#communicatieprofessional
Explore tagged Tumblr posts
Text
Het was een bijzondere dag
Ik was niet vaak genoeg in Italië om me een goed beeld te vormen van de mensen daar, maar de Itakken die ik kende in Belgisch en Nederlands-Limburg stalen mijn hart.
Ze kunnen goed koken, vroeger waren ze niet zelden mijnwerker of 's zomers hadden ze een zelfgemaakte ijssalon die de hele winter dicht was. Het laat zich raden waar de exploiterende famile dan tijdelijk naar toe emigreerde.
Mijn ex-vrouw leerde mij in een Romeinse wijnbar Barolo drinken, en in Milaan hadden patrouillerende politieauto's wel de neiging zeer traag het flanerende publiek te volgen. De wagens waren van Alfa Romeo, Giorgio Armani tekende voor de uniformen.
Onze zoon was nog nog niet geboren toen mijn ex en ik op een hotelterras bij het ijskoude Cuomo-meer in gesprek raakten met een Engelse queer op leeftijd die mee had kunnen doen in Brideshead Revisited. Hij kwam daar vaker en ik had mijn kayak meegenomen.
Ook onze zoon had niets tegen Italië, al at hij aldaar iedere dag principieel alleen maar pizza margarita. Ik geloof niet dat het stil protest was. Op Sicilie kreeg hij een roze shirt van Palermo. Ook Toscane kon hem bekoren, maar Pier Paolo Pasolini overschatten ze daar een beetje.
Daarvoor wekte de film Una Giornata Particolare zo'n beetje mijn belangstelling voor het land dat zo vaak het slachtoffer is van knoflookgrens-cliche's. Het is één van de weinige films die ik meer dan eens zag. De permanente soundtrack, een fascistisch radioprogramma met continue toespraken, deren Sofia Loren en Marcello Mastroianni niet zo. Zelden eerder zag ik wasgoed op een dakterras zo boven zichzelf uitstijgen.
Ik was op Interrail. In het arme zuiden van de Italiaanse laars at een zigeunerfamilie in mijn treincoupé rauwe uien en droge kaas. Een ongeveer 10-jarig meisje uit de familie met lang zwart haar in een jurkje keek me vervolgens langdurig aan. Ik was op weg naar Bari.
De voortreffelijke chef sport van De Limburger heeft trouwens kennis aan de Limburgs-Italiaanse communicatieprofessional Graziella R. Hij komt uit Belgisch-Limburg.
In Maastricht aten we in Wyck soms bij een Italiaan waar Elmer als baby gewoon over de grond mocht kruipen. Drink trouwens nooit goedkope Lemoncello. De sprinter Mario Cipollini zou het kunnen afkeuren.
0 notes
Text
Wat is een communicateprofessional?
Inleiding
Stel dat je wil tellen hoeveel communicatieprofessionals er zijn. Wie tel je dan mee? Dit schrijven tracht een operationele definitie te vinden voor dat telprobleem door de definitie van communicatie en dientengevolge die van een communicatieprofessional stap-voor-stap aan een stresstest te onderwerpen. Eerst de definities die ontleend zijn aan de begrippen zoals gehanteerd door Shannon& Weaver. Vervolgens de stap-voor-stap uitwerking van de begrippen zenden, boodschap, medium, ontvanger.
1. Definities
Om na te gaan of iemand werkzaam is in het vakgebied communicatie komen er twee begrippen bijeen: communicatie en professional. De definities van communicatie zijn veelzijdig, veelomvattend en de literatuur overziende vooral ook uiteenlopend van karakter. Die van een professional zijn eenduidiger, gezien de definitie die CBS hanteert om een persoon als ‘professional’ in zijn vakgebied te duiden. Volgens CBS valt iemand in Nederland in de categorie ‘werkzame beroepsbevolking’ als die persoon twaalf uur of meer per week werkt (CBS, 2012).
De definitie die leidend is in dit schrijven, is de definitie van Shannon & Weaver (1949) dat communicatie een keten is van zender, boodschap, medium en ontvanger. Feitelijk is hiermee de definitie verschoven naar vier nieuwe begrippen, te weten: zender, medium, boodschap en ontvanger. Het lijkt erop dat men nu verder van huis is: in plaats van één begrip, moet men er nu vier definiëren. Onderstaand de definitie van een communicatieprofessional en van de vier ketenbegrippen.
De definitie van een communicatieprofessional staat onderstaand in [1] weergegeven.
[1] Een communicatieprofessional is een natuurlijk persoon die tenminste twaalf uur in de week betaald werk verricht voor het uitvoeren van werkzaamheden op alle vier onderdelen van de keten ‘zender-boodschap-medium-ontvanger’.
[2] Een zender is een mens of groep van mensen die intentioneel één of meerdere boodschappen met behulp van één of meerdere media zendt naar één of meerdere ontvangers.
Het is natuurlijk ook mogelijk dat men onbewust ‘zendt’. Dit is natuurlijk relevant, maar in dat kader is het goed nader te onderzoeken hoe de ‘conscious competence ladder’van Lewis Robinson (1974) werkt. Dan is snel duidelijk dat een communicatieprofessional zich alleen ‘professional’ mag noemen als deze bewust is van zijn vakbekwaamheid. Ditzelfde ‘professioneel bewustzijn’ is gehanteerd bij het formuleren van de boodschap en het inzetten van een medium.
[3] Een (communicatie-)boodschap is een intentionele uiting van de zender dat door de ontvanger te herkennen is met behulp van zijn zintuigen (gezichtsvermogen, gehoor, reukzin, smaakzin, tastzin, thermoceptie, nociceptie, evenwichtszin, proprioceptie (Dijkgraaf, 1978)).
[4] Een (communicatie-)medium is de drager van de boodschap (zie [3]) dat de zender intentioneel inzet om die boodschap over te brengen.
[5] Een ontvanger is een mens of groep van mensen die de boodschap (zie [3]) via een of meerdere media (zie [4]) bewust of onbewust ontvangen.
Definitie [1] maakt feitelijk gebruik van twee ketens: zender-boodschap-medium en boodschap-medium-ontvanger. Het is duidelijk dat een persoon (of organisatie) niet alleen kan ‘zenden’. De twee andere ketenbegrippen ‘medium’ en ‘boodschap’ zijn een integraal onderdeel van het ‘zenden’. Hetzelfde geldt voor de ‘ontvanger’. Een persoon kan niet alleen maar ‘ontvangen’, dat gaat immers gepaard met een zintuigelijke verwerking van ‘boodschap’ en een ‘medium’. Zie figuur 1, in figuur 1 is het aantal mogelijke combinaties van een of meerdere boodschappen met een of meerdere media weergegeven met een vermenigvuldigingsteken. Deze definitie is alleen nog niet operationaliseerbaar. Hoe is nu te meten (of te tellen) dat een persoon wel of niet vakmatig handelingen verricht zodanig dat die aan definitie [1] voldoet? Onderstaand is deze definitie [1] aan een ‘stresstest’ onderworpen. Wat als er uitgegaan wordt van extreme situaties: houdt de definitie van communicatie en van een communicatieprofessional dan nog stand? Telkenmale is de definitie van een communicatieprofessional aan de hand van het ketenbegrip onderworpen aan een getalsmatige invulling: nul, één, twee of meer. Bijvoorbeeld als er nul media ingezet zijn, is er dan sprake van communicatie?
Figuur 1. Visualisatie van ketenbegrippen ‘zender – boodschap – medium’ & ‘boodschap – medium – ontvanger’.
2. Zender
In deze paragraaf worden de grenzen onderzocht van het ketenbegrip ‘zender’. Kan er sprake zijn van communicatie als er nul of meer zenders zijn? Ter herinnering: een persoon dient uit hoofde van zijn beroepsuitoefening tenminste twaalf uur per week die rol te vervullen, dat komt neer op tenminste 30% van zijn tijd.
2.1 Geen afzender
Als er geen zender is, dan is er geen initiator van de boodschap. Er is dan een probleem met de autoriteit, de geloofwaardigheid van de boodschap (á la ethos van Aritoteles) en dus met het begrijpen en accepteren van de boodschap.
Voorbeelden
Een hypothetische situatie is die van een bericht in een fles die aanspoelt aan strand, met een hulpkreet ‘red mij van dit eiland’, maar waar geen afzender van leesbaar is.
Een uitingsvorm van dergelijke communicatie is bijvoorbeeld een billboard met een campagne zonder afzender. Dat geschiedt wel eens om een spanning op te bouwen, maar is dan onderdeel van een ‘tweetrapsraket’. In het tweede deel wordt de spanning opgeheven en is de afzender bekend. In dat geval is er wel een afzender.
Een onbekende afzender is soms ook gebruik bij Valentijnskaarten. Maar ook dan speelt de geloofwaardigheid van het bericht een rol als de afzender van het bericht onbekend blijft, want welke betekenis heeft het bericht ‘ik houd van jou’ dan nog?
Conclusie
Voor al deze voorbeelden geldt dat er wel sprake is van ‘communicatie’ met tenminste één zender, immers ook de flessenpost is door iemand gedaan, maar deze is onbekend. Een boodschap zonder afzender is zinloos binnen het vakgebied communicatie, daar de ontvanger de geloofwaardigheid van de boodschap niet kan toetsen. Een (commerciële) boodschap verliest daardoor zijn kracht.
2.2 Eén zender
Deze paragraaf richt zich op één zender in een organisatie met meerdere personen. Als bij een organisatie meer dan één persoon als zender werkzaam is, is dat hier uitgesloten. Dat staat behandeld bij onderstaande paragraaf ‘meer dan één afzender’. De zzp’er als organisatie en als zender komt onderstaand als voorbeeld voor.
