#bouke van brug
Explore tagged Tumblr posts
Text
De Hef in 1978. De foto is gemaakt na de aanvaring door de Nedlloyd Bahrein.
De Koningshaven scheidt het Noordereiland van de wijk Feijenoord. De brugdelen van de Koningshavenbrug aan de wederzijdse oevers stammen uit 1878. Het middengedeelte was oorspronkelijk een draaibrug. Dit was echter een forse hindernis voor de scheepvaart. In de smalle doorvaart voeren meerdere schepen zich vast, in 1918 voer het Duitse schip Kandelfels tegen de pijler. Dit laatste ongeval gaf de doorslag voor de aanleg van een hefbrug ter vervanging van de draaibrug.
De brug is ontworpen door ingenieur Pieter Joosting en opengesteld op 31 oktober 1927. Deze brug was de eerste van haar soort in West-Europa. Joris Ivens maakte in 1928 een avant-gardistische film over De Hef met als titel De Brug. Onder meer door deze film werd Ivens internationaal bekend. Arij de Boode en Pieter van Oudheusden schreven De Hef, biografie van een spoorbrug (1985, met een woord vooraf door Joris Ivens).
Op 14 januari 1933 dook Lou Vlasblom van de hefbrug. Twee weken later sprong Jan Tabbernee vanaf een punt zes meter hoger dan dat van Vlasblom. Tabbernee kwam verkeerd terecht en overleefde de duik niet.
Op 14 mei 1940 raakte tijdens het bombardement op Rotterdam de brug zwaar beschadigd. Om weer treinverkeer mogelijk te maken werd ze als een van de eerste kunstwerken in de vernielde stad hersteld.
Op 10 mei 1978 is de hefbrug aangevaren door de Nedlloyd Bahrein tijdens sleep vanaf de scheepswerf Van der Giessen-de Noord, waar het schip gebouwd was, naar Wilton-Fijenoord. Gedurende 14 dagen was het spoorwegverkeer gestremd.
De fotograaf is Bouke van Huis en de foto komt van de site feijenoordsemeesters.nl http://www.feijenoordsemeesters.nl/Rotterdam7.htm De informatie komt van Wikipedia.
0 notes
Text
BUNDEL GEDICHTEN VOOR DE BINNENZAK VAN HET LEVEN
In zijn rol als pastor binnen de protestantse kerk staat hij dicht bij de mens, nader tot het leven. Dat ambt bekleedt Bouke van Brug praktisch niet meer. Hij is met pensioen of, zoals dat binnen onder meer de kerkelijke gemeenschap heet, met emeritaat, uitgediend. In theorie kan hij nog wel eens gevraagd worden voor het aanvullen van een preekrooster, opvullen van leemtes bij vakantie of ziekte. In het zijn als voorganger moest er iedere zondag een dienst worden voorbereid. In die liturgie is de preek de ziel van het gebeuren. In deze rede bespreekt de predikant een thema uit de Bijbel. In dit boek tilt het op van de onderwerpen, vraagstukken en motieven. Ieder punt kan vanuit verschillende kanten worden bekeken, maar de kerngedachte van het geloof blijft de boodschap van het heil.
De pastor is spreker, maar voor alles eerst schrijver. Hij, of zij, legt het woord dat geschreven staat in de heilige schrift uit, van beschouwende taal in een te begrijpen verhaal. Hij zet de oude evangeliën af tegen actuele zaken. Dan blijkt dat de Bijbel aanspreekt in iedere periode, tijdens elke eeuw voor alle mensen. En naast schrijver en spreker is de pastor natuurlijk ook zielzorger, een hoeder van de schaapskudde. In de kerkelijke gemeente helpt en begeleidt hij mensen van wieg tot graf.
De pastor is ook lezer om zijn schrijven te kunnen onderbouwen, de te behandelen Bijbeltekst te kunnen gronden en doorgronden. Want er zijn vele schrijvers voor hem gedoken in de woorden van Genesis tot Openbaringen, in de regels die zijn voorgeschreven om daar betekenis en waarde aan te kunnen geven. De pastor hoeft niet het wiel opnieuw uit te vinden, maar kan wel de moderne tijd erop aanpassen en zijn zienswijze door ervaring rijk geworden eraan loslaten. Een geaarde mening geven, een bestudeerd inzicht aanreiken. Niet oordelen, maar uitleggen. Beredeneren, verklaren, toelichten. Zo zodat het voor een ieder te begrijpen is. Om de boodschap door te kunnen geven.
