#Naaitips
Explore tagged Tumblr posts
Text
Burdastyle brengt bovenop hun maandelijks verschijnende naaimagazine regelmatig extra edities uit, waaronder “Burda Classics”. Bij het opruimen en klasseren van al mijn naaimagazines en naslagwerken vond ik deze van 2012 terug waar werkelijk een paar pareltjes van modellen instaan. En dat vond ik in 2012 ook al want het magazine plakte al vol post-its. Eén jasje in het bijzonder bleef mijn aandacht trekken, dus besloot ik ineens aan de slag te gaan.
Kort jasje in imitatiebont.
Burda Classics 01/2012
Benodigdheden.
Voor het korte jasje in maatje 36 heb ik het volgende nodig :
1,35 meter imitatiebont van een dikke kwaliteit;
1,10 meter bijpassende voering;
0,70 meter opstrijkbare tussenvoering voor imitatiebont.
Naden en zomen.
Alle naden die niet op een stofvouw worden geknipt krijgen een naadwaarde van 1 cm; de zoom van het jasje en de mouwen krijgen een zoomwaarde van 4 cm.
Voor de voeringjas bedraagt de zoomwaarde, net als de gewone naadwaarde, ook 1 cm.
Voorbereiding.
Naaien met imitatiebont vraagt een klein beetje om een andere aanpak. In deze blogpost heb ik uitgebreid alle tips & trics voor naaien met imitatiebont uiteengezet. De meest relevante voor dit project herneem ik nog even daar waar ze van toepassing zijn.
Het overnemen van de patroondelen op de stof.
Voor je de patroondelen overneemt op de stof is het van cruciaal belang om de vleug van de stof te bepalen. De haartjes van imitatiebont staan allemaal in een bepaalde richting, de vleug genaamd. De vleug of richting markeer je best via de verkeerde kant van de stof met een pijl of ander markeerteken. Voor kledij die uit imitatiebont gemaakt wordt loopt de vleug van boven naar beneden. Voor het schikken van de verschillende patroondelen op de stof moet hiermee rekening gehouden worden.
Door met de hand over de haren te strijken kan je de vleug van de stof bepalen.
Markeer de vleug aan de verkeerde kant van de stof met een pijl.
Patroondelen overnemen op imitatiebont van een dikke kwaliteit doe je best via de verkeerde kant van de stof. Met een goede markeerstift neem je de contouren en merktekens van ieder patroondeel over. De patroondelen die normaal op een stofvouw worden geknipt (zoals het rugpand en de kragen) moet je in dit geval spiegelen.
Eerst teken je de contouren van de linkerhelft van het rugpand.
Daarna spiegel je de linkerhelft zodat je de contouren van het hele rugpand bekomt.
Het uitknippen van de patroondelen.
Het uitknippen van de patroondelen vraagt een beetje geduld en precisiewerk omdat je
best maar door één stoflaag tegelijk knipt; en
alleen door de onderlaag mag knippen. KNIP NIET door de HAREN van je imitatiebont.
Voorzicht geef je met de punt van een scherpe schaar knipjes in de onderlaag van de stof.
Door kleine knipjes te geven in de onderlaag kortwiek je de haartjes aan de goede kant niet.
Verstevigen.
Een aantal onderdelen van het jasje moet vooraf verstevigd worden : de belegdelen van de voorpanden, het halsbeleg en de onderkraag. Daarvoor heb ik een opstrijkbare tussenvoering van Vlieseline gebruikt (de LE420), speciaal voor het verstevigen van imitatiebont en imitatieleer. De tussenvoering kleeft al aan de stoflaag op lage temperaturen en zonder stomen. Hierdoor loop je minder kan je dure en kwetsbare stof te beschadigen.
Vlieseline LE420.
De verstevigde onderdelen van het jasje.
Constructie van het jasje.
Figuurnaden in imitatiebont.
In elk voorpand zitten er twee figuur– of coupenaden, die eerst moeten gestikt worden. Volgens de werkbeschrijving in Burda Classic worden de figuurnaden aan de hals in deze fase nog niet gestikt, maar ik heb ze nu wel gestikt. Ik moet de werkwijze voor het stikken van de kraag dan lichtjes aanpassen, maar dat is maar een klein werkje.
Figuurnaden in dik imitatiebont worden eerst opengeknipt.
Om een figuurnaad in imitatiebont van dikke kwaliteit te stikken moet je hem in het midden openknippen tot op ongeveer 5 cm van de punt van de figuurnaad.
Je geeft alleen voorzichtig knipjes in de onderlaag van de stof.
Je stopt met knippen op ongeveer 5 cm voor de punt van de figuurnaad.
Je speldt hem daarna dicht precies zoals je een naad zou dichtspelden. Je zorgt er ook voor dat de haartjes ín de naad gestopt zijn.
De gespelde figuurnaad.
Zorg ervoor dat de haartjes van het imitatiebont netjes in de naad zitten.
Met een rechte steek van grote steeklengte stik je de figuurnaad tot helemaal aan de top dicht. Normaal druk je de naadwaarde daarna open met de vingers. Deze figuurnaden zijn zo smal dat je de naadwaarden niet echt kan opendrukken, maar de “bulk” is niet zichtbaar aan de goede kant van de voorpanden.
De gestikte figuurnaad aan de verkeerde kant van het werk.
De gestikte figuurnaad aan de goede kant van het werk : helemaal onzichtbaar.
Op dezelfde manier ga je tewerk om de figuurnaden in de halslijn te stikken. Ook deze zijn te smal om de naadwaarden helemaal met de vingers te kunnen opendrukken, maar ze zijn niet zichtbaar aan de goede kant van de voorpanden.
De gespelde figuurnaad in de hals van het voorpand.
De gestikte figuurnaad in de hals van het voorpand.
De gestikte figuurnaad in de hals van het voorpand is helemaal niet te onderscheiden.
Als alle figuurnaden in de voorpanden zijn afgewerkt, dan kunnen de voorpanden aan het rugpand worden gestikt via de schoudernaden.
De gespelde en gestikte schoudernaad.
Ook de belegdelen voor worden nu aan het halsbeleg gestikt met een rechte steek van een lange steeklengte. Alle naden moeten daarna met de vingers worden opengeduwd.
De naden van imitatiebont moet je voorzichtig met de vingers open duwen.
De opengeduwde naad van de belegdelen.
De kraag.
De onderkraag komt aan het rugpand en de halsdelen van het voorpand. Deze wordt dus tussen de markeertekens helemaal vastgespeld aan de panden, goede kanten tegen mekaar. Met een naadwaarde van 1 cm en een rechte steek kan de onderkraag in één beweging aan de panden gestikt worden.
De onderkraag wordt wordt helemaal aan de schuine zijden van het voorpand en het achterpand gespeld.
De bovenkraag komt aan het halsbeleg en de belegdelen van de voorpanden.
De bovenkraag wordt eerst aan de belegdelen van het voorpand gespeld.
De bovenkraag wordt voorlopig nog niet aan het halsbeleg gespeld.
Eerst moeten de schuine zijden van de bovenkraag aan de voorste belegdelen worden gespeld, tot aan de hoek. Dit stukje wordt gestikt met een rechte steek van lange steeklengte. Daarna moet – op de belegdelen – dit hoekje worden ingeknipt. Door het knipje in de voorste belegdelen kan je de kraag veel mooier rond het halsbeleg spelden om ze daarna in één beweging te stikken.
Om de bovenkraag vlot rond het halsbeleg te kunnen spelden, moeten eerst knipjes gegeven worden in de hoekjes van de voorste belegdelen.
De onderkraag is vastgestikt aan de panden, de bovenkraag is vastgestikt aan de belegdelen; nu worden de onderkraag en de bovenkraag aan mekaar vastgespeld – de goede kanten op mekaar. Daarbij verdeel je de extra wijdte van de bovenkraag een beetje over de onderkraag. Let op : alleen de kragen zelf worden in deze fase aan mekaar gestikt; de panden en belegdelen blijven momenteel onaangeroerd.
De bovenkraag helemaal op de onderkraag gespeld.
De kragen worden aan mekaar gestikt met een rechte steek van lange steeklengte.
Daarna moeten de belegdelen aan de voorpanden worden vastgespeld, daarbij de extra lengte van het beleg een beetje verdelend over elk voorpand.
De voorste belegdelen worden daarna helemaal aan de voorpanden gespeld.
De belegdelen van het voorpand worden aan de voorpanden vastgestikt en de hoekjes van het revers worden weggeknipt. Het jasje kan nu met de goede kant naar buiten gekeerd worden.
Om bulk weg te nemen op de hoekjes, worden deze best weggeknipt.
De hele halslijn onder de kraag is nu nog open; dus deze gaan we sluiten door de aanzetnaden van de onder- en bovenkraag op mekaar te stikken. Om precies op de aanzetnaden te kunnen werken is dit een werkje dat ik liever met de hand doe.
De kraag wordt aan de binnenkant van het jasje gesloten door de aanzetnaden van de boven- en onderkraag aan mekaar te naaien.
Ik vouw eerst het halsbeleg uit de weg naar boven zodat de aanzetnaden van boven- en onderkraag zichtbaar worden. Ik begin helemaal rechts van de aanzetnaden zodat ik duidelijk zicht heb op de hele naad die nog moet dichtgemaakt worden.
Het sluiten van de aanzetnaden doe ik steevast met de hand.
Door de aanzetnaden met de hand dicht te naaien behoud je grotere controle over de precisie van je werkje.
Met een stiksteek naai ik zo de hele kraag via haar aanzetnaden aan mekaar tot ze helemaal gesloten is.
De kraag is quasi helemaal gesloten aan de binnenkant.
De aaneengezette aanzetnaden.
De mouwen en het sluiten van het jasje.
De onderlaag van het imitatiebont is een gebreide stof, dus deze geeft een beetje mee. Daarom kan ik de mouwen open aan de panden vastspelden zonder ze eerst dicht te stikken en ze daarna in te zetten.
De gespelde mouwen.
Bij het spelden van deze naden is het ook belangrijk dat de haartjes in de naad gestopt worden. De mouwen kunnen dan met een rechte steek van lange steeklengte aan de panden worden gestikt. Daarna worden de zijnaden en onderarmnaden aan mekaar gespeld en gesloten met een rechte steek.
De voeringjas.
De constructie van de voeringjas vangt aan bij het stikken van de coupenaden in de voorpanden. Voor het stikken van figuurnaden in gewone stoffen verwijs ik naar dit blogartikel, waar deze werkwijze uitgebreid werd beschreven.
Ook de figuurnaden in de voeringjas moeten eerst worden gestikt.
Daarna moet de bewegingsplooi in het achterpand van de voeringjas worden gestikt.
De bewegingsplooi op het patroondeel.
De bewegingsplooi in detail.
De bewegingsplooi ontstaat door in het achterpand op de aangegeven lijnen een stiklijn te geven van respectievelijk 5 cm bovenaan in het rugpand en 8 cm onderaan in het rugpand. De werkbeschrijving vraagt om de plooi naar één kant te strijken, maar ik heb ze open gestreken.
De gestikte bewegingsplooi in het achterpand van de voeringjas.
De onderste stiklijn die de bewegingsplooi zal vormen.
Ik heb de bewegingsplooi helemaal opengestreken aan de verkeerde kant van de voeringjas.
De bewegingsplooi aan de goede kant van de voeringjas.
De voorpanden en het rugpand van de voeringjas worden aan mekaar gestikt via de schoudernaden, die daarna worden open gestreken. De zijnaden van de voeringjas worden gesloten met een rechte steek van gemiddelde steeklengte, waarna ze worden open gestreken. Ook de mouwnaden worden op deze manier gesloten; de naden worden daarna open gestreken. De voeringjas wordt afgewerkt door de mouwen in te zetten.
