#de terugkeer van de Heer
Explore tagged Tumblr posts
Text
De kracht van het Evangelie Er schuilt een kracht in Gods Evangelie die iedere beschrijving te boven gaat. Eens was ik met handen en voeten achter het wilde paard van mijn begeerte gebonden, niet in staat om enige weerstand te bieden en ik draafde voort met de wolven van de hel achter mij aan, die mij naar lichaam en ziel als hun wettige prooi met gehuil achtervolgden. Er verscheen een machtige hand die dat wilde paard tot staan bracht, mijn banden verbrak, mij op mijn voeten stelde en mij de vrijheid gaf. Schuilt er kracht in het Evangelie? O, zeker, er is grote kracht in en hij die dat ervaren heeft, zal dat erkennen. Er was een tijd dat ik in dat oude, sterke kasteel van mijn zonden leefde en in mijn eigen werken rustte. Er kwam een trompetter aan de poort en hij verzocht mij open te doen. Met grote boosheid joeg ik hem van de poort en zei hem dat hij nooit binnen zou komen. Toen kwam er een goede Persoon met een lieflijk aangezicht; Zijn handen vertoonden de littekens van de nagels die erdoorheen waren gedreven en ook Zijn voeten vertoonden die littekens. Hij lichtte Zijn kruis op en gebruikte dat als een hamer; bij de eerste slag schudde de poort van mijn vooroordelen, bij de tweede trilde de poort nog meer en bij de derde slag viel de poort aan stukken. Hij kwam binnen en zei: ‘Sta op uw voeten, want Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde.’ Welk een kracht heeft het Evangelie! Het draagt altijd de dauw van zijn jeugd; het glinstert van de frisheid van de morgen; het houdt voor immer zijn kracht en heerlijkheid. Ik heb zijn kracht in mijn eigen hart ervaren. Zijn Geest getuigt met mijn geest en ik weet dat het zeer krachtig is, omdat het mij heeft overwonnen en mij doen buigen. Zijn vrije genade alleen van begin tot het eind, heeft mijn genegenheid gewonnen en mijn ziel vastgemaakt. Waar het in mijn bekering om gaat, is de ontdekking dat ik niets anders behoef te doen dan op Christus te zien en ik zal behouden worden. Ik denk van mijzelf dat ik een goede, aandachtige hoorder ben geweest; ik heb van mijzelf de indruk dat niemand beter luisterde dan ik. Als kind probeerde ik jarenlang de weg der zaligheid te leren kennen, maar óf die weg werd mij niet voorgehouden, wat, naar ik denk, niet het geval is geweest, óf ik was geestelijk doof en blind en kon het niet horen of zien. Maar het goede nieuws dat ik, zondaar, niet op mijzelf maar op Christus moest zien, bracht mij zo van mijn stuk dat het nieuw voor mij werd en dat het het beste nieuws was dat ik ooit had gehoord. Had ik dan mijn bijbel nooit gelezen? Ja, die had ik in alle oprechtheid gelezen. Was ik dan niet onderwezen door christenen? Ja, ik was onderwezen door moeder, vader en anderen. Had ik het Evangelie dan niet gehoord? Ja, ik denk het wel, maar toch was het op de een of andere manier een nieuwe openbaring voor mij dat ik door geloof zou leven. Ik moet bekennen dat ik in alle vroomheid was onderwezen, dat bij mijn wieg gebeden was en dat ik met liederen over Jezus in slaap werd gewiegd. Maar hoewel ik het Evangelie voortdurend hoorde, regel op regel, gebod op gebod, hier een weinig en daar een weinig, was het Woord van de Heere toen het met kracht tot mij kwam, nieuw voor mij, alsof ik onder de nog niet bezochte stammen in Centraal-Afrika geleefd had en nog nooit de tijding had gehoord van de reinigende fontein gevuld met bloed die uit de aderen van de Heiland vloeit. Toen ik voor de eerste keer het Evangelie tot zaligheid van mijn ziel ontving, dacht ik dat ik het nog nooit eerder gehoord had en ik ging denken dat de predikers naar wie ik geluisterd had, het nog nooit verkondigd hadden. Maar toen ik terugkeek, zag ik in dat ik het Evangelie in al zijn volheid al honderden keren ervoor had horen prediken. Het verschil was dat, toen ik het hoorde verkondigen, ik het in werkelijkheid niet hoorde, en toen ik het wel hoorde, de boodschap op zichzelf gezien niet duidelijker was dan de keren ervoor. De kracht van de Heilige Geest was echter aanwezig om mijn oren te openen en de boodschap aan mijn hart toe te passen.
Ik twijfel er geen moment aan dat ik talrijke teksten als deze had gehoord: ‘Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden’; Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde!’; ‘En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.’ Maar ik had er geen idee van wat geloof betekende. Toen ik voor het eerst ontdekte wat geloof werkelijk was en dat beoefende - zodra ik de betekenis van het geloof ontdekte, gingen voor mij die twee samen - toen dacht ik dat ik die waarheid nog nooit had horen prediken. Nu weet ik echter dat het licht vaak in mijn ogen geschenen heeft, maar ik was blind en daarom dacht ik dat het licht nooit geschenen had. Het licht scheen wel, maar er was geen kracht om het te ontvangen; het oog van de ziel was niet in staat de goddelijke stralen op te vangen. Ik kon niet geloven dat het mogelijk was dat mijn zonden vergeven zouden kunnen worden. Ik weet niet waarom, maar het leek mij toe dat ik de enige uitzondering in de wereld was. Het kwam mij voor dat, toen de lijst werd opgesteld, ik om de een of andere reden daarvan werd uitgesloten. Als God niet de wereld, maar mij behouden had, zou ik zeer verwonderd zijn geweest. Maar als Hij de hele wereld behouden had met uitzondering van mij, leek mij dat niet meer dan vanzelfsprekend toe. En nu ik door genade behouden ben, kan ik niet anders zeggen dan: ‘Ik ben inderdaad een brandhout dat uit het vuur gerukt is!’ Ik geloof dat sommigen van ons die lange tijd voordat we Hem vonden door God zijn bewaard, en dat we daardoor misschien beter in staat zijn Hem lief te hebben dan dat we Hem direct ontvangen hadden. We kunnen Hem dan beter prediken aan anderen en we kunnen beter spreken over Zijn goedertierenheid en genade. John Bunyan zou niet hebben kunnen schrijven wat hij schreef als hij niet door de duivel zoveel jaren aan het lijntje was gehouden. Ik houd van het beeld dat ons van die goede, oude christen getekend wordt. Ik weet nog dat ik, toen ik voor 't eerst De christenreis las en zag hoe Christen de last van zijn zonden op zijn rug droeg, zoveel belangstelling voor de arme man kreeg dat ik bijna van vreugde opsprong toen hij ten slotte, nadat hij die last zoveel jaren had gedragen, eindelijk kwijtraakte; en zo voelde ik mij ook toen de last van mij n schuld, die ik zo lang had gedragen, voor altijd van mijn schouders en mijn hart werd genomen.
0 notes
Text
De wijze maagden verwelkomen de terugkeer van de Heer
Dagelijkse bijbeltekst leidt ons om de waarheden te zoeken!
“Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen uit, den bruidegom tegemoet. En vijf van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen. Die dwaas waren, haar lampen nemende, namen geen olie met zich. Maar de wijzen namen olie in haar vaten, met haar lampen. Als nu de bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap. En ter middernacht geschiedde een geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet! Toen stonden al die maagden op, en bereidden haar lampen. En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit. Doch de wijzen antwoordden, zeggende: Geenszins, opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor uzelven. Als zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten. Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: Heer, heer, doe ons open! En hij, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet. Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal” (MATTHEÜS 25:1-13).
Deze verzen vermelden de gelijkenis over de vijf wijze maagden en de vijf dwaze maagden: Wijze maagden verwelkomen de Heer en bruiloft van het Lam, maar dwaze maagden worden door de Heer verlaten. Dan wat voor soort mensen zijn wijze maagden en wat voor soort mensen zijn dwaze maagden? Dit is een 'moeten-weten' voor christenen. Lees de woorden van God om het antwoord te vinden, en dan krijg je de kans om een wijze maagd te worden en de Heer te verwelkomen in 2021.
Relevante woorden van God:
God zegt: “Om deze reden is het voor ons gepast, aangezien we de voetafdrukken van God zoeken, om te zoeken naar Gods wil, naar de woorden van God, naar Zijn uitspraken – want waar er ook maar nieuwe woorden worden gesproken door God, is er de stem van God, en waar de voetstappen van God ook maar zijn, daar zijn Gods daden. Waar er ook maar de uitdrukking van God is, daar verschijnt God, en overal waar God verschijnt, daar bestaan de waarheid, de weg en het leven. Bij het zoeken naar de voetafdrukken van God, hebben jullie de woorden ‘God is de waarheid, de weg en het leven’ genegeerd. En zo zijn er veel mensen die, zelfs wanneer ze de waarheid ontvangen, niet geloven dat ze de voetafdrukken van God hebben gevonden. De verschijning van God erkennen ze al helemaal niet. Wat een ernstige vergissing! De verschijning van God kan niet worden gerijmd met de opvattingen van de mens, en God kan al helemaal niet verschijnen in opdracht van de mens. God maakt Zijn eigen keuzes en Zijn eigen plannen bij het doen van Zijn werk; bovendien heeft Hij Zijn eigen doelstellingen en Zijn eigen methodes. Wat voor werk Hij ook doet, het is voor Hem niet nodig om dat met de mens te bespreken of diens advies te vragen, laat staan om absoluut iedereen van Zijn werk op de hoogte te stellen. Dit is de gezindheid van God, die bovendien door iedereen zou moeten worden herkend. Als jullie graag getuige willen zijn van de verschijning van God, Gods voetstappen willen volgen, dan moeten jullie eerst afstand nemen van jullie eigen opvattingen. Jullie moeten niet eisen dat God dit of dat doet, laat staan Hem binnen je eigen grenzen plaatsen en Hem beperken tot je eigen opvattingen. In plaats daarvan moeten jullie vragen hoe jullie Gods voetafdrukken moeten zoeken, hoe jullie Gods verschijning moeten aanvaarden en hoe jullie je moeten onderwerpen aan het nieuwe werk van God: dit is wat de mens moet doen. Aangezien de mens niet de waarheid is en de waarheid niet bezit, moet hij zoeken, aanvaarden en gehoorzamen.”
uit ‘De verschijning van God heeft een nieuw tijdperk ingeluid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
“Kennis van God moet bereikt worden door het lezen en het begrijpen van Gods woorden. Sommige mensen zeggen: “Ik heb de geïncarneerde God niet gezien, dus hoe zou ik God dan kunnen kennen?” In feite zijn Gods woorden een uitdrukking van Zijn gezindheid. Uit Gods woorden kun je Zijn liefde voor en redding van de mensen opmaken, evenals Zijn manier om hen te redden. … Dit is omdat Zijn woorden door God Zelf worden uitgedrukt en niet door mensen zijn geschreven. Ze zijn persoonlijk door God uitgedrukt; God Zelf drukt Zijn eigen woorden en Zijn innerlijke stem uit. Waarom worden ze dan woorden uit het hart genoemd? Dat komt omdat ze vanuit de diepte komen, en uitdrukking geven aan Zijn gezindheid, Zijn wil, Zijn gedachten, Zijn liefde voor de mensheid, Zijn redding van de mensheid en Zijn verwachtingen van de mensheid. … Onder Gods uitspraken bevinden zich strenge woorden, en vriendelijke en zorgzame woorden, en ook enkele onthullende woorden die niet in lijn zijn met menselijke verlangens. Als je alleen naar de onthullende woorden kijkt, krijg je misschien het gevoel dat God tamelijk streng is. Als je alleen naar de vriendelijke woorden kijkt, krijg je misschien het gevoel dat God niet zo erg gezaghebbend is. Je moet ze daarom niet uit hun verband halen, maar ze vanuit elke hoek beschouwen. Soms spreekt God vanuit een vriendelijk en barmhartig perspectief en dan zien de mensen Zijn liefde voor de mensheid, soms spreekt Hij vanuit een erg streng perspectief en dan zien de mensen de gezindheid van Hem die geen belediging duldt. De mens is ontzettend vuil en het niet waard Gods aangezicht te aanschouwen of voor Hem te verschijnen. Dat mensen nu voor Hem mogen verschijnen, komt louter door Zijn genade. Gods wijsheid kan worden gezien in de manier waarop Hij werkt en in de betekenis van Zijn werk. Zelfs als mensen niet in direct contact met Hem staan, kunnen ze toch deze dingen in Gods woorden zien.”
uit ‘Hoe de geïncarneerde God leren kennen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’
Meer weten: Online bijbel
1 note
·
View note
Text
Wederkomst Jezus ‘Als je het spirituele lichaam van Jezus ziet, heeft God de hemel en de aarde opnieuw gemaakt’
youtube
Wederkomst Jezus ‘Als je het spirituele lichaam van Jezus ziet, heeft God de hemel en de aarde opnieuw gemaakt’ (Nederlands)
Bliksem uit het oosten, De Kerk van Almachtige God, werd gecreëerd vanwege de verschijning en het werk van Almachtige God, de tweede komst van de Heer Jezus, Christus van de laatste dagen. Ze bestaat uit allen die het werk in de laatste dagen van Almachtige God accepteren, en overwonnen en verlost zijn door Zijn woorden. Ze is geheel gesticht door Almachtige God Zelf en ze wordt geleid door Hem als Herder. Ze is absoluut niet door een persoon gecreëerd. Christus is de waarheid, de weg en het leven. Gods schapen horen Gods stem. Zolang je de woorden van Almachtige God leest, zul je zien dat God is verschenen.
Bijzondere verklaring: Deze videoproductie is uitgebracht als een niet-commercieel stuk door De Kerk van Almachtige God. Deze video mag niet op commerciële basis aan derden worden doorgegeven, maar we hopen dat iedereen hem zal delen en openlijk zal verspreiden. Vermeld de bron als u de video doorgeeft. Zonder toestemming van De Kerk van Almachtige God mag geen organisatie, maatschappelijke groep of individu de inhoud van deze video manipuleren of verdraaien.
Terug naar Home: De kerk van Almachtige God kennen leren
1 note
·
View note
Text
Hoe word je een Rasta?
Bent u geïnteresseerd in de Rastafari wereld maar kent u de basis niet? U verdedigt de waarden van de beweging en zou meer betrokken willen raken? Wil je weten hoe je een Rasta wordt? Wij zijn gepassioneerd door deze ideologie en haar geschiedenis en weten precies hoe wij u kunnen helpen.
Om een Rasta te worden, moet men eerst en vooral de wil hebben om goed te doen rondom zichzelf. Om lid te zijn van de Rastafari-beweging moet men de spirituele beginselen van deze ideologie respecteren, maar bovenal moet men in zichzelf en in anderen geloven. Dit alles wordt bereikt door muziek, liefde en meditatie.
In dit artikel kunt u meer te weten komen over :
De grondslagen van Rastafari
Het dagelijkse leven en de gewoonten van Rastafari's
Hoe ook jij een Rastafarian kan worden
Deze beweging met haar historische wortels die u zo interesseert, zal voor u geen geheimen meer hebben. Je zult weten hoe je je moet gedragen en welke acties je moet ondernemen om een echt Rasta lid te zijn. Nu is het tijd voor jou om het uit te vinden.
1- Wat is Rastafarianisme?
Laten we eerst samen vaststellen dat het, om een coherente Rastafariaan te worden, belangrijk is te begrijpen wat de Rastafaribeweging is en wat haar turbulente verleden is. Rastafari, tussen filosofie en religie, is een beweging die in de jaren dertig in Jamaica is ontstaan. Deze ideologie is een slimme mix van bijbelse ideeën, shivaïsme en Ethiopische tradities - Kebra Negast. Een van de belangrijke figuren van de beweging is Marcus Gavey die als de eerste profeet van de beweging wordt beschouwd. Hij pleitte voor een terugkeer naar de oorsprong van het zwarte volk en voerde campagne om een einde te maken aan hun lijden. In diezelfde periode werd Haile Selassie I in Ethiopië gekroond en werd hij de messias van de cultuur. De "Koning der koningen, Heer der heren, veroverende Leeuw uit de stam van Juda, Licht der wereld, Jah Rastafari" werd door de eerste volgelingen beschouwd als de door God gezonden bevrijder.........
4 notes
·
View notes
Text
Heren van 't Huys Dever
't Huys Dever in de Nederlandse plaats Lisse is een veertiende-eeuwse donjon. Rond 1580 en tussen 1630-1634 zijn delen aangebouwd, waardoor een landhuis ontstond. Dit geheel werd bewoond tot ongeveer 1750. Leegstand leidde tot de instorting van de eerste aanbouw in 1848. Binnen tien jaar verdwenen de 16e- en 17e-eeuwse aanbouwen, waardoor de donjon weer vrij stond. Het dak van de donjon stortte in 1862 in, waarna het interieur grotendeels volgde. Na de restauratie van 1973-1978 werd het geopend voor het publiek.
Dit bouwwerk is bijzonder doordat dergelijke donjons nauwelijks in Holland bewaard zijn gebleven als gevolg van onder meer verwoesting (bijvoorbeeld voorafgaand aan het Beleg van Leiden), brand (Slot Teylingen) en ingrijpende verbouwingen.
Het bouwwerk maakte onderdeel uit van de heerlijkheid Lisse en Dever waarbij de volgende heren en vrouwen eigenaar van het bezit waren:
· Reinier Dever (1370-1417)
· Gijsbrecht van Haeften ( -1445), kleinzoon van Reinier
· Clara van Haeften ( -1507)
· Johan van Matenesse ( -1522)
· Nicolaes van Matenesse ( -1564)
· Johan van Matenesse ( -1624)
· Maria van Matenesse ( -1628)
· Johan van Schagen ( -1639)
· Isabella Katharina van Camons ( -1673)
· Willem de Wael van Vronesteyn ( -1699)
In sommige families dragen alle leden van de familie hetzelfde wapenschild. In andere geslachten worden ter onderscheid kleine veranderingen zoals schildzomen en barenstelen met tekens op de steel op het wapen van de "cadetten" van de familie aangebracht. In Schotland wordt een familiewapen als een contradictio in terminis beschouwd; een wapenschild wordt daar geacht uniek te zijn zodat ieder van de leden van één familie een ander wapen heeft. In Vlaanderen worden adellijke wapens verplicht geregistreerd door het verlenen van de adelsbrief via de Vlaamse Heraldische Raad. Net als in Nederland kan iedereen in Vlaanderen een wapen voeren mits men geen wapen van een ander overneemt. Sinds 1973 kunnen wapens bij het Heraldisch College van de Familiekunde Vlaanderen (FV) geregistreerd worden, voorheen was de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (VVF) het aangewezen instituut. De wapens van adellijke families worden in Nederland door de overheid beschermd en staan geregistreerd bij de Hoge Raad van Adel. Ook iedereen die niet van adel is kan een wapen aannemen en laten registreren mits het ontwerp voldoet aan de regels van de heraldiek. Dat kan een oud of nieuw wapen zijn.