Maar wanneer de geestelijke dan is afgezwaaid, de preekstoel heeft verlaten, valt het schrijven denkelijk stil. Ja natuurlijk, wordt hij nog weleens door preekvoorzieners gevraagd voor een gastoptreden. Maar dan kan hij putten uit de rijke bron van zijn eigen bibliotheek. Er ligt altijd nog wel een zelfgeschreven en eerder uitgesproken preek op de plank die past daar en op dat moment aansluit. Het kan herschreven worden, bewoordingen iets anders worden gekozen. Maar er is een rijk oeuvre aan te boren, zonder daar al te veel moeite voor te hoeven doen.
Omdat het schrijven Bouke van Brug in het bloed zit, zijn tweede natuur is naast de zorg voor mens en leven, is hij na zijn pensioen doorgegaan met het op schrift stellen van zijn gevoelens bij het Woord. Eerst al liet hij in eigen beheer de dichtbundel "Kleur bekennen" verschijnen. Nu is het tijd voor een tweede uitgave, "Dichter bij het leven". Is deze titel voor tweeërlei uitleg vatbaar, de inhoud van de bundel is dat niet. Het is duidelijk waar het in werken en gedachten van Van Brug omdraait. Wat zijn drijfveer is om het leven aan te kunnen, ondanks mislukking en tegenslag die ieder mens kenmerkt. Is het niet alleen binnen de eigen muren, dan zeker in de minder vriendelijke wereld daarbuiten. Niet ieder leven gaat over rozen, je leeft niet altijd op een roze wolk. Die rozen hebben maar al te vaak doornen, de wolken pakken zich veelal dreigend samen. Maar Van Brug vindt ondanks alles altijd de bron van liefde terug onder de zwarte lucht en tussen de prikkende struiken.
In zijn bundel “Dichter bij het leven” vat hij deze bemoediging samen in gedichten en gebeden. Het boek kan daarom dienen als handreiking binnen het pastoraat, de herderlijke verzorging. De gedichten troosten en sterken een enkeling, in de gebeden kan men samen het woord tot God richten. In zijn ervaring als voorganger weet Bouke van Brug de woorden zo te kiezen dat deze de lezer inspireren tot zelfonderzoek en bestudering van de Bijbel. In acht thema’s, die telkens ieder een levensfase kenmerken, heeft hij vijf gedichten gezet. Zo kunnen voor een ieder op elk moment de verzen ter hand genomen en gelezen worden. Van geboorte tot dood via de kinderjaren, het jongvolwassen zijn en de middelbare leeftijd hebben tot de bejaarde die over de schouder de geschiedenis inkijkt, reiken de woorden van Van Brug betekenissen in het leven aan. En zelfs over die allerlaatste drempel heen, de deur die achter ieder mens eens dichtslaat, weet de dichter nog een eindeloos getuigenis te geven om dit leven te overleven.
De gedichten zijn soms wel eens wat in een ouderwetse stijl gezet. De bewoordingen passen niet altijd in de moderne omgangstaal. Maar de strekking blijft duidelijk en zal zeker de mens aanspreken die het gewoon is te denken naar en te leven volgens het Woord, de Heilige Schrift. Ook de mens die minder heeft met kerk en geloof kan troost putten uit de woorden van Van Brug, als hij of zijn maar door de vrome zinnen heen kan kijken. De woorden zingen je tegemoet, de gedichten kunnen mijns inziens ook best op toon worden gezet. De gedichten klinken mij als muziek in de oren, omdat de dichter ze recitatief en rijmend heeft uit geschreven. Voel ik de dubbele betekenis niet meteen aan, dan doet de bemoedigende taal toch troostend zijn werk. Maar ook de illustraties die op cruciale momenten bij de woorden gaan geven geestelijke steun. Deze tekeningen van Mathijs van Brug, jawel de zoon van, kunnen echter heel goed op zichzelf staan. Laten de strekking van de gedichten subtiel zien, drukken de gevoelens fijntjes uit, maar hebben van zichzelf al een duidelijk sprekend karakter. Ze hebben niet de aard van een plaatje bij een praatje, er is niet zozeer een verklarende functie, maar spreken autonoom begrijpelijke taal. In een enkelvoudige doorlopende lijn is de essentie van het onderwerp in contour uitgetekend.
