#begrippen
Explore tagged Tumblr posts
Text
waarom nederlands beter is dan engels, door victor frölke
Wacht, is er ook al geen woord voor ‘hals’ in het Engels? Toch best een belangrijk lichaamsdeel zou je zeggen. Throat is echt iets anders, en neck is, nou ja, een nek.
Mijn stokpaardje aan de borrel- en eettafel, als het weer eens over de teloorgang van het Nederlands gaat, is dat het Engels geen woord voor ‘gunnen’ heeft, ook best een belangrijk woord. In ieder geval voor ons, de gebruikers. Voor ‘misgunnen’ hebben Engelstaligen dan wel weer een woord: begrudge.
Laatst had ik Amerikaanse vrienden te eten, en hoewel mijn Engels niet slecht is (dat denkt elke Nederlander, niet altijd terecht), stond ik toch weer met een mond vol tanden (heerlijke uitdrukking), toen ik ze „smakelijk eten” wilde wensen. Aan enjoy heb ik een broertje dood (idem); dat vind ik ook meer iets voor een masseuse om te zeggen, voor de happy ending.
Leenwoorden
Legio zijn uiteraard de gevallen waarin wij geen woord hebben voor bijzonder nuttige Engelse begrippen. Uiteraard, want als native Dutch speakers weten wij maar al te goed waar onze taal tekortschiet. Het Nederlands barst van de Engelse leenwoorden. Privacy is een bekende, understatement een andere. Maar wat te denken van anal? Ik merk dat die term nog niet helemaal is ingeburgerd. Wie iemand die eindeloos doorgaat over details toevoegt: „Doe niet zo anal!”, kan rekenen op een opgetrokken wenkbrauw. Ik heb dat woord overgehouden aan mijn tijd in New York, de hoofdstad van de naoorlogse psychoanalyse. Anal verwijst naar Freuds anale fase, het betekent zoiets als anaalgefixeerd, waarmee hij gedrag probeerde te verklaren dat thans als OCD, ofwel obsessive compulsive disorder, te boek staat. Denk: smetvrees.
Ik probeer aan te tonen dat het Nederlands beter is dan het Engels – een impopulair standpunt in een tijd van overvloedig Engels, of beter: Globish, die imperfecte variant die non native speakers van het Engels brouwen in alle hoeken van de wereld. Ons gorgeltaaltje heeft dankzij film, televisie en muziek sowieso al veel Engels te verduren, maar sinds het internet, en in het bijzonder YouTube en de sociale media de belangrijkste hangplek van de jeugd is geworden, is het hek van de dam.
Linguïstische overgave
‘Nice, nice, maar what the...? Niet dat ik je wil accusen van something, maar zit je me nu te dissen?’ Ik parafraseer hier mijn puberzoon in een moment van ongetwijfeld terechte verontwaardiging. Dit is geen leentaal meer, dit is regelrechte linguïstische overgave.
Mijn tienjarige dochter liet onlangs trots haar rapport zien. Twee G'tjes voor Engels. Wacht even, Engels, op een lagere schoolrapport? Onderwijskundigen lijken unaniem in hun standpunt dat een kind zich niet vroeg genoeg kan voorbereiden op een wereld die, whether you like it or not, (Amerikaans-)Engels spreekt. Maar is dat wel zo wijs, nu vertaalprogramma's steeds beter worden en AI op allerlei manieren kan worden ingezet om een boodschap over te brengen? Je zou kunnen beweren dat het beter is om je eigen taal zo goed mogelijk te beheersen, dan te investeren in een vreemde taal waarinje nooit zo goed wordt als een native speaker.
Onderbuiknationalist
Er is geen land, vermoed ik, dat zich zo bereidwillig toont zijn belangrijkste cultuurproduct – taal – bij het grofvuil te zetten. Het tij is aan het keren, om te beginnen in de academische wereld, waar wordt getwijfeld of het wel zo’n goed idee is om Engels als voertaal te nemen, ook nu er grenzen worden gesteld aan de instroom van buitenlandse studenten. Zeker, de belangrijkste wetenschappelijke vakbladen zijn Engelstalig, en vooral Amerikaanse universiteiten slagen er nog altijd in om de rest van de wereld te doen geloven dat zij de slimste mensen in huis hebben, maar Franse Taal- en Letterkunde doceren in het Engels aan een Nederlandse universiteit, omdat de meerderheid van de studenten geen Nederlands verstaat, is van de zotte. Je hoeft geen verstokte onderbuiknationalist te zijn om de algehele uitverkoop van het Nederlands af te keuren.
