zonen, behalve Jan waren dat Bernardus en Jaap, en één dochter, Betty. Vader Gerard overlijdt in 1917, hij vaart op een vrachtschip en in de buurt van Dronrijp krijgt hij een mast tegen zijn hoofd. Hij is overboord geslagen en verdronken. Maria, hun moeder, trouwt een jaar later op 32-jarige leeftijd met Jacob Smits.
Tegenwoordig is het aantrekkelijk om aan de gracht te wonen, maar in de tijd dat Jan van Dijk werd geboren was dat niet het geval. Grachten waren stinkende open riolen. Zo ook de Zoutsloot waar in een bovenwoninkje het gezin van Dijk woonde. Op wat nu huisnummer 80 is woonden toen vader Jan, ome Nardus, ome Japie en Tante Suske oftewel Bettie. “En dat in een verrot klein huuske maar dat kon toen nog”, zegt Wiebe, de jongste van de ‘Van Dijken’.
Wat het kaatsen betrof, kwam Jan wat langzaam op gang. Niet omdat hij het spel niet verstond maar omdat hij er niet op ‘uitging.’ Als zoon van eenvoudige ouders, is hij in Harlingen altijd op de velden en veldjes te vinden. Maar de omstandigheden waren toen dusdanig, dat hij pas rond z’n twintigste jaar lid werd van kaatsvereniging Eendracht. Toch wint hij in het eerste jaar dat hij lid is meteen de eerste prijs en dat presteert hij drie jaar aaneen.
Het kaatsen is in Harlingen in die tijd enorm populair, dus aan partijen geen gebrek. In de toptijd van ‘Eendracht’ moet het ledenaantal zó hoog zijn geweest dat het bestuur toen een ledenstop heeft overwogen ‘ter beteugeling van de schadelijke gevolgen van dit grote aantal’. Die populariteit was mede een gevolg van de successen van de eerdere Harlinger kaatsers. PC winnaars als Sikke de Vries en Ids Roukema hebben op de Harlinger jongens ongetwijfeld een enorm inspirerende werking gehad.
Pas in 1930 komen we de naam Jan van Dijk - hij is dan 21 jaar - voor het eerst tegen in de uitslagen. Hij heeft zich dan eindelijk toch eens buiten de singels van de stad durven te wagen en kaatst in Dronrijp op de Batavus-partij. Deze partij met een fiets als eerste prijs wint hij niet maar hij kan wel mooi de premie in zijn zak steken. In datzelfde jaar gaat hij ook naar de Jong Nederland en wint daar de derde prijs. In het daarop volgende jaar gaat Van Dijk als opslager met Pieter Helfrich en Klaas de Jager naar de Bondspartij. Jan neemt de plaats in van Hans Knol die, zo ging het verhaal, niet goed overweg kon met de voorzitter van Eendracht. Voor Hans is dit een klap in het gezicht, maar voor de vereniging pakt het niet verkeerd uit. Want ook 1931 komt het Harlinger drietal met de Mulier-prijs in de havenstad terug.
De winnaars van de eerste prijs op de Bondswedstrijd voor Senioren in 1931 te Franeker. Het partuur van kaatsvereniging Eendracht te Harlingen met v.l.n.r.: Klaas de Jager, Jan van Dijk en Pieter Helfrich.
(Foto: Wiebe van Dijk)
‘Wasbleekers’
Op 21 januari 1932 trouwt Jan van Dijk met Jantsje Westra; geboren en opgegroeid in de Wasbleek. Dat was een hofje aan de rand van de stad, in de zeventiende eeuw gebouwd op de plaats van de eerdere linnenblekerij. Het waren huisjes, bedoeld voor weduwen van betere komaf. Maar in de negentiende eeuw bood het vierkante hofje echter grotendeels onderdak aan gezinnen, veelal mensen van lagere stand. Klompenvolk dus. In de meeste gevallen fatsoenlijk volk maar ook de ruiger levende families vonden daar wel hun onderdak. Het buurtje deed in armoede niet onder voor de Bargebuurt. Er moest in de eerste helft van de negentiende eeuw veel en zwaar werk verricht worden maar ook enkele decennia later was daar nog geen verandering in gekomen. En in de winter, als de grimmige Noordooster waaide en het eten schaars begon te worden, liepen de ‘Wasbleekers’ achter de Rode vlaggen van de Socialisten aan. Een grote Harlinger, Hotze Schuil, heeft over zijn jeugdjaren eens gezegd: "Alle meesen in die buurt waren arm dus je merkten dat niet". Net als zoveel huizen in de Harlinger binnenstad waren ook de huizen van de Wasbleek onbewoonbaar verklaard. Waterleiding was er niet en overal trof men ongedierte aan. In 1928 werden de huizen daar grotendeels afgebroken. De laatste bewoners wilden er echter niet uit, maar moesten onder de nodige dwang toch vertrekken. Het oude hofje werd, alvorens de sloophamer zijn werk deed, in brand gestoken om al het ongedierte te verjagen. Die nacht trof men veel ratten aan in de oude binnenstad. Jantsje was nog maar twaalf jaar oud toen haar moeder overleed aan de Spaanse griep. Vanaf dat moment nam ze de volledige zorg voor het gezin op zich. Jantsje is altijd erg trots geweest op de Wasbleek. “Der woanden echte meesen”, zei ze dan. Haar broer Barend ging later in de kost bij familie van zijn moeder in Amsterdam, Olivier genaamd. Toen hij weer terugkwam in Harlingen, sprak hij met een Amsterdamse tongval. Maar dat werd hem snel weer afgeleerd!
De Wasbleek in Harlingen.
(Foto: bron onbekend)
In 1932 wordt op 9 mei de eerste zoon Gerrit geboren, en Jan van Dijk vormt in diezelfde periode een partuur met Ynse Bouma en Dirk van der Heide. Zij profiteren van het feit dat er tweede klas kaatswedstrijden georganiseerd worden en zijn direct oppermachtig. In 1933 winnen hij en zijn maten als ‘tweedeklassers’ de gouden medailles in Holwerd, Pingjum, Makkum en Witmarsum. Op 16 september 1934 komt de tweede ‘seun’ van Jan en Jantsje ter wereld; Simon.
Pas in 1936 mag Jan van Dijk zich dan eindelijk een eersteklas kaatser noemen. In dat jaar zijn daar nog slechts achttien van en men moet uitstekende prestaties leveren om op die lijst te komen,
En, misschien nog wel belangrijker, op die lijst te blijven. Zeker als de beruchte recessie in dat decennium uitbreekt. Ook Jan raakt werkloos en moet als los werkman zien rond te komen. Hij zal zodoende keuzes moeten maken tussen zijn geliefde spel en zijn gezin. Het laat zich raden welke keuze hij maakt. Als hij eens een dag zonder werk of kaatspartij door moet brengen, gaat hij ‘op ‘e diek pikskiete’. Een spel dat te vergelijken is met Jeu de Boules, “allenig dan met stienen”, zegt zoon Wiebe.
In datzelfde jaar doet hij ook mee aan de internationale wedstrijd in het Friese spel. Behalve de winst levert dit hem ook nog de koningsprijs op.
De internationale kaatswedstrijden op 29, 30 en 31 augustus 1936 te Leeuwarden. V.l.n.r.: scheidsrechter D. K. Reitsma, Jan van der Lei, Taede Zijlstra en Jan van Dijk.
