#digitaalfestivalcentrum
Explore tagged Tumblr posts
Text
Openingslezing Wintertuinfestival
door writer in residence Nina Polak
Nina Polak was writer in residence tijdens het Wintertuinfestival. Nina is schrijver van fictie en non-fictie. Ze studeerde Nederlands en Cultural Analysis in Amsterdam en in New York en schrijft graag over de cultuur in al haar aspecten. Ze is redacteur bij De Correspondent en schreef daarnaast voor o.a. De Groene Amsterdammer. In 2014 verscheen haar debuutroman We zullen niet te pletter slaan. Vanaf september 2017 is ze writer in residence aan de letterenfaculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen. En begin volgend jaar verschijnt haar tweede roman Gebrek is een groot woord. Voor de Festivalavond in Doornroosje schreef Nina Polak onderstaande openingslezing, een ode aan de vrije lezer en schrijver. Foto door Schulte Schultz Fotografie.
Nog voordat ik een student Nederlands was, was ik een kind dat hield van boeken, strips, films, games en ongeveer alles wat er op tv was – en ik bedoel écht alles: van Nils Holgerson tot As the World Turns. Ik heb het altijd volkomen normaal gevonden om je te bekommeren om levens van mensen (én dieren natuurlijk, pratende dieren vaak zelfs) die niet echt bestaan. Ik vond het doodgewoon je druk te maken om de teksten die hun levens beschreven, om die teksten van grote betekenis te vinden. En nog steeds. Ik geef met liefde toe dat ik me harder opwind over de seizoensfinale van Game of Thrones dan de gemiddelde voetbalfan zich opwindt over de Champions League. Van alle reacties op mijn eerste roman staat er me dan ook een het meeste bij. Het was mijn eigen vader, nota bene, die me meedeelde dat hij het een mooi boek vond, maar dat hij niet helemaal begreep waarom ik het geschreven had. Nu kun je daar een bijzonder botte opmerking in horen, maar ik heb er – voor de lieve vrede – voor gekozen om de opmerking op te vatten als een oprechte vraag van iemand die het minder vanzelfsprekend vindt om je met fictie bezig te houden. Wat wilde je zeggen, zo vroeg mijn vader zich waarschijnlijk af, met dit verhaal over dit verzonnen gezin? Waarom moest je het verzinnen? Kon je het niet gewoon direct opschrijven? Er bestaan vele theorieën over het waarom van verhalen, had ik hem kunnen antwoorden. ‘We tell ourselves stories in order to live,’ schrijft Joan Didion. Onze levens hangen aan elkaar van verhalen, we gebruiken ze om de wereld te begrijpen, onszelf te begrijpen, om onszelf belangrijker te maken dan we zijn, om te biechten, te bidden, om te overtuigen, te vermaken en om liefde te bedelen. Ik noem maar wat. Dit blijven algemeenheden, natuurlijk. Een beginnende schrijver zal op een goed moment ook moeten beginnen zich af te vragen waarom zij doet wat ze doet, wat ze ermee wil, wat ze nu eigenlijk zoekt in dat uitdijende bouwwerk van zinnen. Ik heb het over zoeken – nogal een vastgeroest woord in deze context – omdat het me daar toch echt om gaat. Voordat ik aan een verhaal begin, weet ik niet wat ik wil zeggen. Als ik dat wel zou weten, dan zou ik het niet nodig vinden om er nog een verhaal omheen te schrijven. Ik hoop schrijvend te komen tot iets wat de moeite waard is. En ik geloof dat dat ook geldt voor de schrijvers die ik bewonder. Hoewel ik nooit precies zou kunnen zeggen wat ik dan zoek, kan ik wel iets zeggen over wat ik op gelukkige momenten vind, in werk van anderen en heel soms in mijn eigen werk. Ik vermoed dat het iets te maken heeft met hoe de taal van de literatuur zich tot de werkelijkheid verhoudt. ‘There is no doubt fiction makes a better job of the truth’ zo schreef Doris Lessing in haar autobiografie. En iets vergelijkbaars sprak Saul Bellow uit toen hij zijn Nobelprijs in ontvangst nam: ‘Only art penetrates the seeming realities of this world. There is another reality, the genuine one, which we lose sight of. This other reality is always sending us hints, which without art, we cannot receive.’ In de beste fictie openbaart zich de werkelijkheid. Werkelijker dan je haar kent. ‘Art is the real world,’ schrijft ook Jeanette Winterson, een van mijn favoriete schrijvers. ‘It is the reality that we understand on a deeper level.’ Zo’n visie heeft ook duistere implicaties. Als alleen kunst je de werkelijkheid toont, dan zou je kunnen concluderen dat we ons dagelijks leven leiden in bedrog. En wie de actualiteit volgt zal dat niet eens een al te gekke bewering vinden. Hoe vaak horen we niet dat we leven in een tijd van nepnieuws, fact-free politics en presidenten die hun faam danken aan reality tv, die naam ten spijt het meest leugenachtige der genres. We brengen grote delen van onze sociale levens onder op online platforms, die ons toejuichen om een eenzijdig beeld van onszelf te cultiveren – gezond, geslaagd, gelukkig. Er wordt ons aangeleerd om er meningen op na te houden. Stramme, afgemeten meningen, die zich laten vangen in 280 tekens, of in slogans die het goed doen in talkshows. En in die talkshows worden we eigenlijk alleen uitgenodigd als die afgemeten mening zich ook nog eens aan een van de uiterste polen van het meningenspectrum bevindt, want anders heb je geen lekker debat, geen goeie tv, geen hoge kijkcijfers. Het is een tijd, kortom, waarin ‘realistisch zijn’, een voortdurende paniek vereist. Je moeten kiezen waar je staat, kiezen wat je laat zien, kiezen hoe je je laat zien. Nu kiezen. En nu we het toch over actualiteit hebben – ik ben eraan voorbijgegaan dat je die vraag van mijn vader ‘waarom heb je dit boek eigenlijk geschreven’ ook nog anders zou kunnen interpreteren. Bijvoorbeeld als: ‘waarom heb jij, Nina – kleinkind van kampoverlevers – in zulke afzichtelijke politieke tijden als de onze, zo’n volkomen apolitiek boek geschreven? Waar is je vuur? Waar is je solidariteit? Je woede? Het is een beetje voor de retoriek dit, want mijn vader is geen politiek mens, maar ook dit vind ik een terechte vraag, die meer mensen zullen hebben en die ik wil beantwoorden. Het is in feite een vraag naar de bruikbaarheid van mijn boek. Niet ‘waarom heb je het geschreven?’ maar ‘wat kunnen we ermee in deze kuttijd?’ Dit zou mijn antwoord zijn. Ik vermoed dat het politieke potentieel van literatuur – als het dat al heeft – zich zelden in een politieke boodschap bevindt. De enige echte mogelijkheid tot verzet die de literatuur biedt, de enige echte bruikbaarheid, zit ‘m in het lezen en schrijven zelf. En hier citeer ik weer Jeanette Winterson: ‘Life can’t be about utility – it has also te be about emotion, it has to be about imagination, it has to be about things for their own sake, so that this journey of ours makes sense to us and is not simply something that we’re rather fretfully trying to get through another day, another week, another month – that pressure that we so often feel… Reading books really does take your hand of the panic button. It allows your breathing to return to normal, it allows you to occupy the space that isn’t entirely ruled by other people’s demands and by utility.’ Ik moest hieraan denken toen ik afgelopen week in museum het Valkhoff, hier in Nijmegen, een tentoonstelling bezocht van de tekenaar Ben Luderer. En je hoeft daarover maar één ding te weten om er onmiddellijk ook naartoe te willen (als je dat al niet gedaan hebt): deze man heeft veertig jaar aan één tekening gewerkt. En hoewel je dat Matthijs van Nieuwkerk zo hoort zeggen – Ben Luderer werkte veertig jaar aan één tekening – gaat dit werk in alles tegen de tijdgeest in. De ingelijste potloodtekening van anderhalf bij vijf meter toont de negentiende eeuwse binnenstad van Nijmegen in vogelvluchtperspectief. Het is een stad van voor bombardementen, voor grootschalige slooppartijen. Een stad die de tekenaar nog kent uit zijn vroege jeugd, en waar hij altijd naar heeft terugverlangd. Ga je dichtbij het gigantische ding staan, dan zie je een mate van detail waar de tranen je van in de ogen springen. Elke straat, elk gebouw is het resultaat van grondige studie naar geschiedenis en bouwstijl. Boeken vol plannen, schetsen en aantekeningen. Dagen, uren, maanden, jarenlang met dat potlood op dat papier. Een plattegrond van een stad die niet meer bestaat. Een stad die nooit heeft bestaan eigenlijk, omdat de reconstructie uit talloze geïnterpreteerde fragmenten bestaat en dus nooit echt kan kloppen. Het is een vrije lezing van de stad. Maar hoewel dat Nijmegen van Luderers tekening dus een fictie is, spreekt er een waarheid uit die je op Google Maps nooit vindt: een half mensenleven aan liefde, voelbaar in de lijnen van iedere gevel, ieder kozijntje, ieder persoontje dat door die straten dwaalt. Een afgeleide schrijver als ik ziet hier boven alles één ding in: een ode aan de aandacht. Die diepe, monomane aandacht, waarvan het moderne leven ons aan alle kanten berooft. En – om terug te komen op Winterson – die schitterende onbruikbaarheid. De nutteloosheid van een niet meer kloppende kaart. Een droomlandschap, ontstaan uit de veertig jaar aanhoudende innerlijke noodzaak van één bewustzijn. Voor niemand en niets anders dan die noodzaak zelf. Vrij van paniek, vrij van verlammend zelfbewustzijn, vrij van voortdurende statusupdates. Wanneer lezen we nog zo? Wanneer schrijven we nog op die manier? Kunnen we zo nog lezen en schrijven? Wie daarop ja kan antwoorden is een vrije lezer, denk ik. Wie, zoals ik, sceptisch is over de aanwezigheid van die kwaliteit bij zichzelf, moet naar Ben Luderer. Hij heeft me doen inzien wat ik mijn vader zou moeten antwoorden als hij weer eens vraagt naar de bruikbaarheid van mijn boek: Het is nutteloos, pap, compleet nutteloos, dat is nu juist het hele, prachtige ding.
0 notes
Text
Virtual Reality Tafelgeheim
Van woensdag 22 t/m zondag 26 november kon je tijdens het Wintertuinfestival in Bibliotheek de Mariënburg de internationaal veelgeprezen Virtual Reality-installatie Tafelgeheim bewonderen. In opdracht van het Letterenfonds en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie werden er voor de Frankfurter Buchmesse in oktober 2016 samenwerkingen gestart tussen auteurs en Virtual Reality-kunstenaars. Zo ook tussen kunstenaar Sara Kolster en schrijver Jaap Robben. Samen maakten zij de VR-installatie Tafelgeheim.* Op zaterdag 25 november ging Lisa Weeda met Jaap Robben en Sara Kolster in gesprek over de installatie. Programma gemist of herbeleven? Luister hieronder de audioverslag van gespreksleider Lisa Weeda. Foto’s van Pleun Goessens.
Lisa Weeda in gesprek met Sara Kolster en Jaap Robben.
Lisa Weeda in gesprek met de twee dames uit het publiek, die ook in het audioverslag te horen zijn. *Tafelgeheim is een getekende Virtual Reality die je meeneemt in de wereld van de 9-jarige Lena en haar vader. Ze voeren een gesprek, maar ook weer niet. Zonder het te weten denken ze allebei aan hetzelfde: het verlies van Lisa, haar zus en zijn dochter. Als toeschouwer bevind je je in het hoofd van de vader of de dochter en ervaar je de twee verschillende perspectieven.Tafelgeheim is een concept van regisseur Sara Kolster in nauwe samenwerking met auteur Jaap Robben. Samen met illustrator Gijs Kast en de ontwikkelaars uit Zesbaans werd de VR gerealiseerd.
Bekijk ook de website van Tafelgeheim.