„Pak je weg, galgebrok!”, lezen mijn dochter en ik in De scheepsjongens van Bontekoe, een honderd jaar oude, en nog steeds leesbare avonturenroman van Johan Fabricius – afgezien van het endemische racisme van die tijd. „Pak je weg, galgebrok”, dat is toch veel leuker dan „Fuck off, asshole?”
Nederlands is een prachttaal, maar er wordt te weinig reclame voor gemaakt
Nederlands is een prachttaal, maar er wordt te weinig reclame voor gemaakt. Het kernvak op middelbare scholen lijkt te zijn ontworpen om elke liefde voor deze taal van meet af aan uit het tienerhart te stampen. In plaats van de diversiteit en vindingrijkheid van ons kleine taaltje te ‘showcasen’ (sic), wordt eindeloos gehamerd op grammatica en tekstverklaren.
Boooring! En hoewel ik het nut van tekstverklaren heus inzie – leent een vak als geschiedenis, maatschappijleer of, nog beter, filosofie, zich niet veel beter om logisch te leren nadenken? Laat leerlingen bij Nederlands een hiphoptekst schrijven, laat ze een scène uit Shameless vertalen, laat ze een vlog maken over archaïsche uitdrukkingen die hun (groot?-)ouders gebruiken, zoals (drie van mijn favorieten): in de aap gelogeerd zijn, ergens een punthoofd van krijgen en (uit het Fries): men moet het zeil niet hoger hijsen dan de mast.
Shakespeare
Als het inderdaad zo is dat creativiteit onze belangrijkste skill (sorry) moet worden in een door AI geregeerde wereld, kunnen we maar beter zo diep mogelijk putten uit onze rijke moedertaal. Volgens sommigen is het Nederlands zelfs rijker dan het Engels omdat ons Woordenboek der Nederlandse Taal meer lemma's zou kennen (maar dat kan ook liggen aan het fanatisme der woordenboeksamenstellers).
Sure, ook ik blijf een liefhebber van het Engels, de taal die ons niet alleen de onvergelijkelijke schatkamer van Shakespeare heeft geschonken, maar ook, zoals ik onlangs een Brit op de BBC hoorde zeggen, een puntige zinsnede als to rearrange deck chairs on the Titanic – iets nutteloos doen dat aan de uitkomst van de situatie niets verandert. Ik hoop niet dat ik, door een pleidooi te houden voor het Nederlands, precies dat aan het doen ben.
159 notes
·
View notes
Text
Bakpietjes in de klas. We maken speculoos en prikken de eerste letter van onze naam uit.
Opgelet het recept zat door elkaar maar de kleuters konden de stappen terug correct leggen. (adhv turven)
We herhalen de begrippen recept en ingrediënten
3 notes
·
View notes
Text
De begrippen grootste, kleinste en middelgroot werden geoefend nadien mochten de grote panda's dit toepassen met een oefening op papier.
3 notes
·
View notes
Text
Omdat Pluk in een appartement in de stad woont beschouwden we een kunstwerk van Jean-francois Rauzier. De draakjes kregen een opdrachtkaart en gingen daarna aan de slag met hun eigen huis. De kaart "lezen" en daarna kleur geven met verschillende technieken. Later gaan we alle huizen boven elkaar kleven waarmee we de begrippen op/naast/onder/... inoefenen. Benieuwd naar het resultaat? Hou onze tumblr deze week dan zeker in de gaten.