(Foto: Wiebe van Dijk)
De deurbraak
De beide meester-opslagers uit die tijd, Taede Zijlstra, die vaak op een pluk gras liep te kauwen, en Klaas Kuiken, willen Jan van Dijk graag als voorinse in hun partuur en dat levert zeker rendement op. Klaas Kuiken vertelt later dat je voor Jan altijd op je hoede moest zijn. ‘Hij was een felle en ijverige kaatser. In het tussenspel handig als geen ander, altijd bij de les, een echte Harlinger’. Ook in zijn uitlatingen trouwens! Altijd hoorbaar aanwezig. En elke rake opmerking ging gepaard met een helder schallende lach. “Wat doe’st nou seun? Hoe kânst my nou su’n bal geve? Die kan ik met de linker hân wel boven slaan. Nou sa’k die even soeke late. Wat un verstand! Dat verstand must hier soeke ju”. Dan kwam de pet van het hoofd en wees hij op zijn kalende kruin. “Siest wel? Un kale kop, maar ut blieft wel un koningskop en dat hewwe de mannen in de bestuurstent allang sien.” Zijn commentaar was evenwel nooit kwetsend. In de kleedkamer viel hij op als humoristische verhalenverteller in elk genre. Verhalen waarmee Jan de aandacht op zich weet te vestigen. In tegenstelling tot het kaatsen, daar laat die aandacht nog even op zich wachten. Maar in 1937 is het raak. Op de Bondspartij voor senioren wint Jan de zevende prijs. Samen met Hans Knol en ‘Hampie’ Boogaard verliezen ze op de vierde lijst van Wijnaldum. Wijnaldum begint met tweemaal een eerst binnen te halen op 6-6. Eerst door buitenslaan van Hans Knol en daarna door een geweldige bovenslag van Sjouke Helfrich van Wijnaldum. Het Harlinger partuur komt wel langszij, maar wederom komt Wijnaldum door tweemaal winst op 6-6 voor te staan. Eerst omdat Hans Knol buitenslaat en daarna omdat Jan van Dijk de bal het perk niet uit krijgt. Daarna komt het Harlinger partuur toch weer langszij. Mede doordat Van Dijk een eerst binnen weet te slepen door de kaats te passeren. In het beslissende eerst weet Hans Knol aan de opslag het perk niet te vinden en de winst gaat naar de tegenpartij door een zeer tactisch geslagen bal van Kuperus van Wijnaldum.
Maar op de PC van dat jaar beleeft hij zijn eerste mooie overwinning. Voorafgaand aan deze PC vindt er een ernstig ongeluk met een trambus plaats onder Sexbierum. Deze bus was juist vanwege de PC tot de laatste plaats bezet. De bus rijdt een sloot in en kantelt. “De heer van der Meij uit Sexbierum die toevallig achter de bus reed wist enkele passagiers, onder wie de bekende kaatser Kuiken uit St Jacobiparochie en diens vrouw en kind uit de bus te helpen terwijl toegeschoten omwonenden de overigen uit hun netelige positie redden”, aldus de Leeuwarder Courant van de volgende dag. Jan van Dijk kaatst op die woensdag samen met Taede Zijlstra uit Witmarsum en de Berlikumer Jan van der Lei. De eerste omloop wordt gewonnen met alles aan de hang van het partuur van Falkena ( Bolsward), Braam (Sexbierum) en Reitsma (Witmarsum). Tijdens deze partij komt Klaas Kuiken in ‘behoorlijke’ conditie het veld op. Jan zal, zo wijzen de statistieken later uit, dertien maal op een PC lijst voorkomen en steeds zit Kuiken ‘goed in de maten’. Ook in het afdelingspartuur van Eendracht vinden we zijn naam in die periode vaak terug en dat wil wat zeggen. Je kon in Harlingen qua kaatsers op niveau immers te kust en te keur.
De tweede omloop tegen Kracht en Koster (Harlingen) en Uldriks (Sexbierum) wordt redelijk eenvoudig gewonnen met 5-2 en 6-2, mede door een aantal bovenslagen van Van Dijk en Van der Lei. De halve finale is een pittige strijd. Deze eindigt uiteindelijk in 5-5 en 6-0 tegen Hiddinga (Weidum), Kamminga (Arum) en Bosma (Bolsward). Dan op naar de finale tegen partuur nr. 2. Dit partuur bestaat uit de al eerder genoemde Klaas Kuiken, Dooitzen de Bildt en Sjouke Helfrich. De start is veelbelovend; vanaf het begin slaan Helfrich en de Bildt boven. Het loopt stroef in het partuur van Jan van Dijk en in het perk wisselt hij van positie met Van der Lei. Beiden slaan wel boven, maar op de stand 6-6 retourneert Kuiken de bal tot in het perk. In het laatste eerst zien de toeschouwers nog vier keer een bal bovengeslagen worden, twee keer door Helfrich en eenmaal door Van Dijk en Van der Lei. Op 6-4 slaat Helfrich de kaats voorbij en zo gaat de prijs naar partuur Kuiken. De finale stond met zestien bovenslagen ‘op hoog peil’.
In 1938 komen we Jan van Dijk twee keer tegen in de uitslagen. Op de Bondspartij wint hij de premie maar op de PC gaat hij zonder eremetaal naar huis, slechts een vierde prijs is zijn deel. In 1939 zien we de ‘ouwe seun’ weer op de PC en dan gaat het beter dan het jaar ervoor, hij wint een derde prijs. Ook in dat jaar doet hij weer mee aan een internationale wedstrijd in het Friese spel. Toch loopt de carrière van Jan op z’n eind. De bond in het oorlogsjaar 1940 levert nog een vierde prijs op en op de PC van hetzelfde jaar verliest hij in de halve finale, kaatsend met Klaas Kuiken en Frans Helfrich.
Daarna is het echt over met Van Dijk op de Friese kaatsvelden. Later beweerde men wel dat zijn allroundschap zijn nadeel was. Hij moest zich vaak tevreden stellen met een plaats in de schaduw van de beroemde Harlinger formatie Knol, Helfrich en De Jager. Hij won wel kransen als eerste opslager van zijn afdeling; en ook wel als voor- en achterinse. Toch bleef hij als eerste opslager altijd ietwat onder de maat. Hij was in de dubbelrol - voorin en voor minst op - duidelijk het meest gevreesd. Als achterinse drong hij het eenvoudigst door tot de topformaties, mede omdat de concurrentie daarin schaars was. Hij had de definitieve keus voor zijn meest geëigende plek als voorinse achter zich gelaten en werd te vaak gekozen voor de zwaardere positie achterin het perk. Daar kon hij een Sjouke Helfrich; een Willem Bosma; een Anne van der Meulen of een Frans Helfrich slechts incidenteel doen vergeten.
Formaties waarin hij uitblonk waren die met hem als voorinse met Taede Zijlstra en Anne van der Meulen en met Bauke Wiersma en Ynze Kuperus, hier als achterperkspeler. Met Taede Zijlstra en Anne van der Meulen wint hij in één jaar, zes keer de eerste prijs in onder andere Dronryp, Sexbierum en Huizum. Hij heeft in de tweede helft van de jaren dertig een toptijd gekend. In de jaarklassementen bezette hij in 1936 de tweede, in 1937 de eerste, in 1938 de vierde en in 1939 de derde plaats. En om af te sluiten met 1940, nog de tweede plaats. Dat wijst op een constant goede vorm, gedurende zijn vijf meest productieve jaren. Verder won hij meer dan 25 medailles, zilveren lepels en twee gouden horloges. Ook voor de verste of meeste bovenslagen wint hij eremetaal. Als Jan van Dijk terugdenkt aan de ballen die Rinse Leistra op weet te slaan, zegt hij: “Sien ballen lope as ‘t spoor. Se gûle der over. En toch hew ik mien beide medaljes foor de meeste bovenslagen deur hem wonnen. Ik sloeg su in Witmarsum en Kimswerd ’t veld uut, in Witmarsum wel acht keer man!” Maar eenmaal besmet met het kaatsvirus, kom je daar niet zo één, twee, drie meer vanaf. Dat geldt voor Jan natuurlijk net zo. Hij verruilt het gras voor de stenen. Wanneer het Lanenkaatsen in Harlingen in 1950 van start gaat, is hij er als de kippen bij om mee te doen. “Duizenden toeschouwers leefden mee met de jonge en oude kaatsers, die daar op de Lanen onderling hun krachten beproefden. Men kon zich op de woensdagavond in het Feyenoordstadion wanen bij een internationale voetbalwedstrijd, zo dicht samen gedrongen rondom het kaatsperk, waar de spanning te snijden was”, aldus een verslag.