Afwerking van het jasje.
Zomen.
De mouwzomen worden nu met een zoomwaarde van 4 cm naar binnen gevouwen en met een slipsteekje met de hand vastgezet.
Ook de zoom van de voorste belegdelen, de voorpanden en het rugpand worden 4 cm naar binnen gevouwen en met een slipsteekje vastgezet.
De voering inzetten.
Nu de voeringjas nog niet aan het jasje is gezet is het gemakkelijker om eerst de zomen erin te strijken. Strijk de zomen van de mouwen en de onderrand van de voeringjas 1 cm om naar de verkeerde kant.
De omgestreken zoompjes in de mouwen van de voeringjas.
Om nu de voeringjas in het jasje te zetten speld je hem helemaal aan het beleg, de goede kanten op mekaar.
De voeringjas helemaal aan de buitenjas gespeld, de goede kanten tegen mekaar.
Stik de lagen zo aan mekaar vast, te beginnen 10 cm boven de zoom van het ene voorpand, helemaal over de halsrand naar het andere voorpand waar je 10 cm boven de zoomrand stopt. Keer het jasje en leg de voering helemaal in het jasje, de verkeerde kanten tegen mekaar, de mouwen in elkaar geschoven.
Voor we kunnen verdergaan met de afwerking van de voering moeten de belegdelen van de voorpanden via de onderrand nog vastgezet worden aan de voorpanden. Dat heb ik gedaan met een steekje met de hand langs de goede kant van het werk nadat ik elk belegdeel zorgvuldig tegen elk voorste pand heb gespeld. Nu kan de onderrand en de onderste 10 cm van de voeringjas tegen de binnenkant van het jasje worden gespeld.
De onderrand van de belegdelen wordt eerst nog via de zoom vastgezet aan het voorpand van het jasje.
Met een dikke naald kan je nog de haartjes uit deze naad trekken.
De werkbeschrijving vraagt je daarna om ongeveer 5 cm boven de onderrand van de voeringjas, een ca. 1 cm diepe plooi af te spelden. Hetzelfde moet je doen voor de voering van de mouwen. Hier vond ik het opnieuw handiger om af te wijken van de werkbeschrijving en als volgt te werk te gaan :
Om de diepte van de plooi te bepalen in de voeringjas heb ik hem eerst helemaal vastgespeld aan de onderrand van het jasje en de zijrand langs het beleg dat nog niet was vastgestikt. De lengte in de zijrand van de voeringjas die ‘over’ is heb ik omgeplooid naar een plooi die breder is dan 1 cm, met de plooi naar beneden. Deze heb ik niet op ca. 5 cm van de onderrand gespeld, maar helemaal in de onderste hoek tegen de zoom van het jasje.
De plooi in de voeringjas heb ik helemaal in het hoekje tegen het beleg verwerkt.
De hele onderrand en de zijranden van de voeringjas worden nu met de hand vastgenaaid aan de zoom van het bonten jasje. Ook de zoom van de mouwen van het voeringjasje worden met de hand aan de omgevouwen zoom van het jasje vastgezet.
Voor het modelletje in het magazine werd geen sluiting voorzien, maar ik vond het wel handig het jasje te kunnen sluiten. Dat heb ik gedaan met een haakje en een oogje die ik aan elk van de voorpanden heb vastgezet.
Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitips : Een kort jasje in imitatiebont – Burda Classics 01/2012 Burdastyle brengt bovenop hun maandelijks verschijnende naaimagazine regelmatig extra edities uit, waaronder “Burda Classics”. Bij het opruimen en klasseren van al mijn naaimagazines en naslagwerken vond ik deze van 2012 terug waar werkelijk een paar pareltjes van modellen instaan.
#Beleg#Bewegingsplooi#Burda#Burdastyle#Coupenaden#Figuurnaden#Imitatiebont#Jasje#Kraag#Naaitips#Revers#Stoffen#Voering#Voeringjas#Zoom
0 notes
Photo

Besten stricken : 10 naaitips die je leven veranderen via Makerist.de
0 notes
Text
Het imitatiebont van deze tijd creëert de luxueuze uitstraling en “feel” van echt bont, voor een fractie van de prijs ervan echter en zonder dierenleed te veroorzaken. Door de verbeterde hedendaagse productieprocessen is er ook een ongelooflijk uitgebreid aanbod aan diverse kwaliteiten, weelderige texturen en rijke kleuren beschikbaar. Om je naaiproject in imitatiebont precies die weelderige en piekfijne uitstraling te geven houd je best rekening met een aantal tips en trics voor het snijden, verwerken en naaien van dit soort textiel. Hieronder vind je de belangrijkste aandachtspunten die je helpen om succesvol met eender welke kwaliteit imitatiebont aan de slag te gaan.
Wat is imitatiebont ?
Imitatiebont, namaakbont, nepbont of namaakpels is een textielsoort die lijkt op het bont van pelsdieren. Imitatiebont wordt gemaakt van kunstvezels zoals acryl, polyamide en polyester, waarbij kunstharen meestal op een gebreide ondergrond worden verwerkt. Namaakbont is niet altijd de imitatie van dierenpels; tegenwoordig vind je namaakpels in de meest uiteenlopende fantasieprints en –kleuren. In de modewereld wordt het gebruikt voor de confectie van jassen en mantels, kragen, manchetten, hoeden en tassen. In de binnenhuisdecoratie vind je imitatiebont vaak terug in de vorm van dekentjes en kussens.
Hoe onderscheid je imitatiebont van echt bont ?
Soms is imitatiebont zo goed gemaakt dat het nauwelijks te onderscheiden is van echte dierenpels. Om te checken of je met echte pels of imitatiebont te maken hebt kan je volgende testjes toepassen :
Wrijf het bont tussen je duim en wijsvinger. Echt bont voelt zijdezacht en glad aan; imitatiebont voelt iets stroever aan, soms een beetje plakkerig zelfs;
Als je met een naald of speld door het bont prikt, dan ondervind je bij echt bont heel wat weerstand. Je moet wat doordrukken om de naald door het leer/de huid te duwen. Bij imitatiebont prik je de naald moeiteloos door de synthetische onderlaag;
Blaas zacht op de vacht zodat je de onderlaag van de pels kan zien. Echt bont is samengesteld uit verschillende lagen haar waarbij de onderste laag (het dichtst tegen de huid) echt pluizig is. Vaak steken er ook langere en dikkere haren uit die onderaan een andere kleur hebben. Imitatiebont is veel egaler van samenstelling : de haartjes zijn vaak even dik, hebben overal dezelfde kleur en zijn verwerkt op een onderlaag van stof.
Je kan imitatiebont ook van echt bont onderscheiden door een paar haartjes uit te trekken en bij een vlam te houden. Echte pels verschroeit en verschrompelt helemaal als mensenhaar en ruikt ook zo. Imitatiebont smelt en stinkt naar verbrande plastic. De topjes worden bolletjes gestolde plastic.
Eigenschappen van imitatiebont.
Imitatiebont heeft “pool” en “vleug”. Pool verwijst naar de lengte van de haren, die lang, kort, glad of kroezelig kunnen zijn. Vleug verwijst naar de richting waarin de haartjes liggen;
Imitatiebont heeft dus een duidelijke draadrichting als het ware. De vleug van de stof bepaal je door met je platte hand over de stof heen te strijken en te beoordelen in welke richting de haartjes plat gaan liggen;
Door met de hand over de haren te strijken kan je de vleug bepalen.
Tegen de vleug van de haren in.
Met de vleug van de haren mee.
Wanneer imitatiebont wordt gebruikt om kledingstukken uit te maken, dan moeten de haartjes van boven naar beneden plat gaan liggen; de haarrichting is dus van boven naar beneden;
Tips om te werken met imitatiebont.
Wil je een jas of een ander kledingstuk maken uit imitatiebont, maar je twijfelt over de maat, maak dan eerst een proefmodel uit een restje stof of een oud laken. Breng indien nodig wijzigingen aan in het patroon om het passend te maken.
Markeren en knippen.
Vóór je de patroondelen op de stof speldt markeer je best (met een pijl) de vleug of de draadrichting op de verkeerde kant van de stof. De vleug bepaal je door met je platte hand over de haren te strijken en te beoordelen in welke richting de haartjes plat gaan liggen. De vleug kan je ook bepalen door de stof over de leuning van een stoel te hangen en te beoordelen in welke richting de haartjes gaan staan;
Zorg ervoor dat de vleug van de stof duidelijk gemarkeerd is voor je de patroondelen op de stof overneemt.
Houd bij het spelden van de patroondelen rekening met de vleug van de stof ! Zorg ervoor dat alle patroondelen in DEZELFDE richting liggen.
Speld de patroondelen ALTIJD op de verkeerde kant van de stof;
De naadwaarden kan je met een markeerstift of kleermakerskrijt langs de buitenrand van de patroondelen traceren – op de verkeerde kant van de stof – of je voorziet de naadwaarden ineens op de patroondelen zelf. Je kan de patroondelen in hun geheel met markeerstift of kleermakerskrijt overtekenen op de verkeerde kant van de stof;
De patroondelen worden bij voorkeur uit één enkele stoflaag Dit is absoluut aangewezen bij imitatiebont met een lange pool (lange haartjes). Het is daarom handig om de patroondelen die 2x moeten geknipt worden meteen tweemaal uit papier te knippen : de rechter- en de linkerdelen (die mekaars spiegelbeeld zijn en die je niet mag vergeten te SPIEGELEN);
Eerst teken je de contouren van de linkerhelft van het rugpand.
Daarna spiegel je de linkerhelft zodat je de contouren van het hele rugpand bekomt.
Zijn er patroondelen die aan een stofvouw geknipt moeten worden, teken dan één groot patroondeel dat je uit één stoflaag kan knippen, door één helft simpelweg te spiegelen op het patroonpapier;
Imitatiebont wordt met de vleug mee geknipt;
Tegen de vleug in knippen is gemakkelijker dan met de vleug meeknippen;
Het is de bedoeling dat je alle patroondelen uit de imitatiepels knipt, ZONDER de haren op de goede kant een KNIPBEURT te geven. Om de patroondelen uit de stof te knippen werk je ALTIJD op de verkeerde kant van de stof. Je gebruikt hiervoor ofwel een scherp scheermesje of een schaar met een heel scherpe punt. Je knipt NIET door de hele stoflaag met de haren, maar heel voorzichtig alléén door het weefsel aan de verkeerde kant van de stof;
Voorzicht geef je met de punt van een scherpe schaar knipjes in de onderlaag van de stof.
Door kleine knipjes te geven in de onderlaag kortwiek je de haartjes aan de goede kant niet.
Snijd of knip de patroondelen uit het imitatiebont met kleine sneetjes of knipjes in de stoffen onderlaag. Werk niet overhaast, zodat je niet teveel van de haren meeknipt;
Als de patroondelen geknipt zijn kan je ze best buiten even uitschudden om ze te ontdoen van losse haartjes en plukjes;
Houd een stofzuiger bij de hand of gebruik een plakroller om verknipte haartjes snel uit de weg te ruimen van je werkplaats;
Dit is het resultaat als je door de onderlaag én de haren knipt.
Op het rechtse proeflapje zijn de haren helemaal gekortwiekt : DON’T
Op het rechtse proeflapje zie je duidelijk dat de mooie haren van het bont helemaal zijn kapotgeknipt.
Als je alleen door de onderlaag hebt geknipt, dan ziet het resultaat er aan de goede kant en aan de verkeerde kant zo uit.
Imitatiebont met een korte pool (of korte haartjes) kan je wel uit een dubbele stoflaag Leg hiervoor de stof dubbel met de goede kant naar binnen en speld de patroondelen op de verkeerde kant van de stof.
Naaien en persen.