#wintertuinfestival#wtf17#devrijelezer#digitaalfestivalcentrum#virtualreality#vr#tafelgeheim#letterenfonds#stimuleringsfondscreatieveindustrie#jaaprobben#sarakolster#gijskast#zesbaans#lisaweeda#bibliotheekgelderlandzuid#debibliotheekdemarienburg
0 notes
Text
Festivalzondag: Een botsing op het spoor
De vijfde en laatste dag van het festival waren we te vinden in Villa Klein Heumen voor een bijzondere boekpresentatie, die van Een botsing op het spoor geschreven door Joris van Casteren. Lotte Lentes droeg voorafgaand aan de presentatie voor uit eigen werk. Marcel Rözer leidde de middag. Er was een gesprek met Frank Westerman en natuurlijk met Joris van Casteren zelf. Programma gemist of herbeleven? Hieronder lees je het verslag terug van onze correspondent, Willemijn Kranendonk. Foto’s van Schulte Schultz Fotografie.
Maandagochtend 28 november 2016, het is nog donker, een trein rijdt van Nijmegen naar Roermond. Een moeder en dochter gaan met hun vijf honden op het spoor staan, één van de dieren weet zich los te trekken en overleeft de ramp. Dit is een uitzonderlijke gebeurtenis waardoor de samenleving een klein beetje ontwricht wordt. Het regent verontwaardigde reacties op Facebook, vooral over het noodlot van de honden. Het is, ondanks de volle zaal, stil in Villa Klein Heumen. De nabestaanden hebben zich vlak voor het podium verzameld, de hond die de ramp overleefde ligt op de schoot van zijn nieuwe baasje. Ik zit achterin de zaal en kijk naar de achterhoofden van het publiek, iedereen houdt zijn adem in. Op de muren van de villa zit stoffen behang waar je met je vingers figuurtjes in kunt tekenen.
Moeder Gerda en dochter Mireille leefden al jaren in afzondering. Ze zagen hun familie niet meer, haalden hun boodschappen om acht uur ’s ochtends in de hoop niemand tegen te komen en lieten hun honden uit als het nog donker was. In het huis werden nog zeven katten aangetroffen, in de woonkamer eindeloze stapels kattengrind, hondenvoer en wc-papier. Joris van Casteren, bekend van Het been in de IJssel en Mensen op Mars, heeft de gebeurtenis opgeknipt en elk afzonderlijk stukje een stem gegeven. De machinist komt aan het woord, de familieleden, de mensen in de trein, de dierenbescherming. Een reconstructie van dat wat er die koude novemberochtend gebeurde, met details die je alleen kan vinden in de werkelijkheid. Ik zou in het hoofd willen kruipen van de dochter, willen voelen wat zij voor haar moeder voelde. Ik ben iemand die zich steeds verder weg beweegt van mijn ouders en jeugd, alsof ik met elke stap die ik weg zet van hen, een beetje meer volwassen word. Bij Mireille en Gerda was dit, zo stel ik me voor, anders. Zij hebben elke keer een stapje dichter naar elkaar toe gezet en uiteindelijk besloten dat het beter was om samen uit de werkelijkheid te stappen. In het gesprek dat plaatsvindt tussen uitgever Frank Westerman en Joris van Casteren gaat het over hoe je de werkelijkheid moet vatten in taal. Een filosofische kwestie waar veel taalfilosofen hun hoofd over hebben gebroken. Want bestaat er een werkelijkheid zonder taal? En zo ja, hoe kunnen we die dan ooit begrijpen? Hoe kunnen schrijvers gebeurtenissen vatten in zoiets ontoereikends als taal?
Onderweg naar huis, ik stap in de trein naar Arnhem, kijk ik naar de voorbijrazende groene slingers, naar de Waal. Het boek ligt op het tafeltje voor me. Morgen is het maandag, overmorgen is het precies een jaar geleden. Ik sla het boekje open en lees: Each substance of a grief hath twenty shadows Which shows like grieve itself, but is not so; For sorrow’s eye, glazed with blinding tears, Divides one thing entire to many objects; - William Shakespeare, Richard II
#wintertuinfestival#wtf17#devrijelezer#digitaalfestivalcentrum#eenbotsingophetspoor#jorisvancasteren#frankwesterman#lottelentes#marcelrozer#willemijnkranendonk
0 notes
Text
Festivalzaterdag: De vrije lezer in Doornroosje
De vierde dag van het Wintertuinfestival stond volledig in het teken van de festivalavond in Doornroosje. Overdag was er een schrijfwrokshop van Lotte Lentes en en gesprek in de bibliotheek met Jaap Robben naar aanleiding van de VR-installatie die hij samen met Sara Kolster maakte. ‘s Avonds stond Doornroosje vol met bezoekers die luisterden naar Adriaan van Dis, Erik Jan Harmens, Franca Treur, Toef Jaeger, Jet Steinz, Kamagurka en nog veel meer. Programma gemist of herbeleven? Hieronder lees je het verslag terug van onze correspondent, Nikkie Jessen. Foto’s van Schulte Schultz Fotografie.
Wintertuinfestivalavond: De vrije lezer
Hoe vrij is de lezer in een samenleving waarin big data steeds meer invloed krijgt? Een vraag die tijdens de Wintertuinfestivalavond centraal staat. Gelukkig blijken de meeste schrijvers en mensen uit het boekenvak optimistisch te zijn. Writer in Residence Nina Polak pleit vooral voor aandacht geven aan boeken, zoals Ben Luderer dat deed aan zijn kunstwerk waar hij 40 jaar aan werkte. Adriaan van Dis, schrijver maar zeker ook lezer, blijkt een hopeloze optimist. Hij is niet alleen niet bang voor robots, hij denkt zelfs dat hij er verliefd op zou kunnen worden. Echt goede schrijvers hebben volgens hem niets te vrezen, hiervoor zijn ze te grillig en te uniek. In de paarse zaal blijken Toef Jaeger en Jet Steinz ook niet bang voor algoritmes. Jet Steinz werkte voor Steinz’ gids voor de wereldliteratuur natuurlijk ook met heel veel data. Toef Jaeger kan zich wel voorstellen dat er door formules minder ruimte overblijft voor creativiteit; krijgt een echt uniek werk nog wel de ruimte?
Adviezen voor lezers
In het café kun je terecht voor antwoorden. De prachtige mensen bij Q&A with the Grey zijn levenservaringsdeskundigen. Ze voorzien de bezoekers met de nodige humor van advies over uiteenlopende zaken, van boeken- tot studietips. Op de vraag waar ze het meest spijt van hebben, is een antwoord: “dat ik mijn schoonmoeder 16 jaar in huis heb genomen”. Ook in de paarse zaal kunnen de bezoekers terecht voor tips. De schrijvers uit het Wintertuinagentschap geven advies over klassiekers die vaak ongelezen in de kast staan, zoals Oorlog en vrede. In korte optredens vertellen ze waar het boek over gaat en geven ze handvatten om het deze keer wel uit te lezen.
Intieme ervaringen
Naast de zalen en het café is ook de rest van Doornroosje overgenomen door het festival. In kleine groepen worden de bezoekers meegenomen, naar de kleedkamers en het loading dock, voor een intieme ervaring. In de ene kamer zingt Eva van Pelt, terwijl in de andere kamer Wout Waanders het experiment aangaat om de lezer te laten bepalen hoe een verhaal verloopt. Corinne Heyrman en Jip Vuijk maakten een bijzondere voorstelling speciaal voor de laad- en losruimte.
Afsluiten met humor
De avond begon serieus maar wordt op een luchtige manier afgesloten. In de paarse zaal is het laatste optreden de geweldige show Fata Nirvana. Het hilarische trio Gerjon Gijsbers, Marc van der Holst en Koen Frijns vormen een onverwachte band en maken samen avonturen mee. De cartoonist Kamagurka geeft een absurdistische en hilarische show in de rode zaal. Zo kunnen de lezers met een rustig gemoed en een lach op het gezicht naar huis toe.
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Informatie over het volledige festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
#wtf17#wintertuinfestival#devrijelezer#digitaalfestivalcentrum#nikkiejessen#kamagurka#fatanirvana#erikjanharmens#francatreur#adriaanvandis#ninapolak#toefjaeger#jetsteinz
0 notes
Text
Festivalvrijdag: Avond van de grote beloftes
De derde dag van het Wintertuinfestival waren we ‘s avonds in de Thiemeloods te vinden voor de Avond van de grote beloftes. Met Nikki Dekker, Marjolein Visser, twee bijzondere schrijvers van het Verhalenhuis, Jante Wortel, Annemieke Dannenberg en Simone Atangana Bekono. Programma gemist of herbeleven? Hieronder lees het verslag van onze correspondent, Martijn van Koolwijk. Foto’s van Schulte Schultz Fotografie.
De laatste vrijdagavond van november is sinds 2014 ‘De avond van de grote beloftes’. De afgelopen jaren presenteerde De Nieuwe Oost (vh Wintertuin) verschillende nieuwe talenten. Deze vierde editie wordt geopend door Nikki Dekker, bekend van haar zelfhulprubriek in de literaire podcast Ondercast en de podcastreeks ‘Iets doen, hoe doe je dat?’ Vanavond combineert ze haar poëzie met soundbytes van onder andere politici. Het geeft haar activistische teksten een opzwepende ondertoon.
Marjolein Visser bracht eerder als grote belofte al een chapbook uit, De Kleine Hol Club. Na het winnen van de VPRO bagagedrager, een prijs voor jonge schrijvers met een bijzonder reisplan, trok zij door Mali, om een uitgezette vluchteling te volgen. Marjolein leest vanavond het begin van haar reisverhaal. Een indrukwekkende tekst over de vader van een vluchteling die is opgehangen aan een boom. Qua emotionele lading een flink contrast met haar tweede tekst. Deze gaat voornamelijk over de diarree die Marjolein op haar eerste dagen in Mali opliep. ‘Ik had een goed gesprek, maar ik had diarree.’ Op 5 december wordt haar complete reisverhaal gepubliceerd in de VPRO Gids. Marjoleins maatschappelijke betrokkenheid klinkt ook door in haar deelname aan het Verhalenhuis. Een project waarbij jonge schrijvers ouderen begeleiden bij het oproepen en optekenen van hun eigen verhalen. ‘Dat was organisatorisch al een gedoe, met rolstoelen en busjes. Verschrikkelijk. En er ging niemand dood in dat jaar. Gelukkig!’ vertelt de geestelijk verzorgende Edith die een aantal van de ouderen bijstond in het opschrijven van hun verhalen. Vandaag worden ze als bundel gepresenteerd. Ook kreeg het project een spin off in Curaçao, alwaar een boekje met lokale verhalen van ouderen in het Papiaments werd uitgegeven.
Marjolein overhandigt de eerste exemplaren van de Verhalenhuisboekjes die vanavond gepresenteerd worden aan twee van de daarin gedebuteerde schrijfsters, Evelien en Ria Na de pauze draagt Jante Wortel, gekleed in slechts een badhanddoek, voor uit haar novelle Als de vogel door het glas vliegt. Net als eerder op de avond ondersteund door een soundscape. Er klinken waterdruppels en iets dat lijkt op de afzuiginstallatie in een badkamer. De geluiden zorgen bij het verhaal Jante voor een gevoel van ongemak. Mannen in het publiek gniffelen of ademen net iets te hard door hun neus. Zich soms duidelijk van geen houding weten te voorzien, terwijl Jante vertelt hoe zij zichzelf met een douchekop bevredigt.
De avond sluit af met de bundelpresentatie van Simone Atangana Bekono. Haar afstudeerwerk voor de opleiding Creative Writing was binnen no-time uitverkocht. Tijd voor de presentatie van de heruitgave, een prachtige debuutbundel die De Nieuwe Oost in samenwerking met Lebowski uitbracht! Simone begint de presentatie met een ritmisch poëtisch betoog over huidskleur. In de bundel Hoe de eerste vonken zichtbaar waren komen brieven voor die Simone stuurde aan Annemieke Dannenberg. Annemieke reageert op Simone met een tekst uit haar afstudeerwerk, MELK EN HONING. Wat volgt is een hoorspel over de vriendschap tussen twee jonge vrouwen. Soundscapes, een voordracht, voicemailberichten en bizarre snippets industriële klanken.
Terugkijkend op de avond rijst de vraag: ‘Wie is de grote belofte van 2017?’ Ze is in ieder gevel een vrouw, durft ongemakkelijke thema's als seksualiteit en ras aan te snijden, is maatschappelijk betrokken en een vleugje activistisch.