Kaatsen oppe Lanen
Er werd gekaatst met een holle gummibal, er lagen vijf perken op de Lanen en één op de Kleine Ossenmarkt, keurig met kalk op de straatstenen uitgezet. De kv. Eendracht zorgde voor telegrafen, aanwijsstokken, een scheidsrechter en keurmeesters, het was één grote samenwerking”, aldus Laurens Drost, journalist van de Harlinger Courant. “Woensdag 21 juni zoals gezegd, de avond van de eerste finales, stond de oude Harmonie op een feestelijk versierd balkon, volop in flood-light en na de prijsuitreiking werd aan de duizenden toeschouwers vanaf dat balkon een door plaatselijke krachten verzorgd openlucht cabaretprogramma geboden. Toen waren er nog vele goede plaatselijke artiesten en zo verschenen daar onder meer Sije Boomstra, Sikko Smit of ‘de Miebets’ en dat alles onder leiding van de visafslagdirecteur Nelis Roos. Laatstgenoemde speelde ook met Bouke van der Gaast een Harlinger sketch, vol met de oude Bargebuurthumor. De Miebets (Mieke Koning en Bettie Bakker) traden dikwijls belangeloos op. Voor geld zongen ze niet, ten eerste omdat er dan een beroepspresentatie van hen werd verwacht en ten tweede omdat er dan belasting moest worden betaald. Ook bekendere artiesten geven acte de présence, zoals Rudi Carell of de teenager-idolen de Selvera’s. De eerste happening duurde van 19.00 uur tot 0.00 uur middernacht en bijna niemand ging voor die tijd naar huis. Jan van Dijk gaat diezelfde avond, waarschijnlijk redelijk laat, met de derde prijs naar huis. Hij zal in totaal dertien keer meedoen aan het befaamde straatkaatsen. In 1960 en 1961 wordt hij koning. De laatste keer dat Jan meedoet is in 1982. Op 73-jarige leeftijd komt hij dan niet verder dan de eerste omloop.
Lanenkaatsen in de jaren ’80. Met Frans Helfrich, Pollie Kwast sr. en Simon van Dijk. (Foto: Niels Outhuijse, Lanenkaatsen.nl)
In de oorlog krijgen de twee zoons van Jan en Jantsje er nog een broertje bij. Op 1 oktober 1941 wordt Bennie geboren en op 8 maart 1947 complementeert Wiebe het kwartet.Van de vier zonen komt Bennie het verst op de Friese velden. Van Gerrit zijn helaas niet zoveel sportieve prestaties bekend. We zien hem wel drie keer meedoen aan het Lanenkaatsen. In 1955, 1964 en 1965. Gerrit wordt twee keer derde en wint eenmaal een tweede prijs.
De broers Van Dijk. v.l.n.r.: Wiebe, Simon, Bennie en Gerrit.
(Foto: Wiebe van Dijk)
De tweede zoon, Simon, is ‘wereldberoemd’ in de havenstad. Na 43 jaar hoofdscheidsrechter van het Lanenkaatsen te zijn geweest, neemt hij in 2014 daarvan afscheid en draagt het stokje over aan oud-bestuurslid Melle Zegel, die op advies van Simon is benaderd voor deze functie. “Nou ik docht”, zegt Simon tegen Wout Gerstel van GPTV, “dat ’t mooi tied was. Dit jaar wud ik tachtig, en dan mut ’t oek wel us un keer welletsjes weze.” Het heen en weer lopen tussen de verschillende perken ging hem de laatste jaren wat moeilijker af dan voorheen. Op de vraag van de heer Gerstel wat nu eigenlijk de taak is van de scheidsrechter antwoordt Simon dat ze erbij worden gehaald wanneer keurmeester en spelers er onderling niet uitkomen. Maar de keurmeesters krijgen vaak gelijk. Hij heeft eenmaal zo’n situatie meegemaakt. Daar was zijn vader toen bij betrokken maar die kreeg ongelijk. Terwijl het die bewuste keer ook nog eens om de prijzen ging. Maar, en dat tekent dan de oprechtheid van de Van Dijken wel weer, Jan zei tegen zijn zoon Simon: “dan bin ik in de war weest seun, oulopen”. Wat het Lanenkaatsen zo leuk maakte was de gezellige sfeer en de recht voor zijn raap-humor van die knapen. Vroeger konden ze behoorlijk tegen elkaar tekeer gaan, maar dat werd later toch wat rustiger.
Simon ontving dat jaar uit handen van voorzitter Jan van der Heide een prachtig tableau van de Harlinger aardewerk- en tegelfabriek. Simon was een echte straatkaatser. Op 19-jarige leeftijd deed hij in 1954 voor de eerste keer mee en won toen de derde prijs in groep twee. Hij zal uiteindelijk maar liefst 21 keer meedoen, de laatste keer in 1996. Simon mag zich ook koning van de Lanen noemen, die eer viel hem ten deel in 1972. In de periode van 1950 tot en met 1996 won hij vijf keer de Lanen, werd hij zes keer 2e en drie keer 3e. Met 30 punten staat Simon op de 6e plaats in het klassement van het Lanenkaatsen.
Simon van Dijk.
(Foto: Joachim de Ruijter)
Simon trouwde met Elisabeth Souverein. Lies, zoals we Elisabeth beter kennen, en Simon kwamen elkaar op jonge leeftijd tegen en wisten al snel dat ze samen oud wilden worden. In Harlingen kennen ze Lies natuurlijk als een van de roodharige tweeling Lies en Nel; de tien minuten oudere zus. De beide zussen wogen bij hun geboorte zo’n drie pond en moesten de couveuse in. Die werd gecreëerd in een theekastje waarin de temperatuur constant werd gehouden door er iedere vier uur nieuwe warme kruiken in te leggen. Om de meisjes uit elkaar te kunnen houden droeg de één een roze en de ander een blauw polsbandje.
Ut dameskaatsen
Bij Lies zit de sport meer in het bloed dan bij Nel. Ze houdt van voetballen en kaatsen.
In 1951 wordt er door KV Eendracht een ledenpartij gehouden, waarvoor zich een record aantal deelnemers melden. De lijst telt maar liefst 192 kaatsers en kaatssters. Het jaar daarvoor verschenen er een paar doortastende meiden op het veld, die niet voor de jongens onderdeden; Aukje Wever en Lies Souverein boekten toen als de pioniers van het huidige dameskaatsen hun successen. Aukje zegevierde in de finale met Piet Dijkstra en Pierke Attema tegenover Lies, die met Hidde Beuker en Jantje Attema een partuur vormde.
Enkele jaren later, in 1956, kaatst de schoondochter van Jan van Dijk samen met Jetty Visser (Oude Bildtzijl) en Anneke Tilstra (Ried). Het betreft een demonstratiepartij die ze verliezen van N. de Boer (Marssum), P. Gerbens (Wommels) en J. Wymenga (Oudebildtzijl). In datzelfde jaar komen we haar later ook tegen bij de ‘heren vrije formatiekaatswedstrijd’ (Van Aisma-dag) te Beetgum. Wederom in de pauze voor de finale, wordt er een omloop gekaatst door twee damesparturen. Het partuur van Lies wint. In 1957 wordt in Jorwert de eerste (onofficiële) d.e.l. wedstrijd voor dames gehouden. Bij een dameskaatswedstrijd te Marssum twee jaar later, neemt Lies de premie mee naar huis.
Maar het duurt dan nog bijna twintig jaar voordat er voor officiële kaatswedstrijden voor vrouwen worden georganiseerd. Lies herinnert zich die tijd nog heel goed. “Er was niks voor ons. Maar ik kwam uit de buurt waar ook Hotze Schuil woonde en ik kaatste altijd gewoon mee met de jongens. Mijn moeder heeft wel eens gezegd: dou hast un jonge weze mutten.” De vroegste herinneringen aan het dameskaatsen dateren uit 1915 als op initiatief van sportman Pim Mulier in Harlingen een demonstratiepartij wordt gegeven door twee damesparturen. Mulier heeft de echtgenote van de Commissaris van de Koningin zover gekregen dat zij zilveren broches beschikbaar stelt als aandenken. Veel helpt het niet, de dames worden terug verwezen naar de huishoudelijke taken en het moederschap. Zo nu en dan trekt een meisje de aandacht, zoals Anneke Wieling uit Wier die in 1940 mee kan met de jongens en in het jongenspartuur de landelijke media haalt. In 2007 krijgt de tentoonstelling 50 jaar dameskaatsen in het Kaatsmuseum te Franeker de naam: 'fan Lies Souverein oant Afke Hijlkema'. “Toentertied gingen we op de fiets naar de wedstrijden, dat was su gesellig”, zegt Lies. “Dat het vriendskappen voor ut leven geven.” De reünie van vyftig jaar dameskaatsen wudde derom oek un groat succes. Geweldug om al die vrouwen weer te sien”.
