#Naaitips
Explore tagged Tumblr posts
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
Burdastyle brengt bovenop hun maandelijks verschijnende naaimagazine regelmatig extra edities uit, waaronder “Burda Classics”. Bij het opruimen en klasseren van al mijn naaimagazines en naslagwerken vond ik deze van 2012 terug waar werkelijk een paar pareltjes van modellen instaan. En dat vond ik in 2012 ook al want het magazine plakte al vol post-its. Eén jasje in het bijzonder bleef mijn aandacht trekken, dus besloot ik ineens aan de slag te gaan.
  Kort jasje in imitatiebont.
  Burda Classics 01/2012
  Benodigdheden.
Voor het korte jasje in maatje 36 heb ik het volgende nodig :
1,35 meter imitatiebont van een dikke kwaliteit;
1,10 meter bijpassende voering;
0,70 meter opstrijkbare tussenvoering voor imitatiebont.
  Naden en zomen.
Alle naden die niet op een stofvouw worden geknipt krijgen een naadwaarde van 1 cm; de zoom van het jasje en de mouwen krijgen een zoomwaarde van 4 cm.
Voor de voeringjas bedraagt de zoomwaarde, net als de gewone naadwaarde, ook 1 cm.
  Voorbereiding.
Naaien met imitatiebont vraagt een klein beetje om een andere aanpak. In deze blogpost heb ik uitgebreid alle tips & trics voor naaien met imitatiebont uiteengezet. De meest relevante voor dit project herneem ik nog even daar waar ze van toepassing zijn.
  Het overnemen van de patroondelen op de stof.
Voor je de patroondelen overneemt op de stof is het van cruciaal belang om de vleug van de stof te bepalen. De haartjes van imitatiebont staan allemaal in een bepaalde richting, de vleug genaamd. De vleug of richting markeer je best via de verkeerde kant van de stof met een pijl of ander markeerteken. Voor kledij die uit imitatiebont gemaakt wordt loopt de vleug van boven naar beneden. Voor het schikken van de verschillende patroondelen op de stof moet hiermee rekening gehouden worden.
  Door met de hand over de haren te strijken kan je de vleug van de stof bepalen.
Markeer de vleug aan de verkeerde kant van de stof met een pijl.
  Patroondelen overnemen op imitatiebont van een dikke kwaliteit doe je best via de verkeerde kant van de stof. Met een goede markeerstift neem je de contouren en merktekens van ieder patroondeel over. De patroondelen die normaal op een stofvouw worden geknipt (zoals het rugpand en de kragen) moet je in dit geval spiegelen.
  Eerst teken je de contouren van de linkerhelft van het rugpand.
Daarna spiegel je de linkerhelft zodat je de contouren van het hele rugpand bekomt.
  Het uitknippen van de patroondelen.
Het uitknippen van de patroondelen vraagt een beetje geduld en precisiewerk omdat je
best maar door één stoflaag tegelijk knipt; en
alleen door de onderlaag mag knippen. KNIP NIET door de HAREN van je imitatiebont.
  Voorzicht geef je met de punt van een scherpe schaar knipjes in de onderlaag van de stof.
Door kleine knipjes te geven in de onderlaag kortwiek je de haartjes aan de goede kant niet.
  Verstevigen.
Een aantal onderdelen van het jasje moet vooraf verstevigd worden : de belegdelen van de voorpanden, het halsbeleg en de onderkraag. Daarvoor heb ik een opstrijkbare tussenvoering van Vlieseline gebruikt (de LE420), speciaal voor het verstevigen van imitatiebont en imitatieleer. De tussenvoering kleeft al aan de stoflaag op lage temperaturen en zonder stomen. Hierdoor loop je minder kan je dure en kwetsbare stof te beschadigen.
  Vlieseline LE420.
De verstevigde onderdelen van het jasje.
  Constructie van het jasje.
Figuurnaden in imitatiebont.