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Informatie over het volledige festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
#wintertuinfestival#wtf17#digitaalfestivalcentrum#devrijelezer#nikkidekker#marjoleinvisser#hetverhalenhuis#simoneatanganabekono#annemiekedannenberg#avondvandegrotebeloftes#thiemeloods#martijnvankoolwijk
0 notes
Text
Festivaldonderdag: panelgesprek en college van Fresku
Op de tweede dag van het Wintertuinfestival werd de campus van de Radboud Universiteit overgenomen. 's Middags hield Jos Joosten een lezing en ging Frank Tazelaar met hem, writer in residence Nina Polak en ‘professioneel lezer’ Krista Jantowski in gesprek. ‘s Avonds gaf Fresku een college, en werd hij aan de hand van fragmenten uit zijn carrière door Dennis Gaens geïnterviewd. Vooraf droegen Joost Oomen en Helena Hoogenkamp voor. Programma gemist of herbeleven? Hieronder lees je de verslagen van onze correspondenten, Lars Meyer en Jozien Wijkhuijs. Foto’s van Schulte Schultz Fotografie.
Lezing en panelgesprek: Hoe bereiken we de vrije lezer?
Bestaat de vrije lezer nog wel? Of worden wij allemaal collectief aan het handje genomen door Big Data, algoritmes, die bepalen wat wij aan onze collectie toevoegen? De prangende vraag, die tevens het onderwerp is van het Wintertuinfestival, lijkt voor sprekers Jos Joosten, Nina Polak en Krista Jantowski, makkelijk te beantwoorden: Ja. Maar we hebben wel de hulp van anderen nodig.
De opkomst voor de lezing blijkt niet massaal. Politielinten voorkomen dat bezoekers zich als passieve studenten kunnen verstoppen op de achterste rijen. Een actieve houding is een vereiste voor het hoorcollege. Een combinatie van nieuwsgierige studenten en een handjevol toeschouwers schuifelen langzaam de collegezaal binnen. Voorin hangen, naast een aantal barkrukken, festivalposters die schril afsteken schril bij het vrijwel kleurloze universiteitsgebouw. Het blijft even rumoerig in de zaal, maar wanneer Joosten, vanachter zijn katheder, de eerste vragen stelt, worden we op een hoog tempo geïntroduceerd tot de gedachtes van The Bestseller Code en het werk van Yuri Lotman, wiens onderzoek in de vorige eeuw al de invloed van computers en data onderzocht in het literaire vak. Joosten blijft, ondanks zijn waarschuwing voor algoritmische romans, positief gestemd. 'Er bestaan geen succesformules, anders waren de schrijvers achter The Bestseller Code daar wel rijk mee geworden,' glimlacht hij. 'Desalniettemin,' zo drukt hij ons op het hart, 'zitten we allemaal in onze eigen literaire bubbel, met onze eigen hiërarchie van meningen die wij belangrijk achten. Iedereen laat zijn smaak aansturen door zijn persoonlijke algoritme: vrienden, magazines, familie, et cetera. Uiteindelijk willen we ons allemaal onderscheiden.'
De woorden van Joosten gonzen lang door in de antwoorden van de overige gasten. Allemaal zijn ze het erover eens dat de vrije lezer niet in gevaar verkeert, maar er wel naar methodes moet worden gezocht om de lezer te bereiken. Hoe is de vraag, gezien de analoge boekverkoop ieder jaar afneemt. Dat mensen in de boekbranche zich bedreigd voelen door bedrijven als Bol.com of Amazon, erkent Jantowski. 'Desalniettemin blijven mensen waarde hechten aan ontmoetingen,' vervolgt ze. 'Bij onze speciale avonden staat het boek dan ook altijd centraal. Wij doen het voor de reacties en verbindingen. De vraag is eerder: hoe bereiken wij de lezer? Zijn onze methodes nog wel van deze tijd? Er hangt iets romantisch over het verkopen van boeken, maar dat is het niet meer. Het assortiment overlapt teveel met elkaar. Wat WALTER biedt is niche, kleinschalig.'
Polak erkent dat haar uitgever dan ook geen kans voorbij laat gaan om haar eraan te herinneren dat dankzij het succes van 50 Shades haar boek in de winkel ligt. Ondanks dat haar smaak ook steeds specifieker, persoonlijker wordt, merkt ze op dat de vrije lezer, die het festival probeert te bereiken, een klein, marginaal, clubje snobs is. 'De massa wil namelijk gewoon lezen,' beargumenteert ze. 'Er is daar geen sprake van een hoge of lage cultuur. Kijk bijvoorbeeld naar fan-fiction, zie hoe actief die wereld is. Er is daar geen sprake van winst- of verdienmodellen, toch zijn er honderden mensen actief. Het is in de literatuur enkel de elite die op zoek gaan naar de grenzen. Is dit hele gesprek, vraagt ze, eigenlijk geen preaching to the choir?’
Voorzichtig knikt het panel, de boekwereld is inderdaad veranderd, en beweegt de markt wel genoeg mee? Is er niet sprake van een zogenaamde “Griet-op-den-Beeckisering” van de markt? Hebben de bestsellers niet de overhand? Joosten knikt, maar komt tot de slotsom dat het niet enkel kommer en kwel is in de boekenwereld. Hij neemt als voorbeeld uitgeverij Prometheus: 'Niet alleen is het maken van boeken goedkoper geworden, ook de productie gaat terug de bedrijven in. Niches zijn makkelijker te bereiken dan ooit, dit levert ook weer nieuwe mogelijkheden op.'
Joost Oomen en Helena Hoogenkamp dragen voor voorafgaand aan het gesprek met Fresku.
Fresku
Fresku komt naar het Wintertuinfestival om te delen, zegt hij. ‘Ik krijg heel vaak achteraf nog berichten met vragen, dat is zo zonde, want ik ben er nu. Vraag maar gewoon’. Voor een volle zaal zit hij ontspannen op een barkruk en complimenteert sommige bezoekers met dat ze een biertje hebben meegenomen de collegezaal in. Met een ‘proost’ en een slok van zijn water kan het college beginnen.
Aan de hand van fragmenten uit Fresku’s carrière bespreken interviewer Dennis Gaens en de rapper hoe hij is gekomen waar hij nu is. Te beginnen met deel van het nummer Brief aan Kees, een kritisch nummer, zowel naar de Nederlandse rapwereld als naar Fresku zelf. Het is gelijk al te zien dat hij het niet erg vindt om open te zijn naar het publiek. ‘Toen ik dit nummer schreef, woonde ik illegaal in iemands schuur, werkte ik in een fabriek en had ik last van stress omdat ik niet wist of ik een vast contract kreeg’, begint hij. ‘Na het werk, ’s nachts, maakte ik muziek. Ik had het gevoel dat ik drie keer zo hard werkte als de rest omdat ik altijd moe was.’ Toen het nummer werd opgepikt door de genoemde Kees (de Koning), begon zijn leven direct te veranderen, vertelt hij.
Maar de kritische noot in zijn nummers blijft, al zou je dat niet zeggen als je Fresku vanavond ziet zitten. Als Gaens hem ‘het geweten van de Nederlandse hiphop’ noemt, grijnst hij bescheiden en zegt: ‘nou, dan ben ik tenminste één keer zo genoemd’. Vervolgens steekt hij een vurig betoog af over het idee dat het glas halfvol of halfleeg zou zijn. ‘Iedereen hoort gewoon een vol glas te hebben.’
Naast die kritische, geëngageerde kant, blijkt uit de fragmenten en verhalen van Fresku dat hij ook veel dingen doet omdat hij ze gewoon vet vindt. Zoals zijn sketches met het typetje Gino Pietermaai, of de documentaire Fresku 2.0. ‘Ik hoop dat mensen zien dat al deze dingen bij mij horen. Voor mij is het allemaal ik.’ Ook zijn verhouding tot afkomst blijkt uit meerdere kanten te bestaan. ‘Op Curaçao moest ik mijn Nederlandse kant afzwakken en toen ik terugkwam in Nederland, was ik te Antilliaans. Toen ben ik gaan kijken wat ik leuk vind aan Nederlander zijn, en wat aan Antilliaan zijn. Zo heb ik bepaald wie ik ben.’ Hij grinnikt als Gaens opmerkt dat hij dus eigenlijk zijn leven bij elkaar samplet, zoals in zijn muziek. ‘Ja, misschien wel.’
Tussen neus en lippen door zegt Fresku veel dingen die het publiek mee naar huis kan nemen en aan de vragen, reacties en zelfs bedankjes voor bepaalde nummers uit het publiek te horen zal het dat ook doen. Wees jezelf, doe dingen omdat je ze vet vindt om te doen en leef met je antennes aan. Merk dingen op die je raken en doe daar iets mee. ‘Je hebt de kans om een journalist te zijn die niet objectief hoeft te zijn. Dat is toch heel mooi?’
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Informatie over het volledige festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
#wintertuinfestival#wtf17#digitaalfestivalcentrum#devrijelezer#josjoosten#kristajantowski#ninapolak#franktazelaar#dennisgaens#fresku#cultuuropdecampus#larsmeyer#jozienwijkhuijs#helenahoogenkamp#joostoomen
0 notes
Text
Festivalwoensdag: Lezen met de Sterren en het Kroegcollege
Het Wintertuinfestival is van start! Op woensdag 22 november werd afgetrapt met twee programma’s: Lezen met de Sterren in de Bibliotheek de Mariënburg in de middag, en ‘s avonds het enige echte Kroegcollege in Cali. Programma gemist of herbeleven? Hieronder lees je de verslagen van onze correspondenten, Maaike Pleging en Jeroen Bakker. Foto’s van Maaike Pleging en Schulte Schultz Fotografie.
Lezen met de Sterren
Lezen met de Sterren is een begrip op Nijmeegse middelbare scholen. Elk halfjaar lezen scholieren een boek en gaan tijdens dit programma eerst in gesprek met elkaar en een leesclubbegeleider, en daarna met de auteur.
Gistermiddag kwam Erna Sassen naar Nijmegen om in gesprek te gaan over Dit is geen dagboek, haar young adult-boek over de zestienjarige Boudewijn – kortweg Bou – die een trauma te verwerken heeft en nu ziek thuis zit. Zijn vader draagt hem op om elke dag naar een van de cd’s te luisteren die hij Bou geeft en om elke dag iets in zijn ‘dagboek’ te schrijven, dat geen dagboek mag zijn.
Verspreid door de bieb zaten vijftig leerlingen van het Mundial College om in groepjes dit boek te bespreken. In de leesclubs spraken ze over het verhaal, de dagboekvorm en de muziekstukken die Bou moet luisteren. Er werd ook gestiftdicht met pagina’s uit het boek (gekopieerd natuurlijk) en leerlingen kregen kaartjes met vragen die ze gezamenlijk beantwoordden. Vragen over personages, over dingen die ze misschien gek vonden, wat er moeilijk was aan dit boek. Bou maakt af en toe heel harde grappen, dat was wel een discussiepunt! Een groot deel van de leerlingen vond het bijvoorbeeld niet kunnen dat hij zei medelijden te hebben met de mensen die de trein moesten schoonmaken waar zijn moeder voor sprong, maar er waren ook leerlingen die zich wel konden verplaatsen in die opmerking.
Na de leesclubs konden de leerlingen hun onbeantwoorde vragen aan Erna Sassen stellen. Erna was heel eerlijk en open, over wat zij zelf heeft meegemaakt en wat daarvan in het boek terugkomt. Niet alleen zware onderwerpen bleken uit haar eigen geschiedenis te komen, ook grappige dingen, zoals het seksdagboek van het kleine zusje Pluis. Er werd hard gelachen toen ze bekende dit boek van haar eigen dochtertje (toen zes jaar oud) gekocht te hebben voor vijftig euro.
Er was ook een prijs voor de beste vraag! Erna Sassen zou op het podium uit drie geselecteerde vragen de beste kiezen. De prijs: een boekenbon, natuurlijk. De beste vraag was van Roan: Stel dat u de moeder zou zijn geweest, hoe zou u gehandeld hebben als u een kindje kreeg terwijl u psychopaat bent? Een lastige vraag, die Erna ook niet eerder had gekregen.
Veel vragen tijdens Lezen met de Sterren gingen over wat wel en wat niet kan, maar ook over de personages. De lezers wilden meer weten over hen; hoe het nu met Bou zou zijn of hoe hij voor de zelfmoord van zijn moeder was. Het boek was zo goed gelezen, Bou had hen echt geraakt.