3 notes
·
View notes
Text
De vrouw die voorgoed bij mij inwoont
Men zegt dat iedereen een innerlijke leeftijd kent die niets te maken heeft met het aantal geleefde jaren. Misschien is het zo dat die innerlijke leeftijd een soort ideaal moment is geweest, waarin lichaam, geest en omstandigheden 'optimaal' waren. Die ervaring is zo vormend geweest dat deze als een gids wordt in de jaren erna. Maar wat vooral gebeurt, is dat dat als 'concept' wordt omarmd. Het ontstaan ervan kan een volkomen innerlijk proces zijn. Het hoeft ook niet te betekenen dat die periode alleen maar positief is geweest. Zo'n innerlijke leeftijd is misschien wel de harde substantie van het zelf. Een mens kan nu eenmaal niet leven met een zelf dat alleen maar vluchtig is, dat nooit vorm aanneemt. Ondertussen worden in de wetenschap en de filosofie wel vastgesteld dat het Zelf en het Bewustzijn uiterst wankele begrippen zijn. Bewustzijn zou een narratief zijn, een gemaakt verhaal. Dan maar, en die innerlijke leeftijd mag dan een construct zijn, hij kan ook voor iemand zeer betekenisvol zijn.
Onlangs vond ik deze foto terug van mijzelf. Het is misschien begin jaren '90. Ik kijk met een zeker ongeloof naar die jonge vrouw, die daar zo elegant op een houten trapje in de warmte van de zon zit te lezen. Het licht is fel, ze draagt een zonnebril. Het is warm. Blote benen, elegante schoenen met een strikje, een beetje 18e-eeuws model. Het zijn misschien wel de mooiste schoenen die ze ooit bezat. Ik herken het omslag van het boek dat zij leest. Ik heb geen enkele herinnering aan de inhoud van 'Leone Leoni' van George Sand. Oh, wat is ze daar ver verwijderd van de puber, de jonge adolescent. Hoe lang had het wel niet geduurd voor ze vrouw werd. Ik kijk naar mezelf als een vroege Cindy Sherman, die van zichzelf een rebel, een tut, een feeks, een dom wicht en een vamp maakte. Zoveel 'zelven' opvoeren duidt natuurlijk op een krachtig innerlijk. Ik kijk naar haar, en weet niet zeker wie zij daar is. En natuurlijk was er ook nog de fotograaf.
Mijn innerlijke leeftijd ligt een jaar of vijf later. Ik woon dan voor het eerst van mijn leven alleen. Ik ben eenzaam, en sterk tegelijk. Ik ben opnieuw die jonge vrouw met haar achttiende-eeuwse schoentjes, maar dan leest ze een boek dat haar past als een handschoen, dat haar dingen uitlegt over het leven, over haarzelf, dingen die ze altijd al had willen weten, zonder dat ze dat wist, en die ze vanaf dan in haar leven besluit te gebruiken. Die bijna dertig jaar jongere vrouw woont nu voorgoed bij mij in.
.
3 notes
·
View notes
Text
Stiftgedicht gebaseerd op BRUZZ, woensdag 06 december 2023, p. 37
“In de veelheid van begrippen die je om de oren vloog, was het steeds moeilijker een taaluiting te vinden die voor jou was, de zin die je in stilte uitspreekt om je staande te kunnen houden.”
Annie Ernaux - De jaren (2008/2020), p. 209
PS: TRENDY KERSTKAARTEN TE KOOP! DEMOCRATISCHE PRIJZEN!
2 notes
·
View notes
Text
Hek van de Dam.
Kato hier, hallo vanmorgen vroeg, voor zondagse begrippen liet die Snor me uit en ook even wat langer. Daarna gingen we mooi weer plat. Het vrouwtje was het eerste weer beneden en begon lekker ontbijten klaar te zetten. Uiteindelijk kwam die Snor ook. Alles ging weer relaxed zoals meestal hier gelukkig.
Na de koffie ging hij ineens zijn schoenen aan doen, dat is meestal het teken dat we er op uit gaan, en ja hoor onderweg. We wandelden richting het boerenweggetje, altijd leuk, daar kreeg ik de lange lijn aan. Dan kan ik tenminste even snuffelen waar ik wil, dan ruik ik al die stoere mannen die hier ook soms lopen. Kwamen we ook die grote worstvent “Diesel” tegen, tegen mij wel aardig tot nu toe, maar geen polonaise aan mijn lijf.
Even verder lopend kom ik er achter dat mijn lijn helemaal los is van de baas, krijg ik dus het vertrouwen van hem. Maar goed dat ik geen schoenen draagt anders zou ik er bijna naast gaan lopen😉. Heb me natuurlijk een tijd lang gedragen, alhoewel…… Op de terugweg kwamen we langs een Dam waar het hek plat lag, altijd leuk om even daar te klojen toch? Ja daar ging ik even in de fout, vond de baas niet goed, en ook zat het touw nog klem achter een plank, sorry baas zal het niet meer doen.