Reinier d’Ever - periode 1346-1417
Heer Reinier d’Ever was pas 14 jaar toen zijn vader omkwam in een veldtocht bij het Noord-Hollandse Warns. In diens voetsporen was Reinier een trouwe vazal van Hertog Albrecht van Beyeren, grootvader van de legendarische Jacoba.
De Heerlijkheid Lisse werd in die jaren vanuit Teylingen bestuurd door Reiniers oom Gerrit van Heemstede.
Van Haeften van Rhenoy - periode 1417 – 1507
Na de dood van Reinier werd zijn kleinzoon Gijsbert van Haeften beleend met ‘de woninge met vyf morgen lants binnen den hiemwerf’. Met Gijsbert liep het niet goed af; hij was gebeten door een dolle hond en werd ook door deze ziekte aangetast.
Zo’n bezetene werd als regel met stokken en knuppels doodgeslagen, maar als hoger geborene kreeg Gijsbert een voorkeursbehandeling: ‘Hij stierf jonck, gebeten van een dolle hont en worde tussen twee bedden versmoort’.
Van Matenesse - periode 1507 – 1628
Jan van Matenesse – kleinzoon van Clara van Haeften – overleed op 33-jarige leeftijd in 1522. Zijn weduwe vertrok naar Utrecht.
Johan van Mathenesse, ook wel Johan van Matenesse (ca. 1596 - 30 juni 1653), was heer van Mathenesse en Riviere, Opmeer.
Johan van Mathenesse was een zoon van Adriaan van Mathenesse (1563-1621) en Odilia van Azewijn (-1596). Hij was van 16 januari 1642 tot 3 mei 1645 ordinaris gedeputeerde namens het gewest Holland en het Ridderschap van Holland in de Staten-Generaal der Verenigde Nederlandse Provinciën. Hij was vervolgens van 4 mei 1645 tot aan zijn dood namens het Ridderschap van Holland lid van de Gecommitteerde Raden van Holland in het Zuiderkwartier. Hij was in 1648 een van de Nederlandse afgevaardigden, namens Holland, die de Vrede van Münster zou onderhandelen en ondertekenen. Nicolaus Blancardus zou bij zijn terugkeer een lofrede schrijven op hem en zijn collega Adriaen Pauw, getiteld Panegyricus Matthenesio et Pavio a stabilitata pace Monasterio reducibus sacratus (1648).
Hij was in 1626 getrouwd met Judith Wilhelmina Piek en had bij haar vier kinderen:
· Adriaan van Mathenesse;
· Odilia van Mathenesse;
· Walburg van Mathenesse;
· Gijsbert van Mathenesse.
Dever bleef tot 1564 in handen van de familie van Matenesse.
Schagen van Camons - periode 1628 – 1639
Met Johan van Schagen – zoon van Maria van Matenesse – beleeft Dever een nieuwe, zij het korte glorietijd. Het geslacht stamt af van Willem van Beyeren, bastaardzoon van hertog Albrecht van Beyeren.
De bastaardzoon werd (in 1427) beleend met de heerlijkheid Schagen, waarna de familie zich ook zo gingen noemen. Jonker Johan trouwde in 1607 met Wilhelmina van Camons en bouwde het grote voorhuis voor Dever in de periode 1631-1634.
Van Wael van Vronensteyn - periode 1674 – 1699
Willem de Wael van Vronesteyn betwistte het eigendom van Dever na de dood van zijn moeder met zijn broer Gerard en trok daarbij aan het langste eind. Hij verkocht de verderaf gelegen landerijen, o.a. die in Lisserbroek, en kocht stukken grond die aan Dever grensden. Jonkheer Willem stierf op 50-jarige leeftijd.
Scherpenseel van Rumpt - periode 1710 – 1716
Erasmus Bernardus Nicolaas van Scherpenseel – onfortuinlijke neef van Willem de Wael – liet zich na de dood van zijn oom belenen met Dever en de ambachtsheerlijkheid Lisse.
De laatste jaren van zijn jonge leven – hij was nog geen veertig jaar oud toen hij overleed – woonde hij bij zijn zuster in Utrecht.
Heereman van Zuydtwijck - periode 1717 – 1949
Frederik Jacob Heereman van Zuydtwijck trouwde op 29 juli 1702 met Elisabeth Catharina van Scherpenseel van Rumpt, nadat zijn eerste vrouw – Agatha Maria van der Goes - in het kraambed was gestorven.
Nog tijdens het leven van zijn zwager Erasmus nam hij een deel van diens schulden over, maar ook het erfdeel waartoe Dever behoorde. Frederik Jacob overleed op 30 maart 1745 op 81-jarige leeftijd in zijn woonplaats Roermond.
Na de oorlog kwam het Nederlands Beheersinstituut in werking die voor de Raad van Rechtsherstel het Duits en dus vijandelijk bezit, wat Dever was, onder beheer nam. In 1949 ging het instituut tot liquidatie van de Dever gronden over en aangezien de voormalige pachters het eerst in aanmerking kwamen voor koop, geraakt Jan-Piet Rotteveel in het bezit van ongeveer 25 ha land om Dever met de woning en de bedrijfsruimten. Baron Heereman van Zuydwijck bezocht zelf zijn pachter en raadde hem ten sterkste aan de koop te sluiten! Maar al in 1970 moest veehouder Rotteveel 10 ha afstaan aan de gemeente Lisse voor het Bedrijventerrein Dever, in casu voor een vestiging van de autofabriek Nissan.
Het Geslacht Heereman van Zuydtwyck
Heereman von Zuydtwyck is de naam van een Nederlandse adellijke familie. De familie, waarvan sommige takken vandaag de dag nog steeds bestaan, kreeg ook bezit en prestige in Westfalen.
In oudere literatuur worden Deense en Zweedse afkomst van de familie vermoed. Van daaruit zouden familieleden in Nederland zijn aangekomen en daar aanzienlijke leningen en andere goederen hebben verworven. Ze werden toegelaten tot de Nederlandse ridderorde en verschijnen rond 1400 in het kathedraalhoofdstuk van Utrecht.
Het genealogische handboek van de adel begint de beveiligde familielijn met Peter Gijsberts. Zijn zoon Gijsbert Peters was rond 1530 lid van de Burgerwacht in Amsterdam. De voornaam van zijn zoon Heereman Gijsberts wordt door zijn kleinzoon Silvester Heereman als achternaam gegeven. In 1656 werd oudejaarsavond overgenomen door Zuydtwyck te Boskoop.
Volgens Dudok van Heel was de stamvader van de familie Ghijs Janszn Cogmansz, die in de eerste helft van de 15e eeuw in Amsterdam woonde. Zijn naam kan het beroep van koopman aangeven die zijn goederen met een radertje heeft verscheept. Pas met zijn nazaat, de koopman Claes Heeremansz (1562-1650), werd de naam Heereman geconsolideerd.
Silvester Heereman, de zoon van Nicolaus Heereman, nam rond 1656 het predikaat Zuydtwyck over van de heerlijkheid Zuydtwyck. Hij was gehuwd met Anna van Swieten. Zijn kleinzoon Friedrich Jacob Heereman von Zuydtwyck, heer van de Heerlijkheden Lisse, Zuydtwyck, Hagesteyn en Oudegyn, trouwde met Elisabeth Baronesse de Scherpenzeel zu Rümpt, eigenaresse van de heerlijkheden Rümpt en Vronesteyn.
Hun zonen Friedrich Wilhelm en Franz Ernst waren de stichters van de oudere en jongere lijnen van de familie.
De stichter van de oudere lijn Friedrich Wilhelm Heereman von Zuydtwyck, heer van Oudegyn, vestigde zich in Westfalen in het Prins-Bisdom van Münster en huwde Theresia von Amelunxen. Haar zoon Carl Heinrich, heer van Surenburg en Nevinghof, stierf in 1808 als prins-bisschop van de Münster Kamer.
Uit zijn huwelijk met Clara Franzisca Freiin von Merode († 1825) kwam Matthias Alexander Heereman von Zuydtwyck (geboren 21 december 1789; † 17 maart 1854), Herr zu Surenburg, Nevinghof, Moser, Hiltrup, Wienburg en Grevinghof in Westfalen en de heerlijkheid Lisse met Dever in Nederland naar voren.
Hij was gehuwd met Clara Antoinette Freiin von Oer (geboren 14 december 1800). Haar zoon Maximilian Freiherr Heereman von Zuydtwyck (20 juli 1826) trouwde in 1859 met Franzisca Freiin von und zu Fürstenberg zu Körtlinghausen.
Zijn zus Anna Freiin Heereman von Zuydtwyck (1 juli 1825) was op 12 oktober 1847 gehuwd met Friedrich Freiherr von Wrede-Melschede zu Melschede.
Haar jongere broer Clemens August Antonius Freiherr Heereman von Zuydtwyck (Pruisisch leger en regeringsofficier) werd officier in het Pruisische leger en de regeringsofficier.
Franz Ernst Heereman von Zuydtwyck, de stichter van de jongere lijn, vestigde zich in het aartsbisdom Keulen en trouwde met Maria Anna Freiin von Wrede-Melschede.
Van de zonen van het echtpaar kon de derde, Engelbert Heereman uit Zuydtwyck, de stam voortzetten. Hij stierf in 1810 als keurvorst Mainzer en keizerlijk Frans kamerheer.
Uit zijn huwelijk met Fernandine Freiin von Haxthausen († 1851) kwamen Werner Freiherr Heereman von Zuydtwyck (geb. 1808), Herr zu Burg Herstelle en Kemperfeld in het Vorstendom Paderborn . Hij trouwde in 1832 met Fernandine Freiin von Wrede-Melschede.
Diederik Heereman von Zuydtwyck ontving de ridderlijke keizerlijke adel met herkomst-to-be reparatie in de keizerlijke ridderstand voor al zijn mannelijke nakomelingen op 27 juli 1658 in Frankfurt am Main.
Op 11 februari 1810 ontving Engelbert Heereman von Zuydtwyck, keizerlijke Franse kamerheer, de keizerlijke Franse baronie in Primogenitur.
Matthias Alexander Heereman von Zuydtwyck op Surenburg kreeg samen met zijn zus en Werner Heereman von Zuydtwyck te Burg Herstelle op 5 november 1845 in Berlijn een Pruisische erkenning van de baroniële status .
Het wapenschild uit 1658 toont in goud een spant ontwaakt in twee rijen rood en zilver. Op de helm met rode en gouden helm dekens een zilveren stierenkop met gouden hoorns.
25-3-2021
2 notes
·
View notes
Text
Babylon... Verwarring... gaat uit van haar...
Hier enkele boodschappen van God, die licht kunnen werpen in uw besluitvorming m.b.t. het wel of niet aanvaarden van het vaccin.
https://jeanschoonbroodt.tumblr.com/post/639579279667200000/waarschuwing-en-openbaring-tot-het-ware-volk-van
https://jeanschoonbroodt.tumblr.com/post/638098349556367361/jezus-spreekt-in-deze-ernstige-tijd
Het is zo jammer, dat er zo weinig echte geloofshelden zijn in deze tijd.
Velen zijn zo bang gemaakt voor huidige actuele profetiën en openbaringen, dat zij ze verloochenen of niet voorlezen in de Gemeente/vergadering of niet doorgeven aan anderen… en ook niet meer publiceren in hun christelijke bladen of tijdschriften of op hun websites.
Terwijl God door Salomo zegt in het boek spreuken: "God doet niets zonder het eerst zijn profeten te openbaren". , zodat deze ze weer aan het volk van God doorgeven. Het bedroeft me als ik zie hoeveel mensen bang zijn geworden voor profetiën of actuele openbaringen, die direct van God's troon uitgaan in deze tijd, maar die men niet eens meer echt als gezaghebbend aanvaardt. Het is bedroevend als men bedenkt, dat in datzelfde boek staat dat een volk ten gronde gaat door gebrek aan profetie/openbaring. Sommige vertalingen zeggen daar : "kennis". Maar het probleem is, dat er zeer vele leraren zijn, die veel kennis hebben en toch het boek Openbaring fout uitleggen. Jakobus zei niet voor niets : "Mijn broeders, wordt niet allen leraren, want wij allen falen dikwijls."
Een apostel die ik ooit ontmoette voor vele jaren zei ooit : "Bedenk wel : "Het boek Openbaring is een Openbaring direct van uit God's troon… en niet zomaar een leerstellig boek. De Openbaring kan alleen door God zelf juist uitgelegd worden…. en niet door menselijke kennis.”
Hoeveel grote bijbelleraren hebben het al getracht uit te leggen… en het toch vaak mis gehad. Hoevelen hebben naar hun kennis al de tijdstippen van zijn terugkeer voorspeld.. en het vaak mis gehad.
Zelden lees ik een profetie of echte actuele openbaring of hoor ik ze voorgelezen in Gemeenten of zie ik ze uitgeprint in een blad. Men is bang, dat men verwijten zou krijgen als een profetie of openbaring niet waar zou zijn. Maar men moet beseffen, dat de profetie/openbaring die van GOD uitgaat… hoger staat dan leer, volgens Paulus onderwijs !!! Lees maar een heel goed 1 Kor. 12-14. Bovendien zegt Paulus door God's Geest, dat indien iemand in de Gemeente een openbaring krijgt… alle anderen moeten zwijgen en luisteren. Een directe openbaring van uit de hemel is zelfs hoger geacht door Paulus dan een profetie. En dat is begrijpelijk, omdat een openbaring iets heel belangrijks doorgeeft.
Bijv. Een oudste kreeg tijdens de tweede wereldoorlog een openbaring tijdens de dienst… en God toonde hem een verrader in de kerk, een SS-er in burgerkleding, maar God toonde hem door de Geest deze man in SS-uniform… en God zei : "Ga naar die man, leg je hand op zijn schouder en zeg met luide stem : "Deze man is gekomen om ons uit te spioneren en ons te verraden. Hij is een SS-er." Deze oudste gehoorzaamde onmiddellijk. Toen hij het gezegd had… sprong deze SS-er als door een slang gebeten op… en vluchtte zo snel mogelijk uit de kerk… en is nooit meer terug gekomen.
God openbaart door profetie en openbaring het verborgene tot bescherming van Zijn Gemeente !
Helaas worden deze gaven al vele jaren in sommige kerken onderdrukt/weggedrukt/niet meer nodig noch noodzakelijk geacht. Het verbaast me dan ook niets als vele dwalingen, verwarring ontstaat… of dat kerken geïnfiltreerd werden door Nikolaieten en Izebels en dwaalleringen en wereldse wetenschap/kennis, die de ware aposteleer verdraaien of zelfs ondermijnen of zelfs geheel of gedeeltelijk verloochenen. Een verdraaid evangelie of verknipt evangelie wordt een valstrik voor het volk van God.
Velen zijn zo'n letterknechten, dat de volheid van de Geest van GOD en Zijn 7-voudige bedieningen en 7-voudige charisma's niet meer echt aanvaardt worden.
Het grote onderscheid van een Geest-vervulde krachtige Gemeente/Samenkomst en de zwakkeren is vaak, dat men de Geest op vele punten niet tolereerde te werken of bluste/doofde/dempte, bestreed, beloog, of Zijn heilige werkingen, door de listen van de duivel, zo in vraag stelde, dat men uiteindelijk besloot de charisma's en sommige bedieningen te verwerpen. Men is bang gemaakt door hen, die vooral bijna alleen maar op hun kennis/leer/puur verstand vertrouwden… en niet volkomen zich overgaven aan de Geest, die de HEER is ! 2 Kor. 3 ; 16-18. Terwijl het verstand net zo goed misleid kan worden of zijn door de boze en zijn sluwheid en listen en zijn kennis, waarbij hij waarheid met leugens vermengt.
God schenke, dat men de dingen God's weer in het juiste perspectief gaat zien… tot Zijn eer en heerlijkheid en de heerlijkheid Zijner genade in Zijn en Jezus Christus’ naam en genade en Agapé en waarheid.
Grote vreugde heb ik, dat God momenteel veel nieuwe huisgemeenten aan het stichten is in NL… en over de gehele aardbol naar de profetie, die ik ontving in 2016.
https://jeanschoonbroodt.tumblr.com/post/153649267349/aan-de-engel-van-de-huisgemeente
God's zegen en hartelijk groet met 2 Kor. 13 ; 13.
Jean.
0 notes
Text
De 10 Foto's Met Een Lang Verhaal Staan in een blog, op Tumblr. 108
Pauluskerk is de naam van een kerkgebouw aan de Mauritsweg in het centrum van Rotterdam. De eerste Pauluskerk daar werd in 1960. in gebruik genomen door de hervormde gemeente Rotterdam (thans onderdeel van de Protestantse Kerk in Nederland)
en werd in 2007 gesloopt. Op dezelfde plaats hervatte men in 2013 de kerkelijke activiteiten in een nieuw futuristisch ogend bouwwerk, een ontwerp van de Engelse architect Will Alsop.
Het bijbelse motto van de kerk is ontleend aan de brief van Paulus aan de Romeinen: Overwin het Kwade, door het Goede. De kerk werd vooral bekend vanwege de opvang van mensen van de onderkant van de samenleving, waaronder drugsverslaafden, dak-en thuislozen en vluchtelingen, waar vanaf 1980 - onder leiding van dominee Hans Visser - de kerk meer en meer een centrum voor werd.
Het kerkgebouw werd in 2007 gesloopt ten behoeve van de bouw van een appartementencomplex. Afgesproken werd dat er wel weer een nieuw godshuis op ongeveer dezelfde plaats zou verrijzen.