Lies was ook bekend van het koor ‘de Harlinger huusvrouwen’, waarvan ook dochter Ellen sinds de oprichting lid was. Dit koor is in 2013 wegens vergrijzing jammer genoeg opgeheven.
Ut vaakst succesvol
Bennie van Dijk is waarschijnlijk de zoon die zijn kaatstalenten het best heeft benut en de grootste palmares van de ‘Van Dijken’ bezit. Ook hij leerde op straat het kaatsen met de zachte bal. Maar als Bennie een jaar of tien is, gaat hij op het ‘kaatsland’ trainen. In 1955 gaat hij met zijn maten Johan Halbesma en Rinnie Hoekstra in het afdelingspartuur voor de schooljongens direct ‘los’. In Beetgum kaatsen ze zeer goed, aldus Bennie in het Friesch Dagblad van 1960. Vrij gemakkelijk winnen ze daar de eerste prijs en nemen zodoende de krans en het bijbehorende eremetaal mee naar Harlingen. In datzelfde jaar komt hij, met dezelfde maten, maar liefst vijf keer met de krans thuis. In 1957 mag hij deel uitmaken van het Freulepartuur in Wommels om daar Harlingen te vertegenwoordigen, wederom met Rinnie Hoekstra. Maar nu gaat Johnny Ligthart mee in de plaats van Johan Halbesma. In dat seizoen komt het partuur zelfs met negen eerste prijzen thuis. Maar het is Bennie gegaan zoals het vele jongens voor hem ging. Op vele plaatsen winnen, maar de Freulepartij verliezen. Het Harlinger partuur lijkt tweemaal voorbestemd het goud van Wommels te winnen, maar Bennie en zijn maten delen niet in dat succes. Harlingen, dat de zaterdag en zondag ervoor in resp. Witmarsum en Franeker niet te verslaan is en het hele seizoen al in topvorm verkeert, komt in de finale. Tegenstander is Oosterlittens met Martinus Santema, Mient van der Molen en de jonger broer van Martinus, Pieter Santema. Iedereen kijkt met spanning uit naar de finale. Zou het partuur van de Santema’s en Van der Molen genoeg tegenstand kunnen bieden tegen het sterke Harlinger trio? Laatstgenoemden bleken in de eindstrijd echter iets minder dan normaal te presteren. Vooral Rinnie Hoekstra had in het perk en aan de opslag de nodige missers. Oosterlittens schakelde Bennie van Dijk zoveel mogelijk uit en bestookte het perk met veel hoge ballen achterin. Even voor half zeven gingen die dag in Wommels de drie jongens van Oosterlittens op de schouders. De finale gaat verloren met 5-5 en 6-2 en de Harlingers keren terug naar huis met drie zilveren klokjes. Het seizoen van 1958 is te vergelijken met dat van het voorgaande jaar. Alhoewel ze in dat jaar als afdelingspartuur nog veel meer winnen. Er staan 25 afdelingswedstrijden op de kalender waarvan ze er maar liefst zestien winnend afsluiten. Dat seizoen vormt hij samen met Johan Halbesma en Frits Glas een partuur. Op de Freulepartij zet Gerrit Okkinga - kaatsend voor Oosterend tezamen met Oepke de Jager en Gerrit Stapersma - hen de voet dwars. Ze komen niet verder dan de vijfde prijs.
De afdelingspartij voor 14 t/m 16-jarigen in Witmarsum. V.l.n.r.: Rinnie Hoekstra, Johnny Ligthart, Cor van der Heide, Age de Jong, Melle Scheffer en Bennie van Dijk. In zowel 1956 als 1957 winnen Johnny, Rinnie en Bennie deze partij.
(Foto: Wiebe van Dijk)
Ouwe seunen en de PC
Voor Bennie is een van de leukste partijen in dat jaar de wedstrijd in Menaldum. Hij kaatst daar met Rinnie Kuiper en Koop Jansen en weet de hele dag als voorinse geen bal goed te raken. Maar in de finale is de beer los. Hij krijgt vier ballen op rij en slaat die ook alle vier boven. Na afloop zegt Bennie daar zelf van geschrokken te zijn.
De eerder genoemde Gerrit Okkinga ziet het wel zitten met die jongens van Van Dijk en Halbesma want in 1959 vormen deze drie juniores een partuur. Zo schrijven zij zich in voor de R.V.S.-partij in Leeuwarden en spelen daar zó sterk dat ze ‘behangen’ met de tweede prijs weer thuis komen. Dit had tot gevolg, dat deze drie mannen werden ingedeeld als reserve bij de eerste klasse. Kort daarop wint Bennie met Jaap Pander een tweede prijs in Harlingen.
Maar als Okkinga aangeeft graag met twee Harlingers een partuur op de PC te willen vormen, heeft hij een ruime keuze. Er doen dat jaar, inclusief Van Dijk en Halbesma, maar liefst zeven ‘ouwe seunen’ mee. Johan Jansen, de koning van de vorige editie is een van hen. Het gaat buitengewoon goed met het Harlinger partuur op de PC. In de halve finale treffen zij het trio Koopmans (Weidum), Haanstra (Bolsward) en een andere Harlinger topper, Drewis Smedinga.
De juniores nemen een spel voorsprong maar de tegenpartij komt snel weer langszij. Even leeft het Harlinger perk (Van Dijk en Halbesma) weer op. Bennie van Dijk slaat twee keer boven en Halbesma één keer, waardoor ‘de jeugd’, wederom op voorsprong komt. Op 5 om 3 buigt Okkinga, die met Kuiper, Stavinga en Koopmans tot de beste opslagers van de dag behoort, een 6-2 achterstand nog om tot 6-6 maar dan slaat de jonge Oosterender buiten. De verliezers verlaten onder luid applaus het strijdtoneel.
In 1960 gaat Bennie samen met de toen al tot een grootheid benoemde Hotze Schuil aan de slag. Kransen in Kimswerd, Witmarsum en Arum lijken het advies van vader Jan van Dijk te bevestigen toen hij tegen zijn zoon zei: ‘As’t un pries winne wuust, must met dy lange kaatse’.
Aangevuld met Wijtse Vlietstra winnen ze dat jaar vier keer een prijs en met de andere bekende Harlinger kaatser Heero Bultje winnen deze drie Harlingers de derde prijs op de uitnodigingspartij in Bolsward. De PC van 1960 levert uiteindelijk een mooie tweede prijs op. Ze bereiken vrij eenvoudig de finale die tussen de nummers acht (Hotze Schuil en zijn maten) en tien, Jan Sijtsma en zijn medespelers (Johannes Zijlstra en Dirk van der Zee) zal gaan. Dit was een finale met drie koningen; Hotze Schuil (drie keer) Wijtse Vlietstra (één keer) en Jan Sijtsma (ook één keer). Geen van deze drie zou echter later tot koning van de dag worden uitgeroepen. Hotze Schuil behaalt op 1 om 4 en 6-4 met een ‘pripper’ de twee eersten, maar sterk perkspel van Zijlstra en van der Zee brengt de stand op 2 om 5, waarna men op de stand 6-6 bij een kleine kaats moet ruilen. Wijtse Vlietstra die wat tegenvalt in dit treffen weet op 4 om 5 en 6-4 de kleine kaats niet te passeren en nadat Bennie van Dijk een dikke kaats heeft geslagen, jaagt Hotze Schuil de bal snel naar het perk. Johannes Zijlstra schikt op tijd onder de bal en slaat fraai boven. Bennie van Dijk vergeet die laatste bal van Hotze nooit weer. ,,Ut was un oôliekoek, anne hoge kant by Johannes Zylstra. Segge se oek noch teugen mij fan: “dou must springe. Die bal lag al oppe Voorstraat oppe sweef.'' Het doek van de PC van 1960 was gevallen. En die wedstrijd lijkt ook het einde van de kaatscarrière van Bennie in te luiden.