Gelukkig redelijk snel opgelost met mijn hulp natuurlijk mocht ik nog steeds los wandelen, heerlijk. Bijna bij de “harde” weg kon ik het niet laten, die Snor liep een eindje voor ons uit en toen ben ik even lekker gaan rollen, was hij niet blij mee. Oeps, tweede foutje, tweede waarschuwing, heb vanaf daar maar weer prima gedragen tot thuis toe. Na wat eten zijn we met z’n drieën naar boven gegaan, moest nog geklust worden, heb ik lekker liggen slapen aan zijn voeten.
Tot dat ik heel in de verte het fluitje hoorde, lag net te dromen over een uitstapje met die stoere Diesel dus schrok ik wakker. Shit iedereen weg, lag ik helemaal alleen op de zolder, waren ze zonder mij te roepen pleite. Ik als de sodemieter naar beneden, stond die Snor me uit te lachen omdat ik niets in de gaten had gehad. Even later mocht ik met het vrouwtje aan de wandel, een lekker rondje om het sportpark. Toen we thuis kwamen lag die Snor te ronken op de bank. Ik dacht, laten liggen ha ha, het vrouwtje heeft hem toen gewekt.
Inmiddels zijn we met z’n drieën van de avondwandeling weer thuis en gaan we lekker “pitten”.
Kato 🐕
2 notes
·
View notes
Text
Vandaag deden we een stukje coteaching. In groepjes keken we naar het proces van ijsblokjes.
We gingen aan de slag met de begrippen: bevriezen, smelten, gesmolten
2 notes
·
View notes
Text
Walvisjes kijken
In de folder staat dat het whale watching het best vanuit Husavik gedaan kan worden. Hier heb je de meeste keus als het om boten en prijzen gaat. Wij gaan voor de Andvanti, die in de folder staat met allemaal blije mensen aan boord die hetzelfde gekleed zijn. Een gefotoshopte uit het water springende walvis op de voorgrond. Het is een eikenhouten schip dat elektrisch wordt aangedreven. Dat lijkt ons het beste om de walvissen te besluipen. Je kan ook op een RIB, een Rubber Inflateble Boat met enorme buitenboord motoren, maar dat lijkt ons toch wat te koud. Dan zit je achter elkaar op een soort zadel en kan je je vasthouden aan een beugel voor je. Hoe moet je dan foto's maken heh?
We komen in Husavik aan en rijden direct door naar de haven. Wonder boven wonder vinden we daar een parkeerplekje, want er is een festival gaande in de haven met kermis en al. We zien de Andvanti werkeloos naast een kapot houten zeilschip liggen, terwijl andere boten en RIBs af en aan varen met in oliepakken gestoken walvis verwachters.
We gaan op zoek naar de kaartjesverkopers. Na een aanwijzing van een man die met 20 oliepakken op zijn rug van een boot komt, vinden we de receptie van de whale watching boven aan een stenen trap.
Bij de balie vraag ik of we kaartjes kunnen kopen voor de Andvanti. Today? vraagt ze. Ik vermoed dat ze me zo gaat uitlachen en ik zeg if possible. How many? vraagt ze. Two, zeg ik en heb het gevoel dat ze gaat zeggen kom morgen maar terug. Ze kijkt lang in haar computer en ik kan aan haar gezicht niet aflezen of ze haar best doet voor ons. 17:00 hours zegt ze plots. We moeten 20 minuten daarvoor bij de kleedruimte zijn beneden om een oliepak aan te trekken. Yvonne vraagt of we korting krijgen omdat we oud zijn. Oke, zegt ze, ik zal er 5% afhalen. Veel is het niet, maar het gaat om het idee.
Om half 5 gaan we richting kleedruimte, tussen de foodtrucks en terrasjes door. De kermis maakt een enorm lawaai. Grote boxen produceren zo'n 120 dB. Een podium wordt opgebouwd voor de live muziek vanavond.
In de kleedruimte is het druk met passende mensen. We krijgen een oliepak aangemeten. die je niet aankrijgt als je je schoenen nog aan hebt. Het is geen ski- of motorpak. Daar komen de meeste mensen pas achter als ze op een been staan te hinkelen.