Gesteld de hypothetische situatie dat een initiator/opdrachtgever tenminste 30% van zijn tijd continu bezig is met opdrachten geven, dan wel de communicatie te initiëren (en alleen die rol vervult), hoe ziet dat die rol er dan uit? Het lijkt erop dat er dan een continue disbalans is in de verhoudingen tussen zender en (beoogde) ontvanger(s). Er is klaarblijkelijk een situatie die zo chaotisch of complex is voor de ontvanger(s) (zie Cynefin, Snowden & Boone, 2007), dat die door de zender constant moet worden bijgestuurd. En het is in dit geval precies één persoon die tenminste 30% van zijn tijd opdrachten geeft om processen aan te sturen, om een pad uit te zetten in die chaotische of complexe situatie. Deze persoon is enerzijds in staat het proces te overzien en moet door allerlei veranderende factoren het proces telkens bijsturen, of de persoon is zo incompetent en overziet de consequenties van zijn beslissingen niet dat hij zijn eigen falen telkenmale moet bijsturen.
Voorbeelden
De rol van initiator/opdrachtgever die continu bezig is met het geven van opdrachten is bijvoorbeeld de rol van een scrummaster. De rest van de tijd is deze persoon bijvoorbeeld bezig met monitoringactiviteiten. Deze ene persoon kan zich met zijn boodschap dan richten op één of meerdere personen.
De luchtverkeersleider van bijvoorbeeld een luchthaven richt zich veelal op één organisatie (vliegtuig), maar om zijn taken uit te voeren heeft hij een (geavanceerd) monitoringsysteem nodig.
De crisismanager richt zich op interne en externe communicatiegroepen. Al kan men stellen dat het fulltime management van een crisis op logische gronden niet wenselijk is voor de manager, voor de organisatie en ook niet voor de ontvangers als dat week-in-week-uit aan de hand is. Vaak is die situatie dan ook niet permanent.
Als een zzp’er als individu tegelijkertijd als organisatie bezig is met ‘zenden’ en dat dan meer dan 30% van zijn werktijd daarvoor betaald wordt door een andere organisatie dan de organisatie waarvoor hij zelf werkzaam is, dan valt dat onder eerder genoemde soorten van voorbeelden. De zzp’er is in dat geval ingehuurd door een andere organisatie. Als hij door zijn eigen organisatie daarvoor betaald is, dan is de vraag hoe de zzp’er aan die geldstroom komt om zijn ‘communicatieactiviteiten’ te kunnen financieren. Als dat andere activiteiten zijn dan die van de ketenbegrippen van figuur 1, dan is die zzp’er niet met het vakgebied ‘communicatie’ bezig. De zzp’er gebruikt communicatie om zijn eigenlijke vak uit te oefenen.
Conclusie
Het louter ‘zenden’ van een persoon, en dat ten minste 30% van zijn tijd, duidt op een specifieke complexe situatie. De capaciteiten van de zender zijn in dat geval dat hij in staat is die complexe situatie te overzien en met behulp van ‘zenden’ de situatie beheersbaar tracht te maken. Daarnaast ‘zendt’ de zender niet alleen, maar maakt hij ook gebruik van een boodschap en een medium en richt zich op één of meerdere ontvangers. Dus louter zenden is niet logisch en onmogelijk. Vandaar dat het begrip zender gekoppeld is aan de andere ketenbegrippen.
2.3 Twee of meer zenders
Als er twee of meer mensen zijn die een ‘zendwens’ hebben, dan rijst onmiddellijk een nieuwe vraag: wat is dan de relatie tussen die mensen, die ‘zenders’? En in welke mate speelt dat een rol bij het ‘zenden’? Is er afstemming geweest bij het ‘zenden’ tussen de betrokkenen? Relevant in deze is dat de zenders zich hebben verenigd, zoals het geval is bij een bedrijf/organisatie, met andere woorden: is er sprake van een communicatie-eenheid (communiceren zij als een eenheid)? Immers, als de mensen zich niet (bewust) hebben verenigd voor dat ‘zenden’, hoe kan er dan sprake zijn van een samenwerking om het zenden te organiseren?
Voorbeelden
Het kabinet zendt een communiqué uit. Dat doet het kabinet namens alle inwoners van Nederland. Die specifieke communicatie is een vorm van communicatie waar Nederlanders zich niet bewust voor hebben verenigd, maar wel vanuit het democratische principe toestemming voor hebben gegeven.
Als twee of meer wetenschappers, min of meer tegelijkertijd, dezelfde ontdekking doen en dat publiceren via hetzelfde medium, is er sprake van twee zenders met dezelfde boodschap/medium combinatie, maar zijn toch onafhankelijk van elkaar en hebben die communicatie niet afgestemd. Met andere woorden er is feitelijk sprake van twee keer een zelfde communicatie, van twee individuele zenders.
Als twee of meerdere mensen bewust een gezamenlijke ‘zending’ nastreven, dan is er sprake twee of meer zenders. Niet iedereen hoeft overigens in dezelfde mate betrokken te zijn bij het ‘zenden’.
Conclusie
Als er meer dan twee mensen zijn die niet intentioneel samen met dezelfde boodschappen en media (dus met dezelfde communicatiecomplexiteit (zie figuur 4) ‘zenden’, dat dan toeval moet zijn, in ieder geval niet-intentioneel. Men spreekt van twee of meer zenders als dat mensen zijn die zich bewust voor dat communicatiedoel hebben verenigd. Dat kan evenwel inhouden dat niet alle mensen in die vereniging in dezelfde mate bij het ‘zenden’ betrokken zijn.
3. Boodschap
In deze paragraaf worden de grenzen onderzocht van het ketenbegrip ‘boodschap’. Kan er sprake zijn van communicatie als er nul of meer boodschappen gemoeid zijn met het ‘zenden’?
3.1 Geen boodschap
Zoals eerder gedefinieerd betreft het een uiting (zie [3]). Als er geen boodschap is, dan is er dus niets te vertellen, niets te zenden. Bij nul boodschappen vervalt het idee van het ‘zenden’.
Voorbeelden
Dit moet niet verward worden met het bericht ‘er is niets nieuws’. Bijvoorbeeld als men in afwachting is van een actualisatie van een sportuitslag. Het bericht dat er ‘niets nieuws’ is, is wel degelijk een boodschap.
Stel dat iemand ‘(*)a&^^%j*oh^)(*9’ als boodschap de wereld in stuurt. Dit is bijvoorbeeld het geval van een raaskallende dorpsgek. Niemand begrijpt het. Wellicht wel zinvol voor de zender, maar niet voor de al dan niet bewust geselecteerde en beoogde ontvangers.
Conclusie
Als er geen boodschap is, dan heeft het ‘zenden’ geen zin. Het verzenden van een leeg A4 in een volstrekte lege envelop zonder drukwerk, logo en afzender aan een ontvanger is een zinloze bezigheid. Die (commerciële) boodschap heeft dan geen kracht.
3.2 Eén boodschap
Hier is letterlijk één uiting van de zender bedoeld dat door de ontvanger te herkennen is met behulp van zijn zintuigen. De boodschap is uniform als deze met slechts één zintuig ontvangen kan worden. De boodschap is pluriform als deze alleen te ontvangen is door gebruik te maken met meerdere zintuigen. De (enkele) boodschap kan via één of via meerdere media weergegeven worden. Men spreekt dan van boodschapherhaling. Deze herhaling kan in volkomen ongewijzigde vorm plaatsvinden, maar ik in gewijzigde vorm.
Voorbeelden
“ABC Bedrijf is goed voor u” via een billboard, of “ik houd van jou” op een valentijnskaart zijn voorbeelden van uniforme boodschappen overgebracht via één medium.
Als deze uiting “ABC Bedrijf is goed voor u” met behulp van een video via YouTube aan ontvangers is getoond, gebruikt de ontvanger twee zintuigen: gezichtsvermogen en gehoor. De uiting is dan pluriform, maar betreft één boodschap.
Als een organisatie een dertig-seconden-TV-commercial uitzendt (of beter gezegd, laat uitzenden), geschiedt dit vaak herhaaldelijk in ongewijzigde vorm. In gewijzigde vorm geschiedt dit ook wel door bijvoorbeeld alleen de laatste vijf seconden van de commercial als herinnering aan de pay-off uit te zenden aan het eind van een TV-reclameblok. In dat geval is er sprake van boodschapherhaling in gewijzigde vorm.
Conclusie
Een boodschap is uniform of pluriform. De boodschap is uniform als de ontvanger één zintuig benodigd heeft voor de ontvangst van de boodschap. Pluriformiteit treedt op als de ontvanger meerdere zintuigen kan gebruiken om de boodschap te ontvangen. De (uniforme of pluriforme) boodschapherhaling treedt op als de boodschap meerdere keren verzonden is, al dan niet in gewijzigde vorm.
3.3 Twee of meer boodschappen
Als de zender twee of meer boodschappen wil zenden, dan rijst onmiddellijk een nieuwe vraag: wat is dan de relatie tussen die boodschappen? Te onderscheiden is: de boodschappen hebben een begripsrelatie met elkaar, of hebben ze dat niet of slechts deels of spreken de boodschappen elkaar tegen? Als boodschappen een duidelijke begripsrelatie met elkaar hebben, dan spreekt men van boodschappen die elkaar versterken. Als boodschappen slechts gedeeltelijk een begripsrelatie met elkaar hebben, dan geeft het gedeelte dat geen begripsrelatie kent verwarring.
