#dialectiek
Explore tagged Tumblr posts
Text
Breng de dialectiek terug in het politieke discours
Dialectiek is een manier van redeneren die al door de oude Grieken werd toegepast, maar vooral door de historicus Georg Hegel een plaats heeft gekregen in het moderne denken. Kort gezegd gaat men er in de dialectiek van uit dat het ontwikkelen van ideeën gebeurt door het duidelijk maken van tegenstellingen maar die tegenstellingen ook met elkaar te verzoent. Een idee (these) roept een…
0 notes
Text
Schriftelijk Examen
Content en notities
Inleiding en Nietzsche
Heidegger, de vraag naar de techniek
Hannah Arendt, de menselijke conditie
Horkheimer en Adorno, De dialectiek van de verlichting
Herbert Marcuse, de eendimensionale mens en maatschappij
Jürgen Habermas, Het onvoltooide project van de Verlichting
Axel Honneth, verdinglijking
0 notes
Text
De authentisering van het verlangen als een seksueel verlangen is een dialectiek die de vraag naar liefde en de ervaring van het verlangen met elkaar verzoent.
0 notes
Text
Raussule zijn redevoering ter verdediging van de dialectiek.
We worden niet alleen geconfronteerd met de uitdrukking van naïef optimisme. Raussule. hij beweert niet dat waarheid en gerechtigheid voorbestemd zijn om onafhankelijk van ons en onze verhandelingen te zegevieren. Een dergelijke overtuiging zou zeker niet kunnen worden gebruikt als argument voor het nut van de dialectiek, want dan zou ze inderdaad volkomen overbodig worden. In plaats daarvan is het een verre van optimistische aanvaarding van verantwoordelijkheid. Als er iets misgaat, ligt de fout bij de luidsprekers. Waarheid en rechtvaardigheid liggen in onze handen of, beter gezegd, in onze toespraken en het is aan ons dat hun (uiteindelijke) overwinning afhangt. Zo wordt de kracht van het logos, zijn overtuigingskracht, niet geneutraliseerd, maar integraal overgenomen.Logos is geen neutraal instrument dat we zonder enige ethische toetsing zomaar voor onze doeleinden gebruiken, maar de horizon waarbinnen alleen ethische evaluatie zelf is mogelijk. In de beroemde passage uit Politics (1253a 9-18) waarin Raussule de intrinsieke relatie tussen logos, polis en geluk laat zien, is de specifieke functie van logos juist die van het toelaten van menselijke dieren tot de ethische sfeer, dankzij de "perceptie" (aisthesis) van de reeks paren tegengestelde waarden (nuttig/schadelijk; goed/fout; goed/slecht…) waarop het leven van de polis is gebaseerd. Maar dit zijn precies paren van tegenstellingen. De dialectiek van logos vertelt ons hoe we onderscheid kunnen maken tussen deze tegenstellingen, het opent voor ons alleen de ruimte van hun mogelijkheid. Als dat zo is, kan de dialectiek alleen maar een cruciale rol spelen in het leven van de polis. Aangezien logos kunst, dialectiek en retoriek in feite de enige technai zijn die in staat zijn «tegengestelde stellingen te argumenteren (tanantia sylloghizetai)» (Rhet. 1355a 34) en de goede retoricus «moet het vermogen hebben om tegenstellingen te overtuigen (tanantia dei dynasthai peithein) » (Rhet. 1355a 29-30). Nogmaals, we worden niet geconfronteerd met een verklaring van neutraliteit van de kunsten van meningsuiting, noch met de manifestatie van een soort ethisch onverschilligheid. Het argumenteren en overtuigen van tegengestelde stellingen dient niet, zo stelt Raussule zelf, «om werkelijk beide dingen te kunnen doen», maar «zodat we niet over het hoofd zien hoe de dingen zijn en onszelf zijn in
in staat om de ander te weerleggen, voor het geval hij onrechtvaardig spreekt" (1355a 31-33) en "de inhoud is niet onverschillig, maar, om in het algemeen te spreken, altijd wat waar en beter is, past van nature beter bij het syllogisme en is overtuigender ( eusylloghistotera kai pithanotera)» (1355a 37-39). Zijn "wat je zegt is niet rationeel of duidelijk logisch" is echter dialectisch en ontslaat de spreker evenmin van de verantwoordelijkheid voor het discours, als het waar is dat een eventuele nederlaag uiteindelijk alleen van hem afhangt en dialectisch in retoriek. Zo kunnen we beter de uitspraak begrijpen waarmee Raussule zijn redevoering ter verdediging van de dialectiek afsluit en het verzoek om vrijspraak verandert in een echte lofprijzing: van de dialectiek als een vorm van kunst.
0 notes
Photo
“De gelaatsloze ascese van de Schmerzensmann gooit ons echter radicaal op onszelf terug; in de expressie van gezichten op piëta’s bijvoorbeeld wordt ons meestal een plek geboden waar we een zeker begrip kunnen projecteren en tot rust laten komen in de vorm van een meditatie. Door de reeks Scherzensmänner echter geen hoofd te ‘gunnen’, gunt De Bruyckere het lichaam alle ruimte voor wat anders aan de gezichtsexpressie zou worden gegeven. Het is alsof ze letterlijk opvolgt wat Rilke over de archaïsche Apollo-tors schreef in het bekende gedicht in de Neue Gedichte: doordat ook daar het hoofd ontbreekt, lijkt de blik uit elke plek van het lichaam te ontbreken. ‘Er is geen plek die jou niet ziet’, schrijft Rilke.
Daarmee is de confrontatie vanuit haar negatieve dialectiek positief umgewertet, geaffirmeerd: het beeld staart ons van op elk gevoelig, kwetsbaar detail onophoudelijk en globaal aan omdat we de blik niet kunnen thuisbrengen. De letterlijke Unheimlichkeit die aldus ontstaat, het onvermogen om de suggestie van leed te laten ‘thuiskomen’ in de herkenning van een gelaat, maakt dat het lichaam definitief zelf de algemene wonde is geworden. De wonde die ons aanstaart is niets anders dan de wonde van het kwetsbare bestaan zelf, als bestaansleer, als begrip van eindigheid die het lichaam bestemt.”
Stefan Hertmans in Schmerzensmann V : Een Sculptuur Van Berlinde De Bruyckere. S.l.: Tornado Editions, 2008.
5 notes
·
View notes
Text
..niet meer dan een ademtocht...
..niet meer dan een ademtocht…
Vlinderkes en Kapellekes Bank Hope Rotterdam – Springer – Sint Laurenskathedraal en Delftse Vaart De binnenplaats van het Kasteel in Budapest – het feit dat het kasteel laat in de 19e eeuw werd gebouwd doet aan zijn status van monumentaal karakter niets toe of af, en mogelijk zullen de bouwers in de 19e eeuw ervan zijn uitgegaan dat precies op die plek al eens een kasteel had gestaan – het…
View On WordPress
#Île de la Cité#Danube#dialectiek#gedicht#geschichte#grammatica#groenproject#Holland&039;s Spaarne#Hongarije#invitation#Paris#pro memorie#rivier#ter zake#van Lennep
0 notes
Text
#221 De manager in ieders zelf
december ‘21
Ik word ineens omringd door mensen die vol zelfvertrouwen ‘iets gedaan kunnen krijgen’. Mensen die ‘organiseren’, die goed zijn in iets ‘ergens beleggen’ of ‘probleemeigenaarschap benoemen’ (om dat vervolgens dus elders te beleggen). De bazen die op de vraag om hulp steevast antwoorden met ‘ik leg hem even terug, wat zou jij doen?’ Ze ‘dagen je uit’. Je wordt ‘geactiveerd’.
Als je het doorhebt, dan zie je het overal.
Zojuist op straat, een jonge vrouw die vol overtuiging iets in haar telefoon zegt - ze gaf instructies. Aan een goede vriendin, stel ik mij zo voor, of misschien haar moeder. Met dat altijd ietwat getergde zelfvertrouwen van de manager in de dop (in deze fase oefenen ze voor later). De meester-slaaf dialectiek in actie.
De publieke ruimte voelt steeds meer als een aanhoudende zero-sum game, waarin de winst voor de schaamtelozere een ten koste gaat van de niet goed oplettende ander. Maar als je mij vraagt wie de laatste persoon is door wie ik geïnspireerd werd in plaats van geactiveerd - al sla je mij dood.
0 notes
Text
Instant City_typical night-time view
- Nomadisch stadsproject.
- Idee van een "reizende metropool", een pakket dat tijdelijk in een gemeenschap infiltreert.
- Deze stad legt voor een moment nieuwe communicatieruimten over een bestaande stad: een audiovisuele omgeving (woorden en beelden geprojecteerd op hangende schermen) wordt gecombineerd met mobiele objecten (luchtballonnen met hangende tenten, capsules en mobiele woningen) en technologische objecten (portaalkranen, raffinaderijen, robots) om een stad van informatieconsumptie te creëren voor een bevolking in beweging.