In elk voorpand zitten er twee figuur– of coupenaden, die eerst moeten gestikt worden. Volgens de werkbeschrijving in Burda Classic worden de figuurnaden aan de hals in deze fase nog niet gestikt, maar ik heb ze nu wel gestikt. Ik moet de werkwijze voor het stikken van de kraag dan lichtjes aanpassen, maar dat is maar een klein werkje.
  Figuurnaden in dik imitatiebont worden eerst opengeknipt.
  Om een figuurnaad in imitatiebont van dikke kwaliteit te stikken moet je hem in het midden openknippen tot op ongeveer 5 cm van de punt van de figuurnaad.
  Je geeft alleen voorzichtig knipjes in de onderlaag van de stof.
Je stopt met knippen op ongeveer 5 cm voor de punt van de figuurnaad.
  Je speldt hem daarna dicht precies zoals je een naad zou dichtspelden. Je zorgt er ook voor dat de haartjes ín de naad gestopt zijn.
  De gespelde figuurnaad.
Zorg ervoor dat de haartjes van het imitatiebont netjes in de naad zitten.
  Met een rechte steek van grote steeklengte stik je de figuurnaad tot helemaal aan de top dicht. Normaal druk je de naadwaarde daarna open met de vingers. Deze figuurnaden zijn zo smal dat je de naadwaarden niet echt kan opendrukken, maar de “bulk” is niet zichtbaar aan de goede kant van de voorpanden.
  De gestikte figuurnaad aan de verkeerde kant van het werk.
De gestikte figuurnaad aan de goede kant van het werk : helemaal onzichtbaar.
  Op dezelfde manier ga je tewerk om de figuurnaden in de halslijn te stikken. Ook deze zijn te smal om de naadwaarden helemaal met de vingers te kunnen opendrukken, maar ze zijn niet zichtbaar aan de goede kant van de voorpanden.
  De gespelde figuurnaad in de hals van het voorpand.
De gestikte figuurnaad in de hals van het voorpand.
De gestikte figuurnaad in de hals van het voorpand is helemaal niet te onderscheiden.
  Als alle figuurnaden in de voorpanden zijn afgewerkt, dan kunnen de voorpanden aan het rugpand worden gestikt via de schoudernaden.
  De gespelde en gestikte schoudernaad.
  Ook de belegdelen voor worden nu aan het halsbeleg gestikt met een rechte steek van een lange steeklengte. Alle naden moeten daarna met de vingers worden opengeduwd.
  De naden van imitatiebont moet je voorzichtig met de vingers open duwen.
De opengeduwde naad van de belegdelen.
  De kraag.
De onderkraag komt aan het rugpand en de halsdelen van het voorpand. Deze wordt dus tussen de markeertekens helemaal vastgespeld aan de panden, goede kanten tegen mekaar. Met een naadwaarde van 1 cm en een rechte steek kan de onderkraag in één beweging aan de panden gestikt worden.
  De onderkraag wordt wordt helemaal aan de schuine zijden van het voorpand en het achterpand gespeld.
  De bovenkraag komt aan het halsbeleg en de belegdelen van de voorpanden.
  De bovenkraag wordt eerst aan de belegdelen van het voorpand gespeld.
De bovenkraag wordt voorlopig nog niet aan het halsbeleg gespeld.
  Eerst moeten de schuine zijden van de bovenkraag aan de voorste belegdelen worden gespeld, tot aan de hoek. Dit stukje wordt gestikt met een rechte steek van lange steeklengte. Daarna moet – op de belegdelen – dit hoekje worden ingeknipt. Door het knipje in de voorste belegdelen kan je de kraag veel mooier rond het halsbeleg spelden om ze daarna in één beweging te stikken.
  Om de bovenkraag vlot rond het halsbeleg te kunnen spelden, moeten eerst knipjes gegeven worden in de hoekjes van de voorste belegdelen.
  De onderkraag is vastgestikt aan de panden, de bovenkraag is vastgestikt aan de belegdelen; nu worden de onderkraag en de bovenkraag aan mekaar vastgespeld – de goede kanten op mekaar. Daarbij verdeel je de extra wijdte van de bovenkraag een beetje over de onderkraag. Let op : alleen de kragen zelf worden in deze fase aan mekaar gestikt; de panden en belegdelen blijven momenteel onaangeroerd.