De naden van patroondelen in imitatiebont kan je aan mekaar spelden met kopspelden, de goede kanten op mekaar. Prik de kopspelden bij voorkeur dwars op de naad. Bij het stikken kan je tot precies tegen een speld naaien alvorens ze uit de stof te verwijderen;
Omdat de achterzijde van imitatiepels gebreid is, zit er een beetje rek op de stof. Bij het spelden van twee patroondelen begin je daarom best aan de twee uiteinden en werk je zo naar het midden toe.
Speld kopspelden steevast dwars op de naad en begin aan de uiteinden.
Als je tijdens het spelden van een naad de stoflagen met de goede kanten op mekaar legt, duw de haartjes die uitsteken dan voorzichtig ín de naad zodat ze nà het stikken mooi naar de goede kant van de stof wijzen;
Voor een mooie naad aan de goede kant van het werk duw je de haartjes bij het spelden best in de naad met je vinger of potlood.
Voor je begint met stikken op de naaimachine is het vaak aangewezen om de stoflagen eerst aan mekaar te rijgen. Prik daarvoor steek na steek de naald RECHT door de stoflagen om een mooie naad te creëren. Als je te snel wil rijgen door de naald in en uit, in en uit, in en uit door de stoflagen te prikken en dan in één beweging de draad door de stoflagen te halen, dan riskeer je dat de stoflagen ten opzichte van mekaar verschuiven. Het gevolg is geen al te nette naad;
Prik met een naald steeds recht door het imitatiebont.
Ook de naald er langs achter doorhalen doe je best door ze recht door de stoflagen te prikken.
Als één van de stoflagen een lichtere stof is, een voeringstof bijvoorbeeld, leg dan je naaiwerk met de laag imitatiebont bovenaan onder het persvoetje van je naaimachine. De laag imitatiebont zal zo minder snel verschuiven;
Als je imitatiebont aan een andere stoflaag stikt, leg dan de lichtste stoflaag van onder.
Stik met de vleug mee;
Een universele naald en een gewoon stikvoetje kunnen de klus klaren ! Voor het mooiste resultaat werk je best met een grotere steeklengte. Deze laat ook toe gemakkelijk de haartjes die tijdens het stikken in de naad zijn vastgeraakt los te trekken. Test de instellingen van de naaimachine vooraf op een restje stof;
Imitatiepels stikken lukt perfect met universeel polyester naaimachinegaren;
Voor het stikken van dikkere kwaliteiten imitatiebont kan je ook een rolvoetje gebruiken;
Haal de haartjes die in de naad zijn gestikt voorzichtig naar de goede kant met een stompe naald; de naad wordt hierdoor zo goed als onzichtbaar;
Met een dikke naald kan je nog de haartjes van het bont uit de naad trekken.
Ritsen en knoopsgaten veroorzaken soms wat extra uitdaging als je ze in een project met imitatiebont verwerkt;
Tijdens het stikken met imitatiebont kan soms wat statische elektriciteit Dit is makkelijk te verhelpen door met een verstuivertje een beetje water op je handen of op de stof te verstuiven;
Bij imitatiebont met een lange pool knip je na het stikken de haren op de naadwaarden wat bij. Zo vermijd je een volumineuze naad aan de binnenkant van je kledingstuk;
Duw naden met je vingers voorzichtig open aan de verkeerde kant van het werk. Imitatiebont kan je beter niet strijken. Bepaalde kwaliteiten imitatiepels verdragen het wel lichtjes gestreken te worden;
Test op een restje imitatiebont of het mogelijk is op de verkeerde kant van de stof te strijken. Controleer het effect op de goede kant van de stof. Test zorgvuldig de instellingen van je strijkijzer.
Afwerken.
Afwerken van naden.
Het weefsel waarop de haartjes zitten is doorgaans een gebreide stof die niet uitrafelt. Je hoeft de naden dus niet af te werken om het uitrafelen van de stof tegen te gaan;
De naden van imitatiebont hoef je niet af te werken en moet je voorzichtig met de vingers open duwen.
Bij imitatiebont van een dikkere kwaliteit kan je best de haartjes op de naadwaarden bijknippen om bulk op de naden aan de binnenkant van het kledingstuk te vermijden;
Bulk aan de binnenkant van de naden kan je ook vermijden door de naadwaarden samengenomen te overlocken;
Naadwaarden kan je eventueel met lange schuine steken vastnaaien aan de binnenkant van het kledingstuk;
Om de haartjes – die bij het stikken tussen de naad terecht zouden zijn gekomen – uit de naad te trekken, kan je deze naad met een kam ook lichtjes borstelen. Als je dit netjes doet, dan wordt de naad zo goed als onzichtbaar. Doe dit steevast na het stikken van iedere naad en wacht niet tot het hele kledingstuk in mekaar is gezet om alle naden uit te borstelen;
Om alle haartjes uit een naad te trekken kan je deze naad ook borstelen. Dit is vooral nuttig voor stoffen met een lange pool.
Afwerken van coupenaden.
Ook in imitatiebont kan je coupenaden verwerken. Speld ze zoals je zou doen in een ander naaiproject;
Voor het stikken van een coupenaad begin je met stikken aan een zijnaad waarbij je de draad vasthecht door een keertje achteruit te stikken. Stik rustig verder naar de punt van de coupenaad. Daar hecht je de draad niet af door achteruit te stikken, maar maak je een knoopje met de lange draaduiteinden. Daarna knip je de draadjes gewoon kort;
Knip aan de verkeerde kant van de stof de coupenaad open door voorzichtig knipjes te geven in de onderlaag van de stof. Stop met knippen op 3 cm voor de punt van de coupenaad;
Je stopt met knippen op ongeveer 5 cm voor de punt van de figuurnaad.
Duw de coupenaad voorzichtig open met de vingers of strijk hem lichtjes open (alleen bij bepaalde kwaliteiten imitatiebont). Duw of strijk de tip plat.
Onderhoudstips.
Maak je naaimachine na iedere stikbeurt met imitatiebont goed proper door de haartjes en plukjes met de stofzuiger weg te halen. Gebruik ook zeker je fijne borsteltje om moeilijk bereikbare plaatsen proper te maken of hardnekkige haartjes te verwijderen.
Om te weten hoe je je imitatiepels het best kan reinigen controleer je best vooraf de wasvoorschriften of vraag je duidelijkheid aan de stoffenverkoper;
Bepaalde kwaliteiten imitatiebont verdragen absoluut geen water en moet je droog laten reinigen door de droogkuis;
Imitatiepels kan je met de hand wassen :
Gebruik alleen koud tot lauwwarm water;
Voeg een schoonmaakmiddel speciaal voor imitatiebont toe;
Laat het sopje opschuimen met de hand voordat je het kledingstuk in imitatiebont in het water drenkt;
Laat je kledingstuk eventjes weken en wrijf opvallende vlekken voorzichtig weg. Gebruik geen ruwe bewegingen op de pels en wring het kledingstuk niet uit !
Spoel goed na met koud water tot alle schuim verdwenen is en duw voorzichtig het meeste water uit de pels;
Leg het kledingstuk op een grote, dikke handdoek en rol het er volledig in om het overtollige water er voorzichtig uit te duwen. NIET WRINGEN;
Schud het kledingstuk uit zodat de pels weer pluizig wordt;
Leg het imitatiebont plat te drogen op een dikke handdoek en schik het in zijn originele model;
Imitatiebont waar nagenoeg alle water is uit verwijderd kan je ook te drogen hangen op een kledinghanger. Zorg er wel voor dat het stuk al voldoende droog is. Overtollig water zal het kledingstuk op de kledinghanger vervormen.
Sommige kwaliteiten imitatiebont kan je ook met de wasmachine wassen :
Stel de wasmachine in op een koud of lauwwarm (30° C) handwas– of delicaat programma;
Voeg een schoonmaakmiddel speciaal voor imitatiebont toe;
Voeg eventueel een beetje wasverzachter of zeep voor wol toe;
Stel de wasmachine zo in dat er géén centrifuge plaatsvindt;
Haal het kledingstuk voorzichtig uit de wasmachine en duw het meeste water met de hand uit de pels;
Leg het kledingstuk op een grote, dikke handdoek en rol het er volledig in om het overtollige water er voorzichtig uit te duwen. Niet wringen;
Schud het kledingstuk uit zodat de pels weer pluizig wordt;
Leg het imitatiebont plat te drogen op een dikke handdoek en schik het in zijn originele model;
Imitatiebont waar nagenoeg alle water is uit verwijderd kan je ook te drogen hangen op een kledinghanger. Zorg er wel voor dat het stuk al voldoende droog is. Overtollig water zal het kledingstuk op de kledinghanger vervormen.
Een uitgebreid blogartikel over het naaien van een kort jasje in imitatiebont vind je hier.
Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitips : Werken met imitatiebont Het imitatiebont van deze tijd creëert de luxueuze uitstraling en “feel” van echt bont, voor een…
0 notes
Text
Naaitips : Werken met satijn
Naaitips : Werken met satijn
Heel wat naaisters voelen een natuurlijke weerstand tegen het naaien met satijn. Vaak is dat uit onwetendheid, want er bestaan helaas héél wat misverstanden over satijn.
Wat is satijn ?
Satijn is eigenlijk de benaming voor een weefwijze van de draden waaruit een stof is geweven, maar de benaming wordt ook gebruikt om de stofdie zo is geweven te benoemen. Bij een satijnbinding gaat de…
View On WordPress
0 notes
Text
Deze heerlijke jas is al maanden af, maar om de één of andere reden kon ik er mij niet toe brengen verslag uit te brengen over het avontuur van de Rocha jas. Het is namelijk een heel uitgebreid avontuur. De Rocha jas is opgenomen in de editie sept-okt 2016 van La Maison Victor en staat achteraan in deze uitgave. Ik had nog nooit eerder een jas met voering ineengezet, dus bij het eerste zicht van deze leuke jas had ik al vrij snel besloten deze uitdaging aan te vatten.
Editie 5 (sept-okt 2016) van La Maison Victor.
Editie 5 (sept-okt 2016) van La Maison Victor.
De Rocha jas uit de editie sept-okt 2016 van La Maison Victor.
De Rocha jas uit de editie sept-okt 2016 van La Maison Victor.
In dezelfde uitgave van La Maison Victor, vond ik mijn uitvoering van de Swing jurk terug in de rubriek “Made by You”.
En ook Annina van de creatieve naai- en breiblog “Atelier in the Attic” verscheen in haar prachtige zelfgemaakte trouwjurk in de rubriek “Made by You” van deze editie van La Maison Victor.
De zelfgemaakte trouwjurk van Annina (Atelier in the attic) in de “Made by You” rubriek uit de editie sept-okt 2016 van LMV.
De “Made by You” rubriek in de 5e editie van 2016.
Ik had alle patroondelen voor maatje 36 al goed en wel overgenomen op patroonpapier, toen ik om de een of andere reden op de website van La Maison Victor wat te zoeken had. Daar verscheen als bij wonder een erratum over de Rocha jas. Een erratum is eigenlijk een rechtzetting op een artikel of stuk dat eerder werd gepubliceerd. Voor de Rocha jas dook er dus ook een erratum op : op patroondeel A uit de patroonbladen ontbreken de markeertekens voor de insteekzak.
Volgens het erratum kan je deze zelf aanbrengen op 1,5 cm (naar binnen) van de buitenrand van dat patroondeel, ter hoogte van de markeertekens die reeds zijn opgenomen op de zijnaad.
Benodigdheden.
Om deze jas in maatje 36 uit te voeren heb ik het volgende nodig :
130 cm stof (140 cm breed)
135 cm voering (140 cm breed)
Een spiraalrits van 50 cm
Elastiek van 2,5 cm breed : 2 x 22,5 cm (voor de afwerking van de mouwen)
Boordstof : 10 cm (voor de afwerking van de hals)
De boordstof heb ik vervangen door stevige zwarte katoenjersey.