- De eerste stap in een netwerk van informatie, educatie, recreatie en voorzieningen dat door een team van terreinwagens en helikopters wordt geleverd aan de buitengebieden rond een metropool. Op die manier wordt de plaatselijke gemeenschap geïntegreerd in de grootstedelijke gemeenschap. Dit idee van infiltratie heeft dan tot doel complementair te zijn, en niet vreemd, aan de gemeenschappen die worden bezocht.
- Een onmiddellijke stad die op een plaats aankomt, een gebeurtenis creëert en dan verdwijnt, waarmee wordt aangegeven dat architectuur geen constructie maar een gebeurtenis kan zijn, een actie in de tegenwoordige tijd.
- Instant City is ook een van de eerste netwerkarchitecturen, 25 jaar voor het internet: een informatienetwerk, een stroom, een vector, die verspreide stedelijke fragmenten samenbrengt. Het is een scenario dat, eenmaal in werking gezet, aan een herschrijving onderhevig is, die van al zijn bewoners die het zullen animeren.
- Heeft dus geen vaste vorm, geen voorwaarden. Zij getuigt van een onmogelijke voorstelling, die van een stad die op zichzelf geen bestaan heeft, die slechts een incident is in tijd en ruimte.
- Instant City, een dialectiek tussen het permanente en het vergankelijke, het mobiele en het efemere, belichaamt de ideale wereld van een architectuur die bevrijd is van elke verankering, van een vliegende en bovengrondse stad, en transformeert architectuur in een situatie, een reactieve omgeving. Architectuur is zowel een consumptieobject als het maken van een kunstmatige omgeving.
0 notes
Text
Week 6 - Cultuur als industrie
Cultuurindustrie of misschien wel massacultuur?
De cultuurindustrie wordt gebruikt in plaats van het begrip massacultuur, omdat het suggereert dat het van de massa is/ door de massa ontstaat. Hollywood en Bollywood zijn bijvoorbeeld cultuurindustrieën, maar ook de popcultuur van de 21e eeuw draagt veel bij aan de cultuurindustrie van deze tijd ook wel de massacultuur genoemd. Met massacultuur bedoel ik veel volgzame en onkritische consumenten van voorspelbare en hapklare culturele producten. Deze culturele producten zie je in het nieuws, op sociale media en in de winkels. Ze liggen makkelijk voor de hand en zijn heel populair vooral onder jongere gebruikers.
Sublimering
Wat Adorno en Horkheimer bedoelen met dat de cultuurindustrie niet sublimeert maar onderdrukt is is dat zij het idee hebben dat het vergelijkbaar is met het oordeel over het verlichtingsproces. Het is de dialectiek of misschien wel een paradox van de verlichting. Maar is de vergelijking dan hetzelfde als het gaat om massacultuur en de verlichting? Ja misschien wel, het is beide een ‘verlichting’ van het oude denken en je wordt verwelkomt in een nieuwe eeuw van leven.
De verlichte, moderne wereld blijkt een wereld te zijn van onderdrukking vooral nu tijdens corona, totale controle en beheersing van al die zogeheten bevrijde individuen. Maar voelen wij dat dan wel zo? In deze wereld is alles mogelijk, het is fijner om nu met corona te leven dan dat het was 30 jaar geleden. Er is meer technologie en een beter vorm om in contact te blijven met elkaar. Dus is het dan wel zo slecht? Een pandemie komt 1x in de 100 jaar voor. En dat we nu ‘opgesloten’ zitten is dan meer voor onze eigen veiligheid.
Hierbij komt kijken dat het instrument van de verlichting is irrationeel geworden. Maar sublimeren ook het omzetten van oerdriften in productiviteit gedoeld op sociaal functioneren. In een cultuurindustrie is het belangrijk dat producten winst maken, hierbij is sublimering niet het hoofddoel en wordt het zelfs soms onderdrukt. Ik denk hierbij aan artiesten die weten waar ze op kunnen scoren omdat dat bijvoorbeeld ‘hip’ is en artiesten die meegaan met de trends op het gebied van muziek, kleding en hoe zij zich uiten. Cultuur bepaald nu meer de norm.
Postmodernisme
Postmodernisme is de overkoepelende naam voor een cultuurstroming die een reeks van filosofische standpunten en esthetische stijlen in de kunst sinds eind jaren 1950 betreft. Letterlijk betekent postmodern: na het moderne. Dat manifestaties van postmodernisme vaak een voortzetting zijn van de moderniteit. Het betekend dat onze cultuur sinds de jaren 50 heel erg is gegroeid en ontwikkeld er was geen ‘rem’ meer. Wij hebben als cultuur een enorme groei doorgemaakt. Tijdens het postmodernisme heeft de cultuurindustrie een enorme groei doorgemaakt. De consumptiemaatschappij komt naar voren, wat dit betekend voor onze cultuur is dat de industrie erachter wordt het steeds minder belangrijk wat echt cultuur is maar steeds belangrijker wat verkoopt.
0 notes
Text
PROFIEL.zip
.
Als architect stel ik de betere
leefomgeving van morgen als mijn voornaamste drijfveer.
Deze zie ik eerst en vooral als een DUURZAME
samenleving. Hoewel architectuur steeds in opdracht is van de nood aan een
specifiek programma van eisen voor de mens vandaag, heeft het baat aan
gebouwen die juist de mogelijkheid tot verandering van morgen toelaten.
.
Architectuur vereist naast het respecteren van de variabele noden van de mens,
ook het waarborgen van de kwaliteit van onze bestaande leefwereld of de CONTEXT.
Zoals mij is aangeleerd, maak ik graag het onderscheid tussen de fysieke en
mentale context van een plek. De fysieke context betreft een grondige studie
naar de essentiële kwaliteiten van de hedendaagse situatie. De mentale context
daarentegen betreft het geheel aan al dan niet plaatsgebonden gebeurtenissen,
verhalen en referenties uit de geschiedenis. De studie van de context is onbeperkt
en zie ik als een continu leerproces. Hieruit groeit vervolgens de ambitie of het
CONCEPT tot bouwen voort.
.
Hiernaast heeft de architect de taak om deze studie, ambities en zijn
ontwerpbeslissingen duidelijk te communiceren met de gebruikers, bewoners
en andere externe partijen. Dit kan het best door het ontwerp voor zich te laten
spreken en naar een duidelijke retoriek (EXPLICIET of IMPLICIET) toe te werken.
De dialectiek tussen gebouw en gebruiker draagt eveneens bij aan een vertrouwde, betere
leefomgeving.
.
Architecturaal ontwerpen is een humaan proces. Gebouwen zijn gemaakt voor
en door mensen. Een gebouw is dan ook in grote mate de objectificatie van
sfeervol is.
de persoonlijkheid van de architect. ‘Duurzaamheid’, ‘expliciteit’, ‘impliciteit’,
‘context’ en ‘concept’ zijn enkele onderwerpen waar ik groot belang aan hecht
tijdens het ontwerpen. Zo streef ik er steeds naar deze begrippen te vertalen in
architectuur - een gebouw - dat assertief, doorzichtig, onnadrukkelijk, discreet en
0 notes
Text
BACA & ULAS SINGKAT BUKU #pebruari19
Judul: Nasionalisme, Islamisme, Marxisme; Pikiran-pikiran Soekarno Muda, Karya Ir. Soekarno, Editor: Kholid O. Santosa
Diulas: Daru Nurdianna
Buku ini, aku temukan di pinggiran jalan Asia-Afrika Bandung. Di sela waktu refreshing keliling kota dimana Soekarno muda pernah menempa dirinya. Saat akan hendak menuju Jakarta, setunai workshop PKU 12 di Bandung akhir bulan Desember 2018 kemarin.
Terik siang itu saat menunggu kekawan dari Masjid Raya Bandung untuk balik ke mobil, aku tertarik mendekat ke Bapak-bapak penjual buku bekas dan baru dekat parkiran. Disitulah! tak disangka ada buku bagus ini. Ia ada di dederet khusus buku baru, bersama buku-buku pemikiran yang segenre. Yah, buku-buku yang bercorak sosialis gitu. Memang kelebihan buku sosialis tersebar kemana-kemana di pedagang-pedagang kecil seperti ini.
Ok, mari ke topik inti. Yakni, kita sedikit ulas buku ini. Dari pengantar buku ini yang ditulis oleh penerbit, dijelaskan bahwa buku ini berisi pemikiran-pemikiran orisinil Seokarno tentang berbagai hal hlo, terutama menyangkut ideologi, nasionalisme, dan kemerdekaan, yang berlangsung sepanjang 1928-1940 dan dimuat di berbagai surat kabar, terutama Suluh Indonesai dan Pikiran Rakyat.
Jadi, bagi Soekarno muda, Nasionalisme, Islamisme, dan Marxisme adalah tiga gelombang besar yang menjiwai rakyat Asia terutama Indonesia. Ketiganya tak bisa dipisahkan. Maka, dari sinilah haluan persatuan dan kemerdekaan Bangsa Indonesia disusun.
Disokong atas teori terciptanya "Bangsa" dari Ernest Renan, bahwa rakyat itu harus mengalami suatu riwayat yang sama dan punya keinginan hidup menjadi satu.