Sinds 2007 was een tijdelijke ruimte in gebruik schuin tegenover de bouwplaats. Het Pauluskerkwerk werd daar deels voortgezet. Er werden kerkdiensten gehouden en hulp geboden, ook werden er regelmatig bijeenkomsten en debatten georganiseerd over thema's die leven in de samenleving en de doelgroep van de kerk raken. Met de opvang van drugsverslaafden stopte men in 2007.
Het nieuwe futuristisch ogende gebouw van de Pauluskerk werd op 2 juni 2013 door de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb geopend. Het nieuwe gebouw naast het Calypso-appartementencomplex telt vier etages. Het kerkgebouw zal functioneren als multifunctionele accommodatie. De Pauluskerk blijft een diaconaal centrum waar iedereen binnen kan lopen. Er zijn ruimtes voor maatschappelijk en diaconaal werk, voor medische zorg, voor vluchtelingenhulp, voor hulp bij terugkeer van vluchtelingen naar het land van herkomst, voor kunst en muziek door bezoekers en voor tijdelijke huisvesting. Buurtbewoners en andere derden kunnen van ruimtes gebruikmaken. De kerk herbergt een grote, multifunctionele kerkzaal met daarnaast een stilte-ruimte voor bijvoorbeeld trouw- en rouwdiensten. Er is ook weer een orgel in de kerk dat tevens bedoeld is als les- en studie-instrument.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Gezicht op de Coolsingel en korenmolen De Hoop, op de voorgrond burgemeester Zimmerman, 1908.
Het ambacht Cool komt reeds voor omstreeks 1280. In 1596 kocht de stad de ambachtsheerlijkheid Cool, Blommersdijk en Beukelsdijk van Jonkheer Jacob van Almonde. Bij Koninklijk Besluit van 20 september 1809 werd het ambacht Beukelsdijk, Oost- en West-Blommersdijk, genaamd Cool, tot een zelfstandige gemeente verheven. In 1811 werd Cool door Rotterdam geannexeerd.
Naast het ambacht had men ook nog de polder Cool. Deze lag tussen de Rotterdamse en Delfshavense Schie. Deze werd in 1925 opgeheven. Een gedeelte van het grondgebied van Cool was reeds in 1358 bij de stad getrokken na de vergunning van hertog Aelbrecht van Beieren om grachten om de stad te graven en het stadsgebied te vergroten met het Rodezand in het ambacht Cool. De Coolvest scheidde voortaan stad en ambacht. In 1480 is er al sprake van de singel tegenover de vest achter Bulgersteyn, later Coolsingel genoemd. De singel is in verband met de aanleg van een brede verkeersweg in de jaren 1913-1922 geheel gedempt. De naam Coolvest is daardoor verdwenen.
Korenmolen De Hoop was een stellingmolen aan de Coolvest (na demping daarvan tot Coolsingel hernoemd in 1923) in Rotterdam. De molen werd in 1736 door Gerrit van Driel gebouwd op de plaats van de Roomolen, een poldermolen die in 1619 op de Heer Jan Vettentoren was gebouwd. De molen werd in 1920 gesloopt voor de aanleg van de Coolsingel en de bouw van de huidige Beurs.
Alfred Rudolph Zimmerman (Amsterdam, 17 januari 1869 - Velp, 2 juli 1939) was een Nederlands oud-/vrij-liberaal politicus. Hij bekleedde diverse openbare functies waaronder die van burgemeester van Rotterdam.
Zimmerman stond bekend als een krachtdadig figuur, zo trad hij als burgemeester van Rotterdam tamelijk autoritair op en maakte hij zich sterk voor de ontwikkeling van de stad en de haven. Onder zijn bewind werd het huidige Stadhuis van Rotterdam gebouwd.
De fotograaf is Henri Berssenbrugge en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Gezicht op huizen van een hofje in de Warmoeziersstraat, 1908. Het hofje lag tussen de Jonker Fransstraat en de Meermanstraat aan de noordzijde.
De Warmoeziersstraat dankt haar naam aan de in de nabijheid liggende warmoeziersbedrijven (tuindersbedrijven). De straat heette van 1939 tot 1942 Tuinderstraat.
De Jonker Fransstraat draagt de naam van Jonker Frans van Brederode (1466-1490), die als aanvoerder van de Hoeken in 1488 Rotterdam tegen Maximiliaan van Oostenrijk wist te verdedigen. In de volksmond werd de straat wel Jonker Frankenstraat genoemd naar analogie van de vooroorlogse Lange en Korte Frankenstraat.
De Meermanstraat draagt de naam van Gerard Meerman, 1722-1771, van 1748 tot 1766 pensionaris van Rotterdam. Hij had een grote naam als rechtsgeleerde en staatsman. Ook was hij bekend als boekenverzamelaar en als beoefenaar van de letteren.
De fotograaf is Henri Berssenbrugge en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
De Veemarkt met huizen en café's, 1938-1939.
De vergunning voor het houden van een veemarkt in Rotterdam dateert uit 1299. Tot 1853 werd de veemarkt op de Nieuwemarkt gehouden. Omdat dit nogal wat overlast voor de bevolking gaf, week zij uit naar het Hofplein. In 1867 werd besloten de veemarkt te verplaatsen naar het gebied tussen de Boezemsingel en de Goudse Rijweg.
De veemarkten werden elke week op maandag en dinsdag gehouden: op maandag met name voor de schapen en varkens en op dinsdag voor de paarden en koeien. Het grootste gedeelte van het aangevoerde vee was bestemd voor de consumptie en ging na de verkoop naar het openbaar slachthuis (abattoir) aan de Boezemstraat. Dit werd in 1883 gebouwd. Het was voor die tijd een modern gebouw met een laboratorium en grote koelcellen. Het lag achter de Boezemstraat en de Sophiakade. Het abattoir bezorgde veel Crooswijkers werk. In 1981 werd het abattoir in Crooswijk gesloten, nadat al in 1974 de veemarkt verplaatst werd naar de Spaansepolder.
De foto komt uit de fotocollectie van het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van http://www.verborgenkwaliteitenvancrooswijk.nl/Downhome/Topic2
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Transformatorhuis en Carel's patat op de Nieuwe Binnenweg ter hoogte van de Claes de Vrieselaan, 22 januari 1978.
Claes de Vriese kreeg rond 1270 van graaf Floris V vergunning om Schoonderloo te bedijken. Schoonderloo was een dorpje tussen Delfshaven en Rotterdam.
Al in 1454 liep door de Coolpolder een binnenweg van Rotterdam naar Schoonderloo. Ze werd Coolsche weg of Binnenweg genoemd. De Binnenweg had een afslag naar Delfshaven; het laatste gedeelte komt voor als Schoonderloosche of Delfshavensche weg of Binnenweg, maar heet na 1610 gewoonlijk Geldelooze pad. Hier vandaan liep een uitpad over een vonder of passerel naar de Ossewei en daarover naar het Lage Erf. De bebouwing aan de Binnenweg bij Rotterdam had in de 17de eeuw de tegenwoordige Mauritsstraat bereikt; in 1706 werd dit gedeelte bestraat en met bomen beplant. Pas het graven van de Westersingel bracht hierin verandering. Ten westen daarvan op Delfshavens grondgebied kwamen toen ook straten en sinds 1852 bestaan er plannen om de Binnenweg te verbeteren en een betere verkeersweg te maken tussen Rotterdam en Delfshaven. In 1876 werd daarmee begonnen.
De foto komt uit de fotocollectie van het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
De Rosestraat met een tram van de R.T.M., 1960-1965.
Deze straat is vernoemd naar Willem Nicolaas Rose, 1801-1877, van 1839 tot 1855 directeur en van 1855 tot 1877 ingenieur van gemeentewerken. Van hem zijn onder meer de eerste plannen voor havenuitbreiding op Feijenoord afkomstig. Tevens is hij de ontwerper van het Waterproject en van het Ziekenhuis aan de Coolsingel. De Rose-Spoorstraat loopt van de Rosestraat over de spoorlijn naar de Persoonshaven. De Rosebrug is de hoge voetgangersbrug in de 2de Rosestraat over de havenspoorlijn.
Willem Nicolaas Rose (Cheribon, 8 januari 1801 — Den Haag, 9 oktober 1877) was een Nederlandse architect, ingenieur-adviseur en officier. Hij was stadsarchitect van Rotterdam van 1839 tot 1855 en rijksbouwmeester van 1858 tot 1867.
Rose kreeg zijn opleiding bij de Artillerie- en Genieschool in Delft. Tot 1839 was Rose nog luitenant der genie (op dat moment gelegerd te Maastricht) maar had zich op het gebied van de bouwkunst al een grote naam verworven. Voor 1839 gaf hij ook korte tijd les aan de Koninklijke Militaire Academie.
Rose werd in 1839 aangesteld als stadsarchitect van Rotterdam als opvolger van Pieter Adams, en dient in deze functie tot 1855. In de laatste jaren had hij bij het gemeentebestuur gepleit voor de oprichting van een Dienst Gemeentewerken, en in 1854 nam de stad dit voorstel over. In 1855 ging deze dienst van start met de voormalig stadsarchitect van Purmerend, W.A. Scholten, aan het roer. Van 1855 tot 1877 bleef Rose betrokken als ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam, en van 1858 tot 1867 was hij tevens Rijksbouwmeester.
De foto komt uit de collectie van het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Vishandel P. de Vlaam op de hoek van de Coolvest en Karrensteeg, 1875-1885.
Deze steeg dankte haar naam aan het Stadskarrenhuis of de Stadspaardenstal. Deze was vroeger gelegen aan de Binnenvest bij de Coolscheweg of de Binnenwegse Poort, nadat de oude Schiedamse Poort was afgebroken. De vroedschap besloot in 1664 tot de verkoop van dit karrenhuis met de naastgelegen erven, nadat een nieuw pand was gebouwd bij de Oostpoort. In het midden van de 17de eeuw schijnt de steeg deze naam te hebben ontvangen. De steeg liep van de Schiedamsedijk naar de Schiedamsesingel ter hoogte van het huidige Churchillplein. Bij besluit B&W 3 november 1939 werd de naam ingetrokken.
Het ambacht Cool komt al voor omstreeks 1280. In 1596 kocht de stad de ambachtsheerlijkheid Cool, Blommersdijk en Beukelsdijk van Jonkheer Jacob van Almonde. Bij Koninklijk Besluit van 20 september 1809 werd het ambacht Beukelsdijk, Oost- en West-Blommersdijk, genaamd Cool, tot een zelfstandige gemeente verheven. In 1811 werd Cool door Rotterdam geannexeerd. Naast het ambacht had men ook nog de polder Cool. Deze lag tussen de Rotterdamse en Delfshavense Schie. Deze werd in 1925 opgeheven.
Een gedeelte van het grondgebied van Cool was reeds in 1358 bij de stad getrokken na de vergunning van hertog Aelbrecht van Beieren om grachten om de stad te graven en het stadsgebied te vergroten met het Rodezand in het ambacht Cool. De Coolvest scheidde voortaan stad en ambacht.
De foto komt uit de fotocollectie van het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
De Rochussenstraat met restaurant Old Dutch, 1946.
Het etablissement werd gesticht in 1932 als de Bodega Old Dutch aan de Coolsingel en was eigendom van Toon en Wim Mannes. Het was een favoriete uitgaansplek voor welgestelde Rotterdammers. Op 14 mei 1940 brandde Old Dutch af als gevolg van het bombardement op Rotterdam. Op 29 december van hetzelfde jaar openden de gebroeders Mannes een nieuwe bodega met restaurant aan de Rochussenstraat.
In 1967 was Old Dutch een van de oprichters van de culinaire organisatie Alliance Gastronomique Néerlandaise, ze werd bij die gelegenheid vertegenwoordigd door M.W. Mannes. De familie Mannes bleef eigenaar van het restaurant tot en met 1975.
Old Dutch is het laatst overgebleven gebouw van een noodwinkelcentrum dat in het begin van de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd om winkels te vervangen die tijdens het bombardement van mei 1940 verloren waren gegaan. Oorspronkelijk bedoeld als een tijdelijk gebouw, is het permanent in gebruik gebleven als onderkomen voor het restaurant. In de bodega is er plaats voor 200 mensen en in het restaurant kunnen 60 mensen plaatsnemen. Het gebouw is door architect J.A. Lelieveldt ontworpen in cottagestijl.
De entourage en het interieur zijn sinds de opening in 1940 min of meer hetzelfde gebleven. Tegen de zin van de eigenaar Aad van der Stel is het gebouw vanwege de cultuurhistorische waarde geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst.
De foto is gemaakt door de Dienst Gemeentewerken en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Op de hoek van de Boergoensestraat (nr. 41a) en de Frans Bekkerstraat, 1920-1930 (geschat).
Boergoens is een verbasterde afleiding van Bourgondië. Karel de Stoute (1433-1477) was hertog van Bourgondië en heer van Charlois. Bourgondië is een Franse streek waar goede wijnen worden geproduceerd.
Het hertogdom Bourgondië was tussen 918 en het einde van de vijftiende eeuw een in hoge mate zelfstandig gebied binnen het Koninkrijk Frankrijk. Het Hertogdom Bourgondië bereikte zijn hoogtepunt in het midden van de vijftiende eeuw, maar werd enkele decennia later ingelijfd door de koning van Frankrijk.
In de vijftiende eeuw vormde het hertogdom de kern van het Bourgondische Rijk, dat bestond uit een groot aantal verenigde gewesten, zowel in Frankrijk als in het Heilige Roomse Rijk.
Frans Bekker (1826-1894) was lid van de gemeenteraad van Charlois, dijkgraaf van de polders Charlois en Robbenoord en Plompert, en voorzitter van het waterschapsbestuur De Koedood.
De foto komt uit de fotocollectie van het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
De Waalse kerk bij de Boshoek en Schiedamse Vest, 1926.
De Waalse Kerk met aangrenzende kosterswoning in Rotterdam is gelegen in het Centrum aan de Schiedamse Vest en is een rijksmonument, de kerk en de kosterswoning zijn in 1923-1925 gebouwd in een traditionalistische stijl, enigszins in de trant van Kropholler, naar ontwerp van J. Verheul Dzn. en J. van Wijngaarden.
De kerk vervangt de oude zeventiende-eeuwse Waalse kerk aan het noordwest-einde van de Hoogstraat, waaruit het vrijwel originele Bätz-Witte orgel uit omstreeks 1865 is overgenomen. De nieuwe Waalse kerk was oorspronkelijk gesitueerd aan een restant van de oorspronkelijke westelijke stadsvest, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gedempt. Het interieur is voorzien van smeedijzeren/bronzen lichtarmaturen, plafondlampen, gezangborden en elektrische kachels naar ontwerp van W.H. Gispen.
Aan de eerste eigenaar, Mathijs Bos, en diens opvolgers, en aan de vorm van het bolwerk is de naam Boshoek te danken. Op 24 juni 1718 werd Mathijs Bos eigenaar van drie erven aan de Baan op stadsgrond. Hij stichtte hierop een branderij, ruwstokerij en mouterij. De vroedschap besloot in 1734 een straat daarheen aan te leggen. Op de plattegrond van 1800 komt de straat reeds onder deze naam voor. De huidige Boshoek ligt dicht bij de vooroorlogse straat van die naam.