Verder is van belang of de boodschappen dezelfde context kennen. Dit komt overeen met het doel van de boodschap, oftewel hoe de zender het ‘zenden’ plant (planning communication behavior, zie Berger, 1997). De context waarin de boodschap zich bevindt kan tevens bijdragen aan versterking of verwarring. Met context is dan tevens het doel van het ‘zenden’ duidelijk voor de ontvanger (helder). Wanneer de context waarin de ontvanger boodschap moet begrijpen onduidelijk is (versluierd), is de zender niet succesvol in het overbrengen van de boodschap. Daarentegen is het voor organisatie normaal om meerdere boodschappen aan meerdere doelgroepen te zenden. Vaak geschiedt dat met meerdere media, maar dat staat onderstaand behandeld.
Wat verder relevant is in dit kader: spelen de boodschappen zich in hetzelfde tijdsgewricht af? Het woord tijdsgewricht is zorgvuldig gekozen. Immers voor een geschiedkundige behelst die tijdspanne eerder jaren en bij die van de socialmediaonderzoeker eerder uren. Als de boodschappen in verschillende tijdsgewrichten afspelen, spreken we van asynchrone boodschappen. In hetzelfde tijdsgewricht betreffen het synchrone boodschappen.
Voorbeelden
Twee boodschappen met dezelfde begripsrelatie en dezelfde context: “ik houd van jou”, “ik wil met jou trouwen”? Deze boodschappen versterken elkaar.
Twee boodschappen met dezelfde begripsrelatie in een verschillende context: “ik houd van jou” (bestemd voor Anette), “ik houd niet van jou” (bestemd voor Brenda).
Twee boodschappen met een verschillende begripsrelatie en dezelfde context: “ik heb geen voorkeur voor een specifiek huishouden”, “ik wil met jou trouwen”?
Twee boodschappen met verschillende begripsrelaties en verschillende context: “ik zie daar de groenteboer lopen”, “ik wil met jou trouwen”.
Een reclamecampagne hanteert boodschappen in hetzelfde tijdsgewricht. Zodra de campagne afgelopen is (bijvoorbeeld een serie radiocommercials) dan stoppen de boodschappen.
Een crisis definieert de context van de boodschappen van een organisatie (“wij doen er alles aan dit op te lossen”). Zodra de crisis achter de rug is, start de post-crisis fase en verandert het tijdsgewricht waar bepaalde boodschappen hetzelfde zijn (“wij doen er alles aan dit op te lossen”), maar in een ánder tijdsgewricht en dus in een ándere context plaatsvinden plaatsvinden (Coombs, 2007).
Conclusie
Twee of meer boodschappen horen bij elkaar als die boodschappen in hetzelfde tijdsgewricht plaatsvinden. Verder: alleen als de context en de begripsrelaties van de boodschappen overeenkomen is er sprake van niet-verwarrende boodschappen. Dan versterken de boodschappen zich. Als dat niet het geval is, dan is er sprake van verwarring. Een boodschap is versluierd als het doel onduidelijk is, de context onduidelijk is. De boodschap is helder wanneer de context duidelijk is voor de ontvanger. Zie figuur 2.
Figuur 2. Boodschapeffectiviteit.
4. Medium
In deze paragraaf worden de grenzen onderzocht van het ketenbegrip ‘medium’. Kan er sprake zijn van communicatie als er nul of meer media gemoeid zijn met het ‘zenden’?
4.1 Geen medium
Zoals eerder gedefinieerd betreft het een drager van de boodschap (zie [4]), iets wat de ontvanger in staat stelt de boodschap met zintuigen waar te nemen. Als er geen medium beschikbaar is om de boodschap te verzenden, zodanig dat de ontvanger in staat is de boodschap waar te nemen, dan is er dus niets te vertellen, niets te zenden. Bij nul media vervalt het idee van het ‘zenden’.
Voorbeelden
Er zijn diersoorten bekend die infraroodstraling waarnemen. Een mens kan dat niet. Dus een bericht verzenden met behulp van infrarood is zinloos (tenzij de ontvanger decodeerapparatuur hanteert).
Binnen het SETI-porgramma houdt men rekening met het feit dat buitenaardse beschavingen met ons trachten te communiceren, maar dat doen op een voor ons niet-detecteerbare wijze (SETI, nd).
Conclusie
Als er geen medium beschikbaar is voor de ontvanger die de boodschap ‘draagt’, dan heeft het ‘zenden’ geen zin.
4.2 Eén medium
Hier is letterlijk het gebruik van één medium bedoeld dat de zender hanteert en de ontvanger herkent met behulp van één of meer van zijn zintuigen. Dit kenmerk is een typering van de rijkheid van een medium: hoe meer zintuigelijke aspecten opgenomen zijn in het medium, des te meer mogelijkheden heeft de ontvanger de boodschap zintuiglijk te verwerken. Dit lijkt op de Media Richness Theory (Daft & Lengel, 1986). Deze indeling wijkt evenwel af van de indeling die Daft & Lengel geven. Zij sorteren media naar de feedbackmogelijkheden die er zijn, het aantal benutte signalen (zoals intonatie, lichaamshouding e.d.), de persoonlijkheid van de boodschap en de mogelijkheid om natuurlijke taal te gebruiken. Bezwaar van die indeling is dat die niet eenduidig is in de soort attributen die gehanteerd worden om een indeling te maken. Enerzijds wordt gebruik gemaakt van boodschapskarateristiek (‘feedback’), anderzijds van het aantal zintuiglijke mogelijkheden, anderzijds gaat het in op de capaciteiten van de ‘zender’ en de ‘ontvanger’ om te kunnen variëren in hun taalgebruik, alsmede de mate van persoonlijkheid van een bericht. Deze attributen zijn allen niet objectiveerbaar.
Er zijn ‘zenders’ die zich in één medium hebben gespecialiseerd: denk aan direct mail, of radiocommercials, dit kunnen zowel communicatieprofessionals zijn die een briefing van een klant vertalen naar een dergelijk medium of organisaties die zich louter toeleggen op de communicatie via één medium.
Voorbeelden
In een tijdschrift maakt men wel eens gebruik van ‘scratch and sniff-advertenties’, dat is een voorbeeld van een combinatie van de zintuigen gezichtsvermogen, reukzin, tastzin.
Supermarkten maken soms gebruik van de reukzin, door brood in de winkel (af) te bakken. Naast reukzin bespelen de supermarkten de consumenten ook met gezichtsvermogen, gehoor, tastzin. Een veelheid van sensorische instrumenten via één medium: de winkel.
Een voorbeeld van louter één mediumgebruik is de ‘ouderwetse’ krant (de hedendaagse krant communiceert ook via digitale kanalen).
Conclusie
De rijkheid van een medium is (objectief) meetbaar aan de hand van het aantal zintuigen dat de ontvanger kan inzetten bij het ‘ontvangen’ van de boodschap. De ontvanger hoeft dus niet alle zintuigen in te zetten om een boodschap te ‘ontvangen’.
4.3 Twee of meer media
Indien er sprake is van twee of meer media is de boodschap herhalend of met verschillende boodschappen (zie vorige paragraaf) verwarrend voor één ontvanger. Zoals blijkt is één of meerdere boodschappen via één of meerdere media aan één of meerdere ontvangers voor één of meerdere zintuigen complex te noemen. De communicatiecomplexiteit is afhankelijk van het aantal boodschappen en het aantal media dat de zender inzet. Zie figuur 4.
Voorbeelden
Figuur 3 geeft een aantal voorbeelden. Bijvoorbeeld dat een bezoek aan de huisarts gepaard gaat met een volledig zintuiglijke ervaring van de ontvanger (patiënt).
Conclusie
Complexiteit van de boodschap neemt toe naarmate er meerdere media ingezet zijn voor de ontvanger, tenzij de zender zich beperkt tot een (ongewijzigde) herhaling van een boodschap. Naarmate het aantal de ketenbegrippen (zender-medium-boodschap-ontvanger) talrijker zijn, neemt de complexiteit toe. Zie figuur 4.
Figuur 3. Voorbeelden van zintuigelijke rijkheid van een medium.
Figuur 4. Communicatiecomplexiteit.
5. Ontvanger
In deze paragraaf worden de grenzen onderzocht van het ketenbegrip ‘ontvanger’. Kan er sprake zijn van communicatie als er nul of meer ontvangers gemoeid zijn met het ‘zenden’?
5.1 Geen ontvanger
Bij nul ontvangers vervalt het idee van het ‘zenden’ niet direct als de ‘zender’ niet weet aan wie hij het bericht zendt, of als het bericht niet aankomt. Dit idee van de ‘roepende in de woestijn’ lijkt zinloos, maar wordt door sommige zenders wel toegepast.
Voorbeelden
Een voorbeeld waarbij de ontvanger niet direct bekend is, is die bij de Voyager Golden Record. “De Voyager Golden Record is een grammofoonopname, bijgevoegd bij de twee Voyager-ruimtevaartuigen die gelanceerd werden in 1977. De platen bevatten geluiden en beelden die geselecteerd werden om de diversiteit van het leven en de cultuur op aarde zo goed mogelijk weer te geven. Ze zijn bedoeld als boodschap aan buitenaardse levensvormen” (Wikipedia Voyager Golden Record, n.d.).
Als de zender een brief stuurt aan de ontvanger, maar de brief blijkt bijvoorbeeld onbestelbaar, dan is er sprake van een mislukte communicatiepoging. Mutatis mutandis voor het bouncen van een e-mailbericht.