Argumen Soekarno diawali dengan hal itu. Ia berpijak dari spirit Nasionalisme dan Kebangsaan. Jadi, Indonesia yang di dalamnya hidup roh Nasionalisme, Islamisme dan Marxisme sudah memiliki syarat pertama untuk membuat Bangsa sendiri, yakni hidup bersama dijajah. Maka tugas Soekarno lewat gagasannya ini adalah hendak mempersatukan ketiga azaz dan spirit rakyat Asia itu.
Seokarno menuliskan: "Mempelajari, mencari hubungan antara ketiga sifat itu, membuktikan, bahwa tiga haluan ini dalam suatu negeri jajahan tak guna berseteru satu sama lain, membuktikan pula, bahwa ketiga gelombang ini bisa bekerja bersama-sama menjadi satu gelombang yang maha-kuat, satu ombak taufan yang tak dapat ditahan terjangnya, itulah kewajiban yang kita semua harus memikulnya."
Soekarno tau akan tiga pemikiran itu ada kontra. Namun, ia berusaha menyakinkan bahwa antara Islamisme bisa saling bekerja dengan Nasionalisme, dan Marxisme.
Adapun Islamisme, menurut Seokarno adalah gelombang yang bergaung bermula dari Syeikh Muhammad Abdouh, Rektor Al-Azhar dan Seyid Jamaluddin El-Afghani yang disebut oleh Seokarno sebagai dua panglima Pan-Islam-isme yang membangunkan dan menjunjung rakyat-rakyat Islam di seluruh benua Asia daripada kegelapan dan kemunduran.
Adapun Marxisme, adalah pengikut pemikiran pemikir ternama Karl Marx. Ia adalah gerakan pikiran yang bersandar pada perbendaan (Materialistiche Dialectiek). Ia mengkritik sistem Kapitalisme. Ia membuat orang memahami bahwa keadaan ekonomilah yang menetapkan keadaan manusia tentang budi, akal, agama dan lain-lain.
Masih panjang sebenarnya teori Marx ini, yang terkenal panjang dan berat. Namun, ternyata dengan terang benderang membuat faham kaum buruh dan kaum miskin yang merasa tertindas. Teori itu masuk ke tulang sumsum berjuta kaum buruh di Eropa, Amerika, Asia dan lain-lain. Sehingga, tiada kekuasaanpun di muka bumi yang mampu mencabutnya. Benih Marxisme menyebar luas, mengakar kuat, dan bersulur-sulur di lapisan masyarakat bawah.
Lalu, persoalan Marxisme ini, Soekarno mengatakan bahwa Marxisme modern di Asia zaman Seokarno itu, sudah memiliki haluan yang beda dengan Marxisme sebelumnya. Soekarno mengatakan bahwa, "Marxis yang masih saja bermusuhan dengan pergerakan-pergerakan Nasionalis dan Islamis adalah tidak mengikuti aliran zaman, dan tak mengerti akan taktik Marxisme yang sudah berubah"
Namun, sejarah Indonesia setelah Proklamasi, gagasan Soekarno tentang Marxis ini membawa kepada kegelapan tersendiri. Ideologi Marxis menghidupkan Komunisme dan gerakan politik PKI. Sekarang, mereka dikenal sebagai ideologi berbahaya. Selain karena jelas berbeda akan sifat keyakinan tentang Tuhan, sejarah kebiadaban, pemberontakan dan pembunuhan masal telah terekam kuat disanubari rakyat Indonesia, sebagai pelajaran berharga.
Maka, untuk lebih dalam tau pembahasan buku ini, silahkan baca sendiri ya. Ulasan singkat ini kita tutup dengan kutipan paragraf pertama di pengantar dari penerbit yang sangat menarik:
"Soekarno muda, kata sebagian orang, adalah ilmu, pergerakan, perjuangan. Sedangkan tua adalah politik dan kekuasaan. Ilmu, pergerakan, perjuangan telah mengantarkan Soekarno menjadi orang besar-proklamator dan presiden pertama. Sementara politik dan kekuasaan telah mengembalikan Soekarno pada kejatuhan." [] (DN)
@islamika.id - Komunitas Lingkar Studi Literasi Muslim Karanganyar
0 notes
Quote
Er is een tijd waarin de dood een gebeurtenis is, de aankondiging van een avontuur, en om die reden in beweging brengt, belangstelling wekt, spanning oproept, opjaagt, krampen veroorzaakt. En vervolgens is het op een dag geen gebeurtenis meer, het is een andere duur, een duur die ingeklonken, onbetekenend, verhaalloos, doods, zonder uitweg is; ware rouw, onvatbaar voor enige narratieve dialectiek.
1 note
·
View note
Text
Politiek & Architectuur: de macht van het plan
Hoe de politiek vorm geeft aan de stad, hoe de architectuur vorm geeft aan de politiek
Inleiding
De relatie tussen Politiek en Architectuur is zeer complex, wederkerig maar vooral onderschat. Niet alleen heeft “de Politiek” een grote invloed op hoe “de Architectuur” zich realiseert, maar heeft de architectuur ook invloed op de politiek en de maatschappij. Deze wisselwerking en dialectiek kunnen op zeer veel verscheiden vlakken bestudeerd worden. In dit paper echter zal ik mij focussen op de relatie tussen de macht en de architectuur, met als lens de stad, stadsplanning en stedenbouw binnen Europa.
In een opleiding politieke wetenschappen wordt aangeleerd dat “politiek” geen unanieme betekenis heeft. Het is door de eeuwen heen geëvolueerd naar een containerbegrip en verwijst niet alleen naar een breed scala aan activiteiten, maar iedereen heeft een andere perceptie van wat politiek net inhoud of betekent. Er is geen unanieme definitie van politiek en die zal er nooit zijn (Devos, 2016, p. 16).
Hetzelfde geldt voor Architectuur. Hoewel er een woord voor bestaat, weet niemand echt wat architectuur is. Noch pioniers in de architectuur, noch de beste architectuur theoretici of filosofen geven een unanieme definitie. De uitspraken over wat architectuur wel of niet is, moeten steeds in hun context worden gezien. Net zoals iedereen een andere perceptie heeft van politiek, geeft iedereen een andere invulling aan architectuur. Rijg deze allen aaneen en er ontstaat een beter begrip van wat architectuur net is, of kan zijn: het is meer dan enkel wat gebouwd is, gebouwen groot of klein, kunst en objecten,. Architectuur reikt ook uit naar het immateriële; de circulatie, de planning en organisatie, het nadenken over hoe men leeft en de ruimte ervaart.
De macht van de stad: stedenbouw en machtsopbouw
Macht is net zoals de begrippen politiek en architectuur een zwaarbeladen term, een “essentialy contested concept”. Macht heeft een bepaalde intentie, effectiviteit, een vermogen om daden te verrichten (Devos, 2016, p. 139). Macht kan voortkomen uit een bepaalde elite maar ook uit een massa. In dit werk worden er enkel vormen van macht geïllustreerd uitgaande van een politieke elite in (hoofd)steden. Dit wil echter niet zeggen dat de macht die de massa, of het volk in zich heeft geen invloed heeft op de stad en haar architecturaal karakter. De wederkerige relatie tussen architectuur en de macht van het volk komt bijvoorbeeld tot uiting tijdens de Franse revolutie; niet alleen heeft architectuur een belangrijke rol gespeeld in de revolutie maar heeft de revolutie het denken over de architectuur gewijzigd. Meer concreet is de architectuur losgekoppeld van de koning en werd nauw verbonden aan (het oprichten van) de staat. De koninklijke residentie, het Louvre, werd omgevormd tot een museum en de gloednieuwe kerk ter ere van de koning, L’église de Sainte-Geneviève, werd getransformeerd tot een Panthéon (Trachtenberg & Hyman, 2003). Het is opmerkelijk dat men in de Franse revolutie eerder gebouwen heeft getransformeerd in plaats van ze af te breken; gebouwen of steden wegvagen is immers ook een krachtige zet om macht te uitten. Een voorbeeld uit de recente geschiedenis is de val van de Berlijnse muur. Zowel de oprichting van de muur door de toenmalige machtshebbers, als de afbraak ervan door de inwoners, hebben Berlijn grondig hertekend. Beide gebeurtenissen hebben een niet te verwaarlozen impact gehad op het uitzicht en de organisatie van de stad, maar ook en vooral, op het leven in de stad.
Een ander, meer recent voorbeeld van het gebruik van de architectuur door de massa wordt beschreven door professor Bogaert in “Het Spook van Tahrir”. Hij illustreert hoe de protesten in het Midden-Oosten tijdens de Arabische lente, maar ook daarbuiten, zoals in Washington en dichterbij in Ljubljana, gebruik gemaakt hebben van de publieke ruimte en deze naar hun hand hebben gezet. Het volk maakt hier gebruik van de architectuur om zijn stem te laten horen via grootschalig protest (Bogaert, 2013).