De foto komt uit de fotocollectie van het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
0 notes
Text
Vandaag verdedigt een échte marxist het recht op soevereiniteit
Het is niet mogelijk de economie te resocialiseren zonder een voorafgaand herstel van de nationale soevereiniteit. De natiestaat kan democratisch zijn: de geglobaliseerde economie zonder politiek zal nooit democratisch zijn. Bevrijding van het globalistische juk en zijn "externe beperkingen" (bijv. de Europese Unie), die door supranationale besluiten elke democratische ruimte vernietigen, is een conditio sine qua non voor de herpolitisering van de economie en voor de herdemocratisering van de sociaal-politieke realiteit (met een welfaristisch beleid en nationale manoeuvres die gericht zijn op volledige werkgelegenheid). Zonder politieke soevereiniteit kan er geen sprake zijn van democratie en sociale rechten. Zonder populisme, d.w.z. zonder beweging van onderaf en weg uit passiviteit kan er geen sprake zijn van democratische en socialistische soevereiniteit. Tegenover de mooie begoochelingen van het globalisme van de rechten en de mondiale democratie, moet met het realisme van Antonio Gramsci, herhaald worden dat "elke verovering van de beschaving permanent wordt, het is echte geschiedenis en niet een oppervlakkige en voorbijgaande episode, want het is belichaamd in een instelling en vindt een vorm in de Staat" (De Staat en het Socialisme, 1919). Zolang we ons beperken tot het bedenken van ofwel - à la Toni Negri in zijn werk ‘Empire’ - een thaumaturgische omverwerping van het globalisme via het communisme, ofwel een lineaire evolutie van de globalisering naar democratie en gelijkheid, blijft de socialistische gedachte - opnieuw in Gramsci's woorden van ‘De Staat en het Socialisme’: "een mythe, een vluchtig schimmenspel, een loutere willekeur van de individuele verbeelding". Om te kunnen worden uitgevoerd, heeft het democratisch socialisme een subjectiviteit nodig die is georganiseerd in een revolutionaire beweging, die vandaag de dag samenvalt met het nationaal-volkse knechtschap (populistisch moment). En tegelijkertijd heeft het de staatsvorm (soevereiniteitsmoment) nodig, als een vorm die in staat is de veroveringen van de beweging te institutionaliseren en ze tot een regering te maken waarin de volkssoevereiniteit centraal staat. Bovendien zijn er geen vormen van socialisme min of meer perfect gerealiseerd, behalve in het kader van concrete natiestaten: van Che Guevara’s “vaderland of de dood” tot het "socialisme in één land" van het Sovjetgebied, dat door de Scandinavische sociaal-democratieën en de "Bolivariaanse" patriottische socialismen van Latijns-Amerika (Bolivia van Morales, Venezuela, enz.) loopt. Zo is het soevereine populisme - een variant van het marxisme in het nieuwe millennium - de beweging waardoor het volk, dat de voorwaarde van ondergeschikte passiviteit loslaat, terugkeert naar de rol van protagonist van zijn eigen historische gebeurtenissen. Het herstelt zijn eigen soevereiniteit en zichzelf als conflictueuze en wraakzuchtige, participatieve en deliberatieve hoofdrolspeler: en begint te bewegen, met zijn eigen "collectieve wil", zou Gramsci zeggen, volgens conceptuele lijnen die tegengesteld zijn aan die van het dominante blok en die allemaal rond het toekomstige vuur van het herstel van de soevereiniteit draaien als basis voor de heropening van het tweerichtingsconflict tussen het knechtschap en de heer van stand, en de mogelijke terugkeer naar de democratie en de sociale rechten. Daarom is soeverein populisme, zoals Carlo Formenti goed heeft laten zien in zijn boek ‘De populistische variant - Klassenstrijd in het neoliberalisme’, in de huidige tijd de enige mogelijkheid om de macht terug te geven aan het democratische element. Zonder de soevereiniteit "van" de Staat kan er geen sprake zijn van die volkssoevereiniteit "in" de Staat die uiteindelijk samenvalt met democratie als zijnde zelfbeschikking van de “demos”, het volk: in de volgorde van de klassenstrijd die van bovenaf wordt gevoerd door de vluchtige financiële, globalistische elite, is de opheffing van de soevereiniteit "van" de Staten altijd functioneel tot de opheffing van de volkssoevereiniteit "in" de Staten, zodat de besluiten worden verplaatst van de nationale parlementen naar de postnationale raden van bestuur. Ook hieruit kunnen we het onvermijdelijke verband zien tussen democratie en nationale ruimte, enerzijds, en tussen economische dictatuur en kosmopolitische ruimte anderzijds. De klassenstrijd gaat vandaag de dag tussen onbeperkte financiële openheid aan de ene kant en nationale autonomie als basis voor het mogelijke beslissingsrecht van de “demos” aan de andere kant. De heer van stand, die ooit nationalist was, is nu kosmopoliet. De dienaar moet van zijn kant pro soevereiniteit en internationalisme zijn, nooit nationalistisch in regressieve zin of juist kosmopolitisch in een liberalistische zin. Het nationalisme, zoals het kapitalistische individualisme naar de natie verwees, past het concurrentievermogen van “bellum omnium contra omnes” toe op de band met andere naties: als het kon, zou het deze neutraliseren om zijn eigen verworven egoïsme te beschermen. Het kosmopolitisme van zijn kant vecht tegen de nationale dimensie in naam van de openheid en het gedereguleerde vrije verkeer. Het socialistische internationalisme, ten slotte, waardeert de nationale dimensie, maar niet het imperialistische nationalisme: het weet dat men niet internationaal kan zijn zonder nationaal te zijn, en dat men pas democratisch en socialistisch kan zijn zonder het imperialistische nationalisme en zijn geglobaliseerde evolutie, door het liberalistische kosmopolitisme als het planetaire domein van één enkele natie (de dollarmonarchie) en van één enkele manier van denken, bestaan, spreken en relateren, omver te werpen. Daarom is het socialistische internationalisme, dat soeverein populisme combineert met internationalisme en socialistische democratie, fel gekant tegen zowel het imperialistische nationalisme als het mercantiele kosmopolitisme. Het stelt de leidende gedachte van een nationale (en niet post-nationale, à la Habermas) constellatie van solidariteit en gemeenschap voorop, socialistische en democratische vaderlanden, met respect voor hun eigen onherleidbare anders-zijn en samen opgevat als zusters en niet als concurrenten in de arena van de oorlog van allen tegen allen. Diego Fusaro Bron: 11 juli 2019, Il Fatto Quotidiano Read the full article
#EU#europeseunie#Fusaro#globalisering#Gramsci#imperialisme#internationalisme#klassenstrijd#kosmopolitisme#marxisme#Morales#nationalestaat#nationalisme#neoliberalisme#patriottischsocialisme#populisme#soevereiniteit#solidariteit#vlexit#volkssoevereiniteit
0 notes
Text
Wat betekent: “Opgenomen worden vóór de rampen”? Wat betekent: “Tot overwinnaars gemaakt worden vóór de rampen”?
Hallo, broeder en zusters van Spiritual Q&A
We zitten nu in de laatste fase van de laatste dagen, ik heb in het nieuws gezien dat allerlei rampen toenemen in aantal en omvang, en of ik al dan niet kan worden opgenomen vóór de rampen en tot een overwinnaar kan worden gemaakt vóór de rampen zijn belangrijke kwesties voor mij. Mijn mening over deze twee vraagstukken is dat we overwinnaars kunnen worden, zolang we maar vasthouden aan de naam van de Heer, wat er ook gebeurt, hard werken voor de Heer en niet terugkeren als we door allerlei tegenslagen gaan. En wanneer de rampen komen kunnen we worden opgenomen in de hemel om de Heer te ontmoeten en van Zijn belofte te genieten. Maar sommigen hebben mijn mening in twijfel getrokken en zeggen dat sommige mensen dit nu hebben bereikt en dat bovendien de rampen in omvang toenemen en dat er al veel soorten rampen zijn gebeurd, en dat er toch nog niemand is gezien die naar de hemel wordt gebracht. Betekent opgenomen worden echt dat je wordt opgenomen in de hemel? En is het zo eenvoudig om een overwinnaar te worden, dat iemand een overwinnaar wordt door alleen deze dingen te bereiken? Ik begrijp dit niet helemaal, dus ik wil graag jullie mening vragen. Ik kijk uit naar jullie antwoord!
Met vriendelijke groet,
Xiao Xiao
Hallo, zuster Xiao Xiao
Dat we kunnen zoeken en praten over vraagstukken die we niet volledig begrijpen is in overeenstemming met Gods wil. Dank zij de Heer!
Of we al dan niet kunnen worden opgenomen vóór de rampen en of we overwinnaars kunnen worden vóór de rampen houdt direct verband met de vraag of we wel of niet het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Maar als we uiteindelijk overwinnaars willen worden en opgenomen willen worden in de hemel, moeten we eerst begrijpen wat opgenomen worden precies betekent, en wat het betekent om tot overwinnaars te worden gemaakt. Deze twee kwesties zijn hieronder gescheiden voor discussie. Moge God ons leiden!
1. Wat betekent: “Opgenomen worden vóór de rampen”?
Als we willen begrijpen wat het betekent om te worden opgenomen vóór de rampen, dan moeten we eerst begrijpen wat het betekent om te worden opgenomen. Sommige mensen geloven dat opgenomen worden betekent dat wanneer de Heer terugkeert, Hij ons in de hemel zal opnemen om Hem te ontmoeten, en dat komt omdat Paulus zei in 1 Thessalonicenzen 4:17: “En daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen op de wolken worden weggevoerd en gaan we in de lucht de Heer tegemoet. Dan zullen we altijd bij hem zijn.” Is dit echter wat de Heer bedoelde? Dit is enkel wat Paulus zelf zei; de Heer Jezus heeft dit nooit gezegd, de Heilige Geest heeft zoiets nooit getuigd, en daarom kunnen deze woorden geen voorstelling zijn van de bedoelingen van de Heer. Zoals we allemaal weten, heeft God in het begin de mensheid op aarde geschapen met behulp van klei, Hij heeft hen opgedragen om toe te zien op alles wat God op aarde had geschapen en Hij beval hen om Hem te aanbidden en Hem te verheerlijken. Bovendien heeft God ons al lang geleden duidelijk verteld dat God Zijn koninkrijk op aarde zou vestigen, dat Hij bij de mens op aarde zou blijven, en dat de koninkrijken van de wereld koninkrijken zouden worden waarover Christus zou heersen. Het is precies zoals de profetieën in Openbaring zeggen: “Ziet, het tabernakel van God is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen Zijn volk zijn. God Zelf zal bij hen zijn, en Hij zal hun God zijn” (Openbaring 21:3). “De koninkrijken van deze wereld zijn de koninkrijken van onze Heer geworden en van Zijn Christus; en Hij zal voor eeuwig en altijd heersen” (Openbaring 11:15), Wanneer de Heer terugkeert, zal Hij dus mensen niet in de lucht doen opstijgen om Hem te ontmoeten, maar zal Hij Zijn koninkrijk op aarde vestigen, want de bestemming die God voor ons heeft bereid, is op aarde te vinden. Bovendien, als we in de lucht werden opgenomen, zouden we daarboven niet kunnen overleven. Dus het geloof dat opgenomen worden betekent dat we in de hemel worden opgenomen, strookt niet met de waarheid en stemt niet overeen met de feiten van Gods werk; het is slechts een product van onze opvattingen en verbeeldingen, en het is een extravagante wens.
Wat betekent het dan wel om te worden opgenomen? Laten we een passage van Gods woorden lezen, en dan zullen we het begrijpen. Deze passage stelt: “‘Opgenomen worden’ is niet van een lagere plek naar een hogere plek gaan zoals mensen zich inbeelden. Dit is een grote vergissing. Opgenomen worden verwijst naar mijn voorbestemming en uitverkiezing. Het is bedoeld voor allen die ik voorbestemd en uitverkoren heb. Zij die de status van eerstgeboren zoon, de status van zonen of volk hebben verkregen, zijn allemaal degenen die zijn opgenomen. Dit strookt helemaal niet met de opvattingen van mensen. Zij die in de toekomst een aandeel in mijn huis hebben, zijn allemaal mensen die voor mijn aangezicht zijn opgenomen. Dit is absoluut waar, onveranderlijk en kan door niemand weerlegd worden. Dit is de tegenaanval jegens Satan. Iedereen die ik voorbestemd heb, zal voor mijn aangezicht opgenomen worden.”
Uit deze passage kunnen we duidelijk afleiden dat opgenomen worden niet betekent dat we van een lage naar een hoge plaats omhoog worden gebracht, maar dat het eerder verwijst naar degenen die door God zijn voorbestemd en uitgekozen. Voorbestemd zijn verwijst naar hen die door God waren voorbestemd om verlossing te bereiken vóór het begin, en gekozen worden verwijst naar hen die voorbestemd zijn om in Gods voetstappen te kunnen volgen, voor God te komen en Zijn nieuwe werk te aanvaarden – dit is wat opgenomen worden betekent. Zoals we heel goed weten, kwam de Heer Jezus aan het einde van het Tijdperk van de Wet een nieuwe werkfase uitvoeren. In die tijd hoorden Petrus, Johannes, Mattheüs, Jakobus, enzovoort allen de preken die Jezus predikte, dus lieten ze de wet achter en volgden ze de Heer, en zodoende werden ze voor God opgenomen. Op dezelfde manier zei de Heer Jezus dat Hij in de laatste dagen zou terugkeren en dat Hij onder de mens zou komen om Zijn woorden te spreken en Zijn werk te verrichten om de mens te redden. Zoals de Heer Jezus zei: “Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat” (Johannes 16:12–13). “Want de tijd is gekomen dat het oordeel begint bij het huis van God” (1 Petrus 4:17). “Hij die mij verwerpt en mijn woorden niet ontvangt, wordt geoordeeld: Het woord dat ik heb gesproken zal hetzelfde zijn dat hem op de laatste dag zal oordelen” (Johannes 12:48). “Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden” (Openbaring 20:12). Hieruit kunnen we duidelijk opmaken dat wanneer de Heer Jezus terugkeert in de laatste dagen, Hij nog vele dingen tegen ons te zeggen heeft, en dat Hij Zijn woorden zal uitdrukken en het werk van het oordeel uitvoeren. Enkel door Gods werk van oordeel te aanvaarden in de laatste dagen kunnen we werkelijk voor God worden opgenomen.
Daarom, zoals de naam al aangeeft, betekent het vóór de rampen opgenomen worden dat God opnieuw persoonlijk in de wereld zal komen om het werk te doen dat Hij moet doen vóórdat de grote rampen komen, en alleen door de terugkeer van de Heer in deze tijd te verwelkomen kunnen we worden opgenomen vóór de rampen.
We hebben nu besproken wat het betekent om te worden opgenomen vóór de rampen; laten we het nu hebben over wat het betekent om tot overwinnaars te worden gemaakt vóór de rampen.
2. Wat betekent: “Tot overwinnaars gemaakt worden vóór de rampen”?
Voordat we kunnen begrijpen wat het betekent om vóór de rampen tot overwinnaar te worden gemaakt, moeten we eerst begrijpen wat de overwinnaars zijn. Letterlijk betekent het een groep mensen die overwinnen. Zoals iedereen die in God gelooft weet, is Satan de vijand van God en daarom moeten we overwinnen, wat zeker betekent dat we Satan moeten overwinnen. Daarom verwijst “overwinnaars” naar de groep mensen die Satan zal overwinnen. Maar wat betekent het om Satan te overwinnen? Sinds onze voorouders Adam en Eva verleid werden door Satan, heeft de mensheid in zonde geleefd en is ze vervuld van allerlei soorten verdorven gezindheid, zoals arrogantie en verwaandheid, egoïsme en verachtelijkheid, valsheiden bedrieglijkheid, enzovoort. Men kan zeggen dat we allemaal door deze dingen worden gekluisterd en dat we afhankelijk van deze vergiften leven. Daarom betekent het overwinnen van Satan het afwerpen van Satans banden en ketenen, om ons volledig te ontdoen van alle satanische vergiften die ons teisteren en er niet langer naar te leven, maar in plaats daarvan in staat te zijn Gods woorden te horen en te leven naar Gods woorden. Op deze manier kunnen we overwinnaars worden genoemd en kunnen onze zonden echt worden gezuiverd, en kunnen we in het licht leven en Gods erfdeel waardig zijn. Net zoals het is vastgelegd in Openbaring: “Deze zijn het die uit grote beproevingen kwamen, en hun kleren gewassen hebben, en ze wit gemaakt hebben in het bloed van het Lam” (Openbaring 7:14). “Gezegend zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij aanspraak mogen maken op de boom des levens en door de poorten de stad binnen mogen gaan” (Openbaring 22:14). “Wie overwint maak ik tot een zuil in de tempel van mijn God. Daar zal hij voor altijd blijven staan” (Openbaring 3:12). “De overwinnaar erft alles: God zal zijn God zijn, en hij zal Zijn zoon zijn” (Openbaring 21:7). “Dat zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar maagdelijk zijn gebleven. Zij volgen het lam waarheen het maar gaat. Ze zijn uit de mensheid vrijgekocht om als de eerste opbrengst te worden aangeboden aan God en aan het lam. Geen leugen komt over hun lippen, er valt niets op hen aan te merken” (Openbaring 14:4–5). En Gods woorden zeggen: “Zij die compleet gemaakt worden voor de ramp zijn gehoorzaam aan God. Ze leven in vertrouwen op Christus, getuigen van Christus en verhogen Hem. Zij zijn de zegevierende mannelijke kinderen en de goede soldaten van Christus.”
Uit deze woorden kunnen we zien dat de overwinnaars degenen zijn die door grote moeilijkheden heenkomen. Ze ervaren het oordeel van Gods woorden, hun verdorven gezindheid worden gereinigd, ze bezitten de werkelijkheid van gehoorzaamheid aan God, ze gaan Gods koninkrijk binnen en ze genieten van Zijn belofte. Een overwinnaar zijn betekent met andere woorden niet dat je kunt lijden, een prijs moet betalen en de naam van de Heer in je geloof in de Heer moet houden, en het betekent niet dat je je niet kunt omdraaien als er zich moeilijkheden voordoen; in plaats daarvan betekent het dat je Gods werk van oordeel van de laatste dagen aanvaardt en je zonden worden gereinigd. Maar hoeveel van onze huidige smerigheid en verdorvenheid is gereinigd? We hebben ons nog niet ontdaan van onze verdorven gezindheid, zoals arrogantie en verwaandheid, egoïsme en verachtelijkheid, valsheid en bedrieglijkheid, slechtheid en hebzucht, enzovoort. Wanneer God ons zegent, kunnen we Hem gehoorzamen, maar wanneer dingen gebeuren die niet naar onze zin zijn, kunnen we onvrijwillig God de schuld geven. Wanneer we zien dat anderen betere preken geven dan wij, kunnen jaloezie en haat tegenover hen in ons ontstaan. Wanneer zaken onze eigen belangen raken, kunnen we ons verlagen tot bedrog en oneerlijkheid – dit zijn slechts enkele voorbeelden. Daarom, als we willen worden opgenomen vóór de rampen en overwinnaars worden gemaakt vóór de rampen, dan moeten we Gods werk van de laatste dagen aanvaarden voordat de rampen komen, het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden ervaren, alle verdorven gezindheden van Satan afwerpen, leven volgens Gods woorden, Christus verheffen en getuigen van Christus in alle dingen, en God gehoorzamen en aanbidden. Alleen dan kan iemand worden beschouwd als een overwinnaar door God en hij is gekwalificeerd om Gods belofte te beërven en Zijn koninkrijk binnen te gaan.
Zuster Xiao Xiao, ons begrip en onze kennis van wat het betekent om “te worden opgenomen vóór de rampen” en om “tot overwinnaars te worden gemaakt vóór de rampen” is ook beperkt en we kunnen slechts een uiteenzetting als deze bieden, maar we hopen dat dit je een beetje heeft geholpen. Als er iets anders is dat je niet begrijpt of als je nog meer problemen ondervindt, schrijf ons dan en wij zullen opnieuw zoeken en een uitleg geven.
Spiritual Q&A
Uit 'Online Bijbelstudie'
0 notes
Text
Nederlands christelijke film ‘Dodelijke onwetendheid’ Waarom kunnen dwaze maagden de Heer niet verwelkomen?
youtube
Nederlands christelijke film ‘Dodelijke onwetendheid’ Waarom kunnen dwaze maagden de Heer niet verwelkomen? | Officiële hele film (Nederlands)
Zheng Mu'en is medewerker van een Chinese christelijke kerk in de VS, heeft vele jaren in de Heer geloofd en enthousiast werkt hij en put hij zich uit voor de Heer. Op een dag getuigt zijn tante dat de Heer Jezus is teruggekeerd om de waarheid uit te drukken en het werk van het oordelen over en reinigen van de mens in de laatste dagen uit te voeren. Hij is opgewonden door dit nieuws. Nadat hij het woord van Almachtige God heeft gelezen en de films en video's van De Kerk van Almachtige God heeft bekeken, weet Zheng Mu'en in zijn hart dat de woorden van Almachtige God de waarheid zijn en dat Almachtige God heel goed de terugkeer van de Heer Jezus kan zijn, dus begint hij met zijn broeders en zusters het werk van God in de laatste dagen te bestuderen. Maar als voorganger Ma, de leider van zijn kerk, dit ontdekt, probeert hij keer op keer tussenbeide te komen en Zheng Mu'en tegen te houden. Hij laat Zheng Mu'en een propagandavideo zien van de Chinese regering, waarin Bliksem uit het oosten wordt belasterd en veroordeeld, in een poging Zheng Mu'en af te brengen van zijn onderzoek van de ware weg en de video verwart hem zeer. Hij ziet duidelijk dat de woorden van Almachtige God de waarheid zijn en de stem van God, dus waarom veroordelen de voorgangers en ouderlingen van de geloofsgemeenschap Almachtige God? Niet alleen weigeren ze zelf te zoeken of te onderzoeken, ze proberen anderen ervan te weerhouden de ware weg te aanvaarden. Waarom is dit? … Zheng Mu'en vreest dat hij wordt misleid en dat hij de verkeerde weg volgt, maar hij vreest ook dat hij zijn kans om opgenomen te worden, verspeelt. Terwijl Zheng Mu'en verward is en in tweestrijd is, toont voorganger Ma hem nog meer negatieve propaganda van de CCP en de geloofsgemeenschap, waardoor hij nog meer twijfels in zijn hart krijgt.