De bundel is niet enkel voor kerkmensen geschreven, het boek heeft ook zeker een evangeliserend karakter. De pastor gaat echter niet met de Bijbel in de hand de straat op, maar zijn gedichten hebben zonder er de nadruk op te leggen wel de diepere lading van de manier van leven volgens dit boek. Het ligt er niet dik bovenop, en kan daarom een ieder aanspreken die er open voor staat. Het verbindt mensen met elkaar, omdat de dichter het schreef met een hart vol liefde. Het spoort mensen aan de grenzen te verkennen, de koers te bepalen. En wordt het steeds stiller, als de avond valt dan heeft deze schrijver van levenslange gedichten en gebeden nog een opbeurend woord voor zichzelf en die ander, zijn naaste. Voor hem is er altijd licht aan het eind van de tunnel: “Overleven na de dood / De laatste afgrond overwonnen / Voor wie uit de tijd is / Is de eeuwigheid begonnen”.
Dichter bij het leven – levenslange gedichten en gebeden, Bouke van Brug. Tekeningen Mathijs van Brug. Uitgave in eigen beheer bij BoekXpress Soest, 2022.
https://www.facebook.com/photo.php?fbid=5010432855735087&set=a.166857056759382&type=3
0 notes
Text
Archiefstuk: artikel 12 april 1995
De bevrijding van Heerenveen door de ogen van Klaas Schermer
“EEN ONWERKELIJK GEVOEL OM VRIJ EN BLIJ OP STRAAT TE LOPEN”
“Ik ben geboren aan de Dracht, mijn vader had er op nummer 9 een kapperszaak. Op een zondagavond in september 1944 luisterden we naar de Engelse radio en hoorden dat de Nederlandse regering had bevolen dat het spoorwegpersoneel in staking moest gaan. Ik werkte bij de NS, dus op maandagmorgen staat Bouke van Es voor de deur, een klant van mijn vader en boer in de Haskerveenpolder. Hij dacht dat ik wel even uit het licht zou willen. Die dag hebben we voor de Duitsers eerst nog de schijn opgehouden, maar ‘s avonds vertrok iedereen stilletjes van het station en dook onder. Ik ben dinsdag vroeg in de morgen samen met mijn vader op de fiets naar Haskerdijken gereden. Ik wist niet wat me boven het hoofd hing. Het heette dat het maar voor enkele weken zou zijn, maar ik heb tot de bevrijding wel zeven maanden ondergedoken gezeten.”
“Bij van Es op de boerderij ging het in het begin wel, ik hielp wat mee op het land en in de stal. Er grasduinde weleens veldgendarmerie door de polder en dan maakte ik me snel uit de voeten. Op die boerderij hadden we diverse schuilplaatsen gemaakt, want ik zat er niet alleen. Op een gegeven moment zaten we met zeven mensen, die allemaal een beetje in de schaduw moesten blijven. In december werd het me te heet onder de voeten, want de gendarmerie hield er razzia’s na sabotage van de spoorlijn. Ik ben naar mijn ouderlijk huis gevlucht, want daar was toen geen kou meer aan de lucht. Mijn ouders hadden verschillende huiszoekingen gehad. De politie kwam aan de deur met een lijst van mensen die bij het spoor werkten en in staking waren gegaan, en Klaas Schermer moest op Dracht nummer 9 wonen maar ik was er niet. Ik zat in de Haskerveenpolder. Vanaf de jaarwisseling heb ik toen thuis ondergedoken gezeten. Ik kwam nooit buiten en zat op zolder of op een slaapkamer. Mijn tijd bracht ik door met het luisteren naar de radio, wat schilderen en lezen. Er waren niet zoveel mogelijkheden. Voortdurend moest je oppassen geen lawaai te maken, want ik wist natuurlijk niet wat er beneden gebeurde. Wanneer er onraad was werd er wel een sein gegeven, maar ik liep altijd op sokken omdat het niet zo moest klinken dat er mensen boven waren. Boven in de krimp van het dak was een schuilplaats gemaakt, daar lag een deken in. Stonden ze aan de deur dan vluchtte ik snel naar boven. De boel ging dicht en dan was ik er niet meer. Mijn zusje, 13 jaar jonger dan ik, zei altijd: Klaas is er niet. Dat was er bij haar ingepeperd. Ik deed wel gewoon mee in het gezin, ik mocht alleen de deur niet uit. ‘s Avonds gingen alle deuren dicht en op slot, de gordijnen moesten toch al dicht vanwege de verduistering. Dan was je vrij veilig, er kon geen mens binnenkomen. De bewegingsvrijheid was beperkt tot aan de voordeur toe. In de tuin kon ik ook niet, want op de watertoren zat een Duitse uitkijkpost. ‘s Avonds in donker wipte ik over de schutting naar de buren. Omdat zij jonge kinderen hadden, en daardoor minder last van huiszoekingen, sliep ik daar. ‘s Morgens ging ik dan weer terug naar huis.”