Wintertuinfestival: kroegcollege woensdag 22 november
Woensdag was het dan eindelijk zover: het Wintertuinfestival ging van start. Ook dit jaar vond het kroegcollege plaats, en wederom in café Cali. De sprekers hadden de smaak direct goed te pakken en stortten zich allen op hun eigen manier op het festivalthema: ‘De vrije lezer’.
Nina Polak (writer in residence van het Wintertuinfestival) opent de avond door de lezer te vergelijken met een rookverslaafde. Ze roept de herinnering op aan haar eerste sigaret – een Marlboro Light in haar moeders kleedruimte – en het gevoel van rebellie dat deze handeling bij haar teweeg wist te brengen. Dit gevoel bleek later slechts een illusie te zijn, gecreëerd en gevoed door gehaaide marketingbureaus die het voor elkaar hebben gekregen om sigaretten tot een symbool van ‘vrijheid’ en ‘zelfbeschikkingsrecht’ om te toveren. ‘Is dat ook niet het geval in de literatuur?’ vraagt Polak zich af. Is de vrijheid van de lezer niet ook slechts schijn?
Ook singer-songwriter/Campusdichter Sander Bisselink trekt de autonomie van de lezer in twijfel. In het lied ‘Het laatste nieuws’ zingt hij over ‘herkauwers van papier’ die de werkelijkheid zoals hen die wordt voorgeschoteld tot in den treure herhalen, tot echt niet meer van nep is te onderscheiden. Zijn woorden zet hij kracht bij met knap gitaarspel.
Nadat het publiek een speciaalbiertje aan de bar heeft gehaald en (ironisch genoeg) buiten een sigaret heeft gerookt, start Roel Smeets zijn kroegcollege. Smeets is promovendus aan de Radboud Universiteit en geeft daar college over canonkritiek aan de studie Algemene Cultuurwetenschappen. In zijn onderzoek houdt hij zich regelmatig bezig met zaken die van doen hebben met lezersvrijheid, waardoor hij met recht een specialist op dit gebied genoemd mag worden. Smeets begint zijn college door direct in te druisen tegen de boodschap van het festivalbetoog. Het gebruik van algoritmes leidt tot een ‘kaalgeslagen literair landschap’? Onzin, stelt Smeets.
Grote veranderingen brengen altijd weerstand met zich mee, maar dat is niet altijd nodig. Dat blijkt maar al te goed wanneer Smeets vertelt dat in de vroege twintigste eeuw werd gedacht dat de slappe kaft van pocketboeken het begin van de verpaupering van de literatuur inluidden. Er wordt gegrinnikt bij dit achterhaalde idee. Smeets stelt dat de angst voor algoritmes en big data met name voortkomt uit hun relatieve nieuwigheid, maar dat het principe veel ouder is. Ook vóór de digitalisatie bepaalden mechanismen welke boeken wel al dan niet gepubliceerd, gelezen en gecanoniseerd werden.
De Nederlandse literatuur was en is eenheidsworst, concludeert Smeets. Hij heeft zojuist met harde cijfers aangetoond dat op elk gebied – auteurs, uitgevers, recensenten, zelfs personages – het overgrote deel mannelijk, blank en hoogopgeleid is. Hoe kan een ‘Vrije Lezer’ zich daartegen verzetten? Volgens Smeets zit de oplossing hem niet in het proberen te omzeilen van algoritmes of big data, maar in het openlijk aangaan van het debat. Staat de huidige situatie je niet aan? Schrijf dan een tegenverhaal, debatteer en laat op elke mogelijke manier je stem horen. Alleen dan kan je een Vrije Lezer zijn, zo besluit Smeets.
Na afloop van het kroegcollege gonst Cali van de discussies. Het Wintertuinfestival is slechts enkele uren bezig en weet de tongen nu al goed los te maken. Dat belooft nog wat voor de rest van de week!
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Informatie over het volledige festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
#wintertuinfestival#wtf17#digitaalfestivalcentrum#kroegcollege#lezenmetdesterren#ernasassen#ninapolak#roelsmeets#sanderbisselink#maaikepleging#jeroenbakker
0 notes
Text
Zonder angst voor het lek
Voor het literaire festival Nieuwe Types sprak Micha Wertheim in juni de Staat van het Verhaal uit, een bergrede over hoe het gesteld is met het verhaal in het huidige klimaat, en hoe de toekomst eruit ziet. Die toekomst is nu. Het Wintertuinfestival draait om de Vrije Lezer, om lezen als daad van verzet en om de stem van de lezer, dus vroegen we drie lezers om een reactie. Je leest ze de komende weken op het digitaal festivalcentrum. De eerste kwam van Nikki Dekker, nu is het woord aan Yvonne Zeegers.
Zonder angst voor het lek Afgelopen zomer appte een vriend mij dat hij na het lezen van Lolita uit zelfbescherming niet meer op speelplaatsen durfde te komen. Hem kennende en zonder na te denken ging ik ervan uit dat het hier ging om een grapje. Ik vraag mezelf vaak af of er in elk grapje een kern van waarheid schuilt. Het is een vraag waar ik mezelf regelmatig mee in de vingers snij, want tot op welke hoogte hebben de woorden ‘het was maar een grapje’ nog betekenis? Een grap kan schrijnend zijn wanneer deze zo nauw verbonden is met jouw werkelijkheid dat het moeilijk is om nog te kunnen lachen.
Fictie en kunst zijn iets anders dan grapjes maken. Toch denk ik bij het lezen van de stukken van Micha Wertheim en Nikki Dekker terug aan ‘de kern van waarheid’ van het grapje en de woorden van Wertheim:
Kunst is, buiten onze fantasie en onze dromen, de enige plek waar we onbezwaard mogen toegeven aan lusten en agressie.
Gaf mijn vriend met zijn grapje toe dat ook hij een man is met onderdrukte lusten en agressie, waaraan bij het lezen van Lolita onbezwaard toegegeven mag worden?
Personage vs. mens Er zijn zoals Dekker benoemt vele manieren om naar het werk van Nabokov te kijken. Fictie zou geen grenzen mogen hebben, wanneer er een duidelijk onderscheid bestaat tussen feit en fictie. En hier ligt volgens mij het probleem in de staat van het verhaal van Wertheim. Je kan de muren van het fort van de fictie met man en macht beschermen, maar wanneer de gedragingen van ‘feit’ zo onvoorspelbaar zijn, is het misschien tijd voor andere verdedigingstechnieken en definities. Het spijt me, Wertheim, maar ook jij kon niet voorzien hoe onvoorspelbaar en lelijk ‘feit’ zou worden.
Dekker erkent de zorg die Wertheim lijkt te hebben over de vermenging van feit en fictie. Hij illustreert deze onder andere aan de hand van een artikel van Peter Zantingh waarin het seksistische gedrag van een CEO wordt vergeleken met een fictief personage op televisie. Het fictieve personage zou niemand echt beschadigd hebben, en kan daarom niet vergeleken worden met de CEO. Dekker vraagt zich vervolgens af wanneer je echt bent, welke mensen betekenis hebben in jouw wereld; mensen die echt bestaan, maar die jij niet kent, of fictieve personages?
Het fictieve personage van Zantingh is natuurlijk niet echt schuldig. Maar fictieve personages kunnen je wel raken, aldus Dekker.
Zwarte Piet, De Smurfen, Pippi Langkous – dat zijn mensen die ons allemaal raken, die ons op een of andere manier hebben gevormd, en die betekenis geven aan onze cultuur – en ‘echt mensen beschadigd hebben’. Dergelijke fictieve personages zijn misschien wel ‘echter’ dan mensen die echt bestaan.
Post-truth Dat fictieve personages echter zijn dan mensen die in de echte wereld rondlopen, zoals Dekker zich afvraagt, geloof ik niet. Ik geloof wel dat er in de echte wereld waarheden aan het licht komen die onze wereld op de kop zetten en chaos veroorzaken. Zowel feit als fictie begeven zich dan ook in deze chaos. Neem nu het #metoo-debat. Hierin is de echte wereld niet dichterbij de fictieve wereld komen te liggen, maar komt de waarheid eindelijk boven water drijven. Een waarheid die we misschien al weerspiegeld zagen in ‘fictie’. Sterker nog, echte mensen overstijgen zo nu en dan fictieve personages in zogenaamde ongeloofwaardigheid, omdat ze zo dichtbij komen. We gebruiken niet voor niets beeldspraak als: ‘ik leef in een droomwereld’ of ‘dit lijkt wel een nachtmerrie’. In deze chaos moet een aantal fictieve personages net als echte mensen soms boete doen.
De term ‘post-truth’ zwerft al enige tijd rond in het politieke debat en sijpelt vanuit hier ook door naar de filosofie, wetenschap en de kunsten. We zouden ons bevinden in een tijdperk waar in de politiek “objectieve feiten minder van invloed zijn op de vorming van de publieke opinie dan een beroep op emotie en persoonlijke overtuigingen” (aldus NRC). Niet alleen fictie, maar ook ‘feit’ staat dus onder druk. Stiekem wil ik geloven dat deze chaos geen bedreiging vormt, maar een soort ultra-waarheid voortbrengt. Feit en fictie kunnen hier allebei aan bijdragen. Niet door te focussen op nep als eigenschap of deugd, maar door te kijken naar de boodschap.
Politiek gevaar Het is onvermijdelijk dat wanneer de werkelijkheid je bekruipt, wanneer politieke en/of maatschappelijke problemen zo persoonlijk zijn geworden, dat ook kunst je op deze plek raakt. Deze plek kan bestempeld worden als een overgevoeligheid, te identiteitsgebonden, maar kan ook leiden tot bewustwording.
De absurditeit van de werkelijkheid lijkt de kunsten, zoals Wertheim deze graag ziet, in de kiem te smoren, maar ik vind hoop in het zoeken naar de echtheid van fictie. Ik zou willen dat Dekker haar angst en woede na het lezen van Lolita wel kan uiten zonder dat ze bang hoeft te zijn dat ze fictie niet begrijpt, want zoals Wertheim zelf betoogt:
Kunst en fictie gaan altijd over onszelf.
Ik ben het eens met Wertheim dat dit niet hoeft te betekenen dat kunst ook politiek relevant zou moeten zijn. Ik ben van mening dat kunstenaars niet moeten werken op basis van een politieke agenda of niet per definitie activistisch of progressief hoeven te zijn. Maar wat als mijn dromen en verlangens nu samenvallen met mijn politieke idealen? Wat als ik een roman schrijf waarvan de inhoud mijn feministische agenda, die erg fantasierijk te noemen is, symboliseert? Is het dan geen kunst meer? Ik laat me graag troosten door kunst, maar waar Wertheim stopt bij het volgende...
Wie beweert dat kunst de wereld kan verbeteren onderschat wat kunst ons te bieden heeft. Kunst kan ons niet redden, kunst kán ons troosten, en ons verzoenen met het feit dat we niet te redden zijn.
... zou ik graag een stukje verder willen gaan. Ik weiger me neer te leggen bij ‘reddeloosheid’. In het amorele universum waar Wertheim het over heeft, moeten makers vrijuit onderzoek kunnen doen naar morele vragen zonder dat hier consequenties aan vast zitten. Zo’n onderzoek kan ik prachtig vinden, maar ook aanstootgevend. Nogmaals, ik weiger dan mijn schouders op te halen.
Het diepste diepe Bijzonder vind ik het dan ook dat Wertheim betoogt dat kunst nutteloos zou moeten zijn. Naar mijn idee heeft kunst een inherente maatschappelijke waarde, politiek of niet:
Makers, programmeurs en producenten vallen over elkaar heen om te verklaren hoe geëngageerd en politiek relevant hun voorstellingen zijn. Terwijl het nut van kunst nu net is dat ze nutteloos is. Of laat ik zeggen: dat ze nutteloos zou moeten zijn.
Kunst kan onmogelijk nutteloos zijn, want wanneer jouw kunst de wereld ingaat weet je niet bij wie het terechtkomt. Het nut van literatuur, theater of welke vorm van kunst ook zit hem in dat het mensen raakt. Dat een bundeling van woorden de kracht heeft om zich in mijn zenuwstelsel te nestelen. Dat ik juist ga nadenken, roepen, lachen, huilen of stilval. Dat ik anders naar de werkelijkheid leer kijken, deze werkelijkheid complexer maak door kunst te beleven. Alleen zo kan ik feit en fictie met elkaar laten verzoenen. Door te onderzoeken hoe ook fictie onze feitelijke wereld vormgeeft.