In 1961 gaat Bennie nog wel eens ‘fut’ te kaatsen, maar het beste is er af. Stiekem voetbalt hij liever - bij Zeerobben - want bij de voetbalvereniging Harlingen is er altijd ‘gesjanter’. Een voorbeeld van de voorliefde voor het voetbal komt tot uiting als Bennie een keuze moet maken. Hij kaatst op een zekere dag in Kimswerd en zit, in zijn ogen, in een niet al te best partuur. Hij gaat die dag eigenlijk veel liever voetballen. Een bestuurslid van de voetbalvereniging was al langs geweest met de vraag hoe lang het nog zou gaan duren. De in het voetbal linksbuiten staande Bennie zegt tegen zijn kaatsmaten: ,,Ik sien de ballen niet meer su best'' om daarmee te verbloemen dat hij wil gaan voetballen. Maar het begint te draaien in het partuur en het regent even later zitballen en veel bovenslagen. Het bestuurslid heeft nu wel door dat ze die middag niet over Bennie kunnen beschikken en gaat op de scooter huiswaarts. Het gaat uiteindelijk zó goed dat ze de finale halen en tegenover Hotze Schuil komen te staan. ,,Teugen die lange is ut utselfde as Ajax-Feyenoord, dat wuust winne nou,'' En dat gebeurde dan ook.
In 1961 haalt hij nog wel een eerste prijs binnen en ook nog een keer een derde. Daarna blijft het bij enkele jaren acteren in de tweede klas en lokt het spel met de grotere en zachtere bal steeds meer. We komen Bennie echter maar twee keer tegen in de uitslagen van het Lanenkaatsen. In 1960 en in 1966 wint hij respectievelijk een derde en een eerste prijs.
Afdelingssucces
Als laatste dan de junior van de vier zonen, Wiebe. Natuurlijk begint ook zijn kaatscarrière op straat en op de veldjes in de stad. Op het veld komen we hem niet zo veel tegen als zijn broer Bennie of vader Jan. Wiebe was in bepaalde opzichten meer een evenbeeld van zijn vader. Vaker dan eens kreeg hij te horen: ,,Nou must dyn freet oek us houwe.’’ Bennie, maar zeker ook Gerrit en Simon, waren wat rustiger van aard. Zijn mooiste prestatie op het veld is toch wel die van 6 juni 1965. Samen met Gerrit van der Heide; achterin en voorbest op, en Gerrit Halbesma als voorinse, gaat Wiebe mee als voorminst opslager naar de Jong Nederland in Franeker. De Harlingers zijn in de vroege morgenuren van eerste Pinksterdag door onenigheid over de opstelling nog lang niet zeker van deelname maar gelukkig, ze worden het eens. Het loopt de dag erna fantastisch voor de Harlingers op het Sjûkelân. Ze hebben in de vier partijen uiteindelijk slechts vijf eersten hoeven af te staan. De grote verrassing kwam aan het slot. Leeuwarden, dat de Bogtstra wandelbal moet verdedigen, wordt de tegenstander in de finale. Opslager Wiebe Douma, Rob Seppe, hij staat voorin, en achterinse Sipke van der Wal worden door de felle Harlingers, waarbij vrijwel alles lijkt te lukken, naar een grote nederlaag verwezen. Gerrit van der Heide en Wiebe van Dijk sloegen goed op en ze hadden in Gerrit Halbesma een knappe voorinse. Dat was bij Leeuwarden beslist niet het geval. Het stokte bij de blauwgelen en ook een wisseling in het perk hielp niet. Gerrit van der Heide was heer en meester en Harlingen won gemakkelijk makkelijk op 5-1 en 6-2. Niet zozeer de zege van Harlingen was een verrassing maar wel de manier waarop het gebeurde. Met een staand nummer stelden ze zich daarna kandidaat voor de prijzen. Daarna konden ze in de strijd om een plaats bij de laatste vier, tegen Bolsward wat stoom afblazen. Eigenlijk alleen hierdoor wist Bolsward een spel te veroveren. Via 3-2 liepen de Harlingers snel door naar het einde en de laatste slag viel op 5-2 en 6-2. De halve finale tegen Huizum wordt tactisch sterk gespeeld. De sterkste speler aan Huizumer kant, is Thom Dijkstra. De Harlingers pakken de eerste vier eersten allemaal aan de opslag. Gerrit van der Heide en Wiebe van Dijk mijden Dijkstra in het perk of plaatsen hem voor grote problemen. ’s Avonds rond zes uur gaat de finale los tegen de jongens van ‘Het Noorden’ uit St.-Jacobiparochie. Wilco Kolthof, Gerrit Tempel en Auke Kuiken vormen het Bildtse partuur. Zij worden door velen als favoriet bestempeld, maar in de wedstrijd kunnen ze hun draai maar niet vinden. Ze hadden een wedstrijd meer in de benen en Gerrit van der Heide bleek nog lang niet te zijn uitgekaatst. “Hij sloeg sterk op, bleek een krachtige achterinse en werd door Gerrit Halbesma voorin degelijk gesteund, terwijl Van Dijk nu wat afzakte”, aldus de Leeuwarder Courant van 8 juni 1965. Bij Sint Jacob begon Kolthof aan de opslag meer fouten te maken en bleek Auke Kuiken, ondanks zijn keurige spel van de voorgaande partijen toch niet bestand tegen de opslag van Van der Heide. Na spellen gelijk liep Harlingen door. Drie keer ging een eerst op 6-4 voor de Bildtkers verloren. Tempel weerde zich nog wel goed maar de Harlingers roken de winst en wonnen op 5-2 en 6-6 toen Kolthof het perk miste.
De finalisten van de Jong-Nederlandpartij in 1965. Staand v.l.n.r.: scheidsrechter Adrianus Paassen, Gerrit van der Heide, Gerrit Halbesma en Wiebe van Dijk, de winnaars van de eerste prijs, met daarnaast scheidsrechter Sape de Haan. Zittend v.l.n.r.: Wilco Kolthof, Gerrit Tempel en Auke Kuiken, de tweede prijswinnaars.
(Foto: Wiebe van Dijk)
De dag erna werden Hotze Schuil, Johan Jansen en Johan Halbesma eerste op de Bond. Deze ‘Pinkster-dubbel’ was een prachtig lustrumgeschenk voor de kv Eendracht en goed voor een feestelijke rijtoer door de stad in twee open auto’s, gevolgd door een drukbezochte receptie in ‘De Beurs’. In 1974 boekt Wiebe, samen met Japie Nieuwenburg en Gerrit van der Heide een overwinning op de afdelingspartij in Winsum. Daarna komt Wiebe in de officiële uitslagen op het veld niet vaak meer voor en richt hij zich ook meer op het straatkaatsen. In 1990 gaat Wiebe de politiek in. Hoewel hij op een onverkiesbare plaats op de PvdA-lijst staat, wordt hij mede door zijn slogan “geen gezeik, stem Wiebe van Dijk” toch gekozen tot raadslid. Op 1 mei 1990 wordt Van Dijk, op de Dag van de Arbeid, officieel geïnstalleerd. Wiebe is een zeer toegankelijk raadslid. Veel Harlingers komen bij hem met vragen en problemen en mede door de directe manier waarop hij zaken in de raad naar voren brengt, worden vaak oplossingen gevonden. In 1993 wordt Van Dijk daarna bestuurslid bij kv Eendracht.
Toen het gewenste sportniveau niet meer haalbaar bleek, legde hij zich toe op zijn tweede liefde; de muziek. Net als vader Jan en zijn broers is Wiebe een geweldige zanger. Samen met Siebo Homminga en Frans Hoekstra op drums, richt hij de Wiebe van Dijk Superband op. Er staan ontzettend veel optredens op zijn naam, niet alleen met de band, maar ook solo of met gelegenheidsformaties. Niet slechts het Nederlandse of het Harlinger lied, Wiebe beheerst een breed repertoire, van klassiek tot pop en rock. Iedere geboren Harlinger wordt in z’n ziel geraakt als hij het lied; “Mooie Stad aan het Wad” inzet. Janny Homminga-Outhuijse heeft dit nummer van The Beatles - Let it Be - uitgewerkt tot een prachtige klassieke ode aan Harlingen.
In 2007 werd de Wiebe van Dijk Superband opgeheven, maar de mannen konden nog niet echt afscheid nemen en traden nog wel eens even ergens op. Wat wil je ook, met zoveel hoogtepunten in hun ongeveer 20-jarig bestaan. Vele honderden optredens in de buurt van Harlingen, maar ook ver daarbuiten zoals in Duitsland en Italië. Maar ook in het voorprogramma van René Froger hebben ze mogen staan en geen Visserijdagen waren compleet zonder een afsluitconcert op de Kleine Bredeplaats in Harlingen.