Naden en zomen.
Omdat de onderrand van de buitenstof bij de constructie van de jas naar binnen wordt omgevouwen, moet aan alle onderranden 4 cm zoom worden voorzien. Ook de onderrand van de mouwen wordt naar binnengeslagen; hier moet eveneens 4 cm zoom worden voorzien.
Alle patroondelen waaruit de insteekzakken zijn samengesteld hebben al hun naadwaarde. Aan de bies(G), het beleg van de zak(H) en beide zakdelen (N en O) moet geen naadwaarde meer worden voorzien.
Alle andere patroondelen die van een naadwaarde moeten worden voorzien, krijgen 1 cm naadwaarde bijgetekend.
Constructie van de jas.
Aandachtspunten vooraf.
Voor de buitenstof van de jas heb ik gekozen voor een zwarte imitatiebont met ruitjes. Voor de binnenvoering heb ik gekozen voor een zandkleurige polyester voering. Dat gaf het mooiste resultaat met de harige zwarte buitenkant.
Het imitatiebont heeft duidelijk vleug : de haartjes staan in een bepaalde richting. Voor het knippen van de patroondelen moet ik de duidelijk aangegeven draadrichting respecteren.
De constructie van de insteekzakken van het voorpand.
Omdat het eerste belangrijke onderdeel van de jas het ineenzetten van de insteekzakken is, waarbij je echt heel nauwgezet tewerk moet gaan, heb ik er een aparte en uitgebreide blogpost aan gewijd. Hoe je tewerk gaat voor de constructie en het inzetten van de insteekzakken, kan je hier lezen.
Het achterpand en de schoudernaden.
Eens beide voorpanden zijn voorzien van de insteekzakken, kunnen we verder met het achterpand. Het achterpand wordt afgewerkt door de twee zij-achterpanden aan het middenachterpand te stikken via twee coupenaden. Na het stikken van deze deelnaden wordt de naadwaarde naar het midden gestreken.
Daarna kunnen beide voorpanden aan het achterpand worden gezet door de schoudernaden te stikken. Als de schoudernaden zijn gesloten met een rechte steek, dan moeten deze naden worden opengestreken.
De hals en de ritssluiting.
De afwerking van de hals begint bij het dubbelstrijken van de halsboord, de goede kant van de stof naar buiten. Voor het stikken van de halsboord is het aangewezen de werkbeschrijving aandachtig door te nemen en nauwgezet te volgen. Het plaatsen van de halsboord is helemaal niet zo moeilijk, maar de contactpunten moeten wel netjes overeenkomen. Het is dan ook belangrijk om alle merktekens goed over te nemen zodat we goed weten welk stukje waar moet komen.
Met een naadwaarde van 1 cm moet de ene schuine zijde van de halsboord aan de rechte zijde van het linkervoorpand worden gestikt. Zonder de naald uit het werk te halen, moet eerst een knip in de naadwaarde van het voorpand worden gegeven en wordt daarna het hele werk gekeerd om de lengte van de halsboord aan de ronding van de hals te zetten. Alle merktekens moeten op mekaar aansluiten, waardoor je tijdens het stikken de halsboord een beetje moet uitrekken. Stik de hele halsboord in één beweging aan de ronding van de hals en sluit het rechte stuk van het rechtervoorpand precies zoals je bent begonnen.
De halsboord aan deze vest heb ik gemaakt uit katoenjersey, die zeker voldoende stevig is om de hals te houden, maar voor een jas zou geribde boordstof wel beter uitkomen. Volgende keer moet ik voor een gelijkaardig project echt boordstof nemen.
De aanzet van de halsboord.
Als de halsboord aan de buitenjas is gestikt, kunnen we het voorpand van de jas afwerken met een deelbare rits. Een deelbare rits is een rits die je helemaal kan losritsen en frequent gebruikt wordt in jassen, vesten, sweaters, … .
Om de rits aan de jas te spelden leg je de het voorpand van de jas met de goede kant van de stof naar boven. Je legt de opengeritste rits met de goede kant naar boven tussen beide voorpanden.
Je neemt de rechterhelft van de rits vast en legt hem nu met de goede kant op de goede kant van de linker jashelft. Terwijl je dit doet zorg je ervoor dat de onderstop van de rits gelijk ligt met het merkteken dat het begin van de zoom van de jas aangeeft en dat het midden van de ritsband op 1 cm van de rand van het linkervoorpand ligt. De tandjes van de rits wijzen weg van de opening van de jas. Speld deze ritshelft vast aan het linkervoorpand.
Voor het rechtervoorpand doe je nu precies hetzelfde in spiegelbeeld.
De gespelde deelbare rits op beide voorpanden.
De gespelde deelbare rits op beide voorpanden.
De zijnaden en mouwen.
De zijnaden van de jas worden gesloten door de voorpanden met de goede kant van de stof op de goede kant van het achterpand te leggen en ze met een naadwaarde van 1 cm te stikken. De naden worden daarna opengestreken.
Vouw daarna de mouwen in de lengte dicht, de goede kant van de stof naar binnen. Stik de naden van de mouwen met een naadwaarde van 1 cm, maar houd er rekening mee dat je een uitsparing in de mouwzoom laat, zodat je bij de afwerking van de jas hier de elastiek kan inbrengen. De mouwnaden moeten daarna worden opengestreken.
Voor het inzetten van de mouwen zorg je er goed voor dat bij het spelden alle merktekens precies op mekaar liggen. De opengestreken mouwnaden passen precies op de opengestreken zijnaden van de jas ter hoogte van de oksel. Voor het spelden van de mouw in de mouwopening heb ik geen enkele hinder ondervonden. De mouwen passen precies in de mouwopeningen, die je met een naadwaarde van 1 cm aan mekaar kan stikken.
Het spelden van de mouwen uit de werkbeschrijving van het magazine.
De mouwen worden – met de goede kanten tegen mekaar – in de mouwsgaten gespeld.
Het voeren van de jas.
Bij het voeren van een jas wordt strikt gezien een tweede jas in de buitenste jas gezet. Eigenlijk is dit een constructie onderdeel dat op heel wat types jassen kan worden toegepast; daarom heb ik dit deel uitgewerkt in een afzonderlijke blogpost. Alle stappen voor het voeren van deze jas worden hier in extenso beschreven.
De afwerking.
Als je wil kan je de voeringjas en de buitenjas op verschillende punten aan mekaar vastzetten. Daarvoor moet je eerst de hele jas weer binnenste buiten keren door de opening die we in één van de voeringmouwen hadden voorzien. De verkeerde kant van de stof van de beide jassen ligt nu zichtbaar voor ons.
Naai langs de binnenkant van het werk – dus tussen de buitenstof en de voeringstof – de schouder- en onderarmpunten aan elkaar met een losse steek.
Keer de jas daarna opnieuw binnenste buiten zodat de goede kanten van de stof naar buiten zitten.
Normaal kan nu de opening in de voeringmouw, langs dewelke de jas werd gekeerd, gesloten worden. Dat kan je doen met de naaimachine en een fijne rechte steek of je kan deze opening ook gewoon met de hand en een maassteek dichten.
Vooraleer ik hiertoe kwam, wou ik de jas eerste even “aan” proberen en kijken waar nodig nog wat correctiewerk moest gebeuren.
Een klein beetje creatief aanpassingswerk.
Nadat ik de jas – in maatje 36 – had gepast, vond ik dat hij onderaan op de rug echt stond te “gapen”. Ik vond de jas niet mooi aansluiten op de rug, dus dit stijlprobleempje moest verholpen worden.
Ik heb de jas vooraan dicht geritst en daarna het achterpand met één hand zodanig samengenomen dat de jas op de rug netjes aansloot op mijn lichaam. Met een wasknijper heb ik de “overtollige” stof vastgeknepen en de jas weer uitgetrokken. De lengte van de stof die tussen de wasknijper zat geknepen en die ik graag “weggewerkt” had gezien, mat 18 cm. Het achterpand, dat 53 cm meet, wilde ik graag 18 cm inkorten ter hoogte van de zoom. Dat betekent dat ik de onderrand van het achterpand moet reduceren tot 35 cm (53cm – 18cm).
Na wat denkwerk ben ik tot de volgende oplossing hiervoor gekomen :
Omdat ik de voeringmouw – langs dewelke de jas binnenste buiten wordt gekeerd – nog niet definitief heb gesloten, kan ik langs deze weg nog tussen de stoflagen van de voeringjas en de buitenjas komen. Door een elastiek van 35 cm lang en 2,5 cm breed tussen deze stoflagen in te brengen, kan ik de zoom van het achterpand versmallen.
De elastiek heb ik via de mouwopening van de voeringjas ingebracht en vastgespeld op beide zijnaden van de jas. Daarna heb ik de elastiek netjes tussen de stoflagen gespeld, over de hele lengte van de zoom van het achterpand.
Op de zijnaden heb ik de elastiek met een verticaal stiksel vastgezet; daarna werd de elastiek ook over de hele lengte van de zoom met twee evenwijdige horizontale stikrijen vastgezet.
Twee evenwijdige stiklijnen in de zoom van het rugpand houden de elastiek op zijn plaats.
Twee evenwijdige horizontale stiklijnen houden de elastiek op zijn plaats in de zoom van het rugpand.
Zonder echt ingrijpende constructie-aanpassingen te doen aan het achterpand van de jas, sluit hij op deze manier veel beter aan op het lichaam en “gaapt” hij niet meer.
Naaitips : De Rocha jas van La Maison Victor Deze heerlijke jas is al maanden af, maar om de één of andere reden kon ik er mij niet toe brengen verslag uit te brengen over het avontuur van de Rocha jas.
0 notes
Text
De constructie en het inzetten van een voering vangt eigenlijk aan bij het ineenzetten van een “tweede” jas, die dan met de verkeerde kant tegen de verkeerde kant, in het omhulsel die de buitenste jas is, wordt ingezet.
Voorbereiding van de voeringjas.
In de Rocha jas moet eerst een plooi worden gestikt in de armopening van de voorpanden. Deze plooi wordt op 0,50 à 0,75 cm van de rand van de mouwopening vastgestikt, zodat ze zo meteen netjes in de naadwaarde van de mouw kan worden vastgezet.
Creatie van de plooi in de mouwopening van de voeringjas.
Als de plooi in de armopeningen van beide voorste panden van de voeringjas is gestikt, dan kan het beleg van de voorpanden aan de voorste voeringpanden worden gestikt.
Het beleg van de voorpanden vastgespeld aan de voeringdelen van het voorpand.
De belegdelen van beide voorpanden, aan de voorpanden van de voeringjas gespeld.
Om wat bewegingsvrijheid te creëren in de jas, wordt ook in het rugpand een plooi voorzien. Met de goede kant van de stof zichtbaar voor je, plooi je het achterpand dubbel in de lengte en je zorgt ervoor dat de merktekens – links en recht van het midden – netjes op mekaar liggen. Ter hoogte van deze merktekens geef je met een rechte steek een vertikaal stiksel van ongeveer 3 cm naar beneden.
De bewegingsplooi in de voeringjas wordt gemaakt door een vertikaal stiksel van 3 cm in het midden van het rugpand.
Je vouwt het achterpand weer open en je strijkt de plooi nu zodanig plat dat je een stolpplooi bekomt :
De verkeerde kant van de stolpplooi in het achterpand van de voeringjas.
De goede kant van de stolpplooi in het achterpand van de voeringjas.
Eens de stolpplooi in het achterpand van de voeringjas is gemaakt, kan het halsbeleg aan de voering worden gezet. Je legt eenvoudigweg de goede kant van het halsbeleg op de goede kant van het achterpand; je zorgt ervoor dat de merktekens overeenkomen en je stikt met een rechte steek in één stiklijn het halsbeleg vast aan het achterpand.