  De bovenkraag helemaal op de onderkraag gespeld.
  De kragen worden aan mekaar gestikt met een rechte steek van lange steeklengte.
Daarna moeten de belegdelen aan de voorpanden worden vastgespeld, daarbij de extra lengte van het beleg een beetje verdelend over elk voorpand.
  De voorste belegdelen worden daarna helemaal aan de voorpanden gespeld.
  De belegdelen van het voorpand worden aan de voorpanden vastgestikt en de hoekjes van het revers worden weggeknipt. Het jasje kan nu met de goede kant naar buiten gekeerd worden.
  Om bulk weg te nemen op de hoekjes, worden deze best weggeknipt.
  De hele halslijn onder de kraag is nu nog open; dus deze gaan we sluiten door de aanzetnaden van de onder- en bovenkraag op mekaar te stikken. Om precies op de aanzetnaden te kunnen werken is dit een werkje dat ik liever met de hand doe.
  De kraag wordt aan de binnenkant van het jasje gesloten door de aanzetnaden van de boven- en onderkraag aan mekaar te naaien.
  Ik vouw eerst het halsbeleg uit de weg naar boven zodat de aanzetnaden van boven- en onderkraag zichtbaar worden. Ik begin helemaal rechts van de aanzetnaden zodat ik duidelijk zicht heb op de hele naad die nog moet dichtgemaakt worden.
  Het sluiten van de aanzetnaden doe ik steevast met de hand.
Door de aanzetnaden met de hand dicht te naaien behoud je grotere controle over de precisie van je werkje.
  Met een stiksteek naai ik zo de hele kraag via haar aanzetnaden aan mekaar tot ze helemaal gesloten is.
  De kraag is quasi helemaal gesloten aan de binnenkant.
De aaneengezette aanzetnaden.
  De mouwen en het sluiten van het jasje.
De onderlaag van het imitatiebont is een gebreide stof, dus deze geeft een beetje mee. Daarom kan ik de mouwen open aan de panden vastspelden zonder ze eerst dicht te stikken en ze daarna in te zetten.
  De gespelde mouwen.
  Bij het spelden van deze naden is het ook belangrijk dat de haartjes in de naad gestopt worden. De mouwen kunnen dan met een rechte steek van lange steeklengte aan de panden worden gestikt. Daarna worden de zijnaden en onderarmnaden aan mekaar gespeld en gesloten met een rechte steek.
  De voeringjas.
De constructie van de voeringjas vangt aan bij het stikken van de coupenaden in de voorpanden. Voor het stikken van figuurnaden in gewone stoffen verwijs ik naar dit blogartikel, waar deze werkwijze uitgebreid werd beschreven.
  Ook de figuurnaden in de voeringjas moeten eerst worden gestikt.
  Daarna moet de bewegingsplooi in het achterpand van de voeringjas worden gestikt.
  De bewegingsplooi op het patroondeel.
De bewegingsplooi in detail.
  De bewegingsplooi ontstaat door in het achterpand op de aangegeven lijnen een stiklijn te geven van respectievelijk 5 cm bovenaan in het rugpand en 8 cm onderaan in het rugpand. De werkbeschrijving vraagt om de plooi naar één kant te strijken, maar ik heb ze open gestreken.
  De gestikte bewegingsplooi in het achterpand van de voeringjas.
De onderste stiklijn die de bewegingsplooi zal vormen.
  Ik heb de bewegingsplooi helemaal opengestreken aan de verkeerde kant van de voeringjas.
De bewegingsplooi aan de goede kant van de voeringjas.
  De voorpanden en het rugpand van de voeringjas worden aan mekaar gestikt via de schoudernaden, die daarna worden open gestreken. De zijnaden van de voeringjas worden gesloten met een rechte steek van gemiddelde steeklengte, waarna ze worden open gestreken. Ook de mouwnaden worden op deze manier gesloten; de naden worden daarna open gestreken. De voeringjas wordt afgewerkt door de mouwen in te zetten.
  Afwerking van het jasje.
Zomen.