“Onderduiken is alles beheersend”
“Ik heb me diverse malen verschrikkelijk geknepen, ik ben echt wel erg bang geweest en daar schaam ik me niet voor. Doordat mijn vader een kapperszaak had, viel het niet op dat daar mensen naar binnen liepen, dat was wel een voordeel. Maar de tussendeur van de herensalon naar het woongedeelte zat altijd dicht en op slot, zodat er niet ineens mensen naar achteren door konden lopen. Niemand wist dat ik daar zat, op enkele intieme kennissen na, het moest zo geheim mogelijk blijven. Ik moest altijd voorzichtig zijn. Tegenover ons was de winkel van De Gruyter en daarboven woonde een NSB’er. Hij kon zo bij ons naar binnen kijken. Het was voor ons dus altijd oppassen, dat die man mij niet in het oog zou krijgen. Want hij kende ons goed en wist precies hoe het erbij lag bij de familie Schermer. In Leeuwarden, waar ik na een arrestatie naar toe gebracht werd - dat was nog voor de spoorwegstaking - hebben ze me dat onbarmhartig onder de neus gewreven: “jij en je rotfamilie staan bekend als zeer anti-Duits”. Ik ben door het oog van de naald gegaan. Onderduiken is erger dan gevangen zitten. Je bent compleet geïsoleerd en leeft altijd in angst ontdekt te zullen worden. Het is verschrikkelijk en alles beheersend. Thuis is het een hele tijd goed gegaan, tot half maart. Zo rond mijn verjaardag, ik werd toen 19 jaar, is er een mof bij ons ingekwartierd. Mijn ouders hadden drie kinderen en er was één niet thuis, dus was er ruimte over redeneerden de Duitsers. Ik zat dus behoorlijk klem en kon daar niet blijven. Toen die mof sliep en we hem hoorden snurken, ben ik op sokken uit huis gevlucht en de Dracht overgestoken naar de overbuurman. Dat was Ekke de Haan, de latere burgemeester, hij zat thuis ook min of meer ondergedoken. Bij de Haan heb ik de bevrijding afgewacht.”
Zaterdag 14 april, half zeven
“Het gonsde van de geruchten. We hoorden dat de bevrijders al in Oranjewoud zaten, maar ze waren nog niet op de Dracht geweest. Zo nu en dan dwaalde er nog een dodelijk vermoeide Duitse soldaat langs op die zaterdag de 14e april, want we moesten wachten tot half zeven ‘s avonds voor we de eerste Canadees in de straat zagen. Het waren vaak nog kinderen die Duitsers, jongens van een jaar of 17. Van de Hitlerjugend, fanatiek en angstig, want er was maar één weg en dat was achteruit. En dat waren ze dus echt niet gewend. Er zat er één tegenover ons in de portiek van Berkemeijer, zo’n knaapje met een pantservuist. Deze heeft daar gewoon een tijdlang zitten suffen, ze hadden hem daar zo wel kunnen afslachten, hij was helemaal van de kaart. Om half zeven kwam er opeens een jeep de Dracht op rijden en schoot de Munniksteeg in, vlak daar achteraan kwam een carrier. Op dat moment brak de feestvreugde los. Bij ons was geen enkele Duitser meer te zien. Eén van die Canadese verkenners slenterde naar de Hoofdbrug, want die stond omhoog. De Duitsers hadden enkele dagen eerder geprobeerd de brug op te blazen, maar dat was maar half gelukt. Die soldaat heeft aan weerskanten van de brug gekeken, maar zag geen teken van leven. De carrier reed een eind naar voren en heeft een salvo over de brug gegeven. Dat was om de moffen uit te dagen, om te zien of ze vuur terug zouden krijgen. Maar van de andere kant kwam geen reactie. In de lege garage van Jager & Wierda hebben de Canadezen een veldkeuken gemaakt, daar kregen de mannen ‘s avonds voor het eerst weer een behoorlijk maal te eten.”