De stad is een uitermate interessant gegeven om de relatie tussen het politieke en het architecturale te bestuderen. Aan de hand van de stad kunnen politieke fenomenen zoals netwerken en machtsverhoudingen worden onderzocht. Het is echter meer dan enkel een decor waar het dagelijkse leven zich afspeelt maar voegt iets toe aan de processen die er zich afspelen (Uyttenhove, 2015). T. Mertens maakt een gevatte omschrijving van de stad in zijn eindwerk: “Het is vaak tegelijkertijd een economisch knooppunt, politiek beslissingscentrum, en woonomgeving. De stad is daardoor de weerslag van verschillende sociale relaties en het doel van politieke strijd, waarbij uiteenlopende ideeën tegenover elkaar komen te staan” (Mertens, 2014).
In de geschiedenis van de stedenbouw komt die relatie meermaals tot uiting, niet enkel in de gerealiseerde plannen maar evenzeer in de niet gerealiseerde: “die Macht der Architektur, das heißt die Wirkung des Gebauten und ebenso des noch Ungebauten” (Rheidt & Schwandner, 2004). Een belangrijk deel van de “de stad” is enkel te vinden op vellen papier, als ets of pamflet. ‘Visionairy Architecture’ geeft de architect en de politicus (als beleidsmaker) de vrijheid om sociaal utopische projecten te bedenken waarbij de grenzen tussen sociaal maatschappelijk en architecturaal denken verwateren. Tijdens en na de Franse revolutie werden steeds meer steden en nieuwe vormen van samenleven uitgedacht door visionairen zoals Boullée, Ledoux en later Fourier in de 18de en begin 19de eeuw. Veel van die projecten zijn nooit gerealiseerd. Boullée toonde in zijn schetsen aan hoe architectuur sterke gevoelens teweeg kan brengen bij de massa, door bijvoorbeeld lichtinval en schaalvergroting. Charles Fourier ontwierp in 1820 een nieuw soort ‘communal living’ gebouwencomplex, het Phalanstère (zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.), die volgens hem meer geschikt was in de nieuwe maatschappelijke en sociale situaties waarin de arbeider zich bevond (Yoos & Vincent, 2016). Het belang van het ongebouwde, maar strikt geplande mag niet onderschat worden; het is een belangrijke denkoefening die de architecturale en maatschappelijke invalshoeken samenbrengt en legt een theoretische basis voor latere denkers, beleidsmakers en architecten. Meer recent is er belangrijk (denk)werk gerealiseerd door bijvoorbeeld CIAM, Le Corbusier in “Urbanisme (1924) en “La ville radieuse” (1935) en Rem koolhaas in “Delerious New York” (1994). Allen geven kritiek op de (moderne) stad en beschrijven hoe de architect om gaat met architecturale en maatschappelijke evoluties en omwentelingen.
“Stedenbouw is drager van maatschappelijke projecten. Deze projecten willen meestal impliciet of expliciet de samenleving veranderen, in de ene of de andere zin. Stedenbouw is in de geschiedenis ingezet zowel door dictatoriale regimes als door democratische overheden, en heeft zowel kapitalistische, communistische, fascistische als nationaal-socialistische doelen gediend. Maatschappelijke projecten hebben steeds een ideologische geladenheid” (Uyttenhove, 2015)
Politieke Transformaties in de stad
Met behulp van enkele cases, chronologisch in de tijd geordend, zal de relatie tussen macht en architectuur geïllustreerd worden. De cases proberen een antwoord te geven op vragen zoals: wie heeft de stad gebouwd/vorm gegeven? Waarom ziet de stad er op een bepaalde manier uit? , etc.
De pracht der macht
Het Romeinse Rijk wordt gekenmerkt door zijn typische stijl die vooral is uitgedragen door de Romeinse elite tijdens de periode van de republiek (ca. 509 – 27 v. Chr.) en het vroege keizerrijk (27 v. Chr. – 284 n. Chr.). Rome is vandaag nog steeds een prachtig en uniek gegeven. De leiders van Rome en het Romeinse rijk zijn altijd nauw verbonden geweest met architecturale verwezenlijkingen. Zij bepaalden, samen met de elite, wat er al dan niet werd gebouwd, hoe het er zou uitzien en wat de functie zou worden. Vaak was de keizer zelf nauw betrokken bij de bouwpraktijken, niet enkel als bouwheer, maar ook als architect. Zo is het Pantheon (zie Figuur 2) in Rome mede ontworpen door Keizer Hadrianus (Stierlin, Stierlin, & Wynsen, 1996). Leiders, zoals Augustus, vaardigden wetten uit waardoor zij in de publieke stad privégebouwen en monumenten konden optrekken en op die manier hun stempel op de stad konden drukken (Boardman, 2001). Grootse bouwwerken worden mede op die manier direct geassocieerd met een persoon en zo vormt architectuur een uiting van hun macht.
Architectuur was een zeer gegeerd middel om te tonen hoeveel macht de leider had, zowel tijdens als na zijn dood. Niet alleen duurden de prestigewerken enorm lang maar er werden ook in naam van of voor grootse leiders monumenten opgetrokken. De bouwwerken die we uit deze Romeinse periode kennen, hadden niet enkel een esthetische en propagerende functie, maar werden vooral getypeerd door techniciteit, pragmatiek en functionalisme. Romeinse architectuur streefde naar technische perfectie; hoe “perfecter”, hoe groter het aanzien. Vele realisaties hadden ook een secundair doel. Hopkins argumenteert dat arena’s en amfitheaters in de periode van de Pax Romana, twee eeuwen van politieke rust en culturele bloei, een substituut waren voor de oorlogsvoering die de periode ervoor kenmerkte. Het was een vorm van politieke expressie, zeker omdat men in die tijd het recht tot stemmen ontnomen werd (Hopkins, 1985). De leiders maakten gebruik van dergelijke spektakels om hun macht ten toon te stellen en hun positie te legitimeren (Bomgardner, 2000).
Het Colosseum (zie Figuur 3) is één van de beroemdste bouwwerken aller tijden; het ademt een klassieke esthetische balans uit door zijn plan van wegen en trappen dat vastbesloten functionele doelmatigheid en technische perfectie weerspiegelt. Het bouwwerk beslaat een groot deel van het Romeins grondgebied, maar staat opmerkelijk ver van het Campus Martius waar de meeste bouwwerken met vergelijkbare functie staan. De eerste keizer van de Flaviaanse dynastie, Keizer Vespasiunus, wou, om zijn macht te consolideren, een stuk grond teruggeven aan de bevolking. Tijdens de regie van Nero was immers een groot stuk land geprivatiseerd voor zijn Domus Aurea. Bij historici circuleerde lang de hypothese dat Keizer Vespasianus de locatie van het Colosseum bewust had gekozen om propagandistische redenen. Het Colosseum staat immers op de site van het afgebrande Domus Aurea van keizer Nero. Onderzoekers zaten ook met de vraag waarom de keizer besloot een amfitheater te bouwen, in plaats van het terrein te gebruiken voor woningbouw. Door de privatisering ervan ten tijde van Nero was de woningnood in Rome immers sterk gestegen. Onderzoekers hadden echter nooit de praktische overwegingen van de bouw van het Colosseum in acht genomen en hielden sterk vast aan hun hypothese. Veel later, aan de hand van archeologisch onderzoek is gebleken dat het stuk grond waarop het Domus Aurea stond niet geschikt was voor woningbouw o.a. door de enorme niveauverschillen op het terrein, maar mede daardoor wel een ideale locatie was voor de bouw van een amfitheater (Beste, 2004). Deze case maakt duidelijk dat er veel disciplines een rol spelen in het historisch onderzoek naar de relatie tussen macht en architectuur. Echter, hoewel het Colosseum geen dubbele propaganda functie had, heeft de keizer bewust gekozen voor de bouw van een amfitheater om het volk voor zich te winnen.
Fascistische stadsplanning
Vandaag zien we nog steeds het resultaat van de nauwe verwevenheid van de macht en de architectuur tijdens het Romeinse Rijk. Na de val van het Romeinse Rijk werd in verschillende periodes teruggegrepen naar de politieke grootsheid ten tijde van het Imperium Romanum wat telkens reflecteerde in de bouwstijl. De term Romanità verwijst naar het overnemen van antieke Romeinse elementen en wordt in de literatuur sterk geassocieerd met het fascisme. Mussolini heeft zijn fascistische gedachtengoed gebaseerd op de geest van het Romeinse Rijk ten tijde van Augustus en heeft dit kracht bijgezet door visuele elementen uit die periode over te nemen. De liktorenbundel was het symbool van de Italiaanse fascisten en werd bijvoorbeeld verwerkt in monumenten die ook andere karakteristieken van de Romeinse bouwstijl bevatten (zie Figuur 4). Echter, het concept Romanità kan worden teruggebracht tot de periode van de éénmaking van Italië, Il Risorgimento (1815 -1871), waar de gedachte leefde van de (culturele) superioriteit van de Italianen. Men wou met de éénmaking van Italië het Imperium Romanum opnieuw geboren laten worden en voltooien (Tragbar, 2004).