De mouwzomen worden nu met een zoomwaarde van 4 cm naar binnen gevouwen en met een slipsteekje met de hand vastgezet.
Ook de zoom van de voorste belegdelen, de voorpanden en het rugpand worden 4 cm naar binnen gevouwen en met een slipsteekje vastgezet.
  De voering inzetten.
Nu de voeringjas nog niet aan het jasje is gezet is het gemakkelijker om eerst de zomen erin te strijken. Strijk de zomen van de mouwen en de onderrand van de voeringjas 1 cm om naar de verkeerde kant.
  De omgestreken zoompjes in de mouwen van de voeringjas.
  Om nu de voeringjas in het jasje te zetten speld je hem helemaal aan het beleg, de goede kanten op mekaar.
  De voeringjas helemaal aan de buitenjas gespeld, de goede kanten tegen mekaar.
  Stik de lagen zo aan mekaar vast, te beginnen 10 cm boven de zoom van het ene voorpand, helemaal over de halsrand naar het andere voorpand waar je 10 cm boven de zoomrand stopt. Keer het jasje en leg de voering helemaal in het jasje, de verkeerde kanten tegen mekaar, de mouwen in elkaar geschoven.
  Voor we kunnen verdergaan met de afwerking van de voering moeten de belegdelen van de voorpanden via de onderrand nog vastgezet worden aan de voorpanden. Dat heb ik gedaan met een steekje met de hand langs de goede kant van het werk nadat ik elk belegdeel zorgvuldig tegen elk voorste pand heb gespeld. Nu kan de onderrand en de onderste 10 cm van de voeringjas tegen de binnenkant van het jasje worden gespeld.
  De onderrand van de belegdelen wordt eerst nog via de zoom vastgezet aan het voorpand van het jasje.
Met een dikke naald kan je nog de haartjes uit deze naad trekken.
  De werkbeschrijving vraagt je daarna om ongeveer 5 cm boven de onderrand van de voeringjas, een ca. 1 cm diepe plooi af te spelden. Hetzelfde moet je doen voor de voering van de mouwen. Hier vond ik het opnieuw handiger om af te wijken van de werkbeschrijving en als volgt te werk te gaan :
Om de diepte van de plooi te bepalen in de voeringjas heb ik hem eerst helemaal vastgespeld aan de onderrand van het jasje en de zijrand langs het beleg dat nog niet was vastgestikt. De lengte in de zijrand van de voeringjas die ‘over’ is heb ik omgeplooid naar een plooi die breder is dan 1 cm, met de plooi naar beneden. Deze heb ik niet op ca. 5 cm van de onderrand gespeld, maar helemaal in de onderste hoek tegen de zoom van het jasje.
  De plooi in de voeringjas heb ik helemaal in het hoekje tegen het beleg verwerkt.
  De hele onderrand en de zijranden van de voeringjas worden nu met de hand vastgenaaid aan de zoom van het bonten jasje. Ook de zoom van de mouwen van het voeringjasje worden met de hand aan de omgevouwen zoom van het jasje vastgezet.
  Voor het modelletje in het magazine werd geen sluiting voorzien, maar ik vond het wel handig het jasje te kunnen sluiten. Dat heb ik gedaan met een haakje en een oogje die ik aan elk van de voorpanden heb vastgezet.
      Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitips : Een kort jasje in imitatiebont – Burda Classics 01/2012 Burdastyle brengt bovenop hun maandelijks verschijnende naaimagazine regelmatig extra edities uit, waaronder “Burda Classics”. Bij het opruimen en klasseren van al mijn naaimagazines en naslagwerken vond ik deze van 2012 terug waar werkelijk een paar pareltjes van modellen instaan.