Het halsbeleg van de voeringjas.
Het achterpand en beide voorpanden zijn nu klaar om aan mekaar gezet te worden via de schoudernaden en de zijnaden. Speld de schoudernaden en de zijnaden van de onderdelen van de voeringjas met de goede kanten op mekaar en stik ze aan mekaar met een rechte steek. Daarna worden de naden opengestreken.
De mouwen worden gesloten door ze met de goede kant van de stof in de lengte dubbel te vouwen en de zijkanten dicht te stikken. Het is belangrijk dat je bij één van beide mouwen deze naad niet helemaal dichtstikt. Eenmaal de voering aan de buitenjas zal zijn vastgemaakt, moet de jas nog binnenste buiten worden gekeerd en dat gebeurt via een opening in de naad van één van de mouwen. Idealiter laat je hiervoor ongeveer 20 cm naad open.
De mouwen worden in de voeringjas gezet door ze met de goede kant van de stof tegen de goede kant van de mouwopening te spelden, waarbij je erop attent bent de mouwnaad aan te sluiten op de zijnaad van de voeringjas en alle andere merktekens op mekaar laat aansluiten.
Het spelden van de mouwen in de mouwopening van de voering.
Eventueel zal de stof in de mouwkop een klein beetje gerimpeld moeten worden om de mouw netjes in de mouwopening in te zetten; daarna stik je de mouw met een rechte steek in de mouwopening vast. Ik heb de mouwkop niet gerimpeld, maar heb er twee plooitjes in aangebracht, één aan elke kant van het midden van de mouwkop.
In de mouwkop van de voering werden twee plooien gemaakt.
In de mouwkop van de voering werden twee plooien gemaakt.
Het inzetten van de mouwen is het eindstuk in de constructie van de voeringjas, die nu dus volledig af is. De voeringjas kan in de buitenjas worden gezet.
Het inzetten van de voeringjas in de buitenjas.
De voeringjas en de buitenjas worden via hun respectieve buitenranden rondom rond helemaal aan mekaar gestikt.
Met de goede kanten op mekaar worden eerst de zoomranden van de voeringjas en de buitenjas aan mekaar gespeld en met een rechte steek gestikt.
Omdat de zoom van de buitenjas aan de binnenkant van de jas zal zitten, moeten we daarna de voeringjas ten opzichte van de buitenjas voor de hoogte van de zoom naar boven schuiven. Deze hoogte werd normaal gemarkeerd met merktekens. Je kan nu de halslijn en de beide middenvoor-naden van de voeringjas en de buitenjas perfect op mekaar spelden en hierbij zorg je ervoor dat de halsboord (F) tussen de voeringjas en de buitenjas komt te liggen. Je stikt deze naad in één stiklijn met een rechte steek.
Eerst wordt de zoom van de voeringjas aan de zoom van de buitenjas vastgezet.
De voeringjas werd helemaal vastgespeld aan de buitenjas.
Als alle randen van de voeringjas en de buitenjas aan mekaar zijn gestikt, rest ons nog het afwerken van de polsnaden van beide mouwen. Omdat ik de werkbeschrijving in het magazine helemaal niet duidelijk vind, vond ik het nodig om eens uit te dokteren hoe de polsnaden van beide jassen het gemakkelijkst aan mekaar kunnen worden gezet. Ik heb één en ander uitgeprobeerd en gekeerd, dat kan ik je verzekeren.
De makkelijkste manier is de volgende :
Je trekt eigenlijk de voeringjas en de buitenjas helemaal uit mekaar zodat je de afzonderlijke polsnaden van de twee jassen gemakkelijk in de hand kan nemen. Je brengt daarna de polsnaad van de voeringmouw naar de polsnaad van de buitenjas, zoals je twee kokers tegen mekaar zou zetten. De verkeerde kant van de stof zit aan de buitenkant en de goede kant van de stof zit aan de binnenkant van de mouwen. Tussen duim en wijsvinger neem je 1 cm naadwaarde vast en speld zo de twee stoflagen op mekaar. Deze naad stikken doe je wél zoals in de werkbeschrijving :
De polsen worden aanééngespeld alsof twee kokers mekaar zouden raken.
Voorbereiding voor het aaneenzetten van de voering en de buitenjas ter hoogte van de polsen.
Voorbereiding voor het aaneenzetten van de voering en de buitenjas ter hoogte van de polsen.
Voorbereiding voor het aaneenzetten van de voering en de buitenjas ter hoogte van de polsen.
Vooraleer ik de polsnaden definitief zou stikken, wou ik eerst wel eens nagaan of de mouwen goed zaten qua lengte. Ik vond ze eerder aan de lange kant, dus heb ik de mouwen eerst – van zowel de buitenjas als van de voeringjas – 5 cm ingekort.
Als de beide polsnaden zijn gestikt, dan moet de jas helemaal binnenste buiten gekeerd worden via de opening van +/- 20 cm in één van de voeringmouwen.
Bij het keren van de jas zal ongeveer 3 cm van de mouw van de buitenjas naar binnen vallen, dus je stikt deze zoom vast door op de goede kant van de stof een sierstiksel te geven (een rechte steek) op 3 cm van de rand.
De mouwen worden verder afgewerkt door er een elastiek met een hoogte van 2,5 cm door te rijgen. In de mouwen van de buitenjas hadden we hiervoor eerder een opening voorzien, die nu zal fungeren als de opening van de tunnel waar de elastiek doorheen moet. Als je de elastiek helemaal door de tunnel hebt gehaald, dan stik je de uiteinden met een overlap van 3 cm aan mekaar vast en spreid je de elastiek netjes in de zoom. Dit is niet echt een prettig werkje, want je hebt ter hoogte van de pols weinig bewegingsruimte.
De voeringjas is helemaal ingezet in de buitenjas én de mouwen zijn afgewerkt, dus nu rest ons alleen nog wat afwerking hier en daar.
De Rocha jas (LMV) : Constructie en inzetten van de voering De constructie en het inzetten van een voering vangt eigenlijk aan bij het ineenzetten van een “tweede” jas, die dan met de verkeerde kant tegen de verkeerde kant, in het omhulsel die de buitenste jas is, wordt ingezet.
0 notes
Text
Achteraf bekeken is de constructie en het inzetten van de insteekzakken in de voorpanden van de jas het onderdeel dat de grootste uitdaging met zich meebrengt. De werkbeschrijving moet aandachtig en precies worden gevolgd, alle merktekens moeten nauwkeurig worden overgenomen en alle contactpunten van de verschillende onderdelen moeten precies op mekaar aansluiten. Als je het geduld kan opbrengen om alle stappen nauwgezet uit te voeren, zal je ook héél veel voldoening halen uit het resultaat van je naaiwerk.
De voorbereiding.
De jas heeft twee hele mooie en elegante insteekzakken, die in de deelnaden (of coupenaden) van de twee voorste panden zijn verwerkt. Om alle onderdelen van deze zakken nauwgezet aan mekaar te kunnen stikken, moeten eerst en vooral alle contactpunten precies worden weergegeven. Alle merktekens moeten dus nauwkeurig en duidelijk zichtbaar worden aangebracht. In een donkere, harige stof kan dat al eens een uitdaging zijn, dus heb ik alle merktekens van de patroondelen aangeven met een rijgdraadje in een contrasterende rode kleur.
Om alle onderdelen van de zak juist te verwerken in de deelnaad van het voorpand, moet je er wel je aandacht bijhouden en de werkbeschrijving goed doornemen.
Alles begint bij de bies (G), het zichtbare deel van de zak aan de voorkant van de jas.
De bies.
De bies (G) moet eerst in de lengte en met de goede kant naar buiten dubbel worden gevouwen. Deze vouw wordt in vorm gestreken en daarna weer opengelegd. Op de ene helft van de bies moet daarna de denkbeeldige vouwlijn, waar de markeerdraadjes zijn in aangebracht, naar binnen gestreken worden. De bies (G) heeft nu twee gestreken vouwlijnen in de lengte : precies in het midden en op het kwart waar de markeerdraadjes zitten.
Deze bies (G) moet nu met de goede kant op de goede van het zakdeel (O) gestikt worden, via de helft waar géén vouw in is gestreken.
Met een naadwaarde van 1 cm en een rechte steek van gemiddelde lengte stik je de bies (G) van boven tot onder op de goede kant van het zakdeel (O). Aangezien aan de voering niet echt een goede of verkeerde kant te onderscheiden is, moet je hier niet zo aandachtig op zijn. Je zorgt er wel voor dat je de bies aan de “ingang” van de zak naait. De naadwaarde strijk je daarna in de richting van de bies (G).
Het voorste zakdeel aan het voorpand zetten.
De bies (G), die aan het zakdeel (O) is vastgestikt, moet nu aan het voorpand (A) worden vastgezet. Daarvoor leg je de bies (G) met de goede kant op de goede kant van (A) en je zorgt ervoor dat de markeerdraadjes – die de zakingang aangeven – precies op mekaar liggen. Je speldt beide delen op mekaar en je stikt de bies (G) aan het voorpand (A) op de eerder gestreken vouwlijn precies tussen de markeerdraadjes. Er blijft boven- en onderaan 1,5 cm naadwaarde over. Daarna vouw je de naadwaarde van de bies (G) uit de weg naar het zakdeel (O) en je geeft twee schuine knippen in de zijnaad van het voorpand (A) tot net tegen de rijgdraadjes. Knip daarna de zijnaad van het voorpand (A) tussen deze rijgdraadjes bij tot op 1 cm.
Daarna vouw je de bies (G) – op de eerder gestreken vouwlijn in het midden van de bies – om naar de achterkant van het voorpand (A). Dit zakdeel zet je nu vast aan het voorpand door op de goede kant van (A) een stiksel te geven in de aanzetnaad van (A) en (G).
Om de zijnaden van de zakopening netjes af te werken, vouw je daarna de onderkant van het voorpand (A) naar boven en je geeft een stiksel – haaks op de zijnaad – van het rijgdraadje over het ingeknipte driehoekje van de zijnaad van (A) – precies op de 1,5 cm naadwaarde aan de onderkant van het zakdeel.
Ook de bovenkant van (A) vouw je daarna naar beneden en je stikt de 1,5 cm naadwaarde aan de bovenkant van het zakdeel vast – dwars op de zijnaad – aan het ingeknipte driehoekje in de zijnaad van (A).
Voor de ander jashelft ga je nu op precies dezelfde manier tewerk.
Het beleg.
Dan is de andere zakhelft aan de beurt : het beleg (H) moet met de goede kant op de goede kant van zakdeel (N) worden gespeld en met een naadwaarde van 1 cm en een rechte steek van boven tot onder worden vastgestikt. Ook hier moet je er even de aandacht bijhouden : het beleg (H) moet met de zijnaad waar géén markeerdraadjes zitten gelijk gelegd worden aan de insteeknaad van het zakdeel (N). De naadwaarde wordt daarna naar het belegdeel (H) gestreken.
Het beleg (H) moet nu worden vastgezet op het zij-voorpand (B) : leg de goede kant van beleg (H) op de goede kant van (B) en zorg ervoor dat de markeerdraadjes precies op mekaar liggen. Stik beleg (H) met een naadwaarde van 1 cm vast op zij-voorpand (B) precies tussen de markeerdraadjes. Daarna vouw je de naadwaarde van het beleg (H) uit de weg naar het zakdeel (N) en je geeft twee schuine knippen in de zijnaad van het zij-voorpand (B) tot net tegen de rijgdraadjes.
De merkdraadjes van de zakken mogen nog niet verwijderd worden; ze moeten ons nog aanwijzingen geven bij het sluiten van de coupenaden van het voorpand.