Conclusie
Als er geen ontvanger is voor de zender van de boodschap, dan heeft het ‘zenden’ geen zin gehad: de communicatiepoging is mislukt.
5.2 Eén ontvanger
Wanneer het ‘zenden’ gericht is op één ontvanger, dan kan men spreken van persoonlijke communicatie. De boodschap kan zeer persoonlijk zijn, of meer algemeen van aard (onpersoonlijk), afhankelijk van het feit of de zender vooraf wel of niet weet aan wie hij het bericht stuurt. De relatie tussen de zender en de ontvanger bepaalt de persoonlijke communicatie.
Voorbeelden
Een liefdesbrief is een voorbeeld van (zeer) persoonlijke communicatie. Waarbij de relatie tussen de zender en de ontvanger ‘hecht’ genoemd kan worden.
De laboratoriumuitslag is ook een voorbeeld van (zeer) persoonlijke communicatie, maar de relatie tussen de zender en de ontvanger is te karakteriseren als ‘zakelijk’.
Als de zender niet de naam van de functionaris kent, maar hem/haar wel een e-mailbericht wil zenden naar bijvoorbeeld [email protected], dan zal de boodschap minder persoonlijke informatie bevatten.
Als de zender een onbekende is voor de ontvanger, dan is er een mogelijkheid dat de ontvanger het bericht weigert, zoals bij een telefonische oproep van een telemarketingbureau of incassobureau mogelijk is.
Het karakter van de boodschap bij een onbekende zender en een onbekende ontvanger is erop gericht contact te leggen. De inhoud van de boodschap kan van alles zijn, maar door het ‘zenden’ wordt het contact feitelijk tot stand gebracht. Is de boodschap zakelijk, dan komt dit vaak neer op promotionele boodschappen.
Conclusie
In geval van één ontvanger is het voor de zender mogelijk meer op de persoon toegespitste boodschap te zenden. De mate van persoonlijkheid van dat bericht is dan afhankelijk van de relatie die de zender heeft met de ontvanger. Zie Figuur 5 voor het overzicht van de soort boodschap in samenhang met die relatie.
5.3 Twee of meer ontvangers
Als het ‘zenden’ naar meerdere ontvangers gaat dan kan er nog steeds sprake zijn van meer of minder persoonlijke boodschap. Alhoewel een liefdesbrief dan niet meer aannemelijk is. Het is echter de vraag hoe ‘bekend’ gedefinieerd moet worden als we het hebben over ‘de zender is bekend met de ontvanger’ of vice versa. Binnen het zakelijk verkeer bezigt men de typeringen marktsegment (onbekend, maar mogelijk interessant om contact meet te leggen), prospect (er is eerder contact geweest tussen zender en ontvanger) en klant (er is een koop tot stand gebracht) (Curry, 1991). Een indeling van het soort boodschappen dat zich richt op meerdere ontvangers is afhankelijk van de relatie die de zender heeft met de ontvangers: het betreft dan een privébericht, of een zakelijk bericht. Ook nu is er weer een onderscheid te maken naar de relatie tussen de zender en de ontvanger. De duiding van het soort boodschap is evenwel hetzelfde als in figuur 5.
Voorbeelden
Een voorbeeld van meerdere ontvangers van een privébericht is een uitnodiging voor het 25-jarige huwelijksfeest.
Een voorbeeld van meerdere ontvangers van een zakelijk bericht is een berichtgeving aan aandeelhouders over het uit te keren dividend.
Een gepersonaliseerde mailing naar meerdere ontvangers (bijvoorbeeld klanten) is een voorbeeld van (semi-)persoonlijke boodschap van een zakelijk bericht.
Conclusie
De relatie is leidend is het typeren van de soort communicatie. Het is duidelijk dat naarmate er meerdere ontvangers zijn, het ‘zenden’ omvangrijker wordt en meer vakkennis vereist. Zie figuur 5.
Figuur 5. Soort boodschap is afhankelijk van de relatie tussen zender en ontvanger.
6. Conclusie
De definitie van een communicatieprofessional als in ‘een natuurlijk persoon die tenminste twaalf uur in de week betaald werk verricht voor het uitvoeren van werkzaamheden op alle vier onderdelen van de keten ‘zender-boodschap-medium-ontvanger lijkt gerechtvaardigd. Telkenmale blijkt uit de stresstest dat een ketenbegrip dat nul keer wordt ingezet niet leidt tot ‘communicatie’. Behalve misschien in het geval van de ‘golden record’ aan boord van Voyager, maar of dat daadwerkelijk leidt tot ‘communicatie’ is afhankelijk van de decodering door de buitenaardse wezens voor wie het bericht bestemd is. In dat geval zijn er zestien combinaties van ketenbegrippen te onderscheiden, zie figuur 6.
Figuur 6. Communicatiecombinaties aan de hand van ketenbegrippen zender, boodschap, medium en ontvanger
Telkenmale is gebleken dat een ketenbegrip nul keer inzetten niet leidt tot ‘communicatie’. Verder blijkt dat professionele communicatiebeoefening steeds gebruik maakt van een intentioneel ingezette onderdelen zender, boodschap, medium, ontvanger. Uit figuur 6 blijkt dat communicatie een belastende organisatietaak wordt als de communicatie ketenbegrippen betreffen van twee of meer zenders of als het gericht is op twee of meer ontvangers. Dan is er mediumspecifieke kennis benodigd, maar dient de communicatieprofessional inhoudelijk op de hoogte te zijn van de boodschap opdat hij in staat is deze goed te verwoorden. Vandaar dat men met een gerust hart kan zeggen dat ‘communicatie’ een breed vak waar de professional veel specifieke kennis voor nodig heeft.
Martien Schriemer
Martien G. Schriemer is in 1986 aan de Rijksuniversiteit Groningen afgestudeerd in Econometrie op het concurrentiemodel van Lambin, Naert en Bultez met daarin speltheorie van Von Neumann verweven. Na acht jaar werkzaam te zijn geweest bij ABN AMRO als Direct Marketing Manager startte hij met zijn eigen marktonderzoek- en dataminingbureau SIDM. Sinds 2010 geeft hij colleges Strategisch Communicatie Management, Methoden van Onderzoek, Statistiek en SPSS aan de Hogeschool Leiden. Verder is Martien Schriemer soms gastdocent bij andere hogescholen.
Literatuurlijst & bronnen
Berger, C.R. (1997). Planning Strategic Interaction: Attaining Goals Through Communicative Action. Mahwah NJ: Lawrence Erdbaum
CBS (2012). Standaard kwaliteitsrapportage enquête beroepsbevolking (EBB) 2012 Nederland. Geraadpleegd via https://www.cbs.nl/-/media/imported/onze%20diensten/methoden/dataverzameling/korte%20onderzoeksbeschrijvingen/documents/2013/33/kwaliteitsrapport%20enquete%20beroepsbevolking%202012%20nederlandsn.pdf
Coombs, W.T. (2007). Protecting Organization Reputations During a Crisis: The Development and Application of Situational Crisis Communication Theory. Corporate Reputation Review, 10, 163–176. doi: 10.1057/palgrave.crr.1550049
Curry, J. (1991). Customer Marketing. Een praktisch antwoord op de vraag: 'in welke business zitten we eigenlijk'. Amsterdam-Brussel: Managemenr Press b.v.
Daft, R.L. & Lengel, R. H. (1986). Organizational Information requirements, media richness and structural design. Management Science, 32(5), 554-571.
Dijkgraaf, S. (1978). Vergelijkende dierfysiologie. Utrecht: Bohn, Scheltema en Holkema
Lewis Robinson, W.L. (1974). ‘Conscious Competency – The Mark of a Competent Instructor’, The Personnel Journal, 53:7, pp. 53-539
SETI (nd). Could we ever understand the message? Geraadpleegd op 5-07-2017 via https://www.seti.org/faq#obs5
Shannon, C.E. & Weaver, W. (1949) The Mathematical Theory of Communication. University of Illinois Press, Urbana.
Snowden, D.J. & Boone, M.E (2007). ‘A Leader’s Framework of Decision Making’. Harvard Business Review, November, pp.69-76
Wikipedia Voyager Golden Record (n.d.). Voyager Golden Record. Geraadpleegd op 4-7-2017 via https://nl.wikipedia.org/wiki/Voyager_Golden_Record
0 notes
Text
Tips voor beginnende communicatieprofessionals
Nog maar heel even en dan ga ik – als het goed is – met een hbo Communicatiediploma op zak het beroepenveld in. Dat is niet niks en zelfs een beetje spannend. Hoe zorg ik ervoor dat ik als beginnend professional serieus genomen wordt en mijn werk tot een succes maak? Vandaag deel ik 5 tips voor beginnende communicatieprofessionals.
Tip 1. Wees nieuwsgierig
Communicatie is zo’n veranderend vakgebied dat het ontzettend belangrijk is dat je nieuwsgierig en bovendien ook leergierig bent. Blijf daarom op de hoogte van alle ontwikkelingen en probeer je daar ook naar aan te passen. Lees daarom (liefst dagelijks) blogs en artikelen, bijvoorbeeld op Frankwatching, Marketingfacts of socialmedia.nl.
Tip 2. Specialiseren
Kies een specialisatie die het beste bij je past en ga dan de diepte in. Grotere bedrijven zoeken vaak specialisten binnen bepaalde vakgebieden. Denk dan bijvoorbeeld aan SEO/SEA-specialist of pr-consultant. Wees niet bang, je hoeft niet meteen een pro te zijn in deze specialisatie. Probeer ervaring op te doen bij kleinere bedrijven of volg bijvoorbeeld een cursus (komt ook meteen het leergierige weer terug!).