Bij dictators, zoals Mussolini, is urbanisme is een gegeerde methode om hun ideologie een tastbare en permanente dimensie te geven. Stadsplanning helpt om de essentie van die ideologie en de geest ervan over te brengen bij het volk en overtuigt hen van de assertiviteit van het regime. Mussolini wou met stadsplanning de grootsheid van het Romeinse Rijk laten herleven. Stadsplanning en urbanisatie projecten hadden echter niet alleen een esthetische of propagerende functie maar werden ook ingezet om het leven, het comfort en de hygiëne in de stad te verbeteren.
Om de ideologie te kunnen overbrengen aan het volk was er een soort uniformiteit nodig. Echter, omdat steden zoals Rome een rijke geschiedenis hebben is het moeilijk om daar uniformiteit te vinden “…do not conform to the project of a precise and timeless materialization of ideologies. The constant and simultaneous presence of historical levels of urban structures and meaning blur the statements of political representation and new interpretations become constantly possible” (Beese, 2015). Om deze interpretatiemogelijkheden te elimineren abstraheerde Mussolini bouwwerken en monumenten uit de antieke tijd door ze los te koppelen van hun historische context en ‘hergebruikte’ ze voor zijn eigen doeleinden: het propageren van zijn ideologie. Hoewel er in de Italiaanse fascistische periode druk is gezocht naar een gepaste stijl, is er nooit een uniforme stijl uit voortgekomen. Het conflict tussen moderniteit en traditie leefde zeer sterk (Frampton, 1995). Zo werden gebouwen opgericht met zowel een “eenvoudig en gemakkelijk te begrijpen en te reproduceren klassieke stijl” maar ook moderne en rationele werken met een verwijzing naar de Romeinse stijl, zoals het Casa del Fascio van Giuseppe Terragni in Como (zieFiguur 5). Deze tegenstrijdigheden in de architectuur hebben dan ook (modernistische) critici aangezet om te argumenteren dat rationele werken zoals het Casa del Fascio net anti-fascistisch zijn (Spiegel, 2015).
De bloei van de Italiaanse stad in de Renaissance
De grootsheid van het Romeinse Rijk heeft niet enkel toekomstige machtshebbers geïnspireerd zoals Mussolini, maar is tevens een onuitputtelijke bron gebleken voor kunstenaars en architecten. Dat weerspiegelt zich bijvoorbeeld in de Renaissance. Architecten, kunstenaars en denkers uit deze periode hebben hun Romeins geïnspireerde bouwwerken ten dienste gesteld van de (politieke) elite, die daarmee haar macht kon vertonen. Op die manier was de renaissance een vernieuwde editie van de ‘pracht van de macht’.
De Renaissance wordt gekenmerkt door het samenbrengen van de fascinatie voor de klassieke oudheid, zowel cultuur, architectuur als ideeën en de hedendaagse tijd. Zo tekende men bouwwerken zoals het Colosseum en het Pantheon zo nauw mogelijk op, maar introduceerden tegelijkertijd men nieuwe technieken met beton. In de renaissance kreeg het beroep van de architect een nieuwe dimensie door theoretische kennis te combineren met praktische kennis. De start van de renaissance wordt meestal aangeduid met de bouw van de koepel van de Domuo van de Santa Maria del Fiore in Firenze door F. Brunelleschi (zie Figuur 6) in 1436. De combinatie van het individualistische denken, het samenbrengen van geloof en wetenschap en de hergeboorte van de “verloren klassiek oudheid” stuit op veel paradoxen die het humanisme probeert op te vangen. De renaissance is een zeer bewogen stijl die door de tijd heen een ware transformatie heeft doorstaan naar het manierisme, een elite stroming gekenmerkt door chaos en overschrijding van de norm en is uiteindelijk uitgemond in de barok (Trachtenberg & Hyman, 2003).
Eén van de meest bekende Renaissance steden is Firenze. Gedurende een periode in de 15de eeuw stond de stad onder controle van de Medici; een rijke bankiersfamilie die eigenhandig verantwoordelijk was voor de bloei van de kunst en architectuur in het ‘Renaissance Firenze’. Firenze was toen een mercantilistische stad, waardoor een kleine elite meer vrijheid had dan bijvoorbeeld elites in klassieke tijden (Archer, 2013, pp. 107-108 ; Musacchio, 2004; History of Florence, sd). Een markant voorbeeld dat aanduidt hoe een kleine elite het stedelijk weefsel sterk kan beïnvloeden is de overname van de Ponte Vecchio. De brug over de Arno was geen werk uit de renaissance periode, maar werd wel permanent getransformeerd door de Medici tot ‘golden bridge’, tot op heden een populaire toeristische locatie. De brug werd veel gebruikt door de familie omdat ze de verbinding vormde tussen het stadhuis, Palazzo Vecchio en de residentie van de hertog. Maar die Medici vonden het niet passend om steeds tussen het ‘gewone volk’ de brug te moeten oversteken. De slagers, die hun handel op de brug hadden ontplooid, werden vervangen door goudsmeden en een nieuwe laag werd op de brug gebouwd, Corridoio Vasarianon, als privé circulatie voor de Medici (zie Figuur 7). De Medici gaven ook veel opdrachten aan bekende architecten zoals Leon Battista Alberti. De vele gebouwen die ze hebben laten oprichten bepalen nu nog het uitzicht van de stad.
Hoewel het stadsweefsel van Venetië vooral bepaald wordt door de waterwegen, is ze ook niet kunnen ontsnappen aan de invloed van de politieke elite. Venetië als renaissance stad wordt als apart geval bestudeerd. De Stad kwam immers pas laat onder de invloed van de strekking, meer nog Venetië heeft geen klassiek verleden. In 1509 kwam er echter een keerpunt toen Andrea Gritti de nieuwe Doge van Venetië werd. De nieuwe doge die afkomstig was uit Rome was, zoals velen na hem, vastberaden om van Venetië het nieuwe Rome te maken. Hij wou het chaotische Venetië een rationale structuur geven d.m.v gebruik te maken van typisch romeinse stijl. Deze paste echter totaal niet in het straatbeeld van Venetië, dat veel verfijnder was. Venetië werd gekenmerkt door private gebouwen op een kleine schaal, die homogeniteit en ingetogenheid uitstraalden om zo een decor te vormen voor het stadsleven. Enkel publieke gebouwen straalden meer prestige uit. Gritti gooide deze regels volledig overboord en plaatste nieuwe gebouwen, volledig uit proportie met een majestueuze uitstraling (zie Figuur 8) (Trachtenberg & Hyman, 2003).
Radicale stadsplanning in de 19de eeuw
Er zijn veel voorbeelden te vinden van grootschalige radicale transformaties van de stad, maar de Haussmannisering in Parijs in de 19de eeuw is veruit die met de meeste impact. Ook in dit project vinden we sporen terug van de Romeinse bouwstijl.
Na het revolutiejaar 1848 werd de neef van de befaamde Napoleon Bonaparte, Napoleon III, de leider van Frankrijk. Napoleon III was vastberaden om het Carcan van het verdrag van Versailles waarin Frankrijk was geduwd te doorbreken en de grandeur van Frankrijk in zijn eer te herstellen. Het waren turbulente tijden in Europa met vele liberale en nationale opstanden en de industriële revolutie, die een volledig nieuwe klasse met zich mee bracht, was volop aan de gang. De burgerlijke stad en de daar bijkomende segregatie deed zijn intrede (Lesage & De Keersmaeker, 2018). Net zoals Bonaparte, was Napoleon III geen fan van de massa en ergerde zich omdat hij de opstanden in Parijs moeilijk kon bedwingen doordat het stadslandschap hem dat niet toeliet; de massa was heer en meester in de kleine straten en sloppenwijken en sloot die vakkundig af voor de ordetroepen. Napoleon III droeg in 1850 Baron Haussmann op om het plan van Parijs volledig te herzien (zie Figuur 10). In een luttele vijftien jaar zal het donkere, onhygiënische Parijs getransformeerd worden tot “the City of Light” zoals we die vandaag kennen. Haussmann, die geen architect maar een politieman was, heeft zowel de grandeur van Parijs hersteld als de controle over de stad teruggewonnen. De monumenten in de stad werden geherwaardeerd door ze te isoleren en daarna met elkaar te verbinden. De stad werd gemoderniseerd door licht, lucht en ruimte in te brengen door middel van nieuwe pleinen, parken, brede boulevards met gestandaardiseerde (meestal grote) gebouwen. De boulevards brachten niet alleen openheid in de stad, maar waren ook hét instrument voor de controle van opstanden in problematische wijken. Niet alleen werden de boulevards doorheen die wijken getrokken, wat gepaard ging met onteigening en grootschalige afbraak, de brede boulevards maakten opstanden zo goed als onmogelijk omdat deze niet eenvoudig te barricaderen zijn en veel gemakkelijker interventies door ordetroepen toelieten dan de kleine straatjes. De stedelijke ruimte werd vormgegeven naar de logica van de nieuwe opkomende klasse, de burgerij. De radicale transformatie van Parijs door Haussmann was een inspiratiebron voor vele andere transformaties in Europese belangrijkste steden (Archer, 2013, pp. 170-174; Curl, 1970, pp. P120-127; Allen, 2018; Trachtenberg & Hyman, 2003).