Hij besluit naar voorganger Ma te luisteren en zijn onderzoek van de ware weg te staken. Later, nadat hij getuigenissen en uitleg heeft gehoord van getuigen van De Kerk van Almachtige God, begrijpt Zheng Mu'en dat bij het onderzoek naar de ware weg cruciaal is om te bepalen of een weg de waarheid heeft en of wat hij uitdrukt, de stem van God is. Wie veel van de waarheid kan uitdrukken, moet de verschijning van Christus zijn, want alle mensen zijn verdorven en zij kunnen de waarheid nooit uitdrukken. Dat is een onbetwistbaar feit. Wie zich niet concentreert op het horen van Gods stem bij het onderzoeken van de ware weg, maar wacht tot de Heer Jezus op witte wolken nederdaalt, zoals men dat voor zich ziet, zal nooit de verschijning van God verwelkomen. Zheng Mu'en begrijpt uiteindelijk het mysterie van de wijze maagden die Gods stem horen, waar de Heer Jezus over sprak, en besluit niet meer te geloven in de leugens en de absurde theorieën van de Chinese regering en de voorgangers en ouderlingen van de geloofsgemeenschap en hij bevrijdt zich uit de ketenen van zijn religieuze leider. Zheng Mu'en ondervindt aan den lijve hoe moeilijk het is de ware weg te onderzoeken. Zonder onderscheidingsvermogen en zonder zoektocht naar de waarheid is het niet mogelijk de stem van God te horen of om opgenomen te worden voor Gods troon. Men kan dan alleen maar misleid en beheerst worden door Satan en in Satans net sterven, waarmee volledig vervuld wordt wat in de Bijbel staat: “Mijn volk komt om, omdat het gebrek aan kennis heeft” (Hosea 4:6). “dwazen sterven door gebrek aan verstand” (Spreuken 10 : 21).
uit ‘De Kerk van Almachtige God’
Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.www.debijbel.nl
0 notes
Text
HOE ZIT DAT EIGENLIJK; VRAGEN VAN LEZERS MET HET OOG OP DE TOEKOMST
De artikelen van de laatste maanden hebben verschillende vragen van lezers opgeleverd, die via onze kanalen zijn binnen gekomen. Sommige vragen hebben we meteen beantwoord, maar vaak was dat niet mogelijk. We zullen nu proberen om een aantal vragen wat uitgebreider te beantwoorden, zodat ook onze keuzes en beweegredenen wat duidelijker worden. We moeten wel toevoegen dat er in deze bijzondere tijd ook andere antwoorden nodig zijn dan we in het verleden gewend waren. Dat is geen probleem, wij hebben respect voor iedere mening, maar zullen het ook nooit nalaten om onze eigen mening duidelijk te maken. Wie daar een probleem mee heeft mag ergens anders gaan kijken. Dat hoort bij de vrijheid van meningsuiting, die al veel te veel onder druk staat. Laten we dus maar eens kijken wat onze lezers zoal willen weten.
Jullie zijn meestal positief over de demonstraties tegen de Corona maatregelen, maar wie zit er precies achter deze acties, en waarom is de opkomst in de omliggende landen groter dan in Nederland?
Het gaat ons niet alleen om de Corona maatregelen, maar om de opbouw van een massabeweging, die de strijd tegen de globalisten agenda succesvol kan voeren. We hebben al eerder gezegd dat we er vanuit gaan dat het Corona virus wel bestaat, maar dat het lang niet zo gevaarlijk is als de elite beweerd. De maatregelen zijn dan ook op zijn minst overdreven en soms zelfs schadelijk. Dat de cijfers nu weer stijgen, komt vooral door het vele testen, waarbij de PCR test wordt gebruikt die in veel gevallen een verkeerd resultaat aangeeft. De test maakt namelijk geen verschil tussen oude virus resten in het lichaam en het huidige virus. Dan is een positief resultaat dus al het ware ingebouwd. Omdat te voorkomen kun je op antilichamen testen, maar dat weigeren de autoriteiten op grote schaal te doen. Je vraagt je af waarom, is men misschien bang voor het resultaat? Voor ons staat vast dat Corona wordt misbruikt om onze rechten in te perken en de nieuwe wereldorde sneller door te drukken. Demonstraties tegen dit alles zijn dus zonder meer legitiem, en verdienen onze ondersteuning.
De grotere bewegingen zoals Querdenken in Duitsland hebben in korte tijd veel opgebouwd, en dat heeft de aandacht en de woede van de autoriteiten tot gevolg gehad. Daarom ook het verbod op sommige demonstraties, en de inzet van politie en Antifa geweld. Achter Querdenken zitten vooral zakenmensen die door de Corona crisis en de lockdown veel hebben verloren. Zij willen van de maatregelen af, en doen dat via onderzoek, publiciteit en de straat. Voor ons is dat geen probleem omdat we op dit moment gelijke belangen hebben. Je kunt steun geven zonder je aan alles te verbinden, een beetje flexibel zijn dus. Querdenken werkt met zowel linkse als rechtse activisten samen, en vindt dat de splitsing tussen deze twee kampen verleden tijd moet zijn. De situatie is gewoon te ernstig om aan de oude gevoeligheden vast te houden. Ze keren zich wel tegen extremisme, uit welke hoek dan ook. We kunnen ons in dit alles aardig vinden, maar blijven natuurlijk wel waakzaam. Als de beweging nog groter wordt en de leiding koers houdt kan er echt iets veranderen. Maar dat zal nog even duren. De strijd is een marathon, geen sprint. Dat zegt de Querdenken leiding zelf ook. De beweging bestaat ook uit veel meer dan alleen Querdenken. Het is een bonte mengelmoes, maar wel min of meer met dezelfde doelen.
In Nederland zijn de protesten inderdaad kleiner, en dat komt waarschijnlijk omdat de lockdown hier minder ingrijpend was. Veel mensen vertrouwen Rutte nog steeds, hoewel de boel wel aan het bijdraaien is. De Grappenhaus affaire heeft veel kwaad bloed gezet. Dat kan meer tegenstanders van het beleid opleveren. Ook hier geldt dat we niet te snel moeten oordelen. De omslag kan soms heel snel komen. Op dit moment kunnen ze niet genoeg testen om toch vooral een tweede golf uit te lokken. Als dit lukt, kunnen ze verder met de repressieve maatregelen, waaronder de spoedwet, en daar zal zeker een reactie opkomen.
De politie lijkt steeds agressiever te worden. Heeft dat iets met Corona te maken, of is er meer aan de hand?
De politie treedt inderdaad extreem hard op tijdens anti Corona demonstraties in binnen en buitenland. Het is niet zo dat ze op dit moment agressiever zijn, veel meer is het dat ze nu hun ware gezicht laten zien. Veel mensen, zelfs beginnende politiemensen, hebben een verkeerd beeld van de rol van de politie. De politie is er niet in de eerste plaats om de burger te beschermen. Dat is alleen maar een nevenfunctie. Hun ware taak, net als bij het leger en de geheime diensten, is het beschermen van de belangen van de elite. Deze taak heeft altijd prioriteit, en dat betekend ook dat er hard opgetreden wordt tegen mensen die de belangen van de elite in gevaar brengen of schaden. De elite, als verlengstuk van de globalisten, gebruikt de Corona crisis om grote veranderingen door te drukken. Dit moet uiteindelijk leiden tot een nieuwe wereldorde, of beter gezegd een wereld dictatuur. Dat is niet zomaar onze mening, figuren als Merkel zeggen het gewoon openlijk, hoewel ze natuurlijk het woord dictatuur vermijden. Maar dat zit er wel achter. De anti Corona demonstranten brengen dit streven in gevaar. Als niemand meer de officiële verklaring van de crisis gelooft, is het Corona instrument voor de elite verloren. Dat willen ze ten koste van alles voorkomen. Daarom heeft de politie in alle landen opdracht om zo bruut mogelijk op te treden, ook als het de wet breekt. Ze proberen de demonstraties uit het zicht van de gewone burger te houden. Daarom mogen demonstranten in Nederland niet van het Malieveld af. Er zouden nog meer mensen wakker kunnen worden bij het zien van een demo, en dat mag natuurlijk niet. Het klopt dat sommige agenten weigeren om dit spel mee te spelen, vooral in Duitsland. Maar de grote meerderheid voert gewoon de bevelen uit, ook als ze weten dat het tegen de wet in gaat. We moeten hopen dat het niet ze ver gaat komen dat ze een schietbevel krijgen, want de kans is heel groot dat ze ook dat bevel zullen uitvoeren. De terugkeer dus naar duistere tijden, waarin geweld en het opdrijven van angst een hoofdrol spelen.
Er wordt steeds gezegd dat de economie op instorten staat, maar de meeste dingen draaien nog steeds door. Hoe kan dat?
Al voordat Corona op het toneel verscheen lag er een economische crisis op de loer. Als die crisis nu komt zullen de regeringen zeggen dat het door het Corona virus komt. Ze zullen nooit toegeven dat het eigen rampzalige beleid de oorzaak is. Dat de meeste dingen nu nog draaien komt door de noodhulppakketten. Maar dat zijn tijdelijk maatregelen, en delen van de gelden die verstrekt worden zijn leningen die op een zeker moment terugbetaald moeten worden. Door dit alles is de crisis nog even uitgesteld, maar dat zal tijdelijk zijn. De werkloosheid gaat nu al door het plafond, en vele sectoren krimpen met historische snelheid. Grote delen van de middenstand zit tegen het failliet gaan aan. Dat is dus allemaal een kwestie van tijd. Nieuwe Corona maatregelen, waar nu over wordt gesproken, zullen dit hele proces versnellen. Dan begint de ellende pas echt. Op geen enkel moment sinds 1945 zijn zoveel bestaansmogelijkheden vernietigd als in de laatste maanden. Dat zegt natuurlijk genoeg. De rekening voor dit alles gaat komen. Ook is het niet moeilijk om te raden wie deze rekening mag betalen. Reden te meer dus om nu de straat op te gaan. Nu kan het roer nog om, straks niet meer.
Ik zie hier en daar links en rechts samen optrekken, ondanks de grote verschillen. Jullie schijnen dat prima te vinden, maar kunnen we nog wel onderscheiden tussen goed en fout?
Dit hele proces staat nog in de kinderschoenen. Het is onmogelijk om te zeggen hoe dit gaat functioneren. Maar het basisidee klopt. De strijd die we nu voeren tegen de totalitaire globalisten is zo groot dat er maximale eenheid nodig is om het verzet goed te kunnen organiseren. Dat wordt nu hier en daar geprobeerd. Het is een poging om een einde te maken aan de verdeel en heers tactieken van de elite. Daarom ook probeert de elite dit proces te verstoren, zodat mensen weer tegen elkaar kunnen worden opgezet. Natuurlijk brengt zo’n proces onrust, ook onder activisten uit beiden kampen. Dat is begrijpelijk, maar eigenlijk niet nodig. Voor gedeelde belangen opkomen is geen probleem en het verplicht ook niet tot een eeuwig huwelijk. Mensen en groepen die er buiten willen blijven kunnen dat natuurlijk gewoon. Maar als de volkeren willen overleven, en de globalisten aanval afslaan, hebben we een keiharde eenheid nodig. Ideologische verschillen moeten dan naar de achtergrond verdwijnen. En wat goed of fout is moet ieder voor zich zelf uitmaken. Er zijn twee zaken die in dit alles moeten domineren: ten eerste moeten we altijd zelf blijven denken, en ons niet laten beïnvloeden door valse profeten of provocateurs. Verder moeten we een constante zoektocht naar de waarheid gaande houden, want we worden op dit moment door iedereen belogen en bedrogen. Dat geldt voor de gevestigde politiek, de gekocht wetenschappers en “deskundigen”, en de media. Deze leugens kunnen we alleen ontmaskeren door er de waarheid steeds tegenover te zetten. Een enorme taak waarin we allemaal een rol moeten spelen, welke achtergrond en overtuiging we ook hebben. De tijd van de oude antwoorden is voorbij. Dat is het enige dat echt vaststaat.
Ik hoor steeds vaker waarschuwingen dat er veel fakenews in omloop is. Hoe maken jullie onderscheid tussen fakenews en feiten? Ik snap er zelf eigenlijk niets meer van.
Dat is inderdaad een lastige zaak, want fakenews komt op dit moment overal vandaan. Vooral de leugenpers is er een meester in. Het beste is ook de alternatieve media te volgen, waar je vaak dingen tegenkomt die door de mainstream worden verzwegen. Kijk daarvoor op YouTube, Bitchute en Telegram. Om zeker te zijn dat iets waar is, of waarschijnlijk waar is, moeten er meerdere onafhankelijke bronnen zijn. Zelf natrekken en rechercheren is van het grootste belang. Als een nieuwsfeit vreemd in de oren klinkt, of als er tegenstellingen in zitten is natrekken altijd de beste weg. Dat geldt ook als er iets recht gepraat wordt wat eigenlijk gewoon krom is. Het gaat er niet alleen om dat er gelogen wordt, vaak worden er dingen weggelaten die net het verschil maken. Neem bijvoorbeeld het mondkapje. De discussie gaat steeds over of het mondkapje bescherming biedt of niet. Veel medische bronnen zeggen dat het geen bescherming biedt. Maar er is nog een andere kant; het mondkapje bedreigd de gezondheid van de drager omdat je steeds opnieuw je eigen CO2 inademt. Na een half uur met het mondkapje op stijgt de CO2 in het bloed aanzienlijk, met alle gevolgen van dien. Op termijn kan het resulteren in verschillende longziekten. Maar over dit alles hoor je praktisch niets. Het wordt buiten de discussie gehouden. Vaak worden dingen die worden gezegd naar voren gebracht om andere dingen te verschuilen. De mondkapjesdiscussie is hier een goed voorbeeld van. Als mensen de echte gevaren kennen zullen ze zo’n ding nooit dragen. Blijf dus navragen en zoeken. Geloof niets zomaar. Want dat is precies wat ze willen. Met wat inzet is het onderscheid tussen feiten en fakenews makkelijk te maken. Het gaat er maar om dat we wakker blijven.
We hopen dat deze antwoorden wat duidelijkheid hebben verschaft. Er zijn nog wat vragen over Rusland en de situatie in Wit-Rusland, maar die zullen we in een apart artikel beantwoorden. Intussen blijft ons advies staan; blijf zelf denken en zoeken, alleen zo kunnen we voorkomen dat de leugen regeert.
Links:
Internet: www.volkskracht.blogspot.com
Twitter: Volkskracht Vooruit! @VolkskrachtV
Telegram: t.me/volkskrachtvooruit (abonneren na installeren Telegram App)
VK: https://vk.com/id484133031
Artikel uitgebracht door: VOLKSKRACHT VOORUIT! @ 2020
0 notes
Text
Bank Des Geloofs Een beloofde terugkeer Maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden. Johannes 16:22 Zeker, Hij komt een tweede keer, en dan, wanneer Hij ons ziet en wij Hem zien, zal er zeker blijdschap zijn. Oh, die vreugdevolle terugkeer! Maar deze belofte wordt ook vervuld in een andere betekenis. Onze genadige Heere heeft veel van het "wederom" in Zijn betrekkingen op ons. Hij heeft ons genade gegeven, en als Hij ons wederom opzoekt, herhaalt Hij die genadige woorden weer als onze nieuwe zonden ons bedroeven. Hij heeft ons onze goedkeuring voor God geopenbaard, en wanneer ons geloof in die zegen weer zwak wordt, komt Hij steeds weer tot ons en zegt: "Vrede zij u!" En onze harten zijn verheugd. Geliefden, al onze barmhartigheden zijn tekenen van toekomstige barmhartigheden. Als Jezus bij ons is geweest, zal Hij ons weer zien. Kijk niet naar een vroegere gunst als een dood en begraven iets om over te treuren. Maar beschouw het als een gezaaid zaad, dat zal groeien, en zijn hoofd uit het stof zal steken en roepen 'Ik zal U wederom zien.' Zijn de tijden donker omdat Jezus niet bij ons is zoals Hij dat vroeger was? Laten we moed houden. Want Hij zal niet lang weg zijn. Zijn voeten zijn als die van een ree of een jonge hert, en zij zullen Hem snel naar ons brengen. Laat ons daarom vreugdevol zijn, omdat Hij ons zelfs nu zegt: 'Ik zal u wederom zien.'
0 notes
Text
Weet je het al, hoe zullen de profetieën van de terugkeer van de Heer Jezus worden vervuld?
Neem je “Bijbelstudie met vragen” serieus, vooral in deze tekenen van de eindtijd!
De ramp wordt steeds groter en groter en gelovigen kijken reikhalzend uit naar de komst van het koninkrijk van de Heer in de hemel om te genieten van de eeuwige zegeningen in de hemel. De Bijbel zegt echter: “Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen” (PENBARING 1:7)”. Waarom zijn mensen niet blij, maar zullen ze huilen wanneer ze de Heer op een wolk zien komen? Wat zijn de mysteries die verborgen zijn in de woorden van de Heer? Bekijk alstublieft de video ‘Nederlandse gospel film ‘Wat een prachtige stem’ Clip 1 - Hoe zullen de profetieën van de terugkeer van de Heer Jezus worden vervuld? Het zal dit mysterie voor jou onthullen en jou helpen terugkomst van Jezus te verwelkomen.
youtube
Christelijke film ‘Wat een prachtige stem’ Clip 1 - Hoe zullen de profetieën van de terugkeer van de Heer Jezus worden vervuld?