Tip 3. Leer van je collega’s
Als je dan eenmaal ergens aan de slag gaat, leer dan van je collega’s. Je hoeft niet elke keer het wiel opnieuw uit te vinden. Je collega’s hebben vaak bepaalde taken al succesvol uitgevoerd en kunnen je praktische tips & tricks geven. Hierdoor kun je veel efficiënter te werk gaan en voorkom je onnodige fouten.
Tip 4. Basiskennis ‘digitaal’
Beschik over een goede basiskennis ‘digitaal’. Digitale communicatie is niet meer weg te denken. Je zult het daarom ook in alle aspecten van communicatie tegenkomen en moeten kunnen toepassen om nog succesvoller te zijn. Neem daarom ook de tijd om je verdiepen in bijvoorbeeld online tools voor e-mailmarketing (MailChimp), enquêtes (SurveyMonkey) en blogs (Wordpress).
Tip 5. Laat ANNA thuis
ANNA staat voor ‘Altijd navragen, nooit aannemen’. Als iets niet duidelijk is, maak dan geen aannames, maar neem contact op met je contactpersoon/klant. Vraag het liever zeven keer teveel dan dat je doorgaat op de verkeerde manier. Hetzelfde geldt voor NIVEA: niet invullen voor een ander. Vraag het altijd even na!
Er zijn nog veel meer tips voor beginnende communicatieprofessionals, maar zo heb je er vast een paar. Ik hoop dat jij er ook wat aan gaat hebben na je opleiding. Ik ga het in elk geval proberen!
0 notes
Text
What’s next: van SOM naar SOMCOM
Hoe omgevingsmanagement en omgevingscommunicatie elkaar zullen versterken
Monique Broekhoff, oktober 2020
We ervaren allemaal dat plannen en projecten vertragen of zelfs sneuvelen als je de omgeving niet ‘mee’ krijgt. En dat grote, complexe opgaven zoals de energietransitie of de opvang van vluchtelingen niet van de grond komen zonder draagvlak. Tel daarbij op dat we onder de Omgevingswet vanaf 2022 niet alleen integraal moeten ontwikkelen, maar zo nodig ook bij de rechter moeten kunnen aantonen dat belanghebbenden voldoende zijn betrokken in een proces, en je begrijpt waarom omgevingsmanagement zo’n snelgroeiend vakgebied is. Organisaties huren expertise in, er wordt geïnvesteerd in het opleiden van eigen medewerkers en in het ontwikkelen van visie, beleid en systemen. Wat ons daarbij opvalt is dat er vaak maar mondjesmaat wordt samengewerkt met communicatie- experts, terwijl communicatie juist een cruciale rol speelt bij de interactie met de omgeving.
Als de werkvelden Omgevingsmanagement en Communicatie elkaars kwaliteiten beter zouden benutten, leidt dat tot zorgvuldigere en effectievere omgevingsprocessen. Precies waar we naar streven!
SAMENWERKEN VANAF DE EERSTE MINUUT
De projectmanager en de omgevings manager weten elkaar vaak goed te vinden; veel organisaties werken bijvoor beeld met Integraal Project Management (IPM), waarin de omgevingsmanager een van de vijf rollen vervult. Ze trekken samen op om omgevingsanalyses te maken en van daaruit een stakeholderstrategie te ontwikkelen. En als die strategie er eenmaal is en op steun van het bestuur kan rekenen, wordt de communicatieadviseur aange haakt. Want ja, nu gaan we ‘naar buiten’ en moeten we kernboodschappen formuleren, informatieavonden organiseren en een projectwebsite, bewonersbrieven en info graphics gaan maken.
Wonderlijk, want juist communicatieprofessionals hebben zich de afgelopen decennia bekwaamd in het ‘denken vanuit de doel groep’. Zij hebben zich leren verdiepen in stakeholders, hun leefwereld, belangen en behoeften. Zij weten als geen ander hoe belanghebbenden issues met elkaar verbinden, en hoe beeldvorming een rol kan spelen in het project of de opgave. De toegevoegde waarde van de communica tieprofessional begint dan ook juist al in die eerste analysefase.
En ook in de stap daarna, het ontwerpen van een stakeholderstrategie, is de communicatieadviseur een goede sparring partner. Het ontwerpen van dialogen, het voeren en analyseren van gesprekken hoort van oudsher bij de communicatiespecia list. Bovendien heeft het communicatievak een enorme vlucht gemaakt als het gaat om het toepassen van inzichten uit de gedragspsychologie. Gedegen kennis over bijvoorbeeld framing, storytelling en bias kunnen zomaar het verschil maken in een ‘spannend’ omgevingsproces.
De next step in omgevingsmanagement is dan ook het versterken van de band tussen de omgevingsmanager en de communicatieprofessional. Vanaf de eerste minuut moeten zij samen gaan optrekken, samen een omgevingsanalyse maken en samen een strategie ontwikkelen. Niet een aparte stakeholderstrategie en commu nicatiestrategie, maar een geïntegreerde omgevingsstrategie gericht op een zorg vuldig en voorspelbaar proces. Zo kunnen we agressieve taferelen zoals rondom de vestiging van een AZC in Steenbergen, een
rechtszaak van huurders in de Rotterdamse Tweebosbuurt tegen Vestia’s sloopplannen en grote weerstand rondom de plaatsing van windmolens in goede banen leiden.
WERKEN VANUIT EEN GEDEELDE VISIE
Het begint natuurlijk bij de visie van de organisatie: kiezen we voor draagvlak creëren door te overtuigen, het spel slim te spelen en zo nodig onze macht in te zetten? Of houden we oprecht rekening met alle belangen die rondom een opgave spelen en kiezen we voor een dialoog op basis van gelijkwaardigheid? Een methode als SOM (Strategisch OmgevingsManagement) is gebaseerd op de Mutual Gains Approach, gericht op wederzijdse winst en een duur zame relatie met de omgeving.
Vanuit een bewust gekozen visie krijgen de omgevingsmanager en de communicatie professional samen een heldere opdracht. In plaats van ‘Regel het draagvlak’ bijvoor beeld ‘Zorg voor een zorgvuldig proces’ of ‘Dit vraagstuk verdient een oplossing’. Dan weten beiden wat hen te doen staat, en kunnen ze met een gemeenschappelijk begrippenkader en gedeelde taal aan de slag.
GEÏNTEGREERDE OMGEVINGSANALYSE EN STRATEGIEONTWIKKELING
Zo’n mutual gains visie vertaalt zich direct in de keuze voor analysetools. De afdeling Communicatie werkt vaak nog met de ‘krachtenveldanalyse’ die stakeholders verdeelt in tegenstanders, tegenspelers, vrienden of coalitiegenoten. Of met ‘ringen van invloed’ waarin beïnvloeders, beslis sers, uitvoerders/leveranciers en gebrui kers/afnemers geplot worden. Deze tools bepalen het participatieniveau voorname lijk op basis van positie en invloed. Het kan dan zomaar zijn dat een stakeholder met weinig invloed het participatieniveau ‘informeren’ krijgt, terwijl zijn belang heel groot is.
Bij SOM worden eerst de issues in kaart gebracht en dan pas de stakeholders die een belang hebben bij die issues. Zo krijg je niet alleen ‘the usual suspects’ in beeld. Dat helpt verrassingen verderop in het proces te voorkomen. Vervolgens wordt gekeken welk belang elke stakeholder heeft bij ieder issue. Ook wordt een inschatting gemaakt van de spanning die de issues opleveren. Met zo’n belangenanalyse en spannings barometer kunnen prioriteiten worden gesteld: met wie ga je in welke volgorde in gesprek over welke onderwerpen?
Met deze analyse kan een geïntegreerde omgevingsstrategie worden ontwikkeld. Hierbij richt de omgevingsprofessional zich vooral op het ‘onderhandelen’ met stake holders. De communicatieprofessional heeft een meer adviserende en onder steunende rol, waarbij zijn expertise op vele fronten van pas komt:
Het dieper analyseren van de priori taire stakeholders, hun leefwereld en netwerken, hun belangen en behoeften, hun houding ten aanzien van het plan of project, hun communicatiekanalen, hun taalgebruik, hun leesniveau, etc..
Het framen of zo nodig reframen van het vraagstuk, zodanig dat partijen worden geholpen zich niet in te graven in stel lingen en standpunten maar open staan voor een gelijkwaardige dialoog.
Het uitwerken van redeneerlijnen en kernboodschappen, die zowel informa tief als transparant en begrijpelijk zijn. Het vinden van de juiste communica tiekanalen, het zichtbaar maken van zwijgende voorstanders, het stimuleren van deelname aan participatie.
Ervoor zorgen dat de omgevingsma nager ‘communicatiever’ wordt, klaar is voor een lastig interview met de media, de juiste woorden heeft om het bestuur mee te nemen of een stakeholderge sprek zorgvuldig voorbereidt.
SOM HEEFT MEER COM NODIG, EN COM MEER SOM
Mijn pleidooi is duidelijk: benut de kennis en vaardigheden van de communicatie professional in elke fase van een omge vingsproces! Tegelijkertijd realiseer ik me dat veel communicatieprofessionals daar nog niet helemaal klaar voor zijn. Enerzijds weten zij niet voldoende van stakeholder management, van onderhandelen en van denken in termen van ‘belangen’ om goed te zien hoe zij daar met hun communicatie kennis aan kunnen bijdragen. En anderzijds, of misschien wel in het verlengde daarvan, eisen zij hun rol niet al vanaf de eerste minuut op. Ze maken onvoldoende zicht baar wat hun toegevoegde waarde is en pakken zo geen positie in de organisatie.