Misschien heeft Wertheim gelijk en doe ik het fout, onderschat ik kunst. Misschien had ik met mijn wens de wereld om mij heen te begrijpen geen cultuurgeschiedenis moeten studeren, maar politieke geschiedenis, geen filosofie of genderstudies, maar rechten of journalistiek. Misschien had ik dan niet de behoefte gehad om door de chaos van de werkelijkheid met al haar verschillende weergaves mijn weg te vinden, maar had ook ik geloofd in het belang van een strikte scheiding tussen de ouderwetse definities van feit en fictie.
Toch ben ik blij dat ik een vrije lezer ben. Blij dat ik mijn wereld vorm kan geven door onder andere de echtheid van fictie te onderzoeken: de ultra-waarheid te vinden in het verlangen van de mens die de kunstenaar zo goed kan vastleggen. Ik wil best een dagje zwemmen in dat fictieve zwembad van Wertheim, en durf dan heus met mijn politieke idealen van de hoogste duikplank in het diepste diepe van het zwembad te springen zonder bang te zijn voor het lek. Ik durf me te begeven in het ‘amorele universum’, omdat ik verantwoordelijkheid neem over wat ik lees en het nut van kunst durf te benoemen.
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Informatie over het volledige festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
#yvonnezeegers#destaatvanhetverhaal#michawertheim#wintertuinfestival#wtf17#digitaalfestivalcentrum#devrijelezer
0 notes
Photo
Het Wintertuinfestival draait dit jaar volledig om de Vrije Lezer. Waarom? Dat lees je in onderstaand betoog.
In de aanloop naar het festival vragen we schrijvers, wetenschappers, boekverkopers en journalisten om op het festivalbetoog te reageren. Deze reacties zullen onder het betoog geplaatst worden. Ook meepraten? Mail jouw visie op de Vrije Lezer naar [email protected].
WORD EEN VRIJE LEZER!
Data zijn geld waard. Op basis van jouw online gedrag (wat jij liket, waar jij op reageert, wat jij deelt, zelfs waar jij op klikt) bepaalt Facebook wat jij de volgende keer als je inlogt te zien krijgt op jouw tijdlijn – en iedere keer dat je inlogt neemt dit effect toe. Je zit dus al snel in je eigen, gepersonaliseerde bubbel, met de bij behorende advertenties. Facebook bepaalt wat jij te lezen krijgt en jij voert vrij willig allerlei data aan algoritmen om dat mogelijk te maken.
De jacht op data is de goudkoorts van deze tijd. Niet alleen Facebook gebruikt en stuurt de lezer. Ook webwinkels Amazon en Bol.com zetten big data en algoritmen in om de lezer te sturen. Zo opende Amazon onlangs een fysieke winkel, waarvan het aanbod is geselecteerd op basis van big data-analyses uit de website en enkel boeken met een cijfer van 4.6 (van de 5) of hoger worden aangeboden. ‘Kwaliteit boven kwantiteit’ is hun motto, maar kwaliteit wordt hier verward met populariteit. Daarnaast gaat Amazon zo ver dat ze de big data gebruiken om te voorspellen welke producten de consumenten hierna zullen aanschaffen. Nog voordat je überhaupt op het idee bent gekomen om een specifiek boek te lezen, ligt het al voor je klaar bij een lokale distributeur.
Bol.com gaat zelfs nog een stap verder door zelf de algoritmen te manipuleren. Ieder boek is voorzien van advies: ‘soortgelijke boeken’, ‘boeken die andere mensen ook kochten’ en ‘combinatiedeals’ – Bol.com stippelt een pad voor je uit. Daarnaast kunnen uitgevers Bol.com betalen om ervoor te zorgen dat hun titels een beter plekje krijgen in het totaalaanbod en van meer informatie worden voorzien. Bol.com maakt het grote uitgeverij en dus gemakkelijk hun boeken grootschalig aan te bieden, terwijl hun nieuwe prijsafspraken het kleine, onalledaagse uitgeverij en juist moeilijker maakt om geld te verdienen aan de boekverkoop. Als die uitgeverij en geen contract tekenen dat meer winst voor Bol.com oplevert, worden hun boeken van de site, en dus uit de algoritmes gehaald.
Nog zorgelijker is dat Patrick Swart, algemeen directeur van WPG, in NRC Handelsblad (16 juni 2017) zei te werken aan een algoritme dat bestsellers kan voorspellen: “[Ik] ga me niet bemoeien met de inhoud van een boek. Maar in de toekomst moet je eruit springen. Je moet de nummer één of twee zijn.” Swart verwart kwaliteit en creativiteit met goede verkoopcijfers en noemt Vijftig tinten grijs “misschien wel (…) het meest creatieve boek dat er is.” Laat die zin even op je inwerken. Veel goede schrijvers hebben meerdere romans nodig gehad om uiteindelijk tot een bestseller te komen. Net zoveel goede schrijvers schreven nooit een bestseller, maar schrijven boeken die om uiteenlopende redenen belangrijk zijn. Wanneer we de algoritmen laten kiezen wat er uitgegeven moet worden zullen vele talenten nooit de kans krijgen uit te groeien tot de nieuwe Mulisch, Reve of Hermans. Sterker nog: in die wereld zouden diezelfde Grote Drie waarschijnlijk nooit alle drie gepubliceerd zijn.
We weten dat er niet altijd een directe relatie bestaat tussen verkoopsucces en kwaliteit. Een algoritme dat bestsellers voorspelt leidt niet per se tot goede literatuur, wel tot voorspelbare. Dit betekent ook dat de schrijver in de wereld van Patrick Swart overbodig wordt. Er bestaan inmiddels computers die onaf werk van overleden auteurs conform hun schrijfstijl af kunnen maken.
Met die computers, de bestsellercode en de algoritmen (nota bene ontwikkeld door een concern waar een literaire uitgeverij als de Bezige Bij onder valt) wordt de auteur overbodig en het literaire landschap van binnenuit uitgehold. Vernieuwing, experiment, artistieke vrijheid, intellectuele avonturen, en alles wat ook maar suggereert dat je er zoiets als moeite voor moet doen om het te snappen, is in die wereld onrendabel, en dus waardeloos.
Wij geloven dat het mogelijk is om aan dit apocalyptische beeld van een kaalgeslagen literair landschap te ontsnappen. Wij geloven in de Vrij e Lezer. De Lezer die zich door de literatuur beweegt als een avonturier zonder vaste bestemming, die zich niet laat sturen door algoritmes waarmee de uitgeefboekhouders de inhoud van je roman willen bepalen, of door de marketingdictatuur van Amazon en Bol.com. Een lezer die leest als een daad van verzet. Die door de mazen van het algoritmenet glipt, omdat hij zich laat informeren door vrienden en door de boekverkoper van de onafhankelijke winkel, die literaire festivals bezoekt, en ook schrijvers leest die nog nooit bij DWDD zaten.
En omdat we dit zo belangrijk vinden, vroegen we verschillende onafhankelijke geesten om tips. We stelden ze de vraag: Vertel ons, hoe word je een Vrije Lezer?
Redactie Wintertuinfestival
Roel Smeets: Als je je als lezer ‘niet laat sturen door algoritmes waarmee de uitgeefboekhouders de inhoud van je roman willen bepalen, of door de marketingdictatuur van Amazon en Bol.com’, ben je dan vrij? Als je ‘door de mazen van het algoritmenet glipt’ en je ‘laat informeren door vrienden en door de boekverkoper van de onafhankelijke winkel, die literaire festivals bezoekt, en ook schrijvers leest die nog nooit bij DWDD zaten’, ben je dan vrij? Ik denk het niet. Uit het festivalbetoog spreekt een angst voor data, algoritmes en technologie die ik begrijp. Verkoopsucces als belangrijkste graadmeter voor goede literatuur is inderdaad onwenselijk. Niemand wil een vercommercialiseerde, voorspelbare literatuur. Tegelijkertijd lijkt het me onnodig om een dystopisch beeld te schetsen van literatuur in de digital era. (Technologische) veranderingen leiden vaak eerst tot verzet, ook in de literatuur. Tijdens de pocketboekrevolutie in de jaren ‘60, toen boeken met een ‘slappe’ kaft het langzaamaan wonnen van boeken met een ‘harde’ kaft, was er een vergelijkbare angst voor een vercommercialisering en vercommofidicering (en toen ook: veramerikanisering) van de literatuur. Voor de meer recente opmars van het eBook – van een papieren boek naar een digitaal boek – geldt iets soortgelijks. De apocalyps bleef tijdens beide veranderingen uit. Interessanter is de vraag of er misschien altijd al sprake is geweest van ‘een kaalgeslagen literair landschap’. Feit is dat literatuur in de pre-digitale wereld, lang voordat algoritmes gelijk werden gesteld met enge ziektes, net zo goed onderhevig was aan mechanismen die een voorspelbare literatuur bevorderen. Ironisch is dat Mulisch, Reve en Hermans in het festivalbetoog worden aangehaald als schrijvers die in die pre-digitale wereld groot zijn geworden op grond van hun literair talent. Inderdaad, er kwam geen enkel algoritme aan te pas toen zij na het overlijden van Simon Vestdijk in 1971 langzaam maar zeker als ‘de Grote drie’ werden gecanoniseerd. Zij kregen dat label op hun geniale hoofden geplakt van bovenaf, door ‘experts’ uit het literaire veld, mensen met verstand van zaken die goede literatuur feilloos van slechte weten te onderscheiden. Daar zit natuurlijk een probleem. Critici, redacteuren bij uitgeverijen, juryleden van literaire prijzen: ook zij hebben hun particuliere, aanvechtbare criteria op basis waarvan ze bepalen wat literaire kwaliteit is. In recente debatten over diversiteit in literatuur wordt gesuggereerd dat veel van de literatuur die we altijd voorgeschoteld hebben gekregen overwegend homogeen en uniform is. ‘Grote’ auteurs zijn meestal wit, mannelijk en dood. Dat komt wellicht omdat er bij instituties in het literaire veld (uitgeverijen, krantenredacties, literaire prijzen) een monocultuur heerst die een homogeen soort auteurs, winnaars van literaire prijzen en zelfs personages in de hand werkt. Hoe vrij ben je als lezer als je maar hebt te kiezen uit een weinig diverse literatuur, als literaire kwaliteit voor jou bepaald wordt, als niet jij maar de experts uitmaken wie de Grote Drie van de Nederlandse literatuur zijn? Een vrije lezer is volgens mij een opstandige lezer. Een lezer die zich niet willoos neerlegt bij het leesvoer dat hij/zij aangereikt krijgt, en die boos kan worden op de manier waarop zijn of haar sociale groep neergezet wordt in een roman. Als lezer bepaal jezelf wie de belangrijkste auteur van Nederland is. Ook bepaal jezelf waar je je eventueel tegen verzet. Dat kunnen algoritmes zijn, maar dat kan ook de leeslijst op de middelbare school of de shortlist van de Libris Literatuurprijs zijn. Roel Smeets is als promovendus verbonden aan de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Krista Jantowski: Als ik de berichten lees over Patrick Swart, algemeen directeur van WPG, die met een zogeheten digitale ‘innovatie-eenheid’ aan een algoritme werkt dat bestsellers kan ‘voorspellen’, denk ik terug aan de lezer die ik was als jonge twintiger. Die lezer die ik toen was, is niet meer te vergelijken met de lezer die ik nu ben, maar toch horen ze bij elkaar. Die twintiger die iedereen ‘aanraadde’ om Freedom van Jonathan Franzen te lezen, om het vervolgens uitgebreid met je te hebben over Patty, Richard en Walter. Die lezer is niet te vergelijken met de dertiger die Franzen een beetje beu is en wiens leesstapel er nu heel anders uitziet dan zo’n acht jaar geleden. Of ik vrij ben, weet ik niet. Maar ik ben niet meer de lezer die ik was. De reden van het verzamelen van data, onze digitale footprint, om daar vervolgens een algoritme uit te ontwikkelen dat bestsellers ‘voorspelt’ is uiteraard zo bedacht om uiteindelijk niet in de rode cijfers belanden. Vanuit zijn positie kan ik zien dat rode cijfers niet wenselijk zijn. Maar door literatuur aan de hand van een formule te commodificeren tot een ‘u klikt, wij draaien’, zul je naar mijn mening letterlijk altijd achter de feiten aanlopen en komt er van innovatie niet veel terecht. Een formule die is gebaseerd op data uit het recente verleden, zal dus eigenlijk zijn: ‘u klikte, wij draaien’. Dat is een formule die alleen ergens op slaat als lezers constant op zoek zijn naar verhalen die ze al kennen, naar bevestiging van dat wat ze al weten, als ze het onbekende mijden en op zoek gaan naar het vertrouwde, het comfortabele. Lezers die elke dag willen wakker worden in een quasi-literaire groundhog day. Ik zeg niet dat dat niet is wat het gros van de lezers wil. Onderzoek wijst uit dat mensen op zoek gaan naar bevestiging en meneer Swart lijkt me iemand die zich op dit soort onderzoeken baseert. Maar er valt altijd iets te kiezen, daarom kies ik ervoor deze onderzoeken links te laten liggen. Ik geloof dat lezers niet alleen via boeken aan de wereld willen ontsnappen, maar dat zij via het boek juist een venster op de wereld willen vinden. Een wereld die bovendien verandert en die lezers doet veranderen. Dat we niet allemaal alleen lezen, maar dat we ook met z’n allen in gesprek gaan over wat we willen lezen. Dat we veranderen, dat de canon verandert, dat wij de canon doen veranderen. Omdat wie je bent niet alleen gevormd wordt in je eigen echokamer. Maar omdat je verandert, door anderen en met anderen. Omdat je niet gevangen wil zijn in je boekensmaak uit je twintiger jaren, maar dat je uitkijkt naar je leesstapel als je zestig bent. Waar die uit bestaat, kun je nu nog niet zeggen. Er valt altijd iets te kiezen. Godzijdank. Mijn bescheiden advies om een vrije lezer te blijven zou dan ook zijn: wees veranderlijk, wijk af, voel je af en toe oncomfortabel door wat je leest, haak af en begin opnieuw. Er valt altijd iets te kiezen. Krista Jantowski is mede-eigenaar van WALTER, een eigenwijze boekwinkel waar ze de collectie cureert en lezingen organiseert.