Veel mensen in religieuze kringen geloven in de profetie dat de Heer op een wolk zal neerdalen. Ze wachten dan ook op Zijn komst om in het koninkrijk te worden opgenomen. Ze gaan daarbij echter voorbij aan de profetieën dat de Heer in het geheim zal komen: “Ik kom onverwacht als een dief!” (Openbaring 16:15). “Midden in de nacht klonk er luid geroep: ‘Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet’” (Matteüs 25:6). Hoe worden deze profetieën van de terugkeer van de Heer dan vervuld? En hoe moeten wij de wijze maagden zijn die de terugkeer van de Heer zullen verwelkomen?
1 note
·
View note
Text
‘Gevaarlijk is de weg naar het hemelse koninkrijk’ Clip 2
youtube
Christelijke film ‘Gevaarlijk is de weg naar het hemelse koninkrijk’ Clip 2 | Vinden we in de Bijbel een aanwijzing voor de terugkeer van de Heer door incarnatie?
Bij het verwelkomen van de wederkomst van de Heer hechten veel mensen alleen belang aan de profetie in de Bijbel dat de Heer vanuit de wolken zal neerdalen om zo terug te keren, maar zij gaan voorbij aan de profetie dat de wederkomst van de Heer door incarnatie zal geschieden. Alles wat getuigt van de wederkomst van de Heer als vleesgeworden God doen ze af als leugen. Is hun interpretatie en praktijk wel in overeenstemming met de Bijbel? Welke profetie staat er precies in de Bijbel betreffende de wederkomst van de Heer door incarnatie?
Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.www.debijbel.nl
uit ‘De Kerk van Almachtige God’
#Bij het verwelkomen van de wederkomst van de Heer hechten veel mensen alleen belang aan de profetie in de Bijbel#De Heer Jezus profeteerde#Jezus' terugkeer is een grote verlossing
0 notes
Text
IMPERATOR CHRISTIANUS
Over de kerkpolitiek van Karel de Grote
Zomer 2019 bezochten we Aken. We waren onder de indruk van deze stad, die zoveel geleden heeft in de tweede wereldoorlog. Veel is herbouwd. In Aken is de geschiedenis levendig. Dat werd ons duidelijk toen we het Centre Charlemagne bezochten, het nieuwe stadsmuseum van Aken. Veel is hier te zien van leven en werken van Karel de Grote. Hij woonde vaak in Aken. De palts was zijn paleis, vlak bij het Centre Charlemagne. Hij baadde in de warmwaterbronnen. Hij stierf er en werd begraven in de munster. In het Centre Charlemagne is een schilderij te zien van de kroning van Karel tot keizer door de paus. Dat riep bij mij de vraag op: wat heeft Karel betekend voor de kerk? Wat was zijn kerkpolitiek? Het blijkt dat hij veel heeft betekend voor kerk en maatschappij. Dat wordt duidelijk in dit artikel.
Karel wordt waarschijnlijk in 742 geboren als zoon van Pippijn. Deze verdeelt het rijk tussen Karel en zijn broer Karlmann. In 768 worden Karel en Karlmann tot koning gekroond. Er ontstaan wrijvingen tussen beide broers, maar vóór het conflict uit de hand loopt sterft Karlmann in 771. Karel heeft nu het rijk alleen en dat wordt ook erkend door de onderdanen van Karlmann.
Expansionistische politiek
Karel heeft een droom: een droom van één groot rijk, onder zijn leiding. Hij wil Franken en Germanen verenigen. Hij wil bereiken wat zelfs de Romeinen nooit gelukt is. En hij ziet in het christendom een middel om dat doel te bereiken. Het is een bindmiddel om de losse onderdelen van het rijk samen te binden. De heidense stammen moeten niet alleen onderworpen worden door het zwaard, ook door het Woord. Karel is een vrome gelovige en praktiseert zijn geloof op zijn wijze. Hij voert een expansionistische politiek en probeert vele volken onder zijn heerschappij te krijgen. Jaar op jaar trekt hij ten strijde tegen Germaanse en Frankische stammen en uiteindelijk slaagt hij in zijn doel. Hij bereikt dat het grootste deel van West-Europa onder zijn heerschappij valt. Hij onderwerpt de heidense stammen, zoals de Friezen. Hij legt hun het christendom op. Hij wil ook de Saksen onderwerpen. Maar deze verzetten zich tegen het christendom. Karel trekt tegen hen ten strijde in 772 en 775. In 776 weet hij hun verzet te breken. Velen beloven aanname van het christendom en onderwerping. Velen worden gedoopt. Maar ze doen dit alleen maar om het vege lijf te redden. Hun woord is niets waard. Als het even kan komen ze weer in opstand. Ze hebben hun vrijheid lief en willen niet leven in knechtschap. Karel probeert hen steeds weer te onderwerpen en hij doet dit niet zachtzinnig. In 782 verslaat hij de Saksen nogmaals nadat hij een nederlaag tegen hen geleden heeft en richt hij in Verden een bloedbad aan: 4500 Saksische edelen worden afgeslacht. Dit moet de Saksen afschrikken. Het verdriet onder hen moet groot zijn. Velen zijn in de rouw. Velen voelen ook wrok tegenover de Franken, die hen zoveel leed hebben aangedaan. Maar ze gaan door de knieën. Tegen zoveel geweld kunnen ze niet op. Massaal laten ze zich dan dopen. Christelijke priesters prediken het evangelie in veroverd gebied. Toch blijft het verzet tegen kerstening smeulen en wel onder leiding van Widukind. Deze wil het oude geloof verdedigen. De Saksen aanbidden een algemene natuurkracht, die alles draagt als goddelijk wezen. Dit wordt vereerd in de heilige eik Irminsul. Irminsul is waarschijnlijk een enorme boomstam of houten zuil in een heilig bos. De Saksen brengen mensenoffers. Er is veel bijgeloof. Ze aanbidden demonen. Karel ziet in de goden van de Saksen demonen, die het christelijk leven vernietigen. Hij verwoest daarom de heilige eik. Ook de tovenarij wil hij uitroeien. Daarmee grieft hij de Saksen zeer. Het heiligste wordt hun afgenomen. Als de Saksen in opstand komen, worden veel priesters vermoord. Karel stelt de Saksen voor de keuze: aanname van het christendom of de dood. Concreter: alle Saksen, die zich tegen het christendom verzetten en zich niet aan de Tien Geboden houden, worden ter dood gebracht. Wie de doop ontloopt wordt terechtgesteld. Zijn maatregelen zijn niet mals. Hij schrijft dit in zijn Capitulatio de partibus Saxoniae en bepaalt dit op de eerste rijksdag in Paderborn in 777. De Saksen bekeren zich dan opnieuw. In 782 herhaalt Karel zijn strenge maatregelen op de Rijksdag in Lippspringe in 782. Afval van het christendom wordt zwaar bestraft, zo stelt hij. Moord op een diaken wordt met de doodstraf bestraft, evenals inbraak in een kerk en overtreding van de kerkelijke gebruiken zoals vasten. De Saksen verzetten zich tegen deze bepalingen en de gedwongen bekering. Ze vallen christelijke plaatsen aan, zoals kerken en kloosters. Widukind is niet op de rijksdag aanwezig, maar bij de heidense stammen in het noorden. Karel vreest zijn terugkeer. In 783 moet hij nogmaals ten strijde trekken tegen de Saksen. In 785 wordt er dan toch vrede gesloten en wordt Widukind gedoopt. Karel is doopgetuige. In de doopformule worden de demonen afgezworen. De Saksen zweren ook de Satan af, als ze gedoopt worden, evenals hun goden Wodan en Donar. Ze sluiten zich aan bij de belijdenis van de Drie-eenheid. Het verzet blijft echter smeulen en af en toe komen de Saksen weer in opstand. Het is moeilijk het verzet van dit trotse volk te breken. Maar in de loop van de 9e eeuw lukt dit definitief. Volgens Burkart en Still vatten de Saksen het christendom met diepte en innerlijkheid, maar we weten niet of dit zo is. Volgens Stadtmüller wordt de christelijke missie dienstbaar gemaakt aan de gewelddadige onderwerping van de Saksen. Dit is misschien kort door de bocht. Karel wilde één groot rijk stichten en zag het christendom als een middel daartoe. Maar hij had ook het ideaal de Saksen te verlossen van de duistere machten van het heidendom en hen te brengen tot het licht van Christus.
Ook andere volken probeert Karel te kerstenen. Karel richt zijn oog op de Avaren en de Slaven. Met veel geweld onderwerpt hij hen. Volgens Karel vormen ze een bedreiging voor de christelijke plantingen aan de Donau. Te denken valt aan kerken, kloosters en missieposten. De koning van de Avaren wordt in Aken gedoopt. Ook de Tsjechen worden onderworpen, maar er vindt geen missie onder hen plaats.
Later, op een synode in Beieren in 796, wordt massale doop en geweld afgewezen. Aan de doop moet ook onderwijs voorafgaan. De dopeling moet weten wat de doop in houdt. Anders wordt de doop inhoudsloos.
De tienden
Karel voert ook de tienden in. De boeren moet nu tien procent van hun inkomen als belasting betalen. Karel wil deze gebruiken voor de kerk. De boeren komen hiertegen in opstand. De kerk had de tienden al ingesteld in 585, maar waarschijnlijk was er van een daadwerkelijke invoering weinig terecht gekomen. Er zal toen ook al wel veel verzet tegen zijn geweest. Nu echter zet Karel deze belasting door. De vrije boeren moeten ook land afstaan voor de bouw van kerken. Karel ziet echter ook het gevaar van de rijkdom van de kerk. Door schenkingen en legaten krijgt de kerk veel grond en bezit. Deze schenkingen zijn niet in de laatste plaats door Karel zelf. Landgoederen, die hij zelf niet kan gebruiken, geeft hij onder andere aan de kerk te leen. Tot het koninklijk bezit behoort een aantal bisdommen, kloosters en parochiekerken. De kerk werd rijk en daar is Karel ook zelf schuldig aan. De geestelijkheid besteedt veel tijd aan vermogensbeheer, ten koste van haar geestelijke taken, die ze begint te verwaarlozen. Karel ziet het gevaar van de ongeremde bezitsvermeerdering van de kerk en stelt hier paal en perk aan. Hoe doet hij dat? Hij geeft het bezit van de kerk vaak in leen aan leenheren. Ze mogen de bezittingen gebruiken en beheren, maar ze blijven eigendom van de kerk.
Caesaropapisme
Karel, de Frankische koning, wordt ook beschermheer en leider van de kerk. Als hij in 774 het Langobardische rijk verovert wordt hij ook heer en meester in Rome. Hij wordt dan patricius Romanorum. Zelfs de paus wordt zijn onderdaan. Hij bevestigt de schenkingen van zijn vader: de juridische grondslag onder het bestaan van de Kerkelijke Staat. Wat is het doel van Karel? Hij wil de leiding van de kerk, ook in innerlijke aangelegenheden. Hij wil verheffing en vernieuwing. Het geestelijk leven staat op een laag peil en daar wil Karel verandering in aanbrengen. Er is ook zedelijk verval onder de priesters. Abten worden verdreven en monniken verzetten zich tegen tucht en orde. Dhondt schetst een weinig verheffend beeld van de Frankische kerk. Zelfs in de kerk speelt het geloof een ondergeschikte rol, zegt hij. Bisdommen worden slecht bestuurd en abdijen verwaarloosd. Het heidense element is nog aanwezig onder een dunne laag christendom. Geestelijken zijn laag opgeleid en hebben geen antwoord op het heidense denken, dat nog overal aanwezig is. De hogere ambten in de kerk blijven voorbehouden aan rijke mannen, die de kerkelijke goederen beheren. Ook met het geestelijk niveau van de hogere geestelijkheid is het slecht gesteld. De bisschoppen stammen vaak uit de aristocratie. Ze zijn uit op rijkdom en macht. Hun geestelijk leven is arm en hun theologische opvattingen oppervlakkig. Zelfs van de basis van het christelijk geloof hebben ze vaak geen enkele notie. Dit geldt nog in grotere mate voor de lagere geestelijkheid. Karel wil het niveau van de geestelijkheid opkrikken. Hij somt op wat een priester minimaal moet kunnen: de priester moet de Apostolische Geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Athanasius en het Onze Vader kunnen opzeggen. Maar niet alleen opzeggen, ook kunnen verklaren. Hij moet voorts kennen het Sacramentarium Gregorianum, het liturgisch boek, dat de paus Gregorius I de Grote gaf aan de Frankische kerk en ook wel Liber sacramentorum Romanae ecclesiae wordt genoemd, of ook wel Sacramentarium Gelasianum, naar paus Gelasius I, die het samengesteld zou hebben; het is echter waarschijnlijk, dat zijn naam alleen werd gebruikt om het boek meer gezag te verlenen. Voorts moet de priester kennen de rite van het exorcisme (hij moet boze geesten kunnen uitdrijven, zeer belangrijk in de middeleeuwse kerk), het poenitentiale moet hij kennen (het boeteboek, zodat hij weet welk boetes hij moet opleggen bij de biecht), de kerkelijke kalender moet hij kennen (zodat hij weet welke feesten er zijn), het Roomse gezang (de liturgie naar Rooms voorbeeld). Verder moet hij het evangelie kunnen begrijpen, kennis hebben van de homilieën voor de zon- en feestdagen en weten hoe je pastoraat moet bedrijven. Hij moet dan ook het Liber regulae pastoralis van paus Gregorius de Grote kennen en begrijpen. Hij moet tenslotte ook kennis hebben van het brevier. Hij moet oorkonden kunnen opstellen en brieven schrijven. Kortom, er zijn veel misstanden in de Frankische kerk en Karel probeert daar iets aan te doen. Tot zover Dhondt. Karel vindt, dat onwetende priesters geschorst moeten worden.
Maar hoe is zijn verhouding met de paus? Hij ziet deze als hoeder van de apostolische overlevering. Hij vermaant de paus zelfs zich te houden aan de canonieke regels. Hij waarschuwt voor simonie, het kopen van geestelijke ambten of kerkelijke goederen. Maar hij beperkt zijn macht. Hij wil niet, dat de paus eigenmachtig ingrijpt in de Frankische kerk. Karel werpt zich op als beschermheer van de kerk. Hij wil haar beschermen tegen externe en interne vijanden. Wie zijn de externe vijanden van de kerk? Dat zijn de heidense stammen. Daarom moeten ze gekerstend worden. Wie zijn de interne vijanden van de kerk? Dat zijn zij die de ware leer in gevaar brengen. Daarom moet hun de mond gesnoerd worden. Karel ziet de functie van de paus als zuiver geestelijk. Hij ziet zichzelf als koning David uit het Oude Testament. Hij ziet zichzelf als theocratisch heerser. We kennen dit caesaropapisme uit het Oost-Romeinse rijk. Waarschijnlijk ziet Karel dat als voorbeeld. Hij heeft contacten met dit rijk. Hij ziet de paus als Mozes, die voor het strijdende volk bidt met opgeheven handen (Ex. 17:8-16). Hij schrijft dit in een brief aan paus Leo III in 796. Hij heeft goede contacten met deze paus en deze paus legt zich neer bij de suprematie van de staat over de kerk. In feite is de Frankische kerk een staatskerk. Samenvattend is het zo, dat koning en paus samenwerken. De canonieke bepalingen van de kerk worden als wereldlijke wetten erkend. De verzameling van oude kerkbesluiten van Dionysius Exiguus worden samen met de pauselijke decreten in 789 opnieuw bevestigd op een rijksdag in Aken. Het koningschap heeft een geestelijk karakter. Conciliebesluiten worden verheven tot grondwet. In die zin is de kerk niet afhankelijk van de staat, zoals men zou denken. Wel beschouwt Karel de kloostergoederen als zijn eigendom. De kerkelijke goederen worden zonder bewilliging van de bisschop geleend aan voorname leken.
Vernieuwing en hervorming
Karel gebruikt zijn positie om orde op zaken te stellen in de kerk. Hij doet dat onder meer door Capitularia: oproepen of decreten aan de bevolking om zich te houden aan het recht. Later verandert hij deze in vermaningen: admonitiones generales. De heerser wordt hierin gezien als leraar en prediker. De Capitularia houden zich ook bezig met het christelijk gedrag van de bevolking. Dit wordt vermaand zich christelijk te gedragen. Om op dit alles toe te zien zendt Karel missi uit: boden van de koning. Ze zien toe op herstel van de kerken, de christelijke levenswijze van de geestelijken en op de orde in de kloosters. Je zou de missi dus kunnen zien als een soort kerkvisitators.
Karel versterkt de positie van de bisschoppen. Hij plaatst de kloosters onder bisschoppelijk toezicht. Wel benoemt hij zelf de bisschoppen. De paus komt er niet aan te pas. Karel bemoeit zich ook met de taak van de bisschoppen: ze moeten zich wijden aan hun kerkelijke taken en niet opgaan in de verzorging van wereldse zaken. Ze moeten celibatair leven. Ze mogen er geen glanzende hofhouding op na houden. Ze moeten werken aan kerkelijke vernieuwing. Dat moeten ze doen door prediking en kerkvisitatie. Diocesane synoden moeten het opzicht hebben over de geestelijkheid. Dorpsbisschoppen en reizende bisschoppen worden vicaris van de bisschop. Wildgroei wordt dus aan banden gelegd en het kerkelijk leven gereguleerd.