“Het was buigen of barsten”
“We zijn toen de straat op gegaan. Dat was een ongekend gevoel, heel onwerkelijk. Wanneer je zoveel maanden geïsoleerd bent geweest, voor alles en iedereen verborgen, je leven niet veilig, dan is het een heel vreemd gevoel om vrij en blij op straat te lopen. Ik heb daar m’n eerste Engelse sigaret gerookt. Ik rook al jaren niet meer, maar de smaak van die sigaret raak ik nooit meer kwijt. De Canadezen hadden van die kleine doosjes met vijf sigaretten overal in allerlei zakken zitten en die deelden ze uit. Toen de genie kwam, ben ik met m’n vader naar de Hoofdbrug gegaan. Een kapitein wilde de schade opnemen, en ze hadden nog geen materiaal bij zich, dus namen wij een stormlantaarntje mee en zijn we met hem in de kelder onder de brug geweest. Die man was verbaasd dat de door de Duitsers aangebrachte springlading zo weinig effect had gehad. Het beton was blauw uitgeslagen, maar daar was dan ook alles mee gezegd. Het bewegingsmechanisme was door de klap echter wel ontzet en de elektrische bediening was uitgevallen. Met handkracht is geprobeerd de brug dicht te krijgen, maar alle pogingen liepen op niets uit. Uiteindelijk is er om 12 uur ‘s nachts een tank tegen de geopende brug opgereden en toen moest-ie wel dicht, het was buigen of barsten. Ze konden het zich niet veroorloven nog langer te wachten, want alle aanvoerwegen zaten helemaal verstopt. Een uur later was de doorvoer weer open en is de rest van Heerenveen bevrijd. Vanaf dat moment was het tot donderdag druk verkeer. Tanks en pantservoertuigen in allerlei soorten en maten, jeeps en honderden soldaten kwamen langs. Zo’n drukte waren we niet gewend, de Dracht was maar nauwelijks over te steken.”
Sigaretten en chocolade
“Die zondag 15 april hebben we in de winkel van Ekke de Haan de hele dag vlaggen staan te verkopen. Een vlag met een stok en een muurhouder, ze gingen als warme broodjes over de toonbank. De Haan had zijn zaak nog nooit op zondag open gehad, maar die zondag kon het hem niets schelen. Mijn vader heeft de hele dag Canadezen geknipt en geschoren. Ze hadden in een ommezien onze kapperszaak ontdekt en wilden zich wat opknappen, die jongens zaten allemaal dik in het haar. Mijn vader vroeg er geen geld voor, ze gaven daarom sigaretten. Het toilet lag bezaaid met doosjes sigaretten en tabletten chocolade.”
“Niet enkel feestvreugde”
“Omdat alle bruggen eruit lagen, was Heerenveen de eerste dagen van de bevrijding in tweeën gedeeld. Op het moment dat de Hoofdbrug naar beneden ging, kwam de doorstroming op gang. Ik ben toen meteen naar het station gegaan om te kijken hoe het er daar bij lag. De moffen hadden er een smeerboel van gemaakt. In de woning van de stationschef hadden ze gebivakkeerd met een stel grieten. Pannen met eten stonden nog op de gelakte bureaus. Veel erger was echter dat de Heerenveense bevolking toen heeft geprobeerd het station te plunderen. Ze haalden er handkarren vol met kartonnen plaatskaartjes uit. Die kaartjes hadden geen waarde, ze konden er niets mee. Ik ben ook nog heel Heerenveen door geweest, want ik wilde alles zien waar ik in maanden niet meer geweest was. Met eigen ogen wilde ik de schade opnemen. We hebben nog bij de Spoorbrug gekeken, die helemaal kapot was.”