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Informatie over het volledige festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
0 notes
Photo
Voor het Wintertuinfestival vroegen we alle schrijvers die bij ons in een talentontwikkelingstraject zitten, een stuk te schrijven met de Vrije Lezer als uitgangspunt. Jelko Arts besloot, geheel in stijl, een verhaal te tekenen.
Jelko Arts tekent verhalen, strips en beeldessays, schrijft proza en mengt literatuur met theater. Hij is oprichter van literair festival Boek op de Bank. Daarnaast is hij begeleider van Literaturjugend, de schrijfwerkplaats van De Nieuwe Oost (voorheen Wintertuin). Jelko werd geselecteerd voor het Slow Writing Lab, het ontwikkeltraject van het Nederlands Letterenfonds. In 2018 verschijnt bij De Nieuwe Oost (voorheen Wintertuin) zijn chapbook, een grafische novelle.
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Informatie over het volledige festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
0 notes
Text
Alles staat je vrij en nergens ben je veilig
Voor het literaire festival Nieuwe Types sprak Micha Wertheim in juni de Staat van het Verhaal uit, een bergrede over hoe het gesteld is met het verhaal in het huidige klimaat, en hoe de toekomst eruit ziet. Die toekomst is nu. Het Wintertuinfestival draait om de Vrije Lezer, om lezen als daad van verzet en om de stem van de lezer, dus vroegen we drie lezers om een reactie. Je leest ze de komende weken op het digitaal festivalcentrum. De eerste komt van schrijver en radiomaker Nikki Dekker.
Alles staat je vrij en nergens ben je veilig
Ik houd van zwemmen: van het gevoel van gewichtloosheid en de vreemde wereld van het zwembad; een afgesloten ruimte waarin iedereen anders gekleed gaat en zich volgens ongeschreven regels gedraagt. Maar nog altijd voel ik me niet veilig in dat dunne, strakke laagje lycra dat te veel laat zien. Aan de kant hangt altijd wel een man die naar me staart. En terwijl ik zwem, denk ik nog te vaak aan de jongen die afgelopen zomer verdronk, en hoe bezoekers klaagden dat hij daarmee een ‘gezellig middagje’ had verpest.
Micha Wertheim ziet de kunst als een zwembad, waarin we vrij en zonder gevolgen door onze gedachten, interesses, fantasieën, lusten en angsten kunnen zwemmen. Hij zal zich anders door het zwembad bewegen dan ik.
Andere bezoekers De westerse kunst waarover Wertheim spreekt en waar hij naar terugverlangt, is van oudsher gedomineerd door witte mannen. De vrijheid die Wertheim gewend is (en die hij ‘nutteloos’ en ‘hermetisch’ noemt), heeft ook alleen maar voor die witte mannen bestaan. Andere makers en toeschouwers waren onwelkom: ze werden nagekeken, geobjectiveerd, uitgelachen, niet serieus genomen, buitengesloten en bedreigd. Ik lees in Wertheims betoog vooral een teleurstelling dat het zwembad niet meer voor hem alleen is, dat er nu ook andere mensen komen, die hem een ongemakkelijk gevoel geven omdat ze de dingen op een andere manier doen. Hij schrijft:
Politieke belangen
worden zo door die activisten binnengesmokkeld
in de laatste veste waar politiek er niet toe mag en kan doen.
Het domein van de fictie.
Wertheim doet hier alsof ‘het domein van de fictie’ zich buiten de politiek bevindt, alsof de ‘echte’ wereld, de ‘buitenwereld’, in principe los staat van kunst. Maar hoe kan dat ooit het geval zijn?
Kunst wordt gemaakt door ‘echte’ mensen in de ‘echte’ wereld. Politiek heeft altijd een handje in die echte wereld: de politiek bepaalt grotendeels of zorg en huisvestiging toegankelijk zijn voor iedereen, hoe een goede school eruit ziet, waar ons voedsel vandaan komt, hoe we mensen in nood opvangen, etc, etc. De maker, de toeschouwer, de subsidieverstrekker, de redacteur, de regisseur, de docent, de coach, de geliefde – iedereen wordt wel geraakt door een van die onderwerpen. Hoe zou politiek niet kunnen doordringen tot de kunst?
De rol van kunst Ik ben benieuwd wat Micha Wertheim van Jarett Kobeks I Hate The Internet zou vinden; een experimentele, uiterst komische, politieke roman die geen roman wil zijn. Een van de onderwerpen waar het boek namelijk mee worstelt, is het idee dat ‘goede literatuur’ (het ideaal van ‘The Great American Novel’) is beïnvloed door de CIA; die heeft belangrijke literaire instituten als The Paris Review en IOWA’s Writers Workshop opgericht en gesubsidieerd als kapitalistische propaganda.
Het klinkt misschien als een complottheorie, maar zoek het maar op: tijdens de cultuurvete die de Koude Oorlog was, was er behoefte aan een stabiel besef van de waarde van consumeren, van individualisme, van kleinburgerlijkheid en het gezin als hoeksteen van de samenleving. Diezelfde thema’s liggen nog altijd aan de basis van de westerse literatuur.
Iedere roman is politiek, ook al lijkt-ie op het eerste oog allesbehalve. De verhalen die we elkaar vertellen geven een kader aan ons leven en schrijven, aan hoe we dat in kunnen richten: met een partner (en eventuele minnaar), kinderen, een carrière, een paar vriendschappen, een verre reis, een handvol dromen, en alle daaruit voortvloeiende conflicten. De meeste personages houden zich niet bezig met politiek of milieubescherming. Ze zijn bezig met hun eigen kleine leven, hun eigen relaties, hun eigen spullen. De roman weerspiegelt hoe mensen leven, maar heeft ook een soort voorbeeldfunctie, vertelt je wat je kunt verwachten. Wie praat over de wereld, geeft ’m in dat praten ook gelijk vorm. En laat dat nou precies zijn wat politiek is.
Wat is echt? Uiteindelijk maakt Wertheim zich vooral zorgen over de vermenging van feit en fictie, over de opkomst van fake news, en onze mogelijkheid om onderscheid te kunnen maken tussen wat echt en wat nep is. Dat lijkt me een belangrijke zorg. Het wordt moeilijker wanneer hij concludeert dat fictie zich ver van de feiten moet houden – het punt waarop hij fictie gelijk stelt aan ‘niet echt’:
Dat de één echt bestaat [de CEO van Uber]
en met zijn gedrag echt mensen beschadigd heeft,
terwijl de andere een fictief personage is
[Al Bundy uit Married With Children],
doet er in het betoog van Zantingh niet toe.
Wanneer ben je echt? Als je ademt, rondloopt, en een paspoort bezit? Of als je de wereld om je heen vormgeeft, invloed hebt op de gedachten en daden van andere mensen?
Mijn oom geeft les op een school in Twente, houdt van broodbakken en zit bij een toneelvereniging. Hij bestaat echt, maar jij hebt nog nooit van hem gehoord. Hij heeft geen betekenis in jouw leven.
Zwarte Piet, De Smurfen, Pippi Langkous – dat zijn mensen die ons allemaal raken, die ons op een of andere manier hebben gevormd, en die betekenis geven aan onze cultuur – en ‘echt mensen beschadigd hebben’. Dergelijke fictieve personages zijn misschien wel ‘echter’ dan mensen die echt bestaan.
Neem Lolita. Lolita heeft me geleerd hoe schrijfstijl en vertelperspectief functioneren; dat jonge meisjes verleidelijk zijn; dat verkrachting kunstzinnig is, of vermakelijk, of metaforisch; dat een boek over misbruik in ieder geval niet gaat over misbruik, omdat de schrijver het allemaal niet meent, en dat mijn woede en angst en verdriet bij het lezen van Lolita er niet toe doen, tenminste, niet zo veel als het plezier van anderen, die wél begrijpen dat fictie niet echt is. Al deze opvattingen zijn politiek.
Een zwembad is op zichzelf niet rendabel, daarom worden nagenoeg alle openbare zwembaden in Nederland betaald van gemeentegeld. Wij vinden het blijkbaar belangrijk dat, op z’n minst in theorie, iedereen kan zwemmen. Het zwembad is een vorm van politiek, en een vorm van propaganda. In het zwembad gelden andere regels dan in de rest van de maatschappij, maar het zwembad is niet fictief. Alles wat je in het zwembad doet heeft een consequentie. Het zwembad bestaat echt.
Nikki Dekker (1989) is schrijver en radiomaker. Ze publiceert gedichten en essays in literaire tijdschriften zoals De Gids, Tirade, De Optimist en hard//hoofd, maar brengt ook korte verhalen en theaterteksten op het podium. Onlangs verscheen Iets doen, hoe doe je dat?, een driedelige podcastserie over activisme, bij VPRO Dorst. Haar eerste lange radiodocumentaire, De oppas en ik, werd genomineerd voor de Prix Europa. Nikki gaat op de zaterdagavond van het festival in gesprek met Toef Jaeger en Jet Steinz.
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Informatie over het volledige festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
#nikkidekker#destaatvanhetverhaal#michawertheim#wintertuinfestival#wtf17#digitaalfestivalcentrum#devrijelezer
0 notes
Text
Het fragment van Max Hermens
Voor het Wintertuinfestival vroegen we alle schrijvers die bij ons in een talentontwikkelingstraject zitten, een stuk te schrijven met de Vrije Lezer als uitgangspunt. Een deel van hen zal deze teksten voordragen tijdens de festivalavond in Doornroosje en een deel staat in het Wintertuinfestivalmagazine. Max Hermens vroegen we om op het podium een klassieker te deconstrueren. Omdat sommige meesterwerken maar moeilijk van onze nachtkastjes komen. Max breekt tijdens de festivalavond een lans voor Tolstoj en bevrijdt de vastgelopen doch vastberaden lezer. Voor Het fragment bespreekt Max een passage uit het verhaal ‘Amundsen’ van Alice Munro, te vinden in de verhalenbundel Dear Life (2012). Max’ advies: ‘Lees haar!’ Het fragment Then there was silence, the air like ice. Brittle-looking birch trees with black marks on their white bark, and some kind of small untidy evergreens rolled up like sleepy bears. The frozen lake not level but mounded along the shore, as if the waves had turned to ice in the act of falling. And the building beyond with its deliberate rows of windows, and its glassed-in porches at either end. Everything austere and northerly, black-and-white under the high dome of clouds. But the birch bark not white after all as you got closer. Grayish yellow, grayish blue, gray. Het geheel In het verhaal ‘Amundsen’ volgen we Vivien, een jonge lerares die in het hoge noorden gaat lesgeven op een sanatorium voor tbc-patiënten. Verderop in het verhaal heeft ze een kortstondige affaire met de directeur, een kille man die Alister heet. De passage hierboven bevindt zich aan het begin van het verhaal, er is nog niets gebeurd. Vivien is een trein uitgestapt en dit is wat ze ziet: een koud landschap, het golvende water is al vallend vastgevroren, wat groene struiken hebben zich opgerold als slaperige beren. Winter. Stagnatie. Hoewel het zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog, belooft dit geen verhaal te worden over grote historische gebeurtenissen.