Met de pakken aan begeven wij ons ongemakkelijk bewegend naar de boot. We gaan meteen naar het bovendek, omdat we vermoeden dat we van daar uit, het beste zicht hebben op die grote zeezoogdieren. Het weer is vandaag best goed voor IJslandse begrippen. Het is droog, weinig wind en net boven de 10 graden. De zee ziet er kalm uit. We passeren wat cruiseschepen en kiezen het ruime sop. Omdat we boven staan, neemt de deinig grote vormen aan als we de Atlantische Oceaan opvaren. Toch wordt er niemand zeeziek. Als je maar naar de horizon blijft kijken, en net als ik een paar biertjes op hebt, kan je niks gebeuren.
We zien de papagaaiduikers om ons heen over het water scheren. Hun vleugels kunen wel 300 keer per minuut heen en weer gaan, zodat je de vleugels bijna niet ziet. Soms zie je ze duiken, of gewoon op het water drijven.
Na 45 minuten varen neemt een jongedame het woord. Zij is onze gids en gaat ons alles vertellen over de walvissen die hier leven, maar eerst wat veiligheid instrukties voor als het mis gaat met dit volgepakte onstabiele bootje.
We turen allemaal naar de horizon om als eerste een walvis te zien spuiten. Ze spuiten wel 5 meter hoog, dus kan je ze van ver zien. De gids ziet ze natuurlijk als eerste met haar getrainde oog. Ze ziet ook meteen dat het een bultrug is. Ik zet mijn camera op sport, zodat ik vele shots achter elkaar kan maken.
Of de duvel er mee speelt, verschijnen bijna alle walvissen aan bakboord en ik sta aan stuurboord. Toch kan ik er wel een paar vastleggen, omdat de boot door de naar links verplaatsende mensen sterk overhelt, kijk ik over ze heen.
Het is adembenemend om deze 16 meter lange beesten te zien happen naar de griel en dan weer onder duikt. Als je de rug ziet krommen en daarna de staart boven water komt duikt hij of zij naar beneden om een tijdje weg te blijven.
We hebben geluk dat er twee bultruggen in onze buurt blijven om te eten. De gids raakt er ook opgewonden van, want ze zijn meestal alleen. We hebben niet zoveel geluk als de mensen die ze vanmorgen had. Toen sprongen er drie boven water. De gids weet niet waarom ze het doen, maar als er een het doet volgen er meer. Ze weet er veel van en studeerd na de zomer af op orca's.
Op de terugweg naar de haven krijgen we warme chocoladewater en kaneelbroodjes. Ze smaken goed na zo'n 3 uur op zee.
Als we de haven binnenlopen spelen ze op het podium Dancing Queen van Abba. Zo vals heb ik het nog nooit gehoord.
4 notes
·
View notes
Text
De laatste week was voor Sam druk met allerlei meetings en voorbereidingen, en voor mij druk met werk. Ik was dus blij dat we gisteravond een uitstapje hadden. Sam had namelijk gezien dat er bij de Prambanan-tempel, de grootste Hindoeïstische tempel van Indonesië en gebouwd rond de 9e eeuw, een avondvoorstelling zou worden gegeven van het Ramayana-ballet. De Ramayana is een 'epos' uit India. Het is een omvangrijk verhaal dat een belangrijke hoeksteen vorm van het Hindoeïsme. Het gaat over Rama, zijn broer en zijn vrouw Dewi Sita, die ontvoerd wordt door een soort demoon. Uiteindelijk weet Rama, met de hulp van Hanuman (een Godheid in de vorm van een sprekende aap), de demoon Ravana te verslaan. Het verhaal wordt onder andere beschreven in reliëfs op de Prambanan-tempel zelf, maar komt voor in allerlei Zuid-(Oost) Aziatische culturen, waaronder in Cambodja en dus Indonesië. Om bij de Pramaban-tempel te komen hadden we overigens een GoCar besteld. We waren met z'n vieren en dan betaal je ongeveer 6 euro om in zo'n 40 minuten naar de tempel te komen (als het verkeer meezit). GoCar is onderdeel van de Gojek app. Het is net als Uber, alleen dan uitgebreider. Het complex waar het ballet gehouden werd ligt dichtbij de tempel zelf zodat je er een ideaal uitzicht op hebt. Er is daar een restaurant waar een feestje gehouden werd, en het openluchttheater zelf (ik weet niet precies wat ze doen als het regent, maar gelukkig bleef het droog). Het theater is mooi en netjes en alles was goed geregeld. Kaartjes zijn vanaf zo'n 12 euro tot meer dan 20 voor VIP. Wij betaalden ongeveer 18 euro per kaartje, wat voor Indonesische begrippen wel veel geld is, maar het bijna alleen voor het uitzicht al waard was. Anyway, tot zover de toeristische voorlichting. Aanstaande dinsdag moeten we vroeg uit de veren (half 4 's nachts) om op pad te gaan naar de Borobodur. Sam heeft een gids gevonden via Instagram die één van de grootste experts is met betrekking tot de links tussen Cambodja en Java. We hebben hem al ontmoet van de week en hij is supergrappig en houdt van praten. Hij heeft een hele tour voor ons voorbereid waarbij we dus onder andere de Borobodur zelf bezoeken, maar ook wat andere 'sights' er omheen. Hij zei dat hij nog een verrassing heeft gepland, dus we zijn heel benieuwd.