“Het was niet enkel feestvreugde tijdens de bevrijding van Heerenveen, want het westen van Nederland was op dat moment nog niet bevrijd. Er waren daarom veel mensen die toen nog niet wisten hoe het met de familie aan de andere kant van de Aflsuitdijk ging. Wij gaven onderdak aan een aantal hongervluchtelingetjes uit Den Haag. Die twee meisjes zaten in de rats over wat er met hun ouders was gebeurd. We hebben gedanst op straat tot ‘s avonds laat, gehost met de Canadezen. Het was feest, maar met een bijsmaak. Er was veel haat. Haat jegens plaatsgenoten, die fout waren geweest en allemaal werden opgepakt. Onder veel gejoel werden ze naar Crackstate gebracht en de moffenmeiden werden kaal geschoren. Het was van het ene uiterste in het andere. Wij zijn redelijk door die oorlog heen gekomen, maar talloze mensen hebben letterlijk een hele hoop leed over zich heen gekregen. Dat kun je niet maar even omdraaien, dat blijft lang zitten. Voor mij zijn er jarenlang twee soorten Duitsers geweest. Mensen van mijn leeftijd en ouder, dat waren moffen. Met jongere generatie had ik geen enkel probleem, die zijn na de oorlog geboren, zij kunnen er niets aan doen dat hun ouders fout waren.”
0 notes
Text
Burgemeester in de schoolbanken bij ISW #wldebat
Burgemeester in de schoolbanken bij ISW #wldebat
Op vrijdag 22 maart heeft burgemeester Bouke Arends plaatsgenomen in de schoolbanken van ISW. In het kader van zijn kennismaking met Westland was Arends te gast bij de scholengroep. Na de kennismaking met de locatiedirecteuren van ISW kreeg de nieuwe burgemeester een rondleiding op twee locaties van ISW. Een actief bezoek waarbij de bedrijvigheid binnen de scholen een mooie brug was naar de…
View On WordPress
0 notes
Text
Gemeente doet aangifte na "mega-explosie" op brug
Gemeente doet aangifte na “mega-explosie” op brug
De politie in het Westland doet, na aangifte van de gemeente, onderzoek naar een vuurwerkfilmpje. Enkele jongeren steken vuurwerk aan op een bruggetje in Monster waarop een ‘bizarre explosie’ volgt. Te zien is hoe de jongeren zelf ook flink van schrikken van de enorme ontploffing. ‘Wat hier gebeurt kan echt niet’, zegt burgemeester Bouke Arends van Westland. De politie kent het filmpje en doet…
View On WordPress
0 notes
Text
De Hef in 1978. De foto is gemaakt na de aanvaring door de Nedlloyd Bahrein.
De Koningshaven scheidt het Noordereiland van de wijk Feijenoord. De brugdelen van de Koningshavenbrug aan de wederzijdse oevers stammen uit 1878. Het middengedeelte was oorspronkelijk een draaibrug. Dit was echter een forse hindernis voor de scheepvaart. In de smalle doorvaart voeren meerdere schepen zich vast, in 1918 voer het Duitse schip Kandelfels tegen de pijler. Dit laatste ongeval gaf de doorslag voor de aanleg van een hefbrug ter vervanging van de draaibrug.
De brug is ontworpen door ingenieur Pieter Joosting en opengesteld op 31 oktober 1927. Deze brug was de eerste van haar soort in West-Europa. Joris Ivens maakte in 1928 een avant-gardistische film over De Hef met als titel De Brug. Onder meer door deze film werd Ivens internationaal bekend. Arij de Boode en Pieter van Oudheusden schreven De Hef, biografie van een spoorbrug (1985, met een woord vooraf door Joris Ivens).
Op 14 januari 1933 dook Lou Vlasblom van de hefbrug. Twee weken later sprong Jan Tabbernee vanaf een punt zes meter hoger dan dat van Vlasblom. Tabbernee kwam verkeerd terecht en overleefde de duik niet.