Het sluiten van de coupenaad van het voorpand.
Om elk voorpand van de jas te sluiten moeten de coupenaden van de panden (A) en (B) worden gestikt : leg de panden (A) en (B) met de goede kanten op mekaar en zorg dat alle merktekens en rijgdraadjes boven en onder de zakopening netjes op mekaar aansluiten. Om gemakkelijk te werken volg je nu best de werkbeschrijving uit het magazine :
Het voorpand (A) ligt met de verkeerde kant boven net voor je; het zij-voorpand (B) ligt eronder. Sla het zakdeel dat is vastgestikt aan zij-voorpand (B) om naar boven en speld het vast op zakdeel (O) van voorpand (A). Terwijl je deze zakdelen schikt zodat ze precies op mekaar passen, zal je merken dat je de “ingeknipte driehoekjes” in de zijnaden van de panden (A) en (B) in mekaar kan “klikken”. De stof van dit project is te donker om geschikt fotomateriaal te maken van deze fase, maar je kan de coupenaad ter hoogte van deze zakdelen in mekaar “klikken”. Stik de coupenaad van boven tot aan het rijgdraadje dat de bovenkant van de insteekzak aangeeft en stik de coupenaad daarna opnieuw vanaf het rijgdraadje aan de onderkant van de zak tot de onderrand van de panden.
Als deze coupenaad gesloten is, dan kan je de flappen van de insteekzak sluiten door ze met een rechte steek aan mekaar te stikken en daarna de randen te overlocken of te zigzaggen.
Je doet voor de andere jashelft nu precies hetzelfde.
Het moeilijkste onderdeel van de jas is net achter de rug, maar als je alle stappen nauwgezet hebt gevolgd, ziet het resultaat er geweldig uit :
De Rocha jas (LMV) : Constructie en inzetten van de insteekzakken met bies en beleg Achteraf bekeken is de constructie en het inzetten van de insteekzakken in de voorpanden van de jas het onderdeel dat de grootste uitdaging met zich meebrengt.
0 notes
Text
In de Burdastyle van september 2012, waar het leuke patroon voor het shirtje met schouderpads instond, is mijn oog ook blijven staren naar een prachtige jas uitgevoerd in imitatie omgekeerd lam of imitatie lamy, zoals dat in stoffenjargon ook wel eens genoemd wordt. Ik vind de jas ontzettend apart, enerzijds door zijn eenvoud, maar ook door het materiaal waarin hij is uitgevoerd. De combinatie van het ontwerp met de stofkeuze resulteert in een fabuleus kledingstuk. De hoogste tijd dus om dit project ook te realiseren.
Burdastyle 09/2012
De werkbeschrijving van de prachtige winterjas.
Benodigdheden.
Om deze geweldige jas te maken, heb je eigenlijk maar een minimum aan benodigdheden nodig :
Voor de maat die ik voor ogen heb (maat 72 uit de lange damesmaten), heb ik
2 meter imitatie lamy en
6 haakjes en oogjes gebruikt.
Met de haakjes en oogjes wordt de jas vooraan gesloten. In de werkbeschrijving van Burdastyle hadden ze het over 3 haakjes en oogjes; ik vond dat de jas mooier sloot met wat meer haakjes en oogjes.
Aanpassingen.
Onder de werkbeschrijving is een tabel opgenomen met “lange damesmaten”, waarin de meeste lichaamsmaten zijn opgenomen. Om te achterhalen voor welke maat ik het patroon moest knippen heb ik de voor deze jas de meest relevante lichaamsmaten gecontroleerd : de bovenwijdte, de tailleomtrek en de heupomtrek. Mijn bovenwijdte en heupomtrek stemden precies overeen met de maten opgegeven voor maat 72, maar met mijn tailleomtrek zat ik al een maatje hoger (76). Maatje 72 in de lengtematen stemt overeen met maat 36 in de gewone damesmaten.
Om verrassingen te vermijden als de jas af is (stel je voor dat ik hem niet kan sluiten omdat hij te krap zit op de taille haha !) wil ik toch graag de taille aanpassen. Dat kan heel gemakkelijk gebeuren door de patroondelen voor maat 72 over te nemen en een kleine verbreding van 4 cm te doen ter hoogte van de taille.
Omdat zowel het voorpand als het achterpand van de jas is opgedeeld in meerdere stroken zijn er in totaal 12 punten waar ik de 4 centimeter extra kan op verdelen. Alleen op de stofvouw, waar het middenachterpand wordt op geknipt, en op de twee middelste voorpanden kan ik geen verbreding toepassen. Op de twaalf bruikbare taillepunten moet ik (40 mm/12) 3,33 mm verbreden. Op deze manier wordt de taille met één confectiemaat (= 4 cm) verbreed.
Op twee patroondelen van deze jas is de taille duidelijk aangegeven : het middenachterpand en de twee voorste panelen die samen middenvoor uitmaken. De taillelijn moet dus nog gemarkeerd worden op de twee achter-zijpanelen en de twee voor-zijpanelen. Dat kan heel gemakkelijk gebeuren in functie van de merktekens die op alle patroondelen zijn aangebracht : gewoon deze merktekens “matchen” op de bij mekaar aansluitende panelen en in functie daarvan de taillehoogte markeren.
Ter hoogte van deze taillelijn maak ik een kleine verbreding van 3,33 mm op de 12 punten die hiervoor in aanmerking komen. Met een glooiende lijn van het tekenliniaal verbind je deze nieuwe taillewijdte met de bestaande zijnaden.
De verbreding van de taille : 3,33 mm extra op de taillelijn.
De verbreding ter hoogte van de taille blend je netjes uit in de zijnaad van het pand.
Ik heb ook nog even de achterlengte van de jas nagemeten en die bedroeg 100 cm. De jas komt dus tot net onder de knie en dat is perfect !
Naden en zomen.
Aan de jas wordt geen zoom voorzien. Ook aan de halsrand en de middenvoorranden is er geen afwerking of zoom voorzien. Dat betekent dat de panelen netjes moeten worden uitgeknipt, want de kniplijn is ineens de afgewerkte rand.
Omdat aan deze jas het merendeel van de naden aan de buitenkant zit, heb ik voor alle naden die zichtbaar zijn aan de buitenkant van de jas 1,5 cm naadwaarde voorzien. Gewoon voor het gemak om de panden netjes aan mekaar te kunnen zetten. In de werkbeschrijving wordt aanbevolen voor de zichtbare naden slechts 3mm naadwaarde te voorzien, maar hoe je met een naadwaarde van 3mm een zichtbare naad netjes stikt, dat is mij nog een raadsel. Ik verkies om 1,5 cm naadwaarde te voorzien en deze achteraf tot ongeveer de helft bij te knippen. Alleen de naden van de mouwkoppen zitten aan de binnenkant van de jas, dus op de mouwkoppen en de zijnaden van de schouderpassen heb ik – zoals gebruikelijk – 1 cm naadwaarde voorzien.
De constructie van de jas.
Aandachtspunten vooraf.
De goede kant van de stof die ik hiervoor wil gebruiken is eigenlijk suèdine, en omdat het de eerste keer is dat ik deze stof voor een project gebruik, durf ik de kopspelden alleen in de naadwaarde prikken om geen blijvende perforaties te maken in de stof.
De buitenlaag van de stof heeft ook een beetje “vleug”. Dat betekent dat de “haartjes” in een bepaalde richting staan. Bij het schikken van patroondelen op stoffen met vleug (waaronder fluweel de bekendste is) moet je ervoor zorgen dat de patroondelen in dezelfde richting worden gelegd om te knippen. De “draadrichting” wordt doorgaans zeer duidelijk aangegeven op de over te nemen patroondelen met een pijl.
De panden van de jas kunnen worden aangestikt met een rechte steek en gemiddelde steeklengte. Hoewel de stof licht elastisch is, hoeft geen enkele naad rekbaar te zijn.
Omdat ik de mogelijkheden en moeilijkheden van een stof waarmee ik eerder nog niet heb gewerkt altijd eerst uittest op een restje, was mijn verbazing zeer groot toen bleek dat het stofje vlotjes onder mijn naaimachine doorgleed. Ik bedoel hiermee dan de goede kant van de stof. Bepaalde suèdines zijn niet altijd zo gemakkelijk om mee te naaien, dus ik verwachtte eigenlijk moeilijkheden bij het stikken toen ik de testlapjes met de goede kanten naar buiten onder het persvoetje van mijn naaimachine moest halen. Maar het stikken op de buitenlaag van deze stof bleek geen enkel probleem !
Naden zichtbaar aan de buitenkant.
Het merendeel van de naden van deze jas zijn zichtbaar aan de buitenkant. Daarom heb ik ook een ruime naadwaarde voorzien (1,5 cm), om deze achteraf netjes bij te knippen tot de ideale lengte.
Eerst moeten de deelnaden van het voor- en achterpand worden gestikt, de verkeerde kanten op mekaar en de goede kant van de stof naar buiten dus.
Dit levert geen enkele moeilijkheid op.
De deelnaden van het achterpand met de naadwaarde aan de goede kant van de jas.
De deelnaden van het achterpand met de naadwaarde aan de goede kant van de jas.
Daarna moeten de schouderpassen aan het voorpand, respectievelijk het achterpand, worden genaaid; eveneens met de naden naar buiten. Het achterpand en beide voorpanden zijn nu compleet; we kunnen deze aan mekaar stikken via de schoudernaden. Ook de schoudernaden zitten aan de buitenkant van de jas, dus ook hier moeten de panden met de verkeerde kant van de stof op mekaar worden gelegd.
De werkbeschrijving vraagt vervolgens om de deelnaden van de mouwen te stikken en ze dan te sluiten via de hoofdnaad. Daarna moeten de zijnaden van de jas worden gesloten. Al deze naden zijn zichtbaar aan de buitenkant van de jas.
Omdat mijn rebels karakter het niet toelaat dat ik een voorgeschreven werkwijze letterlijk volg, heb ik eerst alleen de deelnaden van de mouwen gestikt, de verkeerde kant van de stof op mekaar.
Daarna besloot ik om met dit project toch maar een klein beetjes risico te nemen : omdat de stof licht elastisch is wou ik eens testen of de mouwen konden ingezet worden zoals bij een shirt. Dus ik liet de hoofdnaad van de mouwen voorlopig open en ook de zijnaden van de jas liet ik ongemoeid.
Voor het inzetten van de mouwen zitten de naden aan de binnenkant van de jas, dus hier kon ik gewoon de mouwen met de goede kanten op mekaar aan de jas spelden. Het spelden verliep vlekkeloos, alsook het stikken. De stof van de mouw kon ik gemakkelijk verdelen over de stof van de mouwopening. Fluitje van een cent.
Dit is de enige naad aan de hele jas die aan de binnenkant van de jas zit.
De mouwen ingezet zoals bij een shirt – het proberen waard.
Alleen bij de mouwen zit de naad aan de binnenkant van de jas.
Daarna kon ik – precies zoals bij een shirt – de zijnaden van de jas en de mouwnaden in één stiklijn sluiten. Ook deze naad is zichtbaar aan de buitenkant van de jas.
Door de voorgestelde werkbeschrijving van Burda niet te volgen, zit de kruisnaad van de oksel zichtbaar aan de buitenkant. Had ik de mouwen ingezet zoals beschreven in de werkbeschrijving, dan had de kruisnaad van de oksel aan de binnenkant van de jas gezeten. Dat is eigenlijk het enige gevolg van een andere werkwijze. Dat weten we dan ook weer : het genomen risico had slechts een kleine bijwerking ;)
De zichtbare naden bijwerken.