6 notes
·
View notes
Text
Dialogue intérieur
“Zo, beste vriendjes van de Nederlandse taal! Laten we eens aan deze nieuwe week beginnen. Het weekend hangt ongetwijfeld nog in jullie lijf en toch gaan we al wat nadenken. Jarno, steek jij je gsm even weg? Dan kunnen we erin vliegen.” Maandag. Het eerste lesuur. Iedereen heeft zich er ooit doorgesleurd. Niemand heeft er essentiële levenservaringen aan overgehouden. Behalve dan de vervelende referentie-ervaring dat er weinig pijnlijkers bestaat dan maandagochtendlessen. En wat stinkt hier toch zo?
Er zit nog een mandarijn in mijn rugzak. Al bijna twee maanden, denk ik. Dat realiseer ik me vlak nadat de leerkracht mij heeft aangemaand om mijn gsm weg te stoppen. De geur die opstijgt uit mijn tas doet me even kokhalzen. Het is een geur die ik al een paar dagen in een mildere vorm heb opgepikt, maar die ik steeds aan andere bronnen toeschreef. Had Hasan zich weer niet gewassen? Was dit de mondgeur van Mira, het meisje dat er verder onberispelijk uitzag? Die lijfgeur van Aziaten, waar ik weleens over had horen spreken, rook die zo? Nu schaam ik me voor mijn enigszins racistische vooronderstelling, bij de ontdekking dat ik met een stomme mandarijn zelf de oorzaak van de geurhinder blijk te zijn.
“We hebben ondertussen al best wat taalbeschouwing besproken. Ik hoop dat jullie tegen het mondelinge examen nog voldoende weten op te rakelen over onze lessen rond argumentatieleer, Griekse en Latijnse woorddelen en de verschillende tekststructuren. Literatuur kan er altijd nog wel bij, lijkt mij. Daarom heb ik vandaag een les voorzien over twee interessante fenomenen uit de internationale literatuurgeschiedenis. Ik wil het vandaag met jullie namelijk hebben over de stream of consciousness aan de ene kant en over de écriture automatique aan de andere kant. Is er iemand die al een van deze beide begrippen kent?” Natuurlijk niet. ‘t Is Nederlands, zot. Dat is al moeilijk genoeg. Wat komt gij nu met Engelse en Franse termen doen? Vertel gewoon nog wat over die gezellige Guido, die gij en uw collega’s van Nederlands altijd noemen. Dan kan ik nog slapen.
Mijn zusje Halime heeft niet geslapen. Ik dus ook niet. Mijn vader ook niet en eigenlijk is dat waarom Halime en ik niet geslapen hebben. Mijn zusje is drie, dus het kan ook gewoon een slechte nacht geweest zijn, maar mijn vader was weer boos op alles en iedereen. Hij sloeg op de tafel, was luid naar de televisie en stampte veel en hard met zijn voeten op de grond. De slaapkamer van mijn zusje en mij is direct boven de televisie. Papa is boos omdat de mannen op tv niet doen wat hij wil. Zo krijgt hij geen geld. Er was wel geld, want papa en mama hebben alletwee een job, maar omdat papa niet alleen zijn eigen geld aan de televisie geeft, maar ook het geld van mama gebruikte, is mama naar een ander appartement verhuisd. Volgende week slaap ik weer bij mama. Daar slaap ik beter. Ik weet nu al dat ik dan weer goede toetsen zal maken.