Bij het Lanenkaatsen doet Wiebe maar liefst dertig keer mee. In al die jaren wint Wiebe in elke leeftijdscategorie een eerste prijs. In 2013 wordt hij daarvoor in het spreekwoordelijke zonnetje gezet. “Een klavertje vijf bestaat niet, maar toch won Wiebe in vijf verschillende groepen. Hij ontving een glazen tableau met een klavertje vijf en foto’s uit alle groepen waarin hij heeft gewonnen”, aldus de Harlinger Courant. Maar ook op het veld van kaatsvereniging Eendracht is Wiebe nog steeds te vinden. Op de laatste avond van de Copinicompetitie in 2015 voor 60 plussers bijvoorbeeld, worden de prijzen uitgereikt. Na twaalf avonden tellen dan de eerste tien wedstrijden die elke deelnemer heeft gespeeld. Wiebe mag zich ook hier de winnaar noemen.
Onderscheiding
Uit handen van burgemeester Roel Sluiter ontvangt het oudste en langst zittende gemeenteraadslid op 13 mei 2015 de gemeentelijke draagspeld als waardering voor 25 jaar inzet voor de Harlinger samenleving. Als raadslid heeft hij onder andere, Openbare Orde en Veiligheid, Politie en Brandweer, Promotie en Communicatie, Sport en Cultuur, Verkeer en Vervoer en Milieu als taakgebieden. Bovendien maakt Wiebe dat jaar met een aantal artiesten ook nog een Kerst-cd in het Harlingers.
Burgemeester Sluiter overhandigt Wiebe van Dijk de gemeentelijke draagspeld.
(Foto: Joachim de Ruijter)
Ook bij de organisatie van de Weinstube Kaatspartij in Harlingen is hij betrokken. In 2016 mag hij aan twee kleinkinderen (en zusters), Dianne Draaisma en Baukje Cornelisse, de respectievelijke eerste en tweede prijs overhandigen. In de jaren ’70 was hij barkeeper in diezelfde Weinstube. De bar bestaat sinds 2016 niet meer, maar is overgenomen door eetcafé De Lachende Koe. Het restaurant wordt omgetoverd tot ‘Wiebe van Dijk- zaal’ en is multifunctioneel te gebruiken.
Stilzitten is er niet bij. Naast alle bezigheden heeft hij nóg twee ‘nevenfuncties’. Hij is secretaris van de stichting Soos (activiteiten voor verstandelijk gehandicapten) en erelid van zaalvoetbalvereniging Exstador. Wat dit zoal kan opleveren behalve ontzettend veel waardering en respect?
Wiebe van Dijk in actie op de Lanen. Het standbeeld van Walle Geertsje, de markante ‘koopvrouw in van alles’ lijkt stiekem toe te kijken. Aan de zijkant: keurmeester Age Tichelaar.
(Foto: Joachim de Ruijter)
‘Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd de heer Wiebe van Dijk te benoemen tot Lid in de Orde van Oranje Nassau.’
Sinds 2012 hewwe De ‘tuutens’ een ridder in de familie!
Met dank aan:
Dhr. Sjerry Severein (overleden 18-9-2016 te Alkmaar), Mefr. Anneke F. Visser (voorzitter Vereniging Oud-Harlingen), Dhr. Ubbo Posthuma (Harlinger Courant), Dhr. Niels Outhuijse (Lanenkaatsen), Dhr. Joachim de Ruijter (fotograaf), Familie Van Dijk, Vrijwilligers Documentatiecentrum Kaatsmuseum.
0 notes
Text
The Closet of Frederique van der Wal
Als ondernemend topmodel met roots in Den Haag woont ze naar eigen zeggen in New York - niet in Amerika. Ze had haar rijbewijs nog niet, maar deed al mee aan Elite Model Look om een auto te winnen, sleepte daar een modellencontract in de wacht en stond in no-time onder contract bij Vogue. Tien jaar lang stal ze de wereldberoemde Victoria’s Secret show en Frederique van der Wal startte zelfs haar eigen lingerielijn. Ze deed acteerwerk, ontwierp een parfum, richtte het eerste bloemenmerk ter wereld op: Frederique’s Choice en studeerde er nog naast. Wat ze nu doet, waarvoor ze staat en wat er in haar kledingkast hangt? Dat vroegen wij van The Next Closet haar. Speciaal voor deze editie doneert The Next Closet met topmodel Frederique van der Wal 100% van de opbrengsten van de kast aan Save the Native Forest: een stichting die zich inzet voor het behouden van de Amazone.
BEKIJK EN SHOP HIER DE KAST VAN FREDERIQUE Alle opbrengsten worden gedoneerd aan stichting Save the Native Forest.
Top: Marc Jacobs, pumps: Givenchy
Hoe was het om als nuchter Hollands model te verhuizen naar New York? “Het modellenwerk, wat ik graag naast mijn studie wilde doen, ging erg goed en ik stond al snel onder contract bij Vogue. Het was in de tijd dat modellen niet alleen een image hadden, maar ook een naam kregen. Dat vond ik interessant en ik wilde me verder ontwikkelen, dus bracht ik, ondernemend als ik ben, mijn eigen parfum uit, deed ik veel op televisie: van kleine tv-shows tot series van dertig afleveringen en ontwierp ik mijn eigen lingerielijn. In Amerika is het altijd ‘en-en’, niet ‘of-of’ zoals in Nederland.”
Mis je iets aan Nederland? “Chocoladevlokken van de Ruyter en dropjes, maar wat ik echt meteen miste, waren bloemen. Als Nederlanders zijn we het zo gewend om je huis ermee tot leven te maken. Ik haalde vaak bloemen als ik terugkwam van een opdracht. In Upstate New York heb ik nu een oude boerderij waar ik veel tuinier. Ik heb bollen, tulpen, lelies, maar ook groenten. Natuur is belangrijk voor mij. Daarom ben ik ambassadrice van stichting Save the Native Forest (STNF) en zet ik me zo in om het oerwoud te redden van olievervuiling, het kappen van bomen en het verjagen en doden van dieren.”
Gilet: Alberta Ferretti Wat vind je van de modellen van vandaag de dag? “Je ziet steeds meer dat modellen gaan staan voor bepaalde goede doelen en hun tijd en imago gebruiken voor belangrijke dingen. Sommigen zijn er beter in dan anderen. De keuzes mogen tegenwoordig duidelijk naar voren komen. Vroeger heb ik bontcampagnes gedaan, die doe ik nu absoluut niet meer. Juist dan heb je een duidelijke stem in deze industrie. Zo kun je je carrière vertalen naar een passie en dat is waanzinnig! Het belangrijkste is dat er bewustwording gecreëerd wordt, want we leven nog lang niet in een perfecte wereld. Zo heb ik een campagne gedaan voor Samsung HD schermen waarbij ze mijn naam en imago gebruikten. Mijn gehele fee en een gedeelte van de opbrengst is gedoneerd aan STNF. Samen met mijn dochter Scyler ben ik nu bezig om met deze stichting een documentaire te maken in de Ecuadoraanse Amazone over een authentieke stam die we daar gaan ontmoeten. Om aan mijn dochter mee te geven wat het echte leven is, vind ik waardevol.”
Hoe kijk je naar de mode-industrie? “Mode maakt deel uit van het leven, dat kan in kunst, maar ook in architectuur of kleding zijn. Bij modecampagnes komt de laatste tijd de storytelling terug. Er komt weer meer diepte. Wat The Next Closet eigenlijk ook doet: re-use stimuleren en awareness creëren. Daar sta ikzelf ook voor. Kleding hoef je niet altijd nieuw te kopen, dat is belachelijk. Ik hoef niet de nieuwste weet-ik-wat te hebben om te voelen dat ik hip ben - totale onzin. Het willen hebben van de nieuwste tas komt voort uit commercie en onzekerheid.”
BEKIJK EN SHOP HIER DE KAST VAN FREDERIQUE
Top: Marc Jacobs Waar ben je het meest trots op? “Op mijn dochter Scyler en hoe goed zij in elkaar zit. Ik leef een vrij apart leven, heb veel meegemaakt en als ik naar haar kijk, zie ik een bepaalde reflectie van wie ik ben als moeder. Ik ben onwijs benieuwd naar hoe het leven zich verder ontwikkelt en we gaan nu een spannende tijd tegemoet: ze gaat eind dit jaar studeren - waarschijnlijk in Europa...”