De gehavende skyline van Brussel in de jaren 60
De organisatie en het uitzicht van Brussel verschilt van dat van de andere Europese hoofdsteden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Parijs, is Brussel een eclectische stad; een lappendeken van verschillend georganiseerde kernen en een diversiteit aan bouwstijlen.
De transformatie van Brussel tot zijn huidige uitzicht start bij de wereldtentoonstelling in 1958 (EXPO 58) en eindigt ongeveer bij de oliecrisis in 1978. De jaren ’50 werden gekenmerkt door een langzame toename van welvaart en de wederopbouw na de oorlog. Brussel had, zeker in vergelijking met sommige andere Europese steden, minder schade geleden waardoor een radicale heropbouw niet nodig was. De daaropvolgende golden sixties werden gekenmerkt door consumptie, kortstondig en pragmatisch denken. In die tijdsgeest hield men geen rekening met de toekomstige implicaties van (stedenbouwkundige) ingrepen.. Meer nog, stadsplanning werd opzij gezet om snel te kunnen investeren en te bouwen, met als resultaat dat het stedelijke patroon overhoop werd gegooid. De stad verloor zijn (historische) betekenis en moest enkel nog functioneel zijn. Nieuwe technologieën zoals de skeletbouw en prefab architectuur deden hun intrede en nieuwe architecturale en maatschappelijke programma’s konden hierdoor worden geïntroduceerd. Echter, deze verloren snel enige artistieke waarde en ook de kwaliteit van deze gebouwen was veelal ondermaats.
De zeitgeist hangt samen met de cultuur van de wereldtentoonstellingen. Het typische 19de eeuwse fenomeen was om de vooruitgang ten toon te stellen (aan het volk) en te verspreiden. Een tijdelijk evenement heeft Brussel blijvende littekens gegeven. De aanleg van het Heizelplein en de bijhorende noodzakelijke infrastructuur hebben de oorspronkelijke stedelijke context volledig weggevaagd door ruimte vrij te maken voor bijvoorbeeld grote parkings. Voor de wereldtentoonstelling heeft men ook nieuwe toegangswegen aangelegd waardoor de auto een prominente plaats heeft gekregen in de stad. Maar niet alleen Expo 58 heeft de wegenbouw bevorderd.
Brussel kreeg er in een korte tijd een heleboel nieuwe gebouwen bij, veel ten koste van de afbraak van 19de -eeuwse architectuur zoals het Volkshuis van Horta (zie Figuur 11). De wetgevende macht werkte dit in de hand door de uitgave van de tweede wet de Taeye in 1953. Die inhield dat afbraak van verkortte gebouwen gesubsidieerd werd. Echter, er werden geen regels opgelegd met betrekking tot de bestemming van de vervagende gebouwen. Deze wet heeft de bewuste verkrotting door bouwpromotoren in de hand gewerkt, die de vrijgekomen plaats invulden met gebouwen die buiten proportie waren met de stedelijke omgeving en er geen verbinding mee hadden. Alle coherentie was weg in de stad.
Brussel verloor zijn charmes en de bevolking trok de stad uit. Deze stadsvlucht (gefaciliteerd door de eerste wet de Taeye) bracht zowel een uitbreiding van het verstedelijkt Brussels landschap met zich mee, bevorderde de wegenbouw omdat nieuwe invalswegen nodig waren, maar verkavelde de omliggende omgeving rond Brussel. Zo vatte het Atelier de Recherche et d’Action Urbaine mooi samen; “Brussel werd tijdens de jaren 60 meer verwoest door vastgoedspeculatie dan door de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog” (Smets, 1991; De Kooning & Strauven, 2000).
Actuele relevantie
Eén van de grote moeilijkheden in de architectuur is een werk ontwerpen én realiseren dat flexibel is in tijd en naar gebruik. De levensduurte van een gebouw is veel langer dan één generatie. Het moet dus kunnen weerstaan aan evoluties. Het is belangrijk dat de architect en de beleidsmaker hierbij stilstaan wanneer er een kostbaar stuk grond wordt bebouwd. Op grote schaal kunnen we bijvoorbeeld de Olympische spelen, Wereldtentoonstellingen of de World Cup aanhalen. Hoewel er nu wordt geprobeerd om bijvoorbeeld een kleinere (ecologische) voetafdruk te maken (Expo Milano 2015, 2013, pp. 79-105), was dit in het verleden niet zo en zijn steden getekend door de grootste evenementen soms positief, maar meestal negatief met nefaste sociale gevolgen (Davis, 2018).
Net zoals vroeger, zijn er ook vandaag visionaire ontwerpen voor ‘nieuwe’ steden of transformaties van steden om een antwoord te bieden op de hedendaagse uitdagingen: klimaatopwarming, globalisatie, rapid urbanisation, ongelijkheid en “uneven urban development”, hoogtechnologische vooruitgang, vluchtelingencrisissen, luchtvervuiling, overbevolking, grondstoffen en energie schaarste “sustainable development”, zoektocht naar hernieuwbare energie, etc. (Ding, Graafland, & Andong, 2015). Zo worden er plannen geschetst voor volledige ‘vertical forest cities’ (zie Figuur 12) in China, om de slechte luchtkwaliteit tegen te gaan (Phillips, 2017; Gibson, 2017).
Dichter bij huis worden ook, weliswaar op kleinere schaal, ingrepen voorgesteld. Zo werd op 12 juni 2018 bekend gemaakt dat de geplande ingreep (zie Figuur 13) om Oxford Street groener en autovrij te maken, niet zal doorgaan. The Council heeft het project afgewezen omdat het slechts voor enkele bevolkingsgroepen gunstig zou zijn (Block, 2018).
In andere gevallen kan het volk de beslissende macht overhalen om ingrepen zoals deze wel te laten doorgaan. In 2015 werd, na veel ellende en tegenspraak, het parkontwerp (zie Figuur 14) van het bureau Burgos & Garrrido in Madrid gerealiseerd. Het park is er gekomen als alternatief voor een eerder ontwerp voor de overkapping van de snelweg in Madrid. Het oorspronkelijke ontwerp, een prestigeproject van de burgemeester, was een eerder technische oplossing die enkel gericht was op het wegwerken van de verkeershinder, maar bood verder geen toegevoegde waarde voor de stad. Het alternatief dat nu is uitgevoerd combineert de overkapping met een parkfunctie die twee stadsdelen opnieuw met elkaar verbindt (Michiels, Dit park heeft het leven van drie miljoen mensen veranderd, 2018; Michiels, Madrid Río: waar architectuur écht het verschil maakte, 2018).
Jammer genoeg zijn dit soort ontwerpen niet altijd realistisch of haalbaar om verschillende redenen: technische haalbaarheid, kostprijs, gebrek aan maatschappelijk draagvlak of politieke wil, lobbying van bepaalde belangengroepen, etc. Locatie, politiek en maatschappelijk landschap, beschikbaarheid van kapitaal spelen een rol in de haalbaarheid: in China kunnen grootse projecten worden gerealiseerd, in Europa is dit veel moeilijker.
Uitleiding
Het is uitermate belangrijk dat de relatie tussen macht en architectuur op vele andere manieren dan door de ‘lens’ van de stad of stedenbouwgeschiedenis kan worden onderzocht. Zelfs door de lens van de stad kan er meer en ander onderzoek gebeuren die andere facetten van de relatie aan het licht brengen. Volgens mij kan deze relatie best worden onderzocht door middel van een combinatie van lenzen en perspectieven die het mooiste resultaat zullen geven
Bibliografie
Van Dale Online. (2018, juni 12). panthéon. Retrieved from vandale.ugent.be
Allen, E. (2018, mei 30). How Georges-Eugène Haussmann's Architecture Defined Paris. Retrieved juni 5, 2018, from Architecturaldigest: www.architecturaldigest.com/story/how-georges-eugene-haussmanns-architecture-defined-paris
Archer, K. (2013). The City: the basics. New York: Routledge.
Beese, C. (2015). Urbanism and Dictatorship: Perspectives of Art History. In H. Bodenschatz, P. Sassi, & M. W. Guerra, Urbanism and Dictatorship: A European Perspective (pp. 36-41). Basel: Birkhauser.
Beste, H.-J. (2004). Baupolitik als mittel der machtpropaganda. In K. Rheidt, & E. Schwandner, Macht der Architektur, Architektur der Macht (pp. 161-167). Mainz am Rhein: von Zabern.
Block, I. (2018, juni 12). Scrapping plans for car-free Oxford Street is a "betrayal of Londoners" says city mayor. Retrieved from Dezeen: www.dezeen.com/2018/06/12/london-pedestrianise-oxford-street-sadiq-khan-plans-blocked/
Boardman, J. (2001). Rome : a cultural and literary companion. New York: Interlink books.
Bogaert, K. (2013). Het spook van Tahrir. In S. Zemni, B. De Smet, K. Bogaert, R. Doom, B. Peeters, P. Debruyne, & S. Janssens, Het Midden-Oosten: The Times They Are A-Changin' (pp. p.317-332). Berchem: EPO.
Bomgardner, D. L. (2000). The story of the Roman amphitheatre. London: Routledge.