Hier ligt dus werk voor beide partijen: communicatieprofessionals moeten zorgen dat ze de juiste opleiding krijgen en zich de taal van de omgevingsmanager eigen maken. En ze moeten die stap naar voren doen om hun expertrol naast de omge vingsmanager te vervullen. De omgevings manager op zijn beurt zou moeten pleiten voor een beter opgeleide ‘omgevings partner’ en deze zo vroeg mogelijk moeten betrekken bij zijn opgave.
TOT SLOT
De ontwikkeling van ‘SOMCOM’ zal een waardevolle en krachtige next step in omgevingsmanagement zijn. Daarom is mijn streven Omgevingscommunicatie als vakgebied zo te professionaliseren dat de communicatieprofessional als expert naast de omgevingsmanager komt te staan. Zo kunnen zij samen zorgen voor zorgvuldige omgevingsprocessen met meerwaarde voor alle betrokkenen.
© Monique Broekhoff 2020
Monique Broekhoff (www.onswitch.nl) werkt als senior adviseur strategisch omgevingsmanagement
& communicatie samen met WesselinkVanZijst (www.wesselinkvanzijst.nl) en ontwikkelde samen met hen en met Gonda Duivenvoorden (www.brainworkcommunicatie.nl) de 6daagse leergang SOMCOM: communicatie in een complexe omgeving.
0 notes
Text
Ap
Ap draagt een gebreide trui en de gerafelde rode sjaal die hij vijf jaar geleden hier, aan Jotie’s koffietafel, mocht uitpakken. Hij slaat het versleten stuk stof nog eens om zijn nek, rode pluizen blijven kleven aan zijn vingertoppen. Gulzig drinkt hij rode wijn uit een mok, terwijl het gesprek om hem heen oplaait als een warm haardvuur. Ze zijn met zijn vieren, zoals ieder jaar. Lisa, Claire en hij zitten op de bank. Jotie staat in de keuken en roert door een lichtgroene soep die lijkt op kroos. Elk jaar opnieuw is er courgettesoep en dan gebakken aardappels met kip en groenten. Er is chocola toe, en zo hoort het. Ap wil niet anders dan hun studentenkerst. “Als ik volgend jaar als promovendus begin,” kondigt Jotie aan, al zwaaiend met de soeplepel, zodat de kroossoep alle kanten uit vliegt, “heb ik een kantoor met een koffiezetapparaat en moeten jullie allemaal koffie komen drinken.” “Ik kom geen koffie bij jou drinken als ik in de Randstad woon, man. Al helemaal niet in dat pretentieuze hok van je,” bromt Lisa, en Ap glimlacht. Hij heeft geen promotieplek, of een toekomstige baan in de Randstad, maar het is behaaglijk in huis en de waxinelichtjes op tafel wakkeren de warmte in zijn hoofd verder aan. Hij heft zijn mok naar niemand in het bijzonder en drinkt. “Zie hem genieten,” grijnst Jotie. Zijn tanden zijn al rood van de goedkope wijn die ze die avond in grote hoeveelheden zullen wegtikken. “Je bent er één, Ap.” Hij deelt kommen soep uit en gaat in de stoel tegenover de bank zitten. “Wat zijn eigenlijk jouw plannen?” wil hij weten. “Is jouw buluitreiking niet binnenkort? Moeten we in pak? Ik ga niet in pak, hoor.” Ap kijkt naar de kom op zijn schoot. “Ik ben gestopt,” zegt hij, en neemt een flinke hap soep. Die smaakt hem goed. De blikken die hij krijgt smaken hem minder. “Ja, zeg,” mompelt hij. “Ik word toch geen promovendus, of communicatieprofessional in de Randstad.” Hij haalt zijn schouders op en de sjaal glijdt van zijn nek. Misschien is het tijd voor een nieuwe. Lisa staart hem aan. “Je scriptie was af. Je hoefde alleen nog de kritiek te verwerken. Je kunt niet zomaar stoppen.” Haar woorden laten geen ruimte voor discussie. Hoe durft hij zijn toekomst zomaar om zeep te helpen? Het is stil geworden om Ap heen, maar hij eet zijn studentenkerstdiner en warmt zich aan de wijn. Nu staat de tijd nog stil. Volgend jaar zullen ze niet meer met zijn vieren om Jotie’s koffietafel zitten. “Wat ga je dan doen?” vraagt Claire. Ap zet zwijgend zijn lege soepkom op tafel en vult zijn mok bij. Met zijn wijsvinger vist hij een rode pluis uit zijn wijn. “Misschien koop ik wel een nieuwe sjaal,” zegt hij. Niemand lacht, ook Ap zelf niet. Een nieuwe sjaal wil hij voorlopig helemaal niet. Hij wil gewoon nog een kom kroossoep. Hij wil rode tanden van de wijn. Zo hoort het immers.
3 notes
·
View notes
Photo
Ik heb besloten om volgend jaar, na mijn bachelordiploma voor Communicatie gehaald te hebben, naar Frankrijk te verhuizen en daar, in Toulouse om precies te zijn, Frans te studeren. Als je een andere taal wil leren is je doel om te communiceren (lezen, schrijven, luisteren, praten) als een ‘native’; iemand die in dat land geboren en opgegroeid is. Je leert een nieuwe taal namelijk het beste als je jong bent. Wanneer je ouder wordt, is het lastiger een nieuwe taal ‘goed’ te kunnen beheersen (waarschijnlijk omdat je dan al te lang in je eigen taal zit).
Vanaf mijn geboorte heeft mijn moeder altijd veel Frans tegen mij gepraat (en toen ik leerde praten ook met mij). Mijn moeder komt namelijk uit Parijs en is op haar achttiende naar Nederland verhuist, om samen te wonen met mijn Nederlandse vader. Ik sprak beter Frans dan Nederlands, maar dat veranderde toen ik naar de basisschool ging. Je krijgt vriendjes en vriendinnetjes die Nederlands spreken, de juffrouw spreekt Nederlands en alles is in het Nederlands geschreven. Omdat kinderen zo snel een nieuwe taal kunnen leren sprak ik eerder dan mijn moeder vloeiend en accentloos Nederlands.
Heel erg jammer eigenlijk, want mijn Frans kwam zo niet verder dan wat ik als klein kind had geleerd. De enige momenten waarop ik Frans sprak was met mijn Franse familie; als we op bezoek waren of aan de telefoon. Thuis was de voertaal al snel veranderd in Nederlands, nu ik meer woorden wist in het Nederlands dan in het Frans (probeer maar eens Engels met je ouders te praten. Je ziet al snel dat je te lang naar woorden moet zoeken en dan schakel je weer heel snel terug naar het Nederlands).
Ik verheugde mij heel erg op de middelbare school, omdat ik hier het vak Frans zou krijgen. Leuk was het echter niet, bleek later. Ik kon wel Frans spreken, maar wat bleek: wat je zegt in het Frans is niet automatisch ook hoe je het schrijft in het Frans… Super gênant hoe ik soms ontzettend lage cijfers haalden en iedereen riep: ‘Hè? Maar je bent toch Frans?’ Dit gaf mij wel enorm veel motivatie om harder mijn best te doen. Ik was inderdaad toch een beetje Frans! En dat zou ik laten zien ook.
In mijn examenjaar besloot ik daarom om mee te doen aan het DELF-lesprogramma bij mij op school, waar je een Europees erkend diploma kan halen in het Frans. Zoals ik aan het begin van deze blog al schreef probeer je als non-native een taalvaardigheid zo dicht mogelijk bij een native te krijgen. Daarvoor zijn een aantal niveaus ontwikkeld:
A1: begrijpt woorden of namen die vertrouwd zijn en heel eenvoudige korte zinnen.
A2: heeft het inburgeringsexamen gedaan en begrijpt korte eenvoudige teksten. Hij of zij is in staat informatie te vinden in eenvoudige teksten zoals een advertentie of een menukaart.
B1: begrijpt teksten die voor het grootste deel uit veelgebruikte woorden bestaan. Maar ze begrijpen ook moeilijkere taal.
B2: begrijpt teksten waarin de schrijver een standpunt inneemt over een actueel onderwerp. Hij of zij kan ook genieten van hedendaagse literatuur.
C1: je kunt lange en complexe teksten begrijpen. Ook kan je specialistische artikelen en technische instructies begrijpen, zelfs als die over een ander vakgebied gaan. Hij of zij waardeert complexe (oude) literatuur en het gebruik van stijlen.
C2: begrijpt alle teksten, concreet of abstract, vol met jargon of metaforen.
Ik deed examen voor het B1-niveau en behaalde die. Maar ik ben nog niet tevreden. Ik wil de kennis die ik heb opgedaan en de vaardigheden die ik heb geleerd tijdens mijn studie Communicatie ook in kunnen zetten in het Frans. En daarom verhuis ik volgend jaar naar Toulouse om een studie Frans te volgen, om na zes maanden tijd examen te doen voor het C2-niveau. Want een echte communicatieprofessional is in mijn ogen communicatie expert in meerdere talen.
2 notes
·
View notes
Text
Verder studeren, in loondienst werken of voor jezelf beginnen?
Op maandag 21 november was het zover. De eerste dag van de allerlaatste lesperiode op de opleiding Communicatie. Nog maar een half jaar en als alles goed gaat, mag ik me in juli afgestudeerd noemen! Het komt nu wel heel snel dichtbij.