Karel voert ook het systeem van de parochies door. In het Frankische rijk zijn er in stad en land zelfstandige parochiekerken met dooprecht, een eigen kerkhof en het recht op de tienden. We noemen dit het “eigen kerkrecht”. Het is zelfs zo, dat de heer zijn kerk mag verkopen. Soms doen daarin priesters dienst zonder bisschoppelijke wijding of opdracht. Dit alles legt Karel aan banden. Hij treft bepalingen tegen het aanstellen van ongeordende priesters. De geestelijken in deze parochies moeten voortaan rekenschap afleggen aan de bisschop. Eerder is al bepaald, dat de kerkheren hun geestelijken bij hun aanstelling aan de bisschop moeten voorstellen. Maar ook de geestelijken krijgen beperkingen opgelegd: ze mogen niet zonder toestemming van de diocesane bisschop hun kerk voor een andere inruilen. De parochies kennen parochiescholen voor het catechetisch onderricht. Eenmaal opgerichte kerken moeten behouden blijven en hun kerkdiensten moeten doorgaan
De geestelijkheid moet berekend zijn op haar taak. Daarom besteedt Karel veel aandacht aan de verheffing van de geestelijkheid. Veel priesters zijn analfabeet en kunnen lezen noch schrijven, laat staan ordentelijk een mis opdragen of de sacramenten bedienen. Ze zijn onwetend omdat ze geen of geen goede opleiding genoten hebben. Daarom zorgt Karel voor goede priesteropleidingen. Hij doet dat in 787. De opleiding vindt plaats in klooster- en domscholen. Karel vindt dat een bepaalde theologische kennis vereist is om priester te zijn of worden. De studie van de theologie en de uitleg van de Heilige Schrift vormen de belangrijkste onderdelen van de studie. Karel denkt, dat de christelijke leer zonder klassieke vorming niet begrepen kan worden. Daarom moet er in de priesteropleiding veel aandacht worden besteed aan de klassieken. Het Latijn wordt daarin weer belangrijk. Naast dit alles begunstigt hij ook de vita canonica: het gemeenschappelijk leven van de geestelijken in navolging van het monnikendom. Het gaat hierbij met name over geestelijken, die verbonden zijn aan een kathedraal. Ze hebben gemeenschappelijke gebedsuren en kapittellezingen. Ze slapen op een gemeenschappelijke slaapzaal en ze eten in een gemeenschappelijke eetzaal. Ze hebben dus weinig of geen privéleven. Alles doen ze gemeenschappelijk. Ze moeten veel studeren, boeken kopiëren en aan handenarbeid doen. Voor dat laatste kunnen we denken aan manden vlechten of kaarsen maken. Ook het kopiëren van handschriften kunnen we rekenen tot lichte handenarbeid. Die handenarbeid moet licht zijn om het meditatieve geestelijke leven niet te verstoren. Aan het hoofd van deze geestelijken staat een proost of abt.
Karel voert niet alleen vernieuwingen door, ook hervormingen. Eredienst en pastoraat hebben zijn aandacht. De prediking vindt hij belangrijk. Het volk moet door de prediking op een hoger zedelijk peil komen. Het moet de Tien Geboden kennen en ernaar leven. Leugen en bedrog, diefstal en ontrouw in het huwelijk moeten uitgebannen worden. Waarschijnlijk wordt er daarom ook gepreekt in de volkstaal. Het is mij een raadsel hoe later het Latijn een dominante plaats in de kerk kreeg. De prediking gaat dan aan de meesten gewoon voorbij.
Karel houdt zich ook bezig met de liturgie. Deze moet gestandaardiseerd worden. Wildgroei moet uitgebannen worden. Op alle plaatsen moet dezelfde liturgie gebruikt worden, of je nu in Paderborn bent of in Passau. Daarom voert Karel de Roomse liturgie in, de Cantus Romanus. De paus helpt hem hierbij een handje. Van paus Hadrianus krijgt hij het Sacramentarium Gregorianum, dat hij laat herzien door zijn adviseur Alcuin. Deze speelt een niet onbelangrijke rol in de kerkpolitiek van Karel. Deze Alcuin leidt de domschool in York, maar gaat in 782 over naar het Frankische hof. Het Gregorianum vormt de grondslag van het Missale Romanum, dat nu nog gebruikt wordt. Hierin wordt voorzien in Gregoriaans-Latijnse priesterzang. Het volk zingt weinig: alleen het Kyrië Eleison, het Gloria en het Sanctus. Ook worden orgels gebouwd in de kathedralen en kloosterkerken. Verder worden uitgegeven: het Lectionarium met de Roomse ordines (ze ordenen de eredienst), het Homiliarium (lezingen uit de kerkvaders), het Antiphoniarium (een liturgisch boek) en de Libri Canonici (ze regelen het kerkrecht en de liturgie). Het hof verbreidt het Psalterium. De jeugd moet de psalmen uit het hoofd leren en het evangelie en de misliturgie kennen. Alleen oudere geestelijke mogen boeken overschrijven. Waarom? Omdat de jongere gauwer afgeleid zijn en gauwer fouten maken? Voor de kloosters geldt de Regel van Benedictus. Ook de Bijbeltekst wordt herzien. Tenslotte wordt de geestelijkheid ook aangespoord om ijverig aan pastoraat te doen. De priesters moeten hun parochianen bezoeken en in contact met hen staan. Ze moeten zijn als goede herders, die goed voor hun schapen zorgen. Karel bepaalt dit in zijn Frankfurter Capitulare van 794.
Karel neemt al deze maatregelen om de kerk te versterken en daarmee de eenheid van zijn rijk. Maar wat vraagt Karel van de gewone parochianen? Hun geestelijk leven gaat hem ter harte. Hij is een goed vader des vaderlands, die bekommerd is om het heil van zijn onderdanen, ook van hun zielenheil. De parochianen moeten het Onze Vader uit het hoofd kunnen bidden en de geloofsbelijdenis uit het hoofd opzeggen, schrijft Karel in zijn Admonitio. Ze moeten regelmatig naar de kerk komen om onder het Woord te zijn. Om dat te stimuleren voert Karel het klokgelui in. Zodra de kerkklok luidt weten de gelovigen dat het tijd is voor de mis. Vroeger hadden de kerkelijke leiders de openbare boetedoening nieuw leven willen inblazen, maar dat was mislukt. Hoe ging die openbare boetedoening in zijn werk en waarom is die mislukt? Karel legt zich hier niet bij neer en bevordert de biecht. En bij de biecht behoren boeten. Genoemd kunnen worden: vasten, onthouding, geseling, gevangenisstraf, verbanning of zelfs excommunicatie. Dat zijn zware straffen om het volk in het gareel te houden. Wat betekenen deze straffen concreet? Vasten betekent, dat iemand op rantsoen wordt gezet. Hij of zij mag alleen leven van water en brood. Onthouding: de man of de vrouw mag een bepaalde tijd geen seks hebben met zijn of haar partner. Maar er kan ook onthouding zijn van alcoholische dranken en vlees. Je pilsje of wijntje moet je dan laten staan. Het karbonaadje gaat aan je neus voorbij. De vraag is: hoe valt dit allemaal te controleren? Karel heeft toch geen spionnen in de huiskamer of in de kroeg? Of is dat de taak van de eerdergenoemde missi? Maar misschien heeft de priester wel zoveel gezag, dat de biechtende gelovige het wel uit zijn hoofd laat de strafbepalingen van de priester te negeren. De priester spreekt namelijk namens God. Geseling: dat is een zware lichamelijke straf, die we ook in de Bijbel tegen komen en nu nog in moslimlanden. De mens wordt tot bloedens toe gegeseld. Gevangenisstraf: men wordt voor een bepaalde periode gevangengezet. Ook geen pretje in die tijd. Men zit soms geketend in een donkere cel. Het is er koud en vochtig. Je wordt besnuffeld door de ratten. Men krijgt een karig rantsoen. Verbanning: men wordt verbannen uit stad of dorp. De band met de gemeenschap wordt feitelijk doorgesneden. Men is aangewezen op zichzelf. Verbanning kan voor een bepaalde tijd zijn. Excommunicatie gaat nog een stap verder. Men wordt uit de gemeenschap gestoten, men is paria, men heeft geen rechten meer en is vogelvrij verklaard. Niemand die zich nog om je durft te bekommeren…Excommunicatie is voor altijd. Het betekent ook, dat je uitgesloten bent van de heilmiddelen van de Kerk en daarmee voor eeuwig verloren gaat. Karel boezemt met deze maatregelen de mensen angst in en zijn streven heeft dan ook succes. De biecht verbreidt zich meer en meer. Als iemand zijn zonden opbiecht heeft hij er misschien berouw van en wil hij het de volgende keer beter doen. Zedelijke verheffing van het volk is de achterliggende gedachte van de bevordering van de biecht. Ook de geestelijken hebben hierin een taak. Ze moeten ijverig de biecht horen. De synode van Châlons stelt, dat de gelovige de plicht heeft om voor God zijn zonden te belijden. Er is echter geen biechtdwang. Ook heeft de priester nog niet de macht om de zonden te vergeven. Dat is van latere tijd. Verzoening vindt plaats door het smeekgebed.
De zondag moet op een waardige manier gevierd worden, vindt Karel. Het is immers een heilige dag en moet geheiligd worden. Zondagsheiliging staat hoog in het vaandel bij hem. De eucharistie moet minstens éénmaal per jaar gevierd worden, zeker op Witte Donderdag. Dat is een heel ander verhaal dan de huidige praktijk in de Rooms-katholieke kerken: daar wordt elke zondag de eucharistie gevierd. Ook de christelijke feestdagen moeten in acht genomen worden. Maar niet alleen dat. Ook aan de armen moet gedacht worden. Je kunt niet alleen denken aan je eigen zielenheil, ook het lot van de armen moet je ter harte gaan. Daarom besteedt Karel veel aandacht aan de armenzorg, de diaconie. Karel bevordert bedevaarten en vastentijden. Bedevaarten kunnen gemaakt worden naar het graf van een heilige, bijvoorbeeld naar Santiagio de Compostella in Spanje, waar het graf van de apostel Jacobus is, maar Santiago ligt niet in het gebied van het Frankische rijk. Verder bevordert Karel offers en schenkingen aan de kerk. Deze hebben in zijn visie een religieuze meerwaarde: ze gelden als schuld delgende aalmoezen en verdienende middelen ter zaligheid. Met andere woorden: je kunt je zaligheid kopen. Het is juist hiertegen, dat Luther later geprotesteerd heeft. Karel bevordert ook het herhaald bidden van de Psalmen en het brengen van misoffers. Ze hebben de kracht om de zonden te vergeven, maar ook (vooral sinds paus Gregorius de Grote) om de doden verlichting te geven. Dus wij hier op aarde kunnen bijdragen aan het zielenheil van de doden. Dit alles heeft tot resultaat, dat het religieus en zedelijk leven van het volk op een hoger peil komt.
In de tijd van Karel bloeit ook de kerkelijke bouwkunst. Er worden basilica gebouwd. Er is een overgang naar de Romaanse stijl. We kunnen denken aan de munster of domkerk in Aken, een schitterend gebouw, dat tegenwoordig bezocht wordt door vele toeristen, zo hebben wij gemerkt.
Leergeschillen
Boven schreef ik al, dat Karel zich de beschermheer van de kerk voelt. Hij voelt zich ook verplicht over het katholieke geloof te waken. Hij durft het niet over te laten aan de paus of de kerk zelf. Hij grijpt in in leergeschillen. Hij doet dat onafhankelijk van de paus, soms zelfs in strijd met hem. En er zijn enkele belangrijke leergeschillen in zijn tijd. We noemen: het adoptianisme, de beeldenverering en het Filioque. Ik ga daar nu nader op in.
Het adoptianisme: bisschop Elipandus van Toledo leert, dat Christus alleen naar zijn goddelijke natuur als de ware Zoon van God beschouwd moet worden. Naar zijn menselijke natuur is Hij adoptiefzoon. Hij brengt dit naar voren op de synode van Toledo in 785. Hij zoekt steun bij Karel en de Frankische bisschoppen, maar krijgt nul op het rekest. Karel is het niet met hem eens en laat deze leer in 794 verwerpen op de synode van Frankfort. In de Karolingische Christusvoorstelling ligt het accent op de goddelijke natuur. Ook hier zit Alcuin weer achter. Hij leert Christus als Homo assumptus in plaats van Filius adoptivus.
De beeldenverering: tegen het besluit van het zevende oecumenische concilie van Nicea (787) laat Karel de Libri Carolini uitgaan. Hij verwerpt hierin de verering van beelden. Hij vindt, dat de Grieken een willekeurige uitleg van de Bijbel hebben. Blijkbaar is hij zelf Bijbelvast. De theoloog Theodulf, adviseur van Karel, onderscheidt tussen adoratio (die alleen God toekomt) en veneratio (voor heiligen en relikwieën). Maar Karel kent ook de beelden geen veneratio toe. De paus is eigenlijk voor de beeldenverering, maar voegt zich in zijn besluit. Dat tekent de macht van Karel.
Het Filioque: sinds 589 leert de Synode van Toledo het Filioque: de Geest gaat óók uit van de Zoon. Deze synode heeft invloed op de Frankische kerk. Sinds 767 voegt deze het Filioque toe aan het Constantinopolitanum, de geloofsbelijdenis van Nicea, die in Constantinopel bekrachtig werd. De Oosterse Kerk leert: de Geest gaat uit van de Vader door de Zoon. In 809 laat Karel de toevoeging van het Filioque erkennen op de synode van Aken. Hij krijgt paus Leo III niet aan zijn kant. Deze is tegen de invoeging, niet tegen de leer op zichzelf. Ook in deze kwestie dus drukt Karel de paus opzij en grijpt hij in in de dogmavorming van de kerk.
Was Karel dan zo’n groot theoloog, dat hij kon meepraten over deze leergeschillen? Hij zal wel geïnteresseerd zijn geweest in theologische vraagstukken, maar hij werd hierin terzijde gestaan door Alcuin, een eminent Angelsaksisch theoloog die werkte aan zijn hof en zijn adviseur was. Deze noemt Karel leraar (doctor) en prediker (praedicator). Maar hij fluistert hem wel het een en ander in.
Kroning tot keizer
Sinds enige tijd is Leo III de paus in Rome. Hij heeft het niet gemakkelijk en heeft veel tegenstanders, met name uit de kring van zijn voorganger. Misschien vinden ze, dat de nieuwe paus van een te geringe komaf is. Ze beschuldigen hem van zedelijk wangedrag en meineed. Kortom: ze willen hem weg hebben en stellen daartoe alles in het werk. Ze schuwen het zelfs niet hem van zijn paard te sleuren, hem te mishandelen en te ontvoeren. Berichten dat ze zijn ogen uitstaken en zijn tong uitrukten kloppen echter niet. Maar het lukt de paus te ontsnappen. Dit is een drama ten top. Ziet u hem al klimmen over de gevangenismuur? Hij vlucht naar Paderborn, waar hij zich onder bescherming stelt van Karel. Het is juli 799. Karel laat het er niet bij zitten en onderneemt actie, daadkrachtig als hij is. Dit wordt hem ingefluisterd door Alcuin. Deze is van mening, dat de koning de paus naar Rome moet terugbrengen om te verhoeden, dat de kerk te gronde gaat. Koninklijke gezanten brengen de paus dan terug naar Rome. Deze wordt daar met veel ceremonieel ontvangen. Enige tijd later gaat Karel er zelf ook heen. Daar zet hij de tegenstanders van de paus op hun nummer en herstelt de paus in zijn functie. De paus is blij en dankbaar dat het weer zover mocht komen. Hij wil uit dankbaarheid iets terugdoen. Maar eerst moet hij nog verschijnen voor een synode om rekenschap af te leggen van zijn daden. Hij moet ook een reinigingseed afleggen. Hij moet zich dus zuiveren van alle blaam! Stel je voor: een paus die in staat van beschuldiging wordt gesteld! Maar de paus wordt vrijgesproken. Zijn vijanden worden verbannen. Als het kerst is (we schrijven het jaar 800) woont Karel de plechtige mis bij in de St. Pieter in Rome. Daar verrast de paus hem. In een onbewaakt ogenblik drukt hij de keizerskroon op het hoofd van Karel en roept hem uit tot keizer. Het volk bejubelt de nieuwer keizer en draagt hem op aan God. Het noemt hem “imperator”. Einhard, de biograaf van Karel, schrijft over deze gebeurtenis: Karel vindt het niet zo leuk wat er gebeurd is. Als hij van tevoren geweten had dat de paus hem tot keizer zou kronen, zou hij niet gekomen zijn. Waarom vindt Karel het niet zo leuk? We kunnen er slechts naar gissen. Waarschijnlijk vindt hij het niet zo leuk, dat de paus hem tot keizer gekroond heeft en dat hij niet zelf de keizerskroon op zijn hoofd kon zetten. Nu lijkt het of hij afhankelijk is van de paus en hij wil juist boven de paus staan. Welke motieven heeft de paus om Karel tot keizer te kronen? Twee: hij versterkt zijn eigen positie tegenover zijn vijanden en hij toont zijn dankbaarheid aan Karel.
Karel noemt zich voortaan echter niet Imperator Romanorum, zoals men zou verwachten, maar Romanorum gubernans imperium. Waarom doet hij dat? Waarschijnlijk om de Oost-Romeinse keizer niet voor het hoofd te stoten. Opgemerkt zij echter dat de Oost-Romeinse keizerstroon op dat moment vacant is. Maar dan nog wil Karel Byzantium niet bruuskeren. Volgens Von Giesebrecht echter stelt Karel zich wel op als opvolger van de oude Romeinse imperatoren. Het zou kunnen, dat hij zich wel gedroeg als een imperator, maar de titel niet officieel wilde voeren. Von Giesebrecht is van mening, dat hij meer de theocratie van het Oude Testament nastreefde dan de despotie van de Romeinse keizerstaat. Zijn ideaal is het Godsrijk op aarde, waarin de keizer door God Zelf als stedehouder gesteld is. Hij voert het zwaard om de misdadigers te straffen. Hij wordt dan ook aangeduid als “regent van de heilige kerk”. Tot zover Von Giesebrecht. We kunnen het ook zo zien: Karel ziet zich als leider en verdediger van de “Godsstaat” op aarde. Hij wordt hierin geïnspireerd door het gelijknamige boek van Augustinus. Alleen, deze kerkvader voorziet pas in de Godsstaat op aarde aan het eind van de tijden. Karel lijkt dit rijk naar voren te willen halen en in zijn tijd al te realiseren. Hij ziet zich als opvolger van keizer Constantijn de Grote, die het oude heidense rijk in een christelijk imperium veranderd heeft. Karel heeft de geschriften van Augustinus leren kennen tijdens zijn veldtochten tegen de Langobarden en ze met enthousiasme gelezen. Volgens Einhard in zijn Vita Caroli Magni hield hij van de boeken van Augustinus.