“Deze manier van schrijven kan je altijd en overal. Je hebt alleen een potlood of een balpen en een stuk papier nodig. Dan zet je de punt op het blad en begin je te noteren. Of je zet je vingers op een toetsenbord, dat kan natuurlijk ook. En hier komt het leukste van alles: je mag alles schrijven! Niets is verkeerd! Alles wat in je opkomt mag op het witte vlak terechtkomen, er zijn geen foute woorden of zinnen. Spring je in het midden van een zin naar een ander idee? Geen probleem! Wil je ineens in het Turks beginnen te schrijven? Doe gerust … AYSE. - Wakker worden, meid, we gaan gewoon door, hé! - Of heb je geen zin om een woord af te maken? Dan begin je toch gewoon met een ander woord! Alles mag in de écriture automatique! Weet iemand trouwens waar Noor uithangt? Is die onderweg of blijft ze weer thuis?” Zou die van Nederlands al doorhebben dat ik er niet ben? Of geeft hij zoals altijd gewoon zijn les, zonder aan de afwezigen te denken? Zou er zelfs iemand mijn afwezigheid opmerken? Denkt er wel iemand aan mij, op dit moment?
Daar rijdt de trein van 8.39u. Ik heb hem net gemist. Op een dag lig ik tussen spoor en wiel. Het klinkt dramatisch en zo bedoel ik het ook. Op dat moment zal mijn grootste wens ingewilligd worden: er niet meer zijn. Niet zijn. Geen pijn. Mijn hoofd is zo vol. En ik ben bang. Van alles. Van iedereen. En als ik dat aan iemand wil uitleggen, dan stop ik al, nog voordat ik ben begonnen. Ik wéét gewoon dat niemand mij zal begrijpen. Ik heb ze trouwens allemaal al gezien: de knikkende hoofden, de wegdromende ogen, de opgehaalde schouders, de van medelijden omlaag krullende mondhoeken. Nooit ben ik al klaar met mijn verhaal en altijd zijn zij toch al klaar met hun oordeel. Ik heb er schijt aan. Nochtans heb ik vorige week tegen die gast van Nederlands gezegd dat ik geen tof weekend zou hebben. Ik vind het wel spijtig dat ik net zijn les mis. Hij heeft een paar maanden verteld dat hij ook heeft geworsteld, dat hij ook diep heeft gezeten. Als hij tijd zou hebben, dan zou ik graag eens wat langer met hem spreken. Maar hij is altijd direct weg en dan nog: hij blijft een leerkracht. Daar kan je …
“Kan iemand eens een bericht naar Noor sturen? Jarno? Neem die gsm er maar weer even bij. Stuur dat die van Nederlands vraagt of ze het weekend heeft overleefd. En zeg maar dat ze mij er zelf over mag vertellen als ze hier voor tien uur is. Is ’t verzonden? Wilt ge dan maken dat die gsm weer weg is? Nee, mopje, Jarno. Bedankt om te sturen. Geef de factuur maar aan ‘t secretariaat. Bon, waar waren we? Ah juist! Stream of consciousness!”
Fuck, een bericht. Van Jarno. Al een geluk dat hij stuurt en niet tegen me spreekt: die gast stinkt! Huh? Die van Nederlands vraagt naar mij. Hm. Goed dan, vandaag krijgt hij nog. Maar morgen spring ik. Tenzij hij me be
4 notes
·
View notes
Text
Helemaal zelfstandig ijsjes maken aan de hand van een stappenplan. We herhalen de begrippen : bevriezen en smelten
5 notes
·
View notes
Text
We maken een bloemen- en plantenwinkeltje. Sorteren echte en plastieken planten, wat hebben planten nodig? Zon, water en verzorging van Gloob.
We maken op 3 manieren bloemen met speelgoed.