Op diezelfde eerste lesdag van de laatste periode hadden we het vak ‘De communicatieprofessional’. We kregen te horen dat we voor dit vak geen schriftelijk tentamen zouden krijgen, maar een aantal opdrachten. Het vak zou ons kunnen helpen in het maken van de keuze tussen doorstuderen, in loondienst werken of voor jezelf beginnen. Alle opdrachten zouden te maken hebben met deze drie sporen, zodat je aan het eind van de periode een antwoord zou hebben op alle vragen die je mogelijk zou hebben. Dit vak zou voor mij nog wel eens handig kunnen zijn, dacht ik toen. Ik had namelijk nog geen idee wat ik na het afronden van de studie zou willen doen. Misschien dat dit vak mij zou helpen met het maken van een keuze.
De allereerste opdracht hield in dat we voor onszelf moesten bedenken welk spoor we zouden willen gaan volgen na het afronden van de studie. Ik vond het maken van deze keuze erg lastig. Ik zou namelijk graag willen doorstuderen, maar weet nog niet zo goed in wat. Het liefst zou ik daarom eerst een aantal jaar ervaring op willen doen door in loondienst te werken. Zo zou ik erachter kunnen komen of dat is wat ik leuk vind en zo niet, wat ik dan wel leuk vind. Naast dat ik door werken in loondienst ervaring opdoe, kan ik op deze manier ook geld verdienen om het doorstuderen te financieren. Op zich een best goed idee, maar toch hoor je vaak dat het lastig is om weer terug de schoolbanken in te gaan wanneer je eenmaal een betaalde baan hebt.
Ik hoop dat ik gedurende deze periode een beter idee krijg over wat ik ná het afstuderen wil gaan doen. Ik neem jullie in mijn blogs mee in mijn weg naar het afstuderen.
1 note
·
View note
Photo
Netwerkbijeenkomst Leidse powervrouwen
Een aantal weken geleden zag ik via Facebook het evenement Leidse praatjes: powervrouwen collegetour. Ik zag dat menig medestudenten hierin geïnteresseerd waren, dus ik besloot een kijkje te nemen op hun site. Het evenement sprak mij al snel aan, waarna ik mij besloot in te schrijven.
De netwerkbijeenkomst, georganiseerd door de organisatie ‘Leidse Praatjes’, vond op maandag 16 januari plaats in het cafeetje ‘Vooraf en Toen’ in Leiden. Het was een klein en knus cafeetje waarin een lege zaal was gecreëerd, zodat alle aanwezigen in het café pasten. Tijdens de bijeenkomst waren er twee gedreven en ondernemende spreeksters aan het woord. De eerste spreekster was Maartje van Woude, hoogleraar rechtssociologie aan het Van Vollenhoven Instituut voor Rechts, Bestuur & Samenleving van de Universiteit Leiden. De tweede spreekster was Marleen Damen, PvdA wethouder Werk & Inkomen, Wijken en Financiën in Leiden. De twee Leidse powervrouwen werden geïnterviewd door dagvoorzitter Berend van Aken, daarnaast ook de enige man in het gezelschap van de avond.
Maartje van Woude
Maartje was voor mij de interessantste spreker. Ze vertelde haar verhaal met passie, overtuiging en tussendoor wat humor. Hierdoor was het erg leuk om naar haar te luisteren. In haar verhaal vertelde ze onder andere over het feit dat ze heel jong was toen zij afstudeerde. Maartje vond zichzelf te jong om meteen te gaan werken en besloot een paar jaar te reizen om meer aan haar persoonlijke ontwikkeling te werken. Dit sprak mij erg aan, want ik ben ook redelijk jong als ik afstudeer en van plan om eerst te reizen.
Marleen Damen
In het begin kwam de wethouder nogal hard over en gaf zij korte antwoorden op de vragen. Hierdoor was het minder interessant om naar haar te luisteren en kon ik mij moeilijk verplaatsten in de spreekster. Halverwege het gesprek veranderde de houding van de wethouder en begon zij meer te vertellen. Zij vertelde onder andere dat mensen je moeten accepteren zoals je bent en het maken van fouten erbij hoort. In het begin van haar carrière als wethouder had zij regelmatig te maken met zaken waar zij nog maar weinig van wist. Fouten werden er dus zeker gemaakt, maar dat hoort er nu eenmaal bij.
De verhalen van de twee lokale powervrouwen waren ontzettend interessant om naar te luisteren. Aan Maartje en Marleen werd beiden de vraag gesteld of zij zichzelf ook zien als powervrouw. Allebei gaven ze als antwoord: nee. Ook het onderwerp genderdiversiteit werd gedurende de avond besproken en beide vrouwen gaven aan dat zij te maken hebben gehad met de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Aan Maartje van Woude werd op een bijeenkomst van hoogleraren gevraagd bij wie zij hoorde. Er werd dus automatisch vanuit gegaan dat zij als vrouw bij een mannelijke hoogleraar hoorde. Aan Marleen Damen werd vaak de vraag gesteld of haar man het eens was met het feit dat ze zoveel werkte.
Na de gesprekken met de twee spreeksters was er de gelegenheid om te netwerken. Er waren veel communicatieprofessionals aanwezig en het was erg interessant om met hen te praten. Tijdens het netwerken kwam ik Yildiz van Zijl tegen. Ik kende haar nog van de minor Cambridge die ik in jaar drie heb gevolgd en het was leuk om met haar te praten over haar huidige baan als junior marketeer bij Leiden Marketing. Daarnaast heb ik ook gesproken met de organisatoren van ‘Leidse praatjes’. Dit waren twee ondernemende, jonge vrouwen die continu bezig zijn met het organiseren van netwerkbijeenkomsten voor vrouwen. Een interessant verhaal om naar te luisteren. Zij gaven aan wanneer de volgende bijeenkomst was. Na het succes van deze bijeenkomst lijkt het mij erg leuk om daar weer bij te zijn.
1 note
·
View note
Text
Do’s en don’ts bij het geven van een presentatie
Als communicatieprofessional weet ik dat het soms best moeilijk kan zijn om een presentatie te houden. Daarom heb ik voor jullie een aantal do’s en dont’s op een rijtje gezet. Hiermee ben jij er zeker van dat je een indrukwekkende presentatie geeft.
Een goede voorbereiding is het halve werk Zorg ervoor dat je de presentatie goed voorbereid. Op deze manier laat je zien dat je je verhaal kent en dat jij er alles vanaf weet. Je komt zo een stuk zelfverzekerder over. Zorg ervoor dat je de presentatie een paar keer thuis oefenent, of samen met een studiegenoot.
Leer de tekst niet uit je hoofd Qua voorbereiding kan je beter niet een hele tekst in je hoofd stampen. Het gevaar hiervan is, is dat je jezelf aan deze tekst vast probeert te houden tijdens de presentatie. Als je de tekst vergeet, kan je hier niet snel op terugvallen. Een tip hiervoor is om een paar belangrijke steekwoorden in de presentatie te verwerken. Deze werken voor jou als geheugensteuntje én blijven beter hangen bij het publiek.
Een beeld zegt meer dan duizend woorden Misschien heel cliché, maar het is wel waar. Laat geen lappen tekst in de presentatie voorbij komen, maar zorg voor duidelijke afbeeldingen. Gebruik wel afbeeldingen die aansluiten op de boodschap die je wilt overbrengen. Op deze manier blijft de boodschap beter hangen.
Zorg voor interactie Het gevaar tijden een presentatie houden is dat je de aandacht van het publiek verliest. Door te zorgen voor dialoog met het publiek, houdt het publiek zijn aandacht bij jouw presentatie. Stel bijvoorbeeld af en toe een vraag tussendoor, of vraag aan iemand wat hij of zij hiervan vindt.
Wees bewust van je houding De juiste non-verbale communicatie kan bijdragen aan de boodschap die je wilt overbrengen. Zorg voor een open houding: sta niet met je armen over elkaar of met je handen in je broekzak. Om dit te voorkomen kun je je woorden ondersteunen met gebaren. Maak daarnaast ook oogcontact met het publiek. Zo voelen zij zich persoonlijk betrokken bij jouw presentatie. Let op dat je niet gaat ijsberen. Dit kan zenuwachtig overkomen.
Trek direct bij de start de aandacht Natuurlijk is het belangrijk dat je jezelf voorstelt tijdens je presentatie. Als je begint met “Goedemiddag, ik ben…��� is dit nou niet echt enthousiasmerend. Maar indruk bij je publiek door te starten met een vraag, een opvallende quote of een kort verhaal. Dit verrast het publiek en trekt direct de aandacht.
Vraag om feedback Geef je een presentatie voor je mede-studenten en docent? Vraag dan achteraf om feedback over jouw presentatie, zowel inhoudelijk als over hoe jij presenteert. Zo weet je wat je de volgende keer aan jouw presentatieskills kan verbeteren.
Stap over je angst heen De laatste tip die ik geef: gewoon doen. In het begin kan presenteren best spannend zijn. Alle ogen zijn immers op jou gericht. Maar, oefening baart kunst. Dus vermijd het geven van presentaties niet. Het uitstellen van presenteren kan op de lange termijn zorgen voor nog meer angst en onzekerheid. Zo wil je natuurlijk niet overkomen bij het publiek.