Alice Munro staat bekend om haar lange openingen, de lezer weet nooit zeker waar haar verhalen naartoe gaan. Hierdoor maakt ze ruimte vrij voor de mooiste details uit landschappen, van personages en van hun gedachtes.
De affaire die volgt vormt de leidraad van de vertelling, hoewel de warme momenten tussen de twee geliefden in dit winterse landschap schaars blijven. De passage hierboven lijkt daardoor wat overbodig, een koud landschap wordt uitvoerig omschreven. Toch dient het als tegenwicht van een liefdesverhouding die een diepe indruk maakt op Vivien. Munro gebruikt de ruimte hierboven om onze zintuigen op scherp te zetten. Door middel van een meanderende introductie, waarin bijna niets gebeurt en er vooral veel wordt omschreven, laat ze ons de isolatie van het sanatorium en het hoofdpersonage voelen. Wanneer Vivien uiteindelijk met haar minnaar het bed deelt, wordt dit moment verhevigd vanwege de leegte die eraan voorafging.
Dit doet Munro overigens zonder de details uit het landschap duidelijk te verbinden met de gebeurtenissen van de verhaallijn, het is niet zo dat de desolate natuur een symbolische verbinding aangaat met het eenzame hoofdpersonage. Literatuur is geen legpuzzel.
Munro bewijst dat ook wanneer er niets lijkt te gebeuren er, ergens, toch iets gebeurt. Het laatste deel van deze passage laat dit mooi zien: But the birch bark not white after all as you got closer. Grayish yellow, grayish blue, gray. Een treffend detail, dat sowieso, des te meer omdat het laat zien dat er toch iets gebeurt in dit gestagneerde winterse landschap, een kleur die toch een andere kleur blijkt te zijn, en, as you got closer, een affaire die nooit vergeten zal worden.
Op zoek naar meer leestips? Het Wintertuinfestivalmagazine staat vol met tips van schrijvers die optreden tijdens het festival. In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Informatie over het volledige festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
#wtf17#wintertuinfestival#hetfragment#maxhermens#alicemunro#leestip#devrijelezer#digitaalfestivalcentrum
0 notes
Photo
Hallo, en welkom bij de Wintertuinfestivalbalie. Een balie voor de vrije lezer. Een lezer die op de bank wegkruipt met een boek, die naar literaire festivals gaat en een lezer die het internet onveilig maakt. Zo ook dit digitale festivalcentrum. Het Wintertuinfestival vindt plaats van 22 t/m 26 november in de Nijmeegse binnenstad, met tot die tijd genoeg digitaal leesvoer. En dit jaar ook nog een heus Wintertuinfestivalmagazine! Met Ilja Leonard Pfeijffer, Erik Jan Harmens, Joris van Casteren, Ted van Lieshout, Arjan Peters, Alma Mathijsen, Nina Polak, Toef Jaeger, Corinne Heyrman, Marc van der Holst, Adriaan van Dis, Anousha Nzume en vele anderen. Het magazine wordt gratis verspreid door het centrum van Nijmegen, dus houd je ogen open. Het volledige programma van het Wintertuinfestival vind je online. Overzicht per dag: WO t/m ZO Virtual Reality Tafelgeheim, Bibliotheek – dagelijks gedurende openingstijden – gratis
WO 22 november Lezen met de sterren, Bibliotheek – 14u – gratis Kroegcollege, Cali – 20u – gratis
DO 23 november Lezing over de vrije lezer, Radboud Universiteit – 15u – gratis College Fresku, Radboud Universiteit – 20u – tickets
VR 24 november Avond van de grote beloftes, Thiemeloods – 20.30u – tickets
ZA 25 november Jaap Robben over Tafelgeheim – Bibliotheek – 13u – gratis Schrijfworkshop Lotte Lentes (CJP), Doornroosje – 15u – tickets Performworkshop Ilse Schaminee, LUX – 15u – tickets Festivalavond, Doornroosje – 20u – tickets
ZO 26 november Een botsing op het spoor, Villa Klein Heumen – 15u – gratis
0 notes
Video
youtube
Het Glazen Olifantje By Night, door Gover Meit
Deze video is opgenomen vlak voor het slapengaan, toen het voordragen van een gedicht helemaal niet meer prettig was. De tekst is aanvankelijk geschreven voor een voorstelling met een groep gehandicapte kinderen en probeert een zo abstract mogelijk beeld te geven van de denkpatronen van de schrijver. De video probeert de leefomgeving van de schrijver zo intiem mogelijk in beeld te brengen. Door al deze willekeurigheden samen te voegen ontstaat er in de hoofden van de toeschouwers hopelijk een verhaal. Mogelijk een vies verhaal.
Gover Meit (Amsterdam, 1987) is een film- en theatermaker met een achtergrond in de beeldende kunst. Hij studeerde in 2009 af aan de Gerrit Rietveld Academie in de richting Audiovisueel en sindsdien heeft hij door het hele land tal van theatervoorstellingen en videoproducties geregisseerd en geproduceerd, altijd met het streven om verschillende disciplines op een vernieuwende manier samen te brengen. Naast zijn werk als regisseur maakt Meit ook muziek (Wooden Constructions/Meitje/longsy) en tevens schrijft hij proza en scenario’s. In 2016 won Gover Meit de Wim Sonneveldprijs van het Amsterdams Kleinkunst Festival onder de artiestennaam Stefano Keizers. Momenteel is hij werkzaam als eindredacteur van het dagelijkse live tv-programma #FIRST.
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Meer informatie en antwoorden op vragen over het festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
1 note
·
View note
Text
Briefwisseling Joost Oomen en Lisa Weeda - deel 2
Tijdens het Wintertuinfestival verschijnen op de Avond van de grote beloftes de chapbooks van deze twee schrijvers uit Wintertuins agentschap. Lisa Weeda schreef het non-fictieverhaal De benen van Petrovski, naar aanleiding van een reis naar Oekraïne, het vaderland van haar oma. Het is een verhaal over kansen zien en kansen nemen, over generatiegenoten en hun onzekere toekomst in een land waarvan Lisa niet zeker weet of ze zich er thuis mag voelen. Joost Oomen schreef de novelle De zon als hij valt, over de reis die een jongen, een meisje, een oog en een pols afleggen om samen te zijn. Uitgangspunt voor het verhaal waren het glazen oog dat overbleef na een drone-aanval op terrorist Mokhtar Belmokhtar en de pols van de vrachtwagenchauffeur die werd teruggevonden na een verder allesverwoestende explosie op camping Los Alfaques in Spanje. De komende weken schrijven Lisa en Joost elkaar brieven en krijgen we een inkijkje in hun schrijverschap. Ha Lies! Ik ga je een vrolijkere brief schrijven dan de vorige. Ik zou niet willen dat onze briefwisseling te serieus werd. Mijn moeder heeft een vriendinnenclubje met vrouwen van haar studie. Ze hebben kinderen, borstkanker, huisjes op de Wadden en elk jaar een weekendje met elkaar. Op hun toon zou ik ons gesprek graag willen voortzetten. Lekker kletsen dus, ook over de zware dingen des levens. Je vraagt waarom ik de proloog uit mijn boekje heb gescheurd. Voornamelijk omdat Kim (van Kaam, lieve meelezer, badmeesteres van Neerlands jonge schrijverspoel) dat voorstelde hoor, ik vaar blind op haar oog voor het goede en vooral het meest doeltreffende. Ik verlies het publiek vaak uit het oog als ik aan het schrijven ben. Gelukkig heb ik daar redacteurs voor. De proloog bevatte een stuk waarin ik uitlegde waarom ik liever over dingen schrijf dan over mensen. Ik gebruikte het voorbeeld van het meisje met de zwavelstokjes. Ik zei dat brandende, knetterende zwavelstokjes veel interessanter zijn dan doodgevroren bedelmeisjes en hun teruggevonden oma's. Dat vind ik nog steeds. Maar terwijl ik dat aan het bepleiten was, was ik op een heel uitleggerige wijze mijn eigen boekje aan het duiden. In de proloog was ik mijn verhaal aan het voorkauwen zodat ik het als een natte prekerige hap aan mijn publiek kon voorzetten. Daar zit het publiek natuurlijk niet op te wachten! Ik wil onder geen beding prekerig klinken (zie de alinea hierboven; dan liever als mijn moeder) en ik wil mijn publiek graag een beetje aanmoedigen om zijn best te doen voor mijn boek. Niet omdat ik het per se spannend vind wanneer mijn lezers mij o zo moeilijk vinden, maar wel omdat ik denk dat mijn verhaaltjes beter blijven hangen wanneer iemand zijn best moet doen ze te ontsluiten. Daarbij is de leeservaring hoop ik indrukwekkender (poeh poeh) dan bij een rechttoe-rechtaan boek. Daarom heb ik de proloog, die een preek vermomd als uitleg was, in de prullenbak gekieperd. Misschien zit hier ook wel het antwoord in op je tweede vraag. Waarom naar hindernissen toe rennen? Omdat die hindernissen er zijn natuurlijk! Je kunt wel op een omgekeerde emmer blijven zitten in je ouderlijk huis, maar je kunt ook naar buiten rennen om de schutting te slechten en hop, hop de ondergaande zon tegemoet – avontuurlijk fluiten, ouwe! Ik zag laatst een filmpje van een Duitser die in zo'n kunststof vliegende-eekhoornpak van een berg afsprong. Je kent het wel, van die lui die heel graag willen vliegen. Deze meneer was de eerste die dat zonder parachute deed, in plaats daarvan landde hij op zijn buik in het water van het Gardameer. Natuurlijk slaat het nergens op dat hij dit deed, hij bereikte er helemaal niets mee. Maar hij deed het omdat die hindernis (die niemand nog had genomen, zijn hindernis dus) naar hem knipoogde. En dus klom hij die berg op om er weer af te springen. Je kunt altijd veilig aan de onderkant van de berg blijven zitten, maar bijna iedereen heeft wel een hindernis die naar hem of haar knipoogt en daarom ga je toch van start. Zodra je de hindernis hebt overwonnen, is de hindernis van jou. Er is alleen wel een belangrijk punt dat je overslaat als je me vraagt wat er beter bestand is tegen hindernissen: de mens of het ding. Het belangrijke punt is dat het ding heel andere zaken als hindernis ziet dan de mens. Voor een mens is de Middellandse Zee inderdaad een grote bak water die in de weg ligt, voor een glazen oog is het echter een walhalla. Verlokking en hindernis verschuiven per mens en per ding. Omdat hindernissen bij dingen heel anders zijn dan bij mensen schrijf ik zo graag over de dingen. Hun ambities verschillen zo lekker van die van de mensen. Dat maakt ze hartstikke interessant! Over dat lekker anders, dat unieke, wil ik nog wel even doorgaan. Het is immers de bedoeling dat ik voor jou een vraag opgooi, die jij dan keihard kan binnen smashen – lekker sierlijk, Lisa Weeda! Nederland is maar klein, volgens mij kan het nooit heel moeilijk zijn om uniek te zijn. Maar terwijl ik je schrijf, raas ik in een intercity door Lelystad. In de trein zitten twee trutjes die praten over wie er wel en wie er niet bij hoort op hun middelbare schooltje in Amsterdam. Als ik uit het raam kijk zie ik de buitenwijken van Lelystad en Dronten en alle huizen lijken exact op elkaar. Straten en straten aan uniformen van baksteen. Willen de mensen wel dat je uniek bent? Moet je wel als schrijver een uniek vaatje aanboren of pleeg je dan broodroof op jezelf omdat men liever wat herkenbaars leest? En voortvloeiend uit deze vraag: in hoeverre ben jij uniek, Lisa Weeda? Ik vind je natuurlijk knetterbijzonder (zonder ironie), maar ik ben benieuwd naar hoe jij daar zelf tegenaan kijkt. Als schrijver dan hè, als persoon gaat mij jouw uniciteit niets aan (alhoewel, we hadden het laatst over Herman Brusselmans en zijn schrijverschap als grote show, dus misschien vloeit het schrijven en het persoonlijke wel meer in elkaar over dan we denken). Twee vragen dus: Lisa, vertel ons eens hoe bijzonder je bent, en ben jij van mening dat dat bijzondere een vereiste of een hindernis is voor jouw succes als schrijfster? Kusjes! Joost