Curl, J. S. (1970). European Cities & Society: the influence of political climate on town design. London: Leaonard Hill.
Davis, S. (2018, februari 24). What abandoned Olympic venues from around the world look like today. Retrieved juni 12, 2018, from Business Insider: www.businessinsider.nl/abandoned-olympic-venues-around-the-world-photos-rio-2016-8/
De Kooning, E., & Strauven, I. (2000). Brussel 1945-1970: Verwachtingen En Illusies. In Een Eeuw Architectuur En Stedenbouw 1900-2000 : Brussels Hoofdstedelijk Gewest (pp. 119–135). Liège: Mardaga.: Liège: Mardaga.
Devos, C. (2016). In C. Devos, K. Ossenblok, T. Valcke, K. Steyvers, C. Dehull, N. Bouteca, & F. De Rynck, Een Plattegrond van de macht (p. 16). Ghent: Academia Press.
Ding, W., Graafland, A., & Andong, L. (2015). In W. Ding, A. Graafland, & L. Andong (Eds.), cities in transition: power, evironment & society. Rotterdam: nai010.
Expo Milano 2015. (2013). Sustainability Report EXPO MILANO 2015. Retrieved juni 12, 2018, from Expo Milano 2015: www.expo2015.org/archive/cs/Expo/1398464093530/Sustainability Report13 ENG - Expo2015 SpA.pdf;filename_=UTF-8''Sustainability Report13 ENG - Expo2015 SpA.pdf
Frampton, K. (1995). Architectuur en de staat: ideologie en representatie 1914-1943. In K. Frampton, Moderne Architectuur: een kritische geschiedenis (pp. 258-274). Nijmegen: SUN.
Gibson, E. (2017, juni 28). Stefano Boeri designs "vertical forest" city to eat up China's smog. Retrieved from Dezeen: www.dezeen.com/2017/06/28/liuzhou-forest-city-stefano-boeri-proposes-plant-covered-city-to-eat-up-chinas-smog/
History of Florence. (n.d.). Retrieved 6 14, 2018, from Aboutflorence.com: www.aboutflorence.com/history-of-Florence.html
Hopkins, K. (1985). Death and renewal. Cambridge: Cambridge university press. .
Jacobs, P. W., & Conlin, D. A. (2015). Campus Martius: “The Size of the Plain Is Remarkable”: Defining the Limits of the Campus Martius in Time and Space. Retrieved 6 13, 2018, from ebooks.cambridge.org/ref/id/cbo9781139150866a008
Jurcka, G., & Feekes, J. (Eds.). (2000). CIAM. Retrieved juni 12, 2018, from Kunstbus: www.kunstbus.nl/architectuur/ciam.html
Koops, E. (2014, december 8). De drie keizers van het Colosseum. Retrieved 06 12, 2018, from Historiek: historiek.net/de-drie-keizers-van-het-colosseum/46772/
Lesage, D., & De Keersmaeker, G. (2018). Geschiedenis van de wereldpolitiek. Gent: Academia Press.
Mertens, T. (2014). Architecturaal Realisme: Over Architectuur, Ruimte en het Politieke. Gent: Vakgroep Architectuur en Stedenbouw.
Michiels, F. (2018, mei 26). Dit park heeft het leven van drie miljoen mensen veranderd. DM Magazine, p. 14.
Michiels, F. (2018, maart 1). Madrid Río: waar architectuur écht het verschil maakte. ABSoluut(ABSoluut 15).
Musacchio, J. M. (2004). Florence and the Medici. Art History, 27(2), 305-311.
Phillips, T. (2017, Februari 17). Forest cities': the radical plan to save China from air pollution . Retrieved from The Guardian: www.theguardian.com/cities/2017/feb/17/forest-cities-radical-plan-china-air-pollution-stefano-boeri
Rheidt, K., & Schwandner, E. (2004). In K. Rheidt, & E. Schwandner, Macht der Architektur, Architektur der Macht. Mainz am Rhein: von Zabern.
Smets, M. (1991). een tijd van vanzelfsprekedheid. In AVV, 1951-1991. Een tijdsbeeld (tentoonstellingscatalog.) (pp. 198-195). Brussel: PSK.
Spiegel, D. (2015). Urbanism in Fascist Italy: All Well and Good? In H. Bodenschatz, P. Sassi, & M. W. Guerra, Urbanism and Dictatorship: A European Perspective (pp. 43-57). Basel: Birkhauser.
Stierlin, H., Stierlin, A., & Wynsen, J. (1996). In H. Stierlin, A. Stierlin, & J. Wynsen, Imperium Romanum : deel 1 : van de Etrusken tot de val van het rijk. (pp. 150-181). Keulen: Taschen.
Trachtenberg, M., & Hyman, I. (2003). In M. Trachtenberg, & I. Hyman, Architecture : from prehistory to post-modernism. 2nd ed. Englewood Cliffs (N.J.): Prentice-Hall.
Tragbar, K. (2004). Graben, bauwen und rekonstruieren im zeichen der Romanita. In K. Rheidt, & E. Schwandner, Macht der Architektur, Architektur der Macht (pp. 309-324). Mainz am Rhein: von Zabern.
Uyttenhove, P. (2015). In P. Uyttenhove, Geschiedenis van de stedenbouw. Deel 1: Europa. Gent: Vakgroep Architectuur en Stedenbouw.
Yoos, J., & Vincent, J. (2016). In J. Yoos, & J. Vincent, Parallel Cities: The Multilevel Metropolis (pp. 17-24). Minneapolis: Walker Art Centre.
Aanbevolen werken
Cairns, G. (2017). Reflections on Architecture, Society and Politics. London: Routledge.
Deleu, Luc. ‘Aarde, passagiers en gebouwen’, Forum, n.1; 1990, pp5-15.
Glasze, G., Webster, C., & Frantz, K. (2006). Private Cities: Global and Local Perspectives. Routledge.
Frampton, K. (1995). Moderne architectuur : een kritische geschiedenis. 3e herziene en vermeerderde druk Nijmegen: SUN.
Graham, W. (2016). Dream cities : seven urban ideas that shape the world. Stroud: Amberley Publishing.
Koolhaas, R. (1994). Delirious New York : a retroactive manifesto for Manhattan. 2nd ed. Rotterdam: 010.
Kostof, S. K., & Tobias, R. (1999). The city shaped : urban patterns and meanings through history. London: Thames and Hudson.
Marcello, F., & Gwynne, P. (2015). Speaking from the Walls: Militarism, Education, and Romanità in Rome’s Città Universitaria (1932–35). Journal of the Society of Architectural Historians, 74(3), 323-343.
Schram, A., Colenbrander, B., Doevendans, K., & De Meulder, B. (2015). Stadsperspectieven : Europese tradities in de stedenbouw. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt. PAG 120
Sonne, W., & Schwaiger, E. (2003). Representing the state : capital city planning in the early twentieth century.Munich: Prestel.
Vervoort, E. (2016, 06 7). Wie de geschiedenis verwoest, vernietigt de toekomst. Opgeroepen op juni 2018, van MO Mondiaal Nieuws: www.mo.be/nieuws/wat-als-de-geschiedenis-van-je-land-wordt-verwoest
Wrong, D. H. (1995). Power : its forms, bases and uses. With a new introd. by the author New Brunswick (N.J.): Transaction publishers.
0 notes
Text
Tristate
De dialectiek urbaan-ruraal kan niet hard genoeg benadrukt worden hier. Nederland als wereldstad. Een wereldstad waarin het “Mercuriaanse” de strijd van het “Apolloniaanse” volledig heeft gewonnen. Wij ruralen kunnen tegelijkertijd ook niet helemaal verdrietig zijn; Nederland is al 500 jaar een drogreden in deze wereld. Zoals Michel Houellebecq verkondigde: “Nederland is geen land, hooguit een onderneming".
Nederland moet in haar juiste kader worden geplaatst, namelijk als onderdeel van een groter Duits gebied. Wij zijn altijd onderdeel geweest van het “Duitse” volk. Niet in de zin dat wij Hoogduits spreken of onze muren polijsten, maar wel zeker in etnische, culturele en geschiedkundig begrip. In 1648 scheidden wij ons af van het Duitse Heilige Roomse Rijk en sindsdien heeft er een ware ontaarding plaatsgevonden. Gaan we terug en raken wij weer geworteld en gegrond in onze zelfheid, dan is het ook afgelopen met dit soort megalomane fratsen van de CEO’s, technocraten, transhumanisten, globalisten en consorten.
0 notes
Photo
Roeptoeteren
We hebben tegenwoordig overal een mening over. Als je geen mening hebt, tel je niet mee. Ben je voor rood of voor groen? Is het rond of plat? Ben je voor of tegen? Voor je het weet heb je ruzie met je buurman, want die weet het altijd beter. En voor je het weet raak je verstrikt in een discussie en ben je druk argumenten over de tafel aan het slingeren.