1 note
·
View note
Text
Mijn eerste netwerkborrel
Woensdag 11 januari bezocht ik mijn allereerste netwerkbijeenkomst: de nieuwjaarsreceptie 071 in Leiden. Ik had me van tevoren ingeschreven en mijn verwachtingen van het evenement klopten met de werkelijkheid. Ik had verwacht dat er veel ‘zakenmensen’ zouden zijn, dus veel mensen in pak, en dat het dus ook behoorlijk formeel zou zijn. Dit was inderdaad het geval, ik voelde me niet helemaal thuis als studente en was blij dat mijn medestudenten aanwezig waren. Het evenement was georganiseerd door grote organisaties in Leiden: BV Leiden, Leiden Marketing, Stichting werk & onderneming, het Cultuurfonds Leiden, Horeca Nederland, het Centrum Management Leiden, het Ondernemingsfonds Leiden en de Ondernemersvereniging Bio Science Park. Het doel was om mensen van verschillende organisaties in Leiden met elkaar in contact te brengen, om mensen hun netwerken te helpen uitbreiden en te onderhouden. Zo sprak ik een man die voor een internetbedrijf werkt, die aangaf bij de bijeenkomst aanwezig te zijn omdat hij het belangrijk vond om mensen van andere organisaties in Leiden te leren kennen. Zij kunnen bijvoorbeeld gebruikmaken van de diensten van zijn organisatie maar hij kan ook de brand awareness op deze manier vergroten. Deze netwerkbijeenkomst was vooral voor mensen die in loondienst werken, maar ook voor mensen die voor zichzelf willen beginnen/zijn begonnen.
Ik heb drie personen (enigszins langdurig) gesproken op het evenement. Hun achternamen en de namen van hun bedrijven heb ik weggelaten om hun privacy te waarborgen.
De eerste persoon was Rik. Met enkele medestudenten die ook bij de netwerkborrel aanwezig waren spraken we hem. Rik heeft een evenementenbureau. Hij vertelde niet ontzettend veel over zijn organisatie maar besprak met ons vooral do’s en don’ts op netwerkbijeenkomsten. Hij gaf als belangrijkste don’t het gelijk beginnen over je eigen organisatie. Als tip gaf die ons mee dat het handig is om discreet te zijn en om mensen juist nieuwsgierig te maken over jouw organisatie zodat ze er zelf naar gaan vragen. Ook is het menselijker om eerst te praten over hobby’s, interesses of actualiteiten. Wanneer iemand interesse toont in je organisatie, moet je volgens Rik ook niet gelijk alles weggeven. Zo zei hij dat hij zelf vaak eerst aangeeft wat zijn organisatie voor iemand kan betekenen, voordat hij focust op wat hij daadwerkelijk doet. Hij focust dus meer op het ‘’We kunnen een gezellige middag voor u verzorgen’’ en minder op het ‘’We organiseren evenementen’’. Verder had hij het over lichaamstaal en hoe dit invloed heeft op hoe je overkomt. Met je armen over elkaar en een kromme rug kom je gesloten over en lijk je niet geïnteresseerd in je omgeving. Wanneer je je lichaam draait naar een persoon, toont dit aan dat je geïnteresseerd bent in deze persoon. Ik vind het persoonlijk een slecht idee om deze dingen te forceren want het kan ervoor zorgen dat je onnatuurlijk overkomt. Het kan echter handig zijn om er af en toe op te letten om je er bewust van te zijn.
Vervolgens sprak ik Jennifer. Jennifer is mede-eigenaresse van een groothandel die schoonmaakproducten levert aan schoonmaakbedrijven. Ze doet veel communicatie voor dit bedrijf. Ze was erg vriendelijk en open. Ik had het met haar over het combineren van passies en interesses met je baan. Zo vertelde ik haar dat ik heel erg van films houd maar dat ik niet zeker weet hoe ik het moet combineren met het communicatievakgebied. Toen vertelde ze mij dat haar dochter toevallig precies hetzelfde heeft meegemaakt. Haar dochter had namelijk een internationale zaken- en talenstudie gedaan en realiseerde zich toen dat ze iets met podiumkunsten of film wilde doen. Toen is ze bij een organisatie gaan werken die iets te maken had met een theatervoorstelling van Marco Borsato. Op een gegeven moment werd er bij deze organisatie gevraagd of iemand geïnteresseerd zou zijn in een vacature bij een belangrijk Nederlands filmbedrijf en nu werkt ze daar. Daarmee gaf Jennifer mij dus ook de tip om een bijbaan of stage te zoeken in de richting die mij aanspreekt en om daarvandaan een netwerk op te bouwen en hierin naar boven te klimmen. Dit vond ik een goede tip en ik zal dit onthouden. Enkele dagen na het evenement mailde ik haar of ze mijn gast wilde zijn op het slotevent, waarvoor we een communicatieprofessional moeten meenemen. Ze was erg enthousiast en 25 januari zie ik haar dus weer!
Als laatste sprak ik Mario, hoofd marketing & sales van een internetbedrijf. Hij had net een paar dagen zijn nieuwe functie en was hiervoor accountmanager. Hij gaf aan dat hij bij het netwerkevenement was om zijn netwerk uit te breiden met nieuwe organisaties die gebruik zouden kunnen maken van de diensten van zijn bedrijf. Zo gaf hij aan dat zijn bedrijf nog niks doet met het Bio Science Park, wat eigenlijk absurd is omdat er zo ontzettend veel kansen liggen voor beide partijen, volgens Mario.
Wat mij het meeste is opgevallen aan de netwerkborrel is dat het lastig is om zomaar iemand aan te spreken die je niet kent. Als je echter eenmaal met iemand in gesprek bent, betrekt deze persoon er al snel meer personen bij, waardoor je op gang komt en uiteindelijk meerdere mensen spreekt.
1 note
·
View note
Text
Communications Officer - Amsterdam
Wil jij je als communicatieprofessional graag inzetten voor betere en innovatievere oplossingen in de zorg? Dan zoekt het Amsterdam Health & Technology Institute (ahti) jou als Communications... http://dlvr.it/QtWswb
0 notes
Text
Marketing Automation wordt booming in de branch
Het vakgebied communicatie is altijd in beweging. Elke dag verandert er wel iets en elke dag komen er nieuwe ontwikkelingen, websites en apps bij. Het is belangrijk dat een (jonge) communicatieprofessional nieuwsgierig is en alle trends en ontwikkelingen in de gaten houdt. Maar welke trends zijn belangrijk? En welke trends blijven je bij? Ik zet ze vandaag voor je op een rijtje.
Customer Journey
Customer Journey is een belangrijke trend. Het kennen van je eigen klanten is namelijk nog nooit zo belangrijk geweest. De klant centraal stellen is noodzakelijk voor een optimale inrichting en afstemming van je verschillende kanalen. Want alleen op die manier kun je de middelen perfect op elkaar afstemmen en doeltreffende klantenervaringen creëren. Leer je klant kennen en praat veel met ze. Een blije klant, is een trouwe klant.
Real Time
Niet alleen het kennen van je klanten is van belang, ook het delen van nieuws verandert. Waar je vroeger het nieuws uren of zelfs dagen later kon verspreiden, willen consumenten tegenwoordig het nieuws real time ontvangen; op het moment dat het gebeurt. Iedereen kijkt altijd en overal met je mee. De consument verwacht dus dat je actief nieuws deelt, door bijvoorbeeld gebruik te maken van socialmediakanalen, zoals Twitter, Facebook en Instagram. Maar real time informatie verspreiden kan ook door middel van live video. Met applicaties zoals Periscope en Snapchat is dat makkelijk én snel.
Dalend belang websites
Een interessante, en misschien zelfs wel wat onverwachte trend, is het dalende belang van websites. Websites blijven nog altijd in trek om blogs, nieuws en andere publicaties te publiceren, maar de strijd wordt tegenwoordig gestreden op sociale platformen, zoals LinkedIn. Het is voor een organisatie veel interessanter om aanwezig te zijn op sociale sites en daar impressies te creëren, dan enkel gebruik te maken van een website.
Marketing Automation
Last but not least: marketing automation wordt booming in de branche. Met softwarepakketten van bijvoorbeeld Marketo kun je content slimmer inzetten. Bovendien kun je de juiste soorten content zo nóg beter toespitsen op je prospect. Voor je organisatie is het daarom interessant om marketing automation toe te passen, het is een perfecte tool om resultaten meetbaar te maken en prospects om te vormen naar trouwe klanten.
1 note
·
View note
Text
Noortje Wijsman-Kaart versterkt IT-adviesbureau Mitopics
Mitopics heeft een ervaren HR- en communicatieprofessional aangetrokken: Noortje Wijsman-Kaart. In haar nieuwe rol versterkt ze sinds kort het IT-adviesbureau uit Gouda als Bureaucoördinator. Noortje Wijsman-Kaart is een professional met jarenlange ervaring in office-/project-/eventmanagement, communicatie en HR. http://dlvr.it/QjwGpk
0 notes
Link
Gratis Persberichten plaatsen, publiceren, verspreiden Het lijkt zo eenvoudig: een nieuwsbericht in de krant, op televisie, radio of in een vakblad plaatsen. Toch blijft het voor elke pr-of communicatieprofessional elke dag weer de vraag hoe dit bereikt kan worden. https://goo.gl/Hccn8j
0 notes
Text
I just published “Journa is de assistent die je als communicatieprofessional altijd al wilde” https://t.co/KnEk8o2Pn5
— Stef Gallé (@stefgalle) February 28, 2018
0 notes
Text
Overlevingslessen voor 21e eeuwse communicatieprofessionals
Het is woensdagochtend. Ik zet mijn fiets in een rek op de Nieuwe Achtergracht, pal naast de Universiteit van Amsterdam. Ik ben veel te vroeg, dus ik haal eerst nog even een kop koffie bij Crea. Alle tijd om nog een laatste keer door mijn slides te lopen. http://ift.tt/2CO0CRF http://ift.tt/2DgKd9a
0 notes