De kroning van Karel tot keizer gaat gepaard met strenge maatregelen. Voortaan geldt de overtreding van de Tien Geboden als infidelitas en dat wordt bestraft. Karel stelt een verbod op veten in. Hij roept het volk op om geschillen niet uit te vechten via veten, maar om ze bij te leggen en zich met elkaar te verzoenen. Dit alles wordt besloten op een rijksvergadering in Aken. De werkelijkheid is deze: kerkvergaderingen hebben Karels goedkeuring nodig om bijeen te komen. Hij vult hun besluiten aan en heeft een beslissende stem. De paus boet in aan invloed. Karel vindt het Duits belangrijk. Men begint in het Duits te preken en dienstboeken in het Duits te vertalen. Ook bisschoppen en abten zijn gehoorzaam aan Karel. Het is zelfs zo, dat Karel de hoge geestelijken aanstelt en afzet. De geestelijken moeten krijgsdiensten verrichten en soldaten leveren. Hoe zit dit? Moeten geestelijken in dienst en krijgen ze geen vrijstelling van dienstplicht vanwege hun geestelijke ambt? Ziet u het al vóór u? Een priester, die met het zwaard in de hand op het slagveld de kop van de vijand er af hakt? En hebben ze personeel in dienst, dat ze zomaar in dienst kunnen sturen? Ziet u het vóór u? Een abt, die zijn monniken met wapperende pijen het slagveld op stuurt? Karel heeft veel macht, maar aan de andere kant is de kerk niet geheel uitgeschakeld. Ze is belangrijk voor hem. De kerk houdt het rijk bijeen. Ze heeft een zekere invloed op de staat. Synoden en rijksvergaderingen komen gewoonlijk gezamenlijk bijeen. De stem van de geestelijkheid is van het grootste belang.
Dat Karel tot keizer gekroond wordt betekent ook de emancipatie van het Westelijke rijk tegenover het Oost-Romeinse rijk. Tot dan toe zijn ze formeel één rijk onder de keizer van Byzantium. Vanaf nu zijn er twee keizers: een in het Westen en een in het Oosten. Dit zal ook bijdragen tot de latere scheuring van de Oosterse en de Westerse kerk in 1054.
Vanaf 806 wordt de kracht van Karel minder. Hij wil nog meer kerkelijke hervormingen doorvoeren, maar het lukt hem niet. De tegenstand is te groot. Machtige heren zijn uit op de kerkelijke goederen en hoge functies.
In 814 sterft hij in Aken. Zijn laatste woorden zijn: “In Uw handen beveel ik mijn geest”. Karel was een diepgelovig man. Hij wordt begraven in de munster (Münsterkirche) of dom van Aken.
De dom in Aken – foto Jasv
Literatuur:
B.J. Kidd (ed.), Documents illustrative of the history of the Church, Vol. III c. 500-1500, London 1941, p. 77vv.
H. Bettenson (ed.), Documents of the Christian Church, Oxford-New York-Toronto-Melbourne 2 1979, p. 93v.
W. von Ranke, Von der arabischen Weltherrschaft und dem Reich Karls des Grossen bis zu den Zeiten des Übergangs zur modernen Welt, in: Weltgeschichte. Die Geschichte der abendländischen Welt von den ältesten historischen Völkergruppen bis zu den Zeiten des Übergangs zur modernen Welt, Bd. II, Ungekürzte Neuausgabe, Essen z.j., p. 123-161
W. von Giesebrecht, Geschichte des deutschen Kaisertums, Bd. 1: Gründung des Kaisertums, Neuausgabe 2000, z. pl., p. 107-139
C. Grimberg, R. Svanström e.a., De volksverhuizingen, in: Sesam nieuwe geïllustreerde wereldgeschiedenis, dl. 5, Baarn z.j., p. 139-159
L.D. Terlaak Poot, De Kerk in het tijdperk der Karolingers, in: G.P. van Iterzon en D. Nauta (red.), Geschiedenis van de Kerk III, Kampen 2 1963, p. 72-96
K. Heussi, Kompendium der Kirchengeschichte, Tübingen 13 1971, p. 164-169
T. Dowley (red.), Handboek van de geschiedenis van het christendom, Den Haag 1979, p. 229-232
E. Ewig, Das Zeitalter Karls des Grossen (768-814), in: H. Jedin (Hrsg.), Die mittelalterliche Kirche, in: Handbuch der Kirchengeschichte III/1, Freiburg-Basel-Wien 1985, p. 63-117
A. Nitschke, Frühe christliche Reiche, in: G. Mann u. A. Nitschke (Hrsgg.), Propyläen Weltgeschichte. Eine Universalgeschichte, Bd. V, Berlin-Frankfurt am Main 1986, p. 296-308
W. Burkart (red.) en W. Still (lect.), Das Römische Imperium – Werden des christlichen Abendlandes bis zu Karl dem Grossen, in: Grosse Weltgeschichte in sechs Bänden, Bd. II, Köln z.j., p. 334-343
R.W. Southern, Western Society and the Church in the Middle Ages, in: O. Chadwick (ed.), The Pelican History of the Church, Harmondsworth 1978 (repr.), p. 174
G. Stemberger (Hrsg.), 2000 Jahre Christentum. Illustrierte Kirchengeschichte in Farbe, Erlangen 1990, p. 221-223
J. Glanz u. L. Häusler, Das Frankenreich Karls des Grossen, in: H. Pleticha (Hrsg.), Deutsche Geschichte, Bd. 1: Vom Frankenreich zum Deutschen Reich 500-1024, Gütersloh 1993, p. 48-53
W. Stadtmüller, Christentum im fränkischen Reich, in: H. Pleticha (Hrsg.), Deutsche Geschichte, Bd. 1: Vom Frankenreich zum Deutschen Reich 500-1024, Gütersloh 1993, p. 107v.
J. Dhondt, Das frühe Mittelalter, in: Weltbild Weltgeschichte Bd. 10, Augsburg 1998, p. 38-84
J.A.S. Végh, Amersfoort maart 2020
0 notes
Text
Verdwenen buitenplaatsen in Hillegom
Buitenplaats Hof Lapinenburg, Leidschestraat
Jocobus Craandijk schreef in 1882 een verslag van zijn wandeling door Nederland. Zijn bezoek aan Hillegom vermeld het volgende over Hof Lapinenburg:
De scheiding tusschen de landgoederen Veenenburg en Lapinenburg is aangewezen door een' hollen weg tusschen twee hoog begroeide wallen. Tot Lapinenburg is inderdaad de toegang door rasters afgesloten. Ook hier ontbreekt het hoog geboomte niet, maar wij zien er toch veel hakhout en dennen. Misschien moeten de rasters meer het wild er in, dan de wandelaars er uit houden. 't Moet hier een wildrijke jagt zijn en van ouds waren de ‘lapinen’, waaraan dit goed zijn' naam ontleent, in den omtrek van Hillegom veel overvloediger, dan den geburen lief was.
Groote schade bragten de konijnen aan akkers en bosschen toe en in 1518 werd den meesterknapen van Holland gelast, hen zooveel mogelijk uit te roeijen in het Hillegommerbosch, terwijl de boeren in 1608 - toen de plaag nog niet verminderd was - vergunning ontvingen, hen te vangen en uit te delven, waar zij konden. Ook mogten de landlieden aan de zijde hunner akkers den kant der slooten zoo steil maken, als zij wilden. Maar regt ernst schijnt het toch met den wensch, om het schadelijk gedierte te verdelgen, niet te zijn geweest.
In sommige tijden van het jaar moesten de honden met een blok aan den hals worden voorzien of ‘gepoot’ worden, en naar den kant der wildernis moesten de slooten zoo zijn ingerigt, dat de konijnen er niet verdronken, maar er van afstand tot afstand ‘oppereelkens’ konden vinden, waardoor zij weêr in het bosch konden ontkomen.
Onder de inkomsten van den Heer van Hillegom werden in 1722 nog 60 koppel konijnen jaarlijks uit het Asseler duin en 40 uit het Jan van Sanensduin genoemd. Er waren er dus nog genoeg in de buurt.
Naar het schijnt is de lust tot het edele weispel hier nog niet verdwenen. Bij een achterhek van het schoone landgoed vinden wij het jagershuis en de hondenstallen. Lange, deftige lanen voeren hier diep in het digte bosch en ook aan de overzijde van den weg loopt een statige laan tusschen het hooge hakhout. In weelderigen overvloed slingert zich de kamperfoelie om de stammen in het bosch en haar ranken vormen als een priëel over de paden in het akkermaalshout, die zonnige doorkijkjes geven tusschen de gewelven van takken en bladeren.
Het heerenhuis is gesloopt, evenals het huis van het voormalige, later aan Lapinenburg getrokken buiten Elsbroek. Wat er van over is, wordt door arbeiders bewoond.
Deze kleine buitenplaats behoorde sinds 1642 tot de eigendommen van de familie Six.
de familie van de Leidse lakenfebrikant B.F. Krantz ( 1840-1854) verblijft niet alleen in Leiden. Langs het Warmonderhek, waarvoor een abonnement van 12 gulden betaald wordt, trekt men naar het buiten Lapinenburg, onder Hillegom, tweeëneenhalf uur rijden van Leiden. Voor deze buitenplaats wordt een huur van 50 gulden per maand betaald.
In 1857 verschijnt de naam van Caroline de Clercq, volgens registers geboren op hof Lapinenburg, Hillegom 13 maart 1857, en overleden in Leiden 1 december 1872. Dit is een familielid van de familie de Clercq die we kennen van de Olmenhorst die wonen in de Lisserbroek van de Haarlemmermeer en hier land kochten na de drooglegging van de Haarlemmermeer.
Buitenplaats Elsbroek, Leidschestraat
Jean Six (zoon van Charles Six en Alix de Lattre) trouwde in 1606 met Anna Wijmer te Vlissingen. De kinderen van Jean Six kregen een zeer goede opvoeding.
De oudste zoon Pieter Six studeerde filosofie en rechten. Zijn jongere broer Jan Six studeerde rechten.
Ter afsluiting van zijn opvoeding maakte Jan Six in 1641 een zogenoemde Grand Tour naat Italië. Na zijn terugkeer uit Italië kocht hij in 1642 de buitenplaats Elsbroek. Door koop werd hij later ook heer van Wimmenum en Vromade (bij Heilo).
In 1655 trouwde hij met Margaretha Tulp, dochter van de bekende en zeer invloedrijke dr. Nikolaas Tulp (1593-1674). Voor deze bruiloft werd door Joost van de Vondel speciaal een bruiloftsdicht geschreven, waarin hij benadrukte dat Anna Wijmer de bruid zelf had uitgekozen:
Hoe ze inhaeren tijt, bekommert voor den soon
Uuyt duyzend maegden een zoo zedig koos als schoon
Een zuivre Tulk, dit puik van allerhande bloemen
Toen 't oog op deze viel, die wij perle noemen
Buitenplaats Treslong
, De buitenplaats werd rond 1560 gebouwd door de adellijke familie Bloys van Treslong. In 1652 erft de familie Van Loon de buitenplaats. Daarna kwam het in handen van de familie Van den Ende.
In 1858 was de familie Tets van Goudriaan eigenaar. Zij lieten het huis uitbreiden en in neogotische stijl verbouwen. Het werd later onder meer verhuurd aan burgemeester De Kat en aan de gebroeders Ludwig, die een bloembollenbedrijf hadden.
De buitenplaats werd in 1939 door de gemeente Hillegom aangekocht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het huis maar gedeeltelijk bewoond en het werd gebruikt als distributiekantoor voor distributiebonnen. Tijdens de oorlog werden er vele bomen gekapt om in de behoefte aan brandhout te voorzien.
In 1949 werd voor het huis nog een demonstratietuin aangelegd door de Stichting Hillegomse Bloembollenbeurs. In 1950 werd het monumentale pand afgebroken en in 1952 verrees op het terrein het gelijknamige beursgebouw van de Hillegomse Bloemenbeurs, dat tot 2005 bleef staan.
Buitenplaats Weeresteijn, Weeresteinstraat 108
Na het overlijden van Willem Maertensz. Ruchaver in 1651 werden zijn bezittingen aan de familie Van Loon (de kinderen van zijn zuster Anna) nagelaten, viel de hofstede aan de weduwe van Willem van Loon, Margaretha Bas, en kinderen uit twee huwelijken toe. Deze hofstede moet een zeer gesloten “weerbaar” karakter hebben gehad.
Margaretha Bas kreeg op hoge leeftijd in ca. 1680 ook de hofstede Treslong via haar moeder. Ze kon er niet lang van genieten. Ze overleed in 1685 en liet ƒ 12.000,00 na. In de Maartenskerk te Hillegom hangt nog het gebedsbord van haar, uit de tijd dat ze op de buitenplaats Weeresteijn heeft gewoond.
Tot het overlijden van haar zoon Frederik Willem van Loon in 1708 was hij eigenaar van beide buitenplaatsen.
In 1721 werd Weeresteijn blind verloot aan Willem van Loon, zoon van wijlen de broer van Frederik Willem van Loon.
De villa Weerestein, werd in 1878 gebouwd door Hendrik Hermanus van Waveren, op een kavel die aan de noordzijde grensde aan de kavel waarop Villa Nova stond, tegelijk met een koetshuis, stal en koetsierswoning. In 1937 huurde de gemeente Hillegom de villa als ambtswoning voor de toenmalige burgemeester Van Nispen tot Pannerden.
in 1951 aankoop van de villa door de gemeente, de villa werd in 1953 gesloopt. en een vervangende ambtswoning gebouwd.
Buitenplaats Horstendaal
Lucratieve zandwinning gaf de gebroeders Van Loon rond 1660 in het duinrijke Hillegom de gelegenheid om hun buitenplaats Oostende uit te breiden en het tegenovergelegen afgezande duin de overplaats Horstendaal aan te leggen.
Omstreeks 1700 werd door de familie Geelvink de buitenplaats Horstendaal gebouwd. De buitenplaats is verdwenen, de slootstructuur is nog herkenbaar en een stuk bouwland.
Van de buitenplaats Horstendaal, die tussen Bennebroek en Hillegom aan de westkant van de Heereweg lag, is het mogelijk een goed beeld te krijgen hoe deze er in 1735 uit moet hebben gezien.
Uit één van de detailplattegronden valt op te maken dat Horstendaal een monumentale entree bezat. Het voorplein was beplant met bomen en door een hek afgescheiden van de Heereweg. De weg was bij een toegangspoort in het hek ovaalvormig verbreed. Vanaf de toegang liep er een rechte as naar het herenhuis. Over het voorplein betrad men door een sierlijk hek op een brug over een sloot of vijver de bassecour, waaraan het herenhuis en de bijgebouwen lagen.
Horstendaal kwam omstreeks 1700 in bezit van mr. Lieven Geelvink, heer van Castricum, Loosdrecht en andere plaatsen, burgemeester van Amsterdam, gedeputeerde van de Raad van State, bewindhebber der Verenigde Oostindische Compagnie, en nog veel meer. Horstendaal werd omstreeks 1650 door de Geelvinks gesticht en bleef het tot het eind van de 18e eeuw in de familie.
Bij de beschrijving van de buitenplaatsen bleek al dat de oorspronkelijke boerderijfunctie ook in de 18e eeuw nog een belangrijke rol speelde. Op Horstendaal bijvoorbeeld was niet alleen opvallend veel grond in gebruik voor het telen van gewassen die gegeten konden worden of vrucht droegen, maar ook de bassecour voor het herenhuis werd geheel omringd door bedrijfsgebouwen als betrof het een grote herenboerderij. Bovendien stond er veel hakhout en werd er rond de eigenlijke tuin intensieve veeteelt en tuinbouw bedreven.
Daarnaast werd er naar alle waarschijnlijkheid duinzand afgegraven, verkocht en via de sloten en het Haarlemmermeer afgevoerd.
Wellicht werd reeds omstreeks 1650, ten tijde van de afronding van het eerste stuk van de Amsterdamse grachtengordel, ter plaatse van Horstendaal systematisch zand afgegraven voor de aanleg van die gordel, waarna de vooraanstaande Amsterdamse regentenfamilie Geelvink kans zag er een buitenplaats te stichten. Zo wordt het opvallende systeem van parallel lopende sloten, dat in verbinding stond met het Haarlemmermeer begrijpelijker.
De buitenplaatsen vormden een goede bron van inkomsten. Tot de opbrengsten zullen allerlei landbouwproducten van de landerijen om de tuin en het herenhuis hebben behoord. Ook producten uit die tuinen zelf, zoals de boomgaarden en moestuinen, lijken gedeeltelijk voor de handel bestemd te zijn geweest, want het is onwaarschijnlijk dat er zoveel nodig was voor het leven op het buiten zelf.
De afzandingen deden niet veel goeds voor het voortbestaan, Horstendaal was omstreeks 1800 verdwenen.
Buitenplaats Oosteinde
,Andere benaming: Oostende
De buitenplaats werd rond 1600 gebouwd door Maerten Willemsz. Ruychaver (1545–1626), buskruithandelaar en burgemeester van Haarlem.
De gebroeders Nicolaes en Lieve van Loon waren samen eigenaar van Oosteinde en tegenoverliggende duinen, toen in 1660 werd besloten tot de Tweede Uitleg van de Amsterdamse grachtengordel. Nicolaas had op dat moment zitting in de Vroedschap. Het was niet toevallig dat de broers tegelijk rond deze tijd besloten de zandduinen tegenover Oosteinde flink af te graven. Voor de zandafvoer verlegden en verbreedden ze de Oostendervaart en werden parallelle kanalen in de duinen gegraven. Voor de ophoging van de veengrond voor de aanleg van de aanzienlijke keurblokken tussen Singel en Prinsengracht waren zeer grote hoeveelheden zand nodig. Buitenplaats-uitleg door zandontginning was zo beschouwd ‘big business’.
De zoon van Nicolaes, Adriaen van Loon (1631-1722) kreeg (mogelijk door vererving) de buitenplaats in bezit. Hij is getrouwd met Cornelia Hunthum (1634-1721) en beide zijn in 1681 geportretteerd met de buitenplaats op de achtergrond.
In 1735 had de buitenplaats zijn grootste omvang bereikt. Het buiten werd na het overlijden van Jan van Loon Wzn. verkocht in 1764 en aan het begin van de 19e eeuw moet het zijn afgebroken.
22 juni 2020
0 notes