0 notes
Photo
Tumblr media
Besten stricken : 10 naaitips die je leven veranderen via Makerist.de
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
Het imitatiebont van deze tijd creëert de luxueuze uitstraling en “feel” van echt bont, voor een fractie van de prijs ervan echter en zonder dierenleed te veroorzaken. Door de verbeterde hedendaagse productieprocessen is er ook een ongelooflijk uitgebreid aanbod aan diverse kwaliteiten, weelderige texturen en rijke kleuren beschikbaar. Om je naaiproject in imitatiebont precies die weelderige en piekfijne uitstraling te geven houd je best rekening met een aantal tips en trics voor het snijden, verwerken en naaien van dit soort textiel. Hieronder vind je de belangrijkste aandachtspunten die je helpen om succesvol met eender welke kwaliteit imitatiebont aan de slag te gaan.
  Wat is imitatiebont ?
Imitatiebont, namaakbont, nepbont of namaakpels is een textielsoort die lijkt op het bont van pelsdieren. Imitatiebont wordt gemaakt van kunstvezels zoals acryl, polyamide en polyester, waarbij kunstharen meestal op een gebreide ondergrond worden verwerkt. Namaakbont is niet altijd de imitatie van dierenpels; tegenwoordig vind je namaakpels in de meest uiteenlopende fantasieprints en –kleuren. In de modewereld wordt het gebruikt voor de confectie van jassen en mantels, kragen, manchetten, hoeden en tassen. In de binnenhuisdecoratie vind je imitatiebont vaak terug in de vorm van dekentjes en kussens.
  Hoe onderscheid je imitatiebont van echt bont ?
Soms is imitatiebont zo goed gemaakt dat het nauwelijks te onderscheiden is van echte dierenpels. Om te checken of je met echte pels of imitatiebont te maken hebt kan je volgende testjes toepassen :
Wrijf het bont tussen je duim en wijsvinger. Echt bont voelt zijdezacht en glad aan; imitatiebont voelt iets stroever aan, soms een beetje plakkerig zelfs;
Als je met een naald of speld door het bont prikt, dan ondervind je bij echt bont heel wat weerstand. Je moet wat doordrukken om de naald door het leer/de huid te duwen. Bij imitatiebont prik je de naald moeiteloos door de synthetische onderlaag;
Blaas zacht op de vacht zodat je de onderlaag van de pels kan zien. Echt bont is samengesteld uit verschillende lagen haar waarbij de onderste laag (het dichtst tegen de huid) echt pluizig is. Vaak steken er ook langere en dikkere haren uit die onderaan een andere kleur hebben. Imitatiebont is veel egaler van samenstelling : de haartjes zijn vaak even dik, hebben overal dezelfde kleur en zijn verwerkt op een onderlaag van stof.
Je kan imitatiebont ook van echt bont onderscheiden door een paar haartjes uit te trekken en bij een vlam te houden. Echte pels verschroeit en verschrompelt helemaal als mensenhaar en ruikt ook zo. Imitatiebont smelt en stinkt naar verbrande plastic. De topjes worden bolletjes gestolde plastic.
  Eigenschappen van imitatiebont.
Imitatiebont heeft “pool” en “vleug”. Pool verwijst naar de lengte van de haren, die lang, kort, glad of kroezelig kunnen zijn. Vleug verwijst naar de richting waarin de haartjes liggen;
Imitatiebont heeft dus een duidelijke draadrichting als het ware. De vleug van de stof bepaal je door met je platte hand over de stof heen te strijken en te beoordelen in welke richting de haartjes plat gaan liggen;
  Door met de hand over de haren te strijken kan je de vleug bepalen.
Tegen de vleug van de haren in.
Met de vleug van de haren mee.
  Wanneer imitatiebont wordt gebruikt om kledingstukken uit te maken, dan moeten de haartjes van boven naar beneden plat gaan liggen; de haarrichting is dus van boven naar beneden;
  Tips om te werken met imitatiebont.
Wil je een jas of een ander kledingstuk maken uit imitatiebont, maar je twijfelt over de maat, maak dan eerst een proefmodel uit een restje stof of een oud laken. Breng indien nodig wijzigingen aan in het patroon om het passend te maken.
Markeren en knippen.