Geef je Scyler duurzaamheid mee in de opvoeding? “Ze wordt af en toe gek van mij, omdat ik dan weer begin over het gebruik van elektriciteit, water of het weggooien van eten. We gaan ook veel op de fiets of lopend naar afspraken. Op modegebied probeer ik door te geven niet commercieel te zijn, zo kwam Scyler laatst thuis met een waanzinnige broek van Chloé die ze voor 15 dollar op de kop had getikt in een vintage boetiekje. Ze combineert ook outfits met items uit mijn kast, ze heeft al een mooie eigengereide stijl. Dat zal nog wat worden al ze straks gaat studeren in het buitenland en we ‘haar’ spullen gaan inpakken!”
Gilet: Alberta Ferretti, pumps: Givenchy Heb je een bepaalde filosofie die je naleeft bij het kopen van kleding? “Het is belangrijk om een aantal goede items te kopen van kwaliteitsmerken. Het hoeft niet altijd een bekend merk te zijn. Ik heb laatst een campagne gedaan voor The Row en… jeetje! Wat een mooie materialen gebruiken zij, zo chic! Dan koop je een jas of jurk die voor de rest van je leven meegaat en die Scyler op een gegeven moment zelfs kan dragen. Ik sta voor vintage en re-use.”
Wie is je favoriete designer? Nicholas K, Costume National en Rick Owens zijn prachtige designers. Net als Azzedine Alaïa, hij heeft altijd de vrouwelijkheid vastgehouden, maar weet dit stoer te combineren met materialen. Zij volgen de massa niet, maar brengen een nieuw piece uit wanneer ze het af hebben: true designers!”
BEKIJK EN SHOP HIER DE KAST VAN FREDERIQUE
Gilet: Alberta Ferretti Hoe zou je jouw kledingstijl omschrijven? “Stoer en vrouwelijk.”
Kunnen we jou in je vrije tijd het liefst in een bloemenprint vinden? “Nee, ik ben gek op mijn bloemen en een bepaalde zachte print vind ik mooi, maar voor een floral print ben ik te vol. Ik weet wat wel en niet werkt bij mij. Zeker als je wat ronder bent, moet je voorzichtig zijn met bepaalde kleding. Ik ben iemand van rustige kleuren: een mooie kleur blauw of diepgroen. Dusty blues werken ook heel goed.”
Heb je iets met materialen? “Ik vind stoffen op bepaalde momenten heel belangrijk. Vooral Italiaanse stoffen vind ik prachtig. Ik haat kriebeldingen en er is niets fijner dan een joggingbroek die lekker zacht is!”
BEKIJK EN SHOP HIER DE KAST VAN FREDERIQUE Alle opbrengsten worden gedoneerd aan stichting Save the Native Forest.
Gilet: Alberta Ferretti Als je iemands closet kon stelen, van wie zou je ’m dan stelen? “Ik ben veel te lang om iemands kast over te nemen! Als het dan toch moet, dan neem ik Doutzen’s kast. Hier in New York zou ik die van Kerry Washington wel willen stelen.”
Welk designer piece verkoop je met pijn in je hart? “Mijn lievelingsshirtje van Marc Jacobs - die blauw met groene. Ik vind de kleuren prachtig en heb ervan genoten. Mijn borsten zijn er eigenlijk iets te groot in, dus ik ben er klaar voor om ’m door te geven.”
BEKIJK EN SHOP HIER DE KAST VAN FREDERIQUE
Pumps: Givenchy Wat is het verhaal achter de Givenchy hakken en waarom gaan ze weg? “Toen ik ze zag vond ik ze prachtig! Ik vond ze bijna ‘gewoon’ mooi staan in mijn kast. Omdat ze eigenlijk te hoog zijn, doe ik ze weg. Hier heb ik dat helemaal niet nodig, ik steek sowieso boven iedereen uit.”
Wat hoop je over 10 jaar bereikt te hebben? “Dat ik me nog verder heb ontwikkeld als persoon. Ik ga nu al steeds meer de kant op van wat echt waarde in het leven heeft. Hoe dat zich gaat ontwikkelen, weet ik nog niet. Nu ben ik bezig met reuze interessante projecten. Denk aan dingen als: een duurzame fashionweek, nog meer duurzame bloemen zoals het footprint boeket met mijn bloemenmerk Frederique’s Choice en natuurlijk de te gekke documentaire over de authentieke stam in de Amazone met mijn dochter en STNF!”
The Next Closet en Frederique van der Wal doneren 100% van de opbrengsten van de kast van Frederique aan Stichting Save the Native Forest.
BEKIJK EN SHOP HIER DE KAST VAN FREDERIQUE Alle opbrengsten worden gedoneerd aan stichting Save the Native Forest.
Top: Marc Jacobs Stichting Save the Native Forest (STNF) De bron van ons zuurstof, zoetwater en het huis van miljoenen dieren en planten krimpt elke minuut met meer dan veertig voetbalvelden. Stichting Save the Native Forest zet zich al jaren samen met ambassadrice Frederique van der Wal met hart en ziel in voor het behouden van deze cruciale bron: de Amazone. Daarin weet ze ook als geen ander hoe ze het regenwoud optimaal kan beschermen: door strategisch gelegen gebieden op te kopen en als familie samen te werken met de lokale Huaorani indianen en de dochterorganisatie in Ecuador. Help jij ook mee om jouw dagelijkse bron van zuurstof en water te beschermen? Shop dan hier Frederique’s closet! Namens de stichting en de Huaorani’s bedankt.
Starring: Frederique van der Wal Fotografie: Iris Duvekot Tekst: Elke Doevelaar By TNC creative: Kim Erich
MISSCHIEN VIND JE DIT OOK INTERESSANT
0 notes
Text
#fietstrein#bicycle train#train à vélo#Fahrradzug#cykeltog#cykel tåg#treno in bicicletta#tren de bicicletas#fietsen#cycling#cykling#cyclinglife#cyclisme#radfahren#ciclismo#fiets filosofie#bicycle philosophy#cycling philosophy#philosophie du vélo#Fahrrad Philosophie#cykel filosofi#cykelfilosofi#filosofía de la bicicleta#filosofia della bicicletta
75 notes
·
View notes
Text
#fietsplezier#cycling fun#plaisir de faire du vélo#fietsen#cycling#cykling#cyclinglife#cyclisme#radfahren#ciclismo#fiets filosofie#bicycle philosophy#cycling philosophy#philosophie du vélo#Fahrrad Philosophie#cykel filosofi#cykelfilosofi#filosofía de la bicicleta#filosofia della bicicletta
0 notes
Photo
'Het moest en zou gewoon iets prachtigs worden'
Interview
Het boek ‘De Gentbrugse Meersen, voor elk wat wilds’ is uit. Het is een initiatief van Stad Gent en Natuurpunt Gent en vertelt je alles over de geschiedenis, natuur en ontwikkeling van de groenpool. Vormgever Gunther Fobe en copywriter Femke Coopmans smeedden alle informatie en foto’s samen tot één mooi geheel. Ze doken helemaal onder in het project en kennen het boek ondertussen vanbinnen en vanbuiten. Nu het boek af is, is het tijd voor een gesprek.
Kenden jullie de Gentbrugse Meersen al voordat jullie aan deze opdracht begonnen?
Gunther: Ik woon dichtbij de Gentbrugse Meersen, bij de Gentbruggebrug. Als ik langs de dijk ging lopen zag ik al die plassen en dat groen liggen. Dus ik kende het gebied al voordien. Ik heb het ook zien veranderen.
Femke: Ik liep ook regelmatig op de dijk. Maar pas toen ik in 2011 een uitnodiging kreeg om een boom te planten in het Geboortebos voor mijn zoon, realiseerde ik mij dat er zoiets bestond als de Gentbrugse Meersen. Dat was dus mijn echte kennismaking.
Kunnen jullie beschrijven hoe dit boek tot stand kwam, en wat jullie rol daarin was?