Op 14 mei 1940 raakte tijdens het bombardement op Rotterdam de brug zwaar beschadigd. Om weer treinverkeer mogelijk te maken werd ze als een van de eerste kunstwerken in de vernielde stad hersteld.
Op 10 mei 1978 is de hefbrug aangevaren door de Nedlloyd Bahrein tijdens sleep vanaf de scheepswerf Van der Giessen-de Noord, waar het schip gebouwd was, naar Wilton-Fijenoord. Gedurende 14 dagen was het spoorwegverkeer gestremd.
De fotograaf is Bouke van Huis en de foto komt van . http://www.feijenoordsemeesters.nl/Rotterdam7.htm De informatie komt van Wikipedia.
0 notes
Text
De Hef in 1978. De foto is gemaakt na de aanvaring door de Nedlloyd Bahrein.
De Koningshaven scheidt het Noordereiland van de wijk Feijenoord. De brugdelen van de Koningshavenbrug aan de wederzijdse oevers stammen uit 1878. Het middengedeelte was oorspronkelijk een draaibrug. Dit was echter een forse hindernis voor de scheepvaart. In de smalle doorvaart voeren meerdere schepen zich vast, in 1918 voer het Duitse schip Kandelfels tegen de pijler. Dit laatste ongeval gaf de doorslag voor de aanleg van een hefbrug ter vervanging van de draaibrug.
De brug is ontworpen door ingenieur Pieter Joosting en opengesteld op 31 oktober 1927. Deze brug was de eerste van haar soort in West-Europa. Joris Ivens maakte in 1928 een avant-gardistische film over De Hef met als titel De Brug. Onder meer door deze film werd Ivens internationaal bekend. Arij de Boode en Pieter van Oudheusden schreven De Hef, biografie van een spoorbrug (1985, met een woord vooraf door Joris Ivens).
Op 14 januari 1933 dook Lou Vlasblom van de hefbrug. Twee weken later sprong Jan Tabbernee vanaf een punt zes meter hoger dan dat van Vlasblom. Tabbernee kwam verkeerd terecht en overleefde de duik niet.
Op 14 mei 1940 raakte tijdens het bombardement op Rotterdam de brug zwaar beschadigd. Om weer treinverkeer mogelijk te maken werd ze als een van de eerste kunstwerken in de vernielde stad hersteld.
Op 10 mei 1978 is de hefbrug aangevaren door de Nedlloyd Bahrein tijdens sleep vanaf de scheepswerf Van der Giessen-de Noord, waar het schip gebouwd was, naar Wilton-Fijenoord. Gedurende 14 dagen was het spoorwegverkeer gestremd.
De fotograaf is Bouke van Huis en de foto komt van de site feijenoordsemeesters.nl
De informatie komt van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van toen, Stadsarchief Rotterdam
0 notes
Text
De Hef in 1978. De foto is gemaakt na de aanvaring door de Nedlloyd Bahrein.
De Koningshaven scheidt het Noordereiland van de wijk Feijenoord. De brugdelen van de Koningshavenbrug aan de wederzijdse oevers stammen uit 1878. Het middengedeelte was oorspronkelijk een draaibrug. Dit was echter een forse hindernis voor de scheepvaart. In de smalle doorvaart voeren meerdere schepen zich vast, in 1918 voer het Duitse schip Kandelfels tegen de pijler. Dit laatste ongeval gaf de doorslag voor de aanleg van een hefbrug ter vervanging van de draaibrug.
De brug is ontworpen door ingenieur Pieter Joosting en opengesteld op 31 oktober 1927. Deze brug was de eerste van haar soort in West-Europa. Joris Ivens maakte in 1928 een avant-gardistische film over De Hef met als titel De Brug. Onder meer door deze film werd Ivens internationaal bekend. Arij de Boode en Pieter van Oudheusden schreven De Hef, biografie van een spoorbrug (1985, met een woord vooraf door Joris Ivens).
Op 14 januari 1933 dook Lou Vlasblom van de hefbrug. Twee weken later sprong Jan Tabbernee vanaf een punt zes meter hoger dan dat van Vlasblom. Tabbernee kwam verkeerd terecht en overleefde de duik niet.