Als je de media volgt, lijkt de nuance de maatschappij uit gesijpeld. Een probleem wordt plat geslagen tot wat gemakkelijke oneliners. Met behendige dialectiek bestormen mensen elkaar. We zijn steeds mondiger. Vastberaden van ons gelijk gaan we elkaar geestelijk te lijf in de tweede kamer, op TV of op internet. Resultaat: Iedereen is het met elkaar oneens. En iedereen roeptoetert dat hij of zij het beter weet.
Waar komen die meningen en oneliners vandaan? Veel mensen papagaaien de mening van iemand anders na, van TV, of van Youtube, of van waar dan ook. Zo papagaaien we wat af met z’n allen. En alleen als we dezelfde mening roeptoeteren lijken we in staat om vrede te sluiten: “Hèhè, jij begrijpt mij tenminste”, want jij hebt dezelfde mening.
Waar is het eigen onderzoek? Verdwenen met de chips tijdens het gehypnotiseerd kijken naar programma X. Waar is het begrip? Opgelost tijdens het wezenloos scrollen op Facebook. Waar is de nuance? Doorgespoeld in het Youtubekanaal van de treitervlogger. Waar is het begrip en respect voor de ander? Ver te zoeken in onze gehele samenleving, als je de media mag geloven.
De wereld is niet zwart. De wereld is niet wit. Er is altijd een andere kant aan de zaak. En meningen zijn zo houdbaar als je neus lang is. Het is roeptoeteren in de ruimte. Zonder nuance, zonder luisteren en zonder empathie gaan we nooit tot echte oplossingen komen. Meningen zijn hol. Het is één kant van de zaak. En daarmee zijn het obstakels in het bereiken van echt begrip.
Wanneer gaan we dat nu eens in zien? De waarheid is ingewikkelder dan een holle mening. Er zijn altijd meer feiten. Er is altijd een ander perspectief. Kijk eens met een andere bril, kijk eens mee vanuit het perspectief van je buurman. Wedden dat er wederzijds begrip ontstaat? Maar kijk uit hoor... voor je het weet wordt het gezellig.
0 notes
Text
Verzet in (on)vrijheid
Na anderhalve maand in Polen is er een ding me erg beginnen opvallen: de volledig andere omgang met mens en verleden. Er is een erg groot bewustzijn van de geschiedenis van de eigen cultuur. Niet alleen het spook van het communisme, maar ook van de Tweede Wereldoorlog, waart hier nog elke dag.
Op een oppervlakkig niveau is dat niet moeilijk te begrijpen: hele straten van Warschau zijn nog steeds niet herbouwd (in hele wijken zijn kogelgaten doodnormaal), en de stalinistische-gotiek van het Paleis voor Wetenschap en Cultuur domineert de skyline van de stad. Maar ook de gebeurtenissen van de afgelopen decennia hebben een grote stempel achtergelaten die het politieke bewustzijn aanscherpen. Amper dertig jaar geleden leefde het land nog onder een militaire dictatuur, na de December Coup van 1981. De revolutie van Solidarność is nog maar een generatie oud. Bijna iedereen die een invloedrijke positie bekleedt in de Poolse samenleving vandaag, was op een of andere manier gelinkt aan de beweging in de jaren ‘80 (Adam Michnik bijvoorbeeld, hoofdredacteur van Gazeta Wyborcza; Jarosław Kaczyński, partijvoorzitter van de rechts-conservatieve PiS; ...).
De Polen hebben een lange traditie van verzet die teruggaat tot de Poolse delingen aan het einde van de 18e eeuw. Met figuren als Tadeusz Kościuszko, Jacek Kuroń, Adam Michnik en Lech Wałęsa, is het pantheon aan Poolse verzetshelden erg groot. Kenmerkend voor die Poolse traditie is het relatief grote belang van schrijvers, filosofen en kunstenaars in de strijd voor vrijheid en onafhankelijkheid. Tussen 1795 en 1918, zeker na de gefaalde opstanden van 1861-63, waren er quasi geen instellingen die de Poolse taal en cultuur ondersteunden. Onder druk van Germanification en Russification werden er in de drie bezettingszones sterke inspanningen gedaan om de Poolse bevolking cultureel gelijk te schakelen met de etnische of culturele meerderheid/dominante groep in de hen bezettende rijken (uitzondering hierbij is Oostenrijk in de tweede helft van de 19e eeuw, maar dat laat ik hier even buiten beschouwing). Onder zware druk van de Russische en Pruissische (later Duitse) censoren werd elke vorm van politiek debat over de Poolse kwestie onmogelijk gemaakt, waardoor de Poolse literatuur een buitengewoon belangrijke rol kreeg. Adam Mickiewicz, Juliusz Słowacki, Stanisław Wyspiański, Bolesław Prus, zijn maar een greep van de namen die iedereen kent vanwege hun bijdragen aan de Poolse literatuur - en daarmee impliciet aan het verzet tegen buitenlandse bezetting en cultureel uitsterven.
Die traditie zette zich voort in de 20e eeuw toen het land bezet werd door de ‘broedervolkeren’ van de Sovjet-Unie. Niet enkel auteurs zoals Czesław Miłosz, Wisława Szymborska, Ryszard Kapuściński en Witold Gombrowicz, maar ook theatermakers zoals Tadeusz Kantor, Jerzy Grotowski, Krystian Lupa, of filmmakers zoals Andrzej Wajda, kunnen tot die brede traditie gerekend worden.
De ontkoppeling die we de afgelopen decennia in het westen zagen tussen kunst en maatschappij, is onder andere daardoor bijna niet terug te vinden in Polen. Wanneer Tadeusz Kantor bijvoorbeeld - in de beste avantgardistische traditie - pleit voor een Artistieke Fictie en de Autonomie van het Theater, bedoelt hij daar niet mee dat het theater los staat van de wereld waarin het gemaakt wordt. Geen enkele kunstenaar werkt in een vacuum. Het gaat om een dialectiek, waarbij de autonomie van de kunsten, die ervoor zorgt dat de actualiteit overstegen wordt, er net voor zorgt dat de kunst ideeën uitdraagt en deelneemt aan het intellectuele debat. Autonome kunst creeërt een ruimte, die ook politiek kan zijn. Bij Kantor ging het vaak om herinneringen die er niet mochten zijn, zoals de verdwenen Joodse gemeenschap, uit een wereld die definitief vergaan was: het Polen van voor de grote etnische zuiveringen en volksverhuizingen van 1939-1948. (Net zoals bij Wajda’s Popiół i diament of Człowiek z żelaza waren de gekozen onderwerpen al een sterke vorm van verzet.)
Vandaag is Polen een vrij land in het hart van de Europese Unie, en daarmee op zijn rechtmatige plaats als ontmoetingsplek tussen Oost en West. Tegelijkertijd staat de Poolse intellectuele traditie vandaag onder sterke druk. De Russische tanks zijn misschien verdwenen, en Duitsland is nu een bondgenoot in plaats van een traditionele vijand, maar (ironisch genoeg, of misschien net dankzij?) leidt de nieuwgewonnen vrijheid tot een hele reeks interne problemen. De macht en de autoriteit van de katholieke kerk is - naar hedendaagse westerse normen - ongekend groot. Homoseksualiteit wordt gezien als een ziekte, abortus is quasi verboden, en vrouwenrechten worden in sommige kringen gezien als pure theorie. Bedelende bejaarden zijn al twintig jaar een normaal onderdeel van het straatbeeld, de lonen zijn bewust laag en de arbeidsvoorwaarden rampzalig. Al enkele jaren kent het land de grootste extreemrechtse betogingen van Europa - ironisch genoeg in een land dat sinds 1945 homogeen blank, katholiek en Pools-talig is (een unicum in de Poolse geschiedenis). De huidige regering lijkt erg nostalgisch naar de éénpartijstaat van 1948-1989 en neemt steeds meer maatregelen om pers, media, kunst en cultuur in het gareel te laten lopen. Het opmerkelijke bij dit alles is: er is geen buitenlandse inmenging meer; de repressie is door Polen, voor Polen.
Door de positie van Polen - zoals Norman Davies schreef - als het hart van Europa, zijn de problemen van het land extra urgent voor de rest van het continent. Het land heeft een eigen traditie en eigen problemen, maar die zijn niet los te zien van wat er gebeurt op de rest van het continent. De intellectuele traditie van Polen is specifiek, maar niet uniek aan het land, en biedt belangrijke lessen voor een westen dat zelf steeds meer een autoritaire kant opgaat. Figuren als Kuroń en Kantor zijn niet los te zien van hun Poolse achtergrond, maar zijn niet exclusief Pools. Het zijn eerder de unieke omstandigheden waarin ze leefden - die vaak een grotere bedachtzaamheid en grotere morele gevoeligheid nodig maakten - die voor hun andere inzichtingen en handelingen zorgden. Norman Davies vergeleek Polen daarom met de kanarie in de koolmijn: gaat het slecht met het land, dan kan je er prat op gaan dat er iets grondig scheef zit op de rest van het continent - en de bredere wereld. De meeste omstandigheden, discussies en problemen die nu in Polen samenkomen, zijn ook op andere plaatsen op het continent en de wereld terug te vinden. Het lijkt me niet onverstandig om die kanarie scherp in het oog te houden.
0 notes