Omdat ik voor de naden, die zichtbaar zijn aan de goede kant van de jas, op de patroondelen een naadwaarde van 1,5 cm heb voorzien, moeten deze op de jas nog worden bijgeknipt tot ongeveer de helft (5 à 7 mm). Dit is een werkje dat ik hier pas beschrijf, maar omdat bepaalde naden kruisen heb ik dat tijdens de constructie van de jas wel systematisch tussendoor gedaan.
De zichtbare naden worden achteraf bijgeknipt tot 5 à 7mm.
De zichtbare naden worden achteraf bijgeknipt tot 5 à 7mm.
De zichtbare naden worden achteraf bijgeknipt tot 5 à 7mm.
Omdat de binnenkant van de stof (de wollige kant), na het bijknippen van deze naden, naar buiten begint te pulken, heb ik de hulp ingeroepen van Mr. Stofzuiger. Met de stofzuiger heb ik alle loszittende en losgeknipte woldeeltjes uit de naden gezogen en daarna heb ik met veel geduld deze uitgedunde naden bijgetrimd met een fijn stofschaartje.
Afwerking met haakjes en oogjes.
In de werkbeschrijving laten ze de naaister 3 haakjes en oogjes voorzien, maar na wat paswerk blijkt dit echt onvoldoende om de jas mooi gesloten te houden. Ik heb zes haakjes en oogjes aangebracht op vrij willekeurige afstand van mekaar. Ik heb gewoon – door de jas aan te doen – gecontroleerd waar de haakjes en oogjes moesten komen om de voorpanden van de jas netjes op mekaar te laten aansluiten.
Deze haakjes en oogjes moet je met de hand in de jas naaien. Het voordeel van dit type stof is, dat je met een naald tussen de twee stoflagen kan prikken, zodat je aan de buitenkant van de jas niet ziet waar de sluitingen werden vastgezet. Dit werkje vraagt wel een beetje tijd en geduld, want je moet hiervoor voorzichtig tewerk gaan, maar je ziet geen enkel spoor van de hechtingen van de sluitingen aan de goede kant van de stof.
Dit is een heel eenvoudig naaiproject waar ik ontzettend veel plezier heb aan beleefd.
Naaitips : Een lange winterjas in imitatielamy – Burdastyle 09/2012 In de Burdastyle van september 2012, waar het leuke patroon voor het shirtje met schouderpads instond, is mijn oog ook blijven staren naar een prachtige jas uitgevoerd in imitatie omgekeerd lam of imitatie lamy, zoals dat in stoffenjargon ook wel eens genoemd wordt.
0 notes
Photo

Besten stricken : 15 Naaitips Uw grootmoeder had u moeten leren kennen.
0 notes
Photo

Besten stricken : Naaitruc: naai over dikke gebieden - naaitips en trucs via Makerist.de
0 notes
Photo

Besten stricken : Naaitruc: naai over dikke gebieden - naaitips en trucs via Makerist.de
0 notes
Text
Voor dit modelletje ben ik teruggegaan naar het jaar waarin er slechts 4 edities per jaar van het bekende tijdschrift “La Maison Victor” in de boekenrekken verschenen. In de editie “zomer 2014” staat een pracht van een T-shirt met aangeknipte korte vleermuismouwen en een eenvoudige V-hals : de Jolene top.
Editie “Zomer 2014” van La Maison Victor.
De Jolene top.
Benodigdheden.
Voor de uitvoering in maatje 36 van dit shirt heb ik – volgens de werkbeschrijving – nodig :
1,20 meter lichte tricotstof; ik koos voor een lichte polyesterjersey in mêlée grijs met een zilveren horizontale strepen;
Boordstof in lichtgrijs;
Garen en overlockgaren in een bijpassende kleur.
Het voorpand en het achterpand van het shirt heb ik uiteindelijk uit 0,75 meter van de lichte polyesterjersey kunnen knippen. In het magazine staat niet aangegeven hoeveel boordstof je nodig hebt voor de tailleband, maar van de lichtgrijze boordstof had ik uiteindelijk slechts 0,30 m. nodig.
De Jolene top, uitgevoerd in een uni babyblauwe tricot.
Naden en zomen.
Aangezien het T-shirt onderaan wordt afgewerkt met een brede boord in boordstof, en de korte vleermuismouwen eenvoudigweg omgeboord worden, krijgen alle randen die niet op een stofvouw worden geknipt een naadwaarde van 1 cm.
Constructie van het T-shirt.
De halsboord.
De halsboord van het T-shirt komt helemaal langs de halsrand en bestaat uit een binnenkant en een buitenkant. De constructie van deze halsboord vangt aan bij het aaneenstikken van de beide delen van de halsboord van het rugpand. Hiervoor leg je de beide delen van het halsbeleg met de goede kanten op mekaar en stik je ze aaneen via de kortste lange zijde.
Omdat ik wil dat de halsboord netjes zijn vorm houdt, heb ik ze aaneen gestikt met een rechte steek van gemiddelde steeklengte.
De gespelde delen van de halsboord van het achterpand.
Strijk de beide delen van de halsboord van het achterpand daarna open, waarbij je de naadwaarde naar één richting strijkt. Stik het éne deel daarna smal door op de naadwaarde.
De binnenste halsboord van het achterpand werd smal doorgestikt.
Het stiksel op de binnenste halsboord van het achterpand.
Om de halsboord van het voorpand te af te werken, strijk je de linker- en de rechter halsboord in de lengte dubbel, met de goede kant naar buiten. Op deze manier creëer je de vouwlijn die de afgewerkte halsrand zal vormen. Daarna vouw je ze weer open en speld je elk deel met de korte zijden – die de scherpste V hebben – aan de korte zijden van de opengevouwen halsboord van het achterpand. Je zorgt ervoor dat de vouwlijn van de halsboorden van het voorpand gelijk ligt met de middennaad van de halsboord van het achterpand.
De halsboorden van het voorpand en het achterpand heb ik met een stretchsteekje aan mekaar gezet. Daarna wordt de “V” van elke korte zijde tot tegen de naad ingeknipt.
Geef een knipje tot net tegen het stiksel dat de voorste halsboord aan de achterste halsboord verbindt.
Strijk deze naad daarna voorzichtig open.
Deze ingeknipte naden hoef je verder niet af te werken, maar strijk je voorzichtig open. Pers de hele halsboord daarna lichtjes in vorm.
De V-hals.
De halsboord vormt nu één geheel en kan vooraan gesloten worden door het rechterdeel van de voorste halsboord over het linkerdeel te vouwen en het geheel zò vast te spelden.
Speld de halsboord vooraan in vorm voor je hem aan de halsrand speldt.
Om het uitrekken van de V-insnijding in het voorpand tegen te gaan is het aangewezen om daar een klein stukje opstrijkbare tussenvoering aan te brengen, ter versteviging. Ik gebruikte hiervoor een stukje Vlieseline H180.
Het is aangewezen om een klein stukje opstrijkbare tussenvoering aan te brengen op het diepste punt in de halsuitsnijding.
De schoudernaden van het T-shirt kunnen nu gesloten worden door het voorpand met de goede kant op de goede kant van het achterpand te leggen en deze met een rekbare steek dicht te stikken. De naadwaarden heb ik daarna samengenomen overlockt en ze naar het achterpand gestreken.
Speld de buitenkant van het linkergedeelte van de halsboord langs de halsrand van het voorpand, te beginnen aan de V-insnijding. Zorg ervoor dat de binnennaad van de halsrand 2 cm voorbij de punt van de V-insnijding van het voorpand is gespeld (1 cm naadwaarde langs de binnenrand van de V-insnijding en 1 cm naadwaarde die de buitenrand van de halsrand uitmaakt).
Om de halsboord langs de halsuitsnijding te spelden begin je best met het linkergedeelte van de halsboord.
Let er ook op dat de schoudernaden van de halsboord perfect aansluiten op de schoudernaden van de panden.
Om dit werkje netjes te doen is het best dat je eerst het linkergedeelte van de halsboord aan de halsopening van het voorpand speldt en dat je deze dan – met een rekbare steek – stikt tot aan de schoudernaad. Je laat de naald in het werkje zitten en je draait het T-shirt zo dat je dan de héle achterkant van de halsboord kan stikken, van schoudernaad tot schoudernaad.
Om dan de V-hals precies te kunnen afwerken, laat je de naald in het werkje zitten en draai je het T-shirt zo dat je het rechtergedeelte van de halsboord eerst aan de halsopening kan SPELDEN. Om de rechter-halsboord mooi aan de halsopening te kunnen spelden geef je best een knipje in de V-uitsnijding van het voorpand. Heel precies stik je dan van de tweede schoudernaad tot helemaal aan het beginpunt – in de V-uitsnijding – tot net aan het ingeknipte puntje. Om de halsboord mooi in de halsopening te kunnen stikken moet je hier heel geduldig en precies tewerk gaan.
De naad van de halsrand en de naad van de halsopening heb ik daarna samengenomen overlockt met de overlock. Deze eenvoudige V-hals is nu klaar en als je alles precies hebt afgewerkt ziet deze er zo uit :
De afgewerkte V-hals.
De V-hals, netjes in vorm geperst.
De mouwen.
De grootste uitdaging van dit shirt ligt achter ons, dus we kunnen verder met het sluiten van de andere naden. Vooraleer ik de zijnaden met een stretchsteek ga sluiten, vind ik het handig om de mouwranden eerst af te werken met een overlocksteek. Daarna kunnen de zijnaden aan mekaar worden gespeld van de taille tot aan de mouwen en in één beweging met een stretchsteek worden gesloten. De naadwaarden heb ik daarna samengenomen overlockt.
De mouwzomen heb ik daarna 2 cm (1 cm die voorzien was in het patroon + 1 cm naadwaarde die ik er nog aangetekend heb) naar binnen omgestreken en met een rechte steek van gemiddelde steeklengte vastgestikt.
De tailleband.
De tailleband moet eerst nog in zijn volledige lengte aan één zijnaad worden gesloten. Dat doe je door de tailleband eerst in de breedte dicht te vouwen en de naad te sluiten met een rekbare steek of een overlocksteek. Een fijne zigzagsteek is hier ook prima geschikt voor.
Daarna wordt de dichtgestikte tailleband in de lengte dubbel gevouwen zodat de goede kant van de stof aan beide zijden zichtbaar is.
De in de lengte dubbelgevouwde tailleband schuif je nu zò over de onderrand van het T-shirt dat :
De open zijden van de tailleband aansluiten op de onderrand van het T-shirt;
De gestikte zijnaad van de tailleband netjes aansluit op één van de zijnaden van het T-shirt.
Je speldt de hele tailleband rondom rond aan de zoomrand van het T-shirt. Je zorgt ervoor dat alle merktekens overeenkomen, en daarbij zal je de tailleband lichtjes moeten uitrekken.
Om de tailleband helemaal aan de onderrand van het shirt te spelden, moet je hem lichtjes uitrekken.
Omdat deze rand elastisch moet zijn, stik je de tailleband met een stretchsteek of een overlocksteek aan de zoomrand van het T-shirt. De naden heb ik daarna samengenomen overlockt.
Stofadvies.
Omdat het T-shirt met de aangeknipte vleermuismouwen goed moet kunnen doorvallen, gebruik je best een lichte tricotstof. Een viscosejersey of polyesterjersey zijn hiervoor uitstekend geschikt. Voor de tailleband gebruik je best een boordstof die goed meegeeft.
Styling tips.
Met dit shirt kan je best behoorlijk wat variëren. Het T-shirt kan je zowel in een uni-kleur maken, zoals in het magazine, of je kan kiezen voor een printje … .
Je zou ervoor kunnen kiezen om de halsboord af te werken in eenzelfde uni-stofje als de tailleband, zodat deze beide contrast geven tegen een stofje met print. Of je zou de tailleband ook kunnen afwerken in dezelfde stof als het shirt zelf. Zorg er dan wel voor dat de stof voldoende elasticiteit heeft om de tailleband over je schouders te kunnen halen, én tegelijk strak rond de taille kan sluiten.
Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Tutorial : Een eenvoudige V-hals – De Jolene Top (LMV zomer 2014) Voor dit modelletje ben ik teruggegaan naar het jaar waarin er slechts 4 edities per jaar van het bekende tijdschrift “La Maison Victor” in de boekenrekken verschenen.
0 notes
Photo

Winter is coming ... ❄️❄️❄️ ! Https://histoiresdecoutureblog.wordpress.com/2017/12/17/naaitips-een-kort-jasje-in-imitatiebont-burda-classics-01-2012 #histoiresdecouture #fakefur #fakefurcoat #fashion #instagram #fashionblogger #diyfashion #sewing #fabric #fabricshop #fabricstore
#instagram#fabric#fashion#fashionblogger#fabricshop#fakefurcoat#sewing#histoiresdecouture#fabricstore#fakefur#diyfashion
0 notes
Photo

Lace cuffs ... find out how to make them yourself https://histoiresdecoutureblog.wordpress.com/2017/12/12/naaitips-kanten-manchetten ����🎀🎀 #histoiresdecouture #diy #diyfashion #sewing #lace #fabricshop #fabricstore #fashion #fashionblogger
0 notes
Text
Ik geloof dat mijn bewustzijn bepaalde vestimentaire details reproduceert van de kostuumdrama’s waar ik de jongste tijd nogal vaak naar kijk, want ik kreeg alweer flitsen van een jurk met een leuk detail in zwarte kant. Omdat ik heel veel plezier beleefd heb aan het naaien van mijn eerste Lora jurk had ik zin om de jurk nog eens te maken. Maar dan met een andere eye-catcher … . Manchetten in zwarte kant … .
Over de constructie van de jurk zelf zal ik in deze blogpost niet ver uitweiden; hier werd in detail beschreven hoe mijn eerste Lora vorm kreeg. Hoe de manchetten vorm krijgen kan je uitgebreid hieronder nalezen.
Benodigdheden.
Omdat ik deze Lora wou maken in een ‘winters’ stofje met ruitjespatroon én ik de ruitjes liever diagonaal in het modelletje zag, moest ik de patroondelen in biais (schuin van draad) knippen. Daarom had ik iets meer stof nodig dan de eerste versie. Voor een Lora in maatje 34 die recht van draad wordt geknipt heb je normaliter 1,40 m stof nodig (van 1,50 m breed). Voor de jurk die ik in biais wou knippen had ik de volgende benodigdheden nodig :
1,90 meter flanel jersey;
1,50 meter zwarte kant zonder stretch;
1,50 meter satijnlint van +/- 1 cm breed (Veritas)
1 blinde rits van 60 cm
In mijn eerste Lora jurk had ik de zakken in het voorpand weggelaten, maar deze jurk wou ik eens maken naar het originele ontwerp mét zakken. Daarvoor moest ik eerst nog de patroondelen van de zakken overnemen én het voorpand aanpassen aan de versie met zakken. Voor de zoomwaarde van de jurk hield ik het bij de originele 4 cm en de naadwaarde voor alle onderdelen die niet op een stofvouw moeten geknipt worden hield ik op 1 cm. De mouwen kregen een zoomwaarde van 2 cm aangetekend.
Voorbereiding.
De kanten manchetten heb ik eigenlijk opgebouwd als een gesloten band van opeenvolgende stolpplooien. De lengte van de (kanten) band die je nodig hebt om hem helemaal in stolpplooien te leggen is gelijk aan de omtrek van de mouwzoom x 3. Deze illustratie zou moeten duidelijk maken waarom je moet vermenigvuldigen met 3.
De benodigde lengte bedraagt steevast 3x de gewenste lengte.
De onderrand van de mouw van mijn Lora meet 24 cm.
Dus voor elke mouw van deze jurk heb ik minstens nodig : 24 cm x 3 = 72 cm
Om de kanten band te kunnen sluiten tot een manchet hebben we ook 2 x 1 cm naadwaarde nodig. 72 cm + 2 cm = 74 cm per mouw.
Omdat we de manchette 2 keer moeten maken (één voor elke mouw), maakt dat dat we 2 x 74 cm = 148 cm kanten band nodig hebben. Voor het gemak en de eenvoud heb ik dat afgerond naar 1,50 meter.
Constructie van de manchetten.
Markeren van de plooien.
Omdat ik natuurlijk wil dat alle plooien precies gelijk zijn, wil ik ze vooraf duidelijk markeren. Knipjes geven in de randen is natuurlijk geen optie, dus kies ik voor rijgdraad in een contrasterende kleur. In de hoogste en de laagste punten van het kanten motief heb ik verticale lijnen geregen omdat die breedte een mooie en elegante plooi geeft. In principe doet het er niet toe hoe smal of hoe breed je de plooien maakt, de verhouding van de lengte van de band die je nodig hebt om hem helemaal in stolpplooien te leggen is ALTIJD 3x de omtrek van – in dit geval – de mouwzoom.
De plooilijnen komen ter hoogte van de hoogste en laagste punten in het kanten motief.
De plooilijnen werden duidelijk gemarkeerd met rijgdraadjes.
Als de plooilijnen allemaal gemarkeerd zijn met rijgdraad, dan kan je de vouwlijnen naar mekaar toe leggen om de stolpplooien te maken. Zorg er wel voor, eer je begint, dat de eerste plooi mooi uitkomt ten opzichte van de 1 cm naadwaarde die je hebt voorzien om de band straks te sluiten. Je kan ook altijd extra lengte voorzien en in een latere fase de band bijknippen zodat je aan iedere kant 1 cm naadwaarde overhoudt.
Speld iedere vouw afzonderlijk vast met een kopspeld.
Alle plooien zijn dichtgevouwen en vastgespeld.
De plooien vastzetten.
Om de plooien te houden zoals we ze daarnet hebben gevouwen, zullen we ze moeten vastzetten. Ik heb al besloten dat ik de kanten manchet wil afwerken met een (fluwelen) lint van ongeveer 1 cm breed, dus de steekjes waarmee ik de plooien wil vastzetten wil ik onder dit lint verbergen. Omdat ik al weet waar ik het lint min of meer wil hebben lijkt het mij aangewezen om de plooien op 4 cm van de hoogste punten van de kanten band vast te zetten met een steekje met de hand.
Deze lijn markeer ik over de hele lengte van de open manchet met rijgdraad in een contrasterende kleur.
De geplooide band wordt eerst netjes vastgespeld.
De horizontale rijgdraad geeft aan op welke hoogte de plooien zullen worden vastgezet.
Ter hoogte van deze gemarkeerde lijn naai ik telkens – met een eenvoudig steekje met de hand (én zwart garen)- twee naast elkaar liggende plooien aan mekaar én de band eronder vast. Als dat losjes gebeurt, dan heeft de band nog een beetje elasticiteit om met de onderrand van de mouw te kunnen meegeven.
Met een los steekje met de hand worden de plooien aan elkaar en aan de onderliggende band vastgezet.
Als alle plooien zijn vastgezet, dan kunnen alle rijgdraadjes verwijderd worden. De band is nu klaar om te sluiten.
De manchet sluiten.
De kanten band is nu zo gevouwen dat ik aan elk uiteinde +/- 1 cm naadwaarde over heb om hem dicht te stikken.
Aan de afgewerkte band hebben we aan elke zijde 1cm naadwaarde om hem zo dadelijk te sluiten.
Vouw de kanten band zo dicht – de goede kant naar binnen – en speld langs de naadwaarde vast.
Met de goede kant naar binnen wordt de band dichtgespeld.
Stik de band dicht met een naadwaarde van 1 cm. Omdat het kant niet rafelt kunnen we de naadwaarde tot tegen de stiklijn wegknippen en moeten we verder niets meer ondernemen om deze naad af te werken.
Kant rafelt niet, dus de naadwaarde kan worden uitgedund tot helemaal tegen de stiklijn van de naad.
De manchet kan nu met de goede kant naar buiten gekeerd worden. Omdat ik de naad van de manchet straks wil gelijk leggen met de naad van de mouw, zorg ik ervoor dat deze naad duidelijk gemarkeerd is. Dat doe ik met een kopspeld met een gekleurde kop.
De naad van de manchet wordt gemarkeerd om het zo dadelijk gelijk te kunnen leggen met de naad van de mouw.
De manchetten aan de mouwen zetten.
De mouwzoom van de jurk wordt eerst 2 cm naar binnen gevouwen en gestreken. Met een slipsteekje met de hand heb ik de zoom soepel vastgezet aan de mouw.
Daarna kan de manchet over de onderrand van de mouw geschoven worden (de goede kant naar buiten), rekening houdend met het volgende :
De naad van de manchet ligt gelijk met de naad van de mouw;
De steekjes waarmee de stolpplooien gesloten werden liggen gelijk met de hoogte van de zoom, dus op 2 cm van de omgevouwen onderrand van de mouw;
De manchet over de mouwrand geschoven, nadat deze laatste eerst werd omgezoomd naar binnen en vastgezet werd met een slipsteekje.
Speld de manchet zo vast op de onderrand van de mouw en stik ze daarna vast met een stretchsteek of een zigzagsteek. Zo kan de manchet lichtjes meerekken met de elastische onderrand van de mouw.
Afwerking.
De manchet wil ik nu graag nog afwerken met een lint. Ik heb in de Veritas een heel mooi zwart fluwelen lint gevonden dat past bij de uitstraling van de jurk. Met 1,50 meter lint heb ik voor elke mouw 0,75 meter om de manchet mee te verfraaien.
Fluwelen lint van +/- 1 cm breed.
Omdat ik het lint wil sluiten met een strikje is het aangewezen om eerst te bepalen waar het strikje moet komen. Daarom heb ik de jurk aangetrokken en op de onderrand van de mouwen met een speld gemarkeerd waar ik de strik in het lint wil. Op die plaats moet ik ook een uitsparing voorzien omdat het lint daar moet geknoopt worden. Ik mag het niet helemaal aan de manchet vastnaaien.
Denk eraan een uitsparing te maken om een strik te kunnen knopen in het lint.
Omdat ik wil dat het lint toch een beetje kan meegeven kies ik ervoor om het losjes met de hand vast te naaien in de boven- en onderrand. Ter hoogte van de uitsparing kan ik nu een strik maken en het lint onderaan bijknippen. Om te vermijden dat de randen van het lint zouden kunnen gaan rafelen heb ik met een aansteker de stof lichtjes dichtgeschroeid.
De knoop van de strik zelf heb ik ook met een paar steekjes met de hand vastgezet zodat deze bij het aan- en uittrekken van de jurk niet zo gemakkelijk los zou kunnen komen.
Het lint kan worden bijgeknipt op de gewenste lengte.
Voor de andere mouw ga je op precies dezelfde manier te werk, et voilà, de jurk heeft alweer een héél andere uitstraling gekregen.
Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitips : Kanten manchetten Ik geloof dat mijn bewustzijn bepaalde vestimentaire details reproduceert van de kostuumdrama’s waar ik de jongste tijd nogal vaak naar kijk, want ik kreeg alweer flitsen van een jurk met een leuk detail in zwarte kant.
0 notes
Video
instagram
Ontdek in deze blogpost hoe je je garderobe herfst-proof maakt door ze te voorzien van een elegante wollen vestjas http://histoiresdecoutureblog.wordpress.com/2017/10/17/naaitips-een-wollen-vestjas-knipmode-092017/ #histoiresdecouture #fabrics #fabricshop #fabricstore #coat #coats #fall #fallfashion #sewing #instafashion #fashionblogger
#fabrics#instafashion#histoiresdecouture#coats#coat#fallfashion#fabricshop#fabricstore#fall#fashionblogger#sewing
0 notes