Op 14 mei 1940 raakte tijdens het bombardement op Rotterdam de brug zwaar beschadigd. Om weer treinverkeer mogelijk te maken werd ze als een van de eerste kunstwerken in de vernielde stad hersteld.
Op 10 mei 1978 is de hefbrug aangevaren door de Nedlloyd Bahrein tijdens sleep vanaf de scheepswerf Van der Giessen-de Noord, waar het schip gebouwd was, naar Wilton-Fijenoord. Gedurende 14 dagen was het spoorwegverkeer gestremd.
De fotograaf is Bouke van Huis en de foto komt van de site feijenoordsemeesters.nl http://www.feijenoordsemeesters.nl/Rotterdam7.htm De informatie komt van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van toen, Stadsarchief Rotterdam
0 notes
Text
DE VERDIEPING MET BOUKE VAN BRUG: “Ik wil mensen zin en doel geven”
In De Verdieping ga ik met mijn gesprekspartner de diepte in. Zo beschrijf ik de achtergrond van wat hem of haar bezig houdt in zijn leven en werk, passie en hobby. Ditmaal: pastor Bouke van Brug uit Oudeschoot.
„Een leven zonder doel en zin is zonde”, antwoordt Bouke van Brug op mijn vraag naar zijn drijfveer. Voor deze pastor in de wijk Heerenveen-Zuid heeft het geloof te maken met een stuk zingeving. „Kleuring aan het leven geven, inhoud.”
Hij ziet zichzelf als een out-of-the-box denker. Gaat graag buiten de gebaande wegen.
„Ik ben een vrijbuiter, maar pas me goed aan de regels van de kerk aan. Ik ben een pionier. Streef naar vernieuwing in de kerk, wanneer dat daar niet wil dan desnoods er maar buiten. Je moet het ene doen en het andere niet nalaten. Ik ben niet verontrust over het feit dat de kerk kleiner wordt of leger raakt. Zolang het verhaal wordt gevierd en doorverteld, door de mensen die er zijn, blijft dat verhaal leven. Het doel is niet de kerk, maar de wereld. En de kerk is daar een middel voor. Onze grote God heeft meer middelen tot zijn beschikking dan alleen maar die kerk.”
Dat hij God in Christus als een liefhebbende God heeft ontmoet, dat is de drijfveer van Bouke van Brug. Dat gunt hij iedereen.
„Mensen zin en doel geven. Dat is voor mij heel persoonlijk dat ik geloof dat God zin aan je leven kan geven. Dat is breder dan wat wij hier in de kerk met elkaar hardop zeggen.
De kerk moet zichzelf opnieuw uitvinden. We zijn niet geroepen om Christus te brengen daar waar Hij niet is, maar wij zijn geroepen om Christus te ontdekken waar Hij nog meer is.”
De kerk zit naar het idee van Van Brug teveel in de overlevingsstand.
„Stop daarmee. Koester wat je hebt en schat dat op waarde. Er zijn nog zoveel kansen wanneer we bondgenoten buiten de kerk zoeken die hetzelfde doel nastreven. We moeten samen aan een betere wereld werken. Er zijn altijd mensen die opstaan en er de schouders onder zetten. We zijn allemaal aan het bouwen voor de kerk, voor de toekomst. Een enthousiaste gemeente vermenigvuldigt zich vanzelf. Je kunt het niet kunstmatig afdwingen.”
„Heb ik een oordeel over de kerk dan heb ik een oordeel over mezelf. Ik ben deel ervan. Op zondag doe ik met hart en ziel mijn werk. Ik wil het verhaal uitleggen, vertellen en actueel maken. Maar ik doe niet alsof wij de wijsheid in pacht hebben, alsof er geen andere zienswijzen mogelijk zijn. Natuurlijk zeg ik als voorganger wel dingen die al duizend keer gezegd zijn. Dat is niet erg, want de kracht zit in de herhaling. Voor mezelf houd ik het scherp door de actualiteit tegen de oude verhalen aan te leggen.”
Hij put inspiratie uit de bevrijdingstheologie. Vindt dit een maatschappelijke vertaling van het evangelie.
„Het is allemaal prachtig wat er in die bijbel staat, maar het moet wel ergens toe leiden in de samenleving.”
Gepubliceerd © Heerenveense Courant, donderdag 27 december 2018.
0 notes