Ha lieve Joost, Dankjewel voor je antwoord. Vooral het antwoord betreffende de hindernissen. Ik vind het inspirerend hoe je daarover spreekt, dat je zegt dat objecten, dingen, andere ambities hebben. Dat objecten een verhaal nog boeiender kunnen maken. Het lezen van De zon als hij valt verandert iets in mijn hoofd, zoals jij zegt: geeft me iets om over na te denken. En ik houd van nadenken, dus dank daarvoor. Dat luchtige, ja daar wil ik best in meegaan, maar misschien niet helemaal, misschien niet al aan het begin van deze brief. Misschien ben ik pessimistischer dan jouw moeder, die ook over de zware dingen des levens lekker met haar vriendinnen kan kletsen. Al ben ik graag op een Waddeneiland om uit te waaien. Vooruit, een poging: er verschuift van alles. Politiek, geografisch, ethisch, etnisch. Er gebeurt van alles met onze identiteit, genderrollen, je bent niet meer links maar progressief of je bent in de war en je houdt je handen voor je ogen als er een stoomboot een stad binnenvaart – wie weet wat er daarop allemaal gebeurt. Ik bedoel: ik weet niet of we op dit moment in de tijd in een wereld leven waar mensen graag hindernissen nemen. Ik denk dat er liever wordt gekeken naar anderen die hindernissen nemen – misschien is dat altijd zo geweest. Of, sterker nog, dat het nemen van hindernissen wordt bespot. Dus dan vraag ik toch nog door: hoe zou je het glazen oog van de opgeblazen ex-Al Qaida-terrorist Mokhtar Belmokhtar de gebeurtenissen van nu laten bekijken? Hoe zou je dat glazen oog de complete werkelijkheid in trekken als dat van je werd gevraagd? Dit is natuurlijk flauw, want ik verpersoonlijk nu het ding: het heeft een mening en een idee. Maar toch, wat zouden zijn opvattingen dan zijn? In onze chapbookTV-video zei je dat je de dingen vooral een centrale plek in het verhaal wilt geven, dat je houdt van luikjes en deuren openen, experimenteren met literatuur, het 'literatuur bedrijven', maar als je jouw chapbook op een ander niveau beschouwt, wat doet die keuze voor het ding boven de mens stellen dan nog meer met het verhaal als je het dan toch zou analyseren – wat je natuurlijk nooit moet doen? Na al dit gevraag moet ik nog antwoord geven op wat jij mij vroeg. Over het al dan niet uniek zijn als schrijver. Of maker. Ik noem mezelf nooit schrijver. Ik zeg altijd: 'ik schrijf', al het andere voelt een beetje viezig nog. Of eng. Of beide. In mijn eerste jaar aan ArtEZ kregen we een gedicht van Hans Verhagen. Ik snapte niks van poëzie, maar dat hinderde niet voor deze opdracht, wij moesten het gedicht omvormen naar onszelf. Voor mijn gevoel werd ik letterlijk in het diepe gegooid, maar nu jij me iets vraagt over uniek zijn en over schrijven, vraag ik me af wat voor maker ik ben. En denk ik aan Hans Verhagen, die dit schrijft: Ik ben de maker niet van het gedicht, maar zo ontvankelijk mogelijk d.w.z. van elke tedere connectie ontdaan sta ik totaal ter beschikking van wat zich tot mij richt – als een snaar doortrillende dit tijdsgewricht registreer ik de akkoorden. Ik ben de verwoorder. Ik ben de behoeder niet van angst, pijn, verlangen - wel ben ik de ontvanger. Verliefd zijn is voor mij ambtshalve bezigheid, een dichter zelf kan niet van iemand houden; bespaar me dus uw te persoonlijke aanhankelijkheid - een dichter heeft geen tijd voor poëzie. Bovendien, ik ben je moeder niet. Ik ben de hoogste autoriteit van de emotie, maar mijn eigen hart kent het verlangen niet. Verwar het niet met angst of beven als ik tril - ik transformeer alleen het huilen van de wolven tot een lied. Ik ben de vertolker van het leven, maar zelf leven doe ik liever niet. Ik dacht toen: ik ben net begonnen. Ik ben niets. Ik ben in de leer – dat ben ik nu nog steeds, dank God, en hopelijk houdt dat nooit op, want dan ben ik ergens halverwege naast mijn schoenen gaan lopen of doodgereden op een nietszeggende N-weg door iemand in een Fiat Panda. Er is dus eigenlijk niets veranderd, maar ik lees het gedicht wel anders dan ik toen deed. Ik herken er veel elementen van mijzelf in terug. … zo ontvankelijk mogelijkvan elke tedere connectie ontdaan sta ik totaal ter beschikking van wat zich tot mij richt – als een snaar doortrillende dit tijdsgewricht registreer ik de akkoorden. Ik ben de verwoorder. Dit past voor mij precies bij het maken van dit chapbook. Ik wilde een verhaal vertellen, maar dat verhaal moest ik eerst gaan halen, ik wilde het niet bij elkaar verzinnen met als startschot beelden van YouTube of Google Images of uit velerlei boeken. Ik wilde ter beschikking staan van wat me overkwam na de keuzes die ik maakte tijdens mijn reis in Oekraïne. Je schrijft in je brief: iets waar je je best voor doet, blijft je langer bij. Ik denk dat schrijven dat voor mij is. Dat 'je best doen', dat stop ik het liefst in het schrijven. Misschien is het ook wederkerig: dat wat in mijn hoofd blijft hangen er op de een of andere manier uit moet. Als ik een bepaald krantenartikel lees of op iets te geks stuit op internet, dan wil ik dat verkennen, uitpluizen, omvormen tot iets anders: een tekst bijvoorbeeld. Een verhaal waar iemand in kan wonen. Ik denk niet dat dit mij uniek maakt. Ik heb ook nooit het gevoel dat ik wat dat betreft uniek ben. Ik maak zoals iedere maker iets. Daarbij komt wel: ik wil iets tonen, iets laten zien, een verhaal vertellen waarvan ik denk dat ik meer laat zien dan alleen die ene, bovenste laag die de verteltijd is. Er zit meer onder – of achter – en ik hoop dat iemand die dat leest dat ook zo ervaart. Of dat iemand zin krijgt om door te graven. Ik denk namelijk dat dat moet kunnen, dieper graven. Je kunt nooit alles in een tekst stoppen. Kill your darlings, sabel je fascinaties neer, hak ze in mootjes en bewaar ze in de koelkast voor later. Achter en in dit verhaal zitten allerlei fascinaties die ik niet uitgebreid kon bespreken of beschrijven, het metrostelsel van Dnipropetrovsk, de jonge Joodse jongen die net een koffiebar opende in Odessa en zo ontzettend racistisch was dat ik er tegelijk om moest lachen en misselijk van werd, mijn nichtje Anna dat huilend aan de eettafel zat omdat ze niet weet of ze wel kan gaan studeren in Londen als dat haar wens is. In mijn hoofd wandel ik nog op de plekken die kort worden genoemd, herleef ik soms de situaties die terloops worden aangesneden. In De benen van Petrovski zet ik de deur maar op een kleine kier – wat wil je, met slechts 10.000 woorden ruimte. Ik werd daar helemaal lijp van, dat hokje van die 10.000 woorden om in rond te banjeren. Te weinig, te weinig, het drukte mijn adem weg. Nu goed, ik dwaal af. Ik denk wel dat je op een gegeven moment – in ieder geval tijdens het schrijven van een tekst – het gevoel moet hebben: dit is een uniek verhaal, alleen ik kan dit vertellen, er is niets vergelijkbaars. Ik hoop dat jij er zo ook in staat. Of anders: hoe sta jij daar eigenlijk in? Jij bent een podiumman pur sang, je past daar, dat performatieve is op je lijf geschreven – dat is ook terug te zien in je chapbook, overigens. Dat is iets waar ik je om bewonder. Maar ook vraag ik je iets anders: je woonde heel lang enkel in de poëzie, en nu is er een prozawerk. Hoe verging jou dat eigenlijk, dat maken van proza? En hoe kwam dat überhaupt? Liefs en aaien. Lisa
Klik door naar deel drie van de briefwisseling.
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Meer informatie en antwoorden op vragen over het festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
#wtf16#ditisecht#digitaalfestivalcentrum#chapbook#avondgrotebeloftes#lisaweeda#joostoomen#debenenvanpetrovski#dezonalshijvalt
1 note
·
View note
Text
Het Verhalenhuis: Martien Willemsen vertelt
Tekening door Jolijn Ceelen Het Verhalenhuis is Wintertuins talentontwikkelingsprogramma voor tachtigplussers. Jonge schrijvers begeleiden ouderen bij het oproepen en optekenen van hun eigen verhalen. Deze verhalen hebben geresulteerd in drie verhalenbundels van drie verschillende verzorgingshuizen. Op de zaterdagavond van het Wintertuinfestival wordt de bundel van verpleegunit Pleyade Tertzio uit Elst gepresenteerd. In aanloop naar het festival publiceren wij drie Verhalenhuisverhalen. Vandaag een tekst van Lottie de Jong-Vles. Op de boerderij (drieluik)
Tabak (Sprietsen in de kolenkit) Mijn vader is de hele dag door aan het pruimen. Hij stuurt altijd één van de kinderen naar de sigarenwinkel om een pak Nikkel te halen. Door dat pruimen zijn zijn tanden bruin. Ik zit in de huiskamer. Vader zit in de rookstoel. Hij sprietst de pruimtabak uit in de kolenkit. De kit staat naast de kachel en de rookstoel. Het pakje pruimtabak staat op de schoorsteen. Alles binnen handbereik. Niet dat hij lui is, maar hij maakt het zich gemakkelijk. Hij heeft even rustpauze. Hij is veeboer. Koffie In de keuken op de boerderij ruikt het de hele dag naar koffie. De kan staat op de kachel. De kan heeft een glaasje op het deksel. Als de koffie tegen het glaasje aan pruttelt, is hij klaar. Om zes uur ‘s ochtends gaan we de koeien melken. Om acht uur gaan we aan de koffie met brood. In het weekend is daar gebakken ei met spek bij. Oh, dat vind ik lekker. Ik ben gek op eten. Melk (Blok onder de kont) Als kind wilde ik al graag boer worden, net als pa. ‘s Morgens om vijf uur opstaan. Gauw naar de wei met de melkbussen, de teems (melkzeef) en de emmer. Ongeveer anderhalf uur waren we in de wei bezig met melken. Blok onder de kont, emmer tussen de gekruiste benen, goed stevig vasthouden, want de koe kon weleens slaan met de poot. En ik wilde geen melk kwijtraken. Uiers met een doek schoonmaken en dan melken. Melken lukt alleen als je het goed doet. Dat is te leren, maar je moet er gevoel voor hebben. Het is heerlijk om met de koe in de door dauw vochtige wei samen te werken. In vijf minuten was de koe meestal leeg. De melk ging door de teems in de melkbus. Twaalf koeien, anderhalf uur melken, ongeveer dertig liter melk. De melkbussen op de kar, terug naar de boerderij en dan lekker naar de warme keuken, brood eten. Héérlijk. Schuim van de melk opsnoepen met de vinger. Ook heerlijk. Martien Willemsen (1940) werd geboren als eerste van een tweeling in Driel, waar hij zesendertig jaar woonde en werkte als boer. Door ruilverkaveling nam zijn leven een andere wending. Hij kwam terecht in Elst waar hij stoker werd in een steenfabriek. Zijn motto is: ‘arbeid adelt, rust roest’. Zijn grote passie is sport. Het geloof is heel belangrijk voor hem.
In het kader van het Wintertuinfestival lanceert Wintertuin een digitaal festivalcentrum: een online platform met iedere week nieuwe themagerelateerde content in allerlei vormen. Meer informatie en antwoorden op vragen over het festivalprogramma en de kaartverkoop kan worden gevonden bij de Festivalbalie.
0 notes