We maken een bloem en benoemen de delen: stengel, blaadjes, bloemblaadjes. We benoemen wiskundige begrippen: lang, kort (stengel), naast de stengel (blaadjes), rond het hart van de bloem, de bloemblaadjes. We luisteren flink naar de juf en dien wat ze vraagt, en toch hebben we allemaal een ander resultaat. Mooi, hé!
3 notes
·
View notes
Text
We oefenen de begrippen HET RECEPT EN DE INGREDIENTEN door het maken van cupcakes. Eerst speelden de kleuters zelf weegschaal. We vergeleken het GEWICHT van de suiker en de bloem. Wat weegt het meest? Het minst? Of wat weegt evenveel?
Nadien volgen we het RECEPT. De cupcake zullen we later omtoveren naar een PADDENSTOEL met STIPPEN op de HOED.
1 note
·
View note
Text
We zijn onze 2de week van het thema goed begonnen:
We leerden de begrippen zwaar/licht/zwaarst/lichtst/... , deden schrijfdans, ontdekten nieuwe spelletjes, ...
4 notes
·
View notes
Text
Getroost door systemen
In mijn filosofieleesgroep liet ik me eens ontvallen dat ik erg houd van ideeën. 'Wat bedoel je daar eigenlijk mee?', vroeg iemand. Ik weet niet meer precies wat ik antwoordde, wel dat ik op zulke momenten weer besef is dat ik de enige van de groep ben die kunstenaar is. Bij het lezen van de boeken van dat jaar kruis ik passages aan die oplichten uit de pagina en ik weet stiekem dat dat niet altijd essentiële zaken zijn, maar dat ze zo sterk en beeldend zijn dat ze alles eromheen een beetje doen verbleken. Als ik later samenvattingen schrijf, ga ik ervan uit dat juist deze kleine glanzende stenen de inhoud van het boek goed 'vertegenwoordigen'. Vaak is dat zo, maar niet altijd.
In haar column in de Groene Amsterdammer van afgelopen week schrijft Niña Weijers over een nieuw boek van de Canadese schrijver Sheila Hetl. Het heet 'Alphabet Diaries', een titel die de inhoud exact weergeeft. In een spreadsheet zette zij alle zinnen van haar dagboeken van tien jaar op alfabet. In hoofdstuk A beginnen alle zinnen dus met de letter a, en zo verder. De lichte opwinding die ik voelde bij het lezen over dat uitgangspunt! Ik wilde onmiddellijk vriendin I een berichtje sturen. Zij is mijn ideeën-handlanger.
Waarom ik meteen gegrepen word door het idee haar dagboek zo te behandelen is het verrassende ervan en het absurde, omdat de vorm de inhoud ontkent. In dagboeken wil je vast houden wat op dat moment in je leven speelt. Maar waarom dan niet gewoon in een schriftje noteren wat je wil bewaren? Het is natuurlijk de regelmaat die het betekenisvol maakt. En waarom regelmaat, of beter 'ritme', dat doet, is omdat we nu eenmaal wezens zijn met een kloppend hart en omdat we, op een existentieel niveau, weten dat structuur onze redding is in ons in-dit-leven-geworpen-zijn. Weyers eindigt haar column zo: “Ik wist niet of dit het leven was, of troost bood voor wat het leven is.”
Ik ken een dichter die gestaag schrijft aan een gedicht dat eigenlijk een soort dagboek is en die hij bij aanvang een vaste structuur oplegde onder andere aan de hand van vier begrippen, en vervolgens weer aan een andere reeks. Al schrijvende voelt hij soms hoe het leven, of zijn tastende zelf, hem dwingt om te schipperen (denk aan ijsbergen, sirenen, walvissen en spiegelingen) met die structuren. Maar de dagen van de week, die staan, en nog wat regels.
In mijn kamer hangt een werk van Annesas Appels, waarin zij 429 boektitels uit haar kast uiteenrafelde in losse letters en deze volgens het qwerty-systeem onder elkaar plaatste. Ze maakte daar zeefdrukken van in unieke kleuren. Ik koos een roze. Ik viel onmiddellijk voor het idee, voor de schoonheid van de rigiditeit van het idee. Kijk hoe de taal zijn vacht flink opschudt, en wonder: de druppels vallen keurig in rijtjes uiteen!
3 notes
·
View notes