Femke: Heel veel mensen waren bij het maken van dit boek betrokken, en hun expertise was heel verscheiden: er waren experts rond geschiedenis, ruimtelijke ontwikkeling en natuur. Al die onderwerpen moesten één geheel worden. Het boek moest geschikt zijn voor een breed publiek. En we wilden dat je op gelijk welke plek in het boek zou kunnen beginnen lezen.
Gunther: Zappend lezen, zeg maar. Zodat mensen die geïnteresseerd zijn in bijvoorbeeld natuur, onderweg toch nieuwsgierig worden naar de geschiedenis of de ontwikkeling van het gebied. Het was de rol van Femke als eindredacteur om dat in goede banen te leiden.
Femke: We zijn begonnen met het maken van een storyboard, want in elk boek zit een verhaal. We hebben gezocht naar een begin, midden en einde, en naar de nodige rustpunten. Voor die rust, en de persoonlijk touch, zorgen in dit boek de portretten van mensen in en rond de Gentbrugse Meersen.
Het was echt een gezamenlijke oefening. We hebben heel veel vergaderd, onder ons beiden, maar ook met de mensen van Stad Gent en Natuurpunt.
Jij hebt ook zelf opzoekwerk gedaan voor het boek, Femke
Femke: We merkten dat er over de geschiedenis van Gentbrugge en heel specifiek de Meersen niet veel materiaal voorhanden was. Daarom was extra opzoekwerk nodig. Maar ik denk dat het een boeiend hoofdstuk geworden is, met nieuwe invalshoeken en ontdekkingen.
Gunther: Er is inhoud bij gezocht om de drie delen in evenwicht te brengen. Je kan niet een klein hoofdstukje hebben over geschiedenis en dan een heel lang hoofdstuk over de natuur.
Femke: Daardoor is het boek niet alleen fysiek maar ook inhoudelijk een pak steviger geworden dan oorspronkelijk gepland.
Wat is jullie vooral bijgebleven over de Gentbrugse Meersen na het maken van dit boek?
Gunther: Hoe zo’n groenpool ontwikkeld wordt. Er zit een prachtig idee achter: alle mensen uit de stad op fiets- of wandelafstand toegang tot de natuur geven. Ik was ook getroffen door de manier waarop de buurt daarbij betrokken werd. Mensen gingen over de toekomst van de Meersen babbelen en nadenken. Zo ontstaat een gebied, in het echt en in de geesten van de mensen.
Femke: De drie delen van de Gentbrugse Meersen hebben elk hun eigen filosofie en persoonlijkheid. Het is boeiend hoe dat gestuurd wordt en tegelijk ook losgelaten. Het boek geeft je een idee van wat dat is, een ‘natuurontwerper’!
En wat heb je het meest onthouden over de geschiedenis?
Femke: De scheepstrekkers vond ik wel stoer. Tot de Schelde rechtgetrokken is, trokken die eeuwenlang de boten door de bochten. En ze gingen dan de hele dag op de lappen in café ‘De Zwarte Flassche’, tot er weer een schip kwam.
Gunther: Ik wist ook niet dat Louis Van Houtte, burgemeester van Gentbrugge, zo’n wereldberoemde florist was.
Femke: Jammer genoeg voor ons boek teelde hij strikt genomen niet in de Gentbrugse Meersen. Hij had wel een grote invloed op de bloemenkwekers in de Gentbrugse Meersen. Maar als Louis Van Houtte in de Meersen zou gewerkt hebben zou hij zeker een nog grotere plaats in het boek gekregen hebben!
Vertel eens wat meer over de vormgeving van dit mooie boek
Gunther: Het heeft een tijdje geduurd voor ik er greep op kreeg. Elk van de drie delen had zijn eigen karakter. Voor het laatste deel met fauna en flora hadden we vrijwilligers vele prachtige foto’s aangeleverd, dat was geweldig. Maar ik vond het moeilijk daar een keuze tussen te maken. Voor het hoofdstuk over de ontwikkeling vond ik het dan weer lastig om uit te maken welke foto het best paste bij het verhaal. Ik heb toen aan Femke en aan Nele Vanhooren van de Stad Gent moeten vragen om mij even te helpen bij de voorselectie.
Ik vond het een paar keer erg spannend. Maar op een bepaald moment vallen de puzzelstukjes op hun plaats, en dan wordt het echt leuk werken.
Welke woorden passen het best bij de vormgeving van dit boek?
Gunther: ‘Helder’, zou ik zeggen. ‘Gestructureerd’. ‘Rustig’ misschien?
Femke: Rustig, maar wel warm en afgerond. Ook door het zachte papier. Het is een fijne wandeling door de Gentbrugse Meersen, dit boek.
Gunther: We hebben lang gewikt en gewogen of het boek een harde of zachte kaft moest krijgen. Dit moest en zou een mooi boek worden en een harde kaft heeft een chiquere uitstraling. Maar de zachte kaft met flappen heeft ook een zekere dikte. Je kan op die flappen bovendien de kaarten beter afdrukken. Ik ben er uiteindelijk heel blij mee. Dit boek gaat over natuur, iets organisch, en de zachte cover past daar beter bij.
Het boek is gedrukt bij een drukkerij met veel aandacht voor ecologie. We hebben gekozen voor een mix van gerecycleerd en FSC-gelabeld papier, omdat de foto’s daarop het beste uitkwamen.
Tot slot: waarom moeten mensen dit boek kopen?
Gunther: Het is een uniek boek dat geschiedenis, natuur en ruimtelijke ontwikkeling samenbrengt. Ik weet niet of zo’n boek al eerder is gemaakt.
Femke: In het begin denk je: de Gentbrugse Meersen, ga je daar nu een dik boek over kopen? Maar het is een speciaal gebied, met die autosnelweg erdoor. Een groot stuk van de Meersen was een stort. Maar door de manier waarop het is ingericht wordt het nu waardevolle natuur.
En het is een heel mooi boek om in huis te hebben en van te genieten. De vormgeving ondersteunt perfect de teksten. Als je met zoveel volk aan tafel iets maakt, worden soms knopen doorgehakt waar je niet gelukkig mee bent. Bij dit boek hebben we zo geen compromissen gesloten. Ik denk dat we allemaal heel erg achter het resultaat staan.
Gunther: Het moest en zou gewoon iets prachtigs worden. We hebben er zelf ook extra uurtjes uit onze vrije tijd in geïnvesteerd, maar iedereen heeft dat gedaan.
En natuurlijk moet je het boek ook kopen om Natuurpunt te helpen gronden bij te kopen in het noordelijke deel. Je draagt bij aan een stukje pure schoonheid. Als je die autosnelweg midden door het gebied ziet lopen, dan zie je dat dit vandaag alle open ruimte is die we over hebben. We harken stukjes bij elkaar waar we ze nog kunnen vinden, links en rechts van de autosnelweg, maar we maken daar wel een prachtig geheel van.
Voor mij moesten die luchtfoto’s er trouwens ook in, omdat dat het perspectief is dat vogels hebben. Die zien dat water blinken en zweven erop af.
Femke: Eén van die vogels heeft dat dan toch op één of andere manier doorgefloten. Dat zouden we nog eens moeten onderzoeken. Wij kunnen de Gentbrugse Meersen wel promoten met een boek, maar hoe doen de vogels dat?
0 notes
Text
#snoopy#snoopy dog#cartoon#fietsplezier#cycling fun#plaisir de faire du vélo#fietsen#cycling#cykling#cyclinglife#cyclisme#radfahren#ciclismo#fiets filosofie#bicycle philosophy#cycling philosophy#philosophie du vélo#Fahrrad Philosophie#cykel filosofi#cykelfilosofi#filosofía de la bicicleta#filosofia della bicicletta
42 notes
·
View notes
Text
#fietsen#cycling#radfahren#cyclisme#cykling#sykling#ciclismo#pyöräily#cyclinglife#Cycle Culture#fietsmotivatie#bicyclemotivation#motivationcyclisme#Fahrradmotivation#cykelmotivation#motivazioneciclistica#motivacionciclista#sykkelmotivasjon#fietsplezier#cycling fun#plaisir de faire du vélo#fiets filosofie#bicycle philosophy#cycling philosophy#philosophie du vélo#Fahrrad Philosophie#cykel filosofi#cykelfilosofi#filosofía de la bicicleta#filosofia della bicicletta
18 notes
·
View notes