Vóór je de patroondelen op de stof speldt markeer je best (met een pijl) de vleug of de draadrichting op de verkeerde kant van de stof. De vleug bepaal je door met je platte hand over de haren te strijken en te beoordelen in welke richting de haartjes plat gaan liggen. De vleug kan je ook bepalen door de stof over de leuning van een stoel te hangen en te beoordelen in welke richting de haartjes gaan staan;
  Zorg ervoor dat de vleug van de stof duidelijk gemarkeerd is voor je de patroondelen op de stof overneemt.
  Houd bij het spelden van de patroondelen rekening met de vleug van de stof ! Zorg ervoor dat alle patroondelen in DEZELFDE richting liggen.
Speld de patroondelen ALTIJD op de verkeerde kant van de stof;
De naadwaarden kan je met een markeerstift of kleermakerskrijt langs de buitenrand van de patroondelen traceren – op de verkeerde kant van de stof – of je voorziet de naadwaarden ineens op de patroondelen zelf. Je kan de patroondelen in hun geheel met markeerstift of kleermakerskrijt overtekenen op de verkeerde kant van de stof;
      De patroondelen worden bij voorkeur uit één enkele stoflaag Dit is absoluut aangewezen bij imitatiebont met een lange pool (lange haartjes). Het is daarom handig om de patroondelen die 2x moeten geknipt worden meteen tweemaal uit papier te knippen : de rechter- en de linkerdelen (die mekaars spiegelbeeld zijn en die je niet mag vergeten te SPIEGELEN);
  Eerst teken je de contouren van de linkerhelft van het rugpand.
Daarna spiegel je de linkerhelft zodat je de contouren van het hele rugpand bekomt.
  Zijn er patroondelen die aan een stofvouw geknipt moeten worden, teken dan één groot patroondeel dat je uit één stoflaag kan knippen, door één helft simpelweg te spiegelen op het patroonpapier;
Imitatiebont wordt met de vleug mee geknipt;
Tegen de vleug in knippen is gemakkelijker dan met de vleug meeknippen;
Het is de bedoeling dat je alle patroondelen uit de imitatiepels knipt, ZONDER de haren op de goede kant een KNIPBEURT te geven. Om de patroondelen uit de stof te knippen werk je ALTIJD op de verkeerde kant van de stof. Je gebruikt hiervoor ofwel een scherp scheermesje of een schaar met een heel scherpe punt. Je knipt NIET door de hele stoflaag met de haren, maar heel voorzichtig alléén door het weefsel aan de verkeerde kant van de stof;
  Voorzicht geef je met de punt van een scherpe schaar knipjes in de onderlaag van de stof.
Door kleine knipjes te geven in de onderlaag kortwiek je de haartjes aan de goede kant niet.
  Snijd of knip de patroondelen uit het imitatiebont met kleine sneetjes of knipjes in de stoffen onderlaag. Werk niet overhaast, zodat je niet teveel van de haren meeknipt;
Als de patroondelen geknipt zijn kan je ze best buiten even uitschudden om ze te ontdoen van losse haartjes en plukjes;
Houd een stofzuiger bij de hand of gebruik een plakroller om verknipte haartjes snel uit de weg te ruimen van je werkplaats;
  Dit is het resultaat als je door de onderlaag én de haren knipt.
Op het rechtse proeflapje zijn de haren helemaal gekortwiekt : DON’T
Op het rechtse proeflapje zie je duidelijk dat de mooie haren van het bont helemaal zijn kapotgeknipt.
Als je alleen door de onderlaag hebt geknipt, dan ziet het resultaat er aan de goede kant en aan de verkeerde kant zo uit.
  Imitatiebont met een korte pool (of korte haartjes) kan je wel uit een dubbele stoflaag Leg hiervoor de stof dubbel met de goede kant naar binnen en speld de patroondelen op de verkeerde kant van de stof.
  Naaien en persen.
De naden van patroondelen in imitatiebont kan je aan mekaar spelden met kopspelden, de goede kanten op mekaar. Prik de kopspelden bij voorkeur dwars op de naad. Bij het stikken kan je tot precies tegen een speld naaien alvorens ze uit de stof te verwijderen;
Omdat de achterzijde van imitatiepels gebreid is, zit er een beetje rek op de stof. Bij het spelden van twee patroondelen begin je daarom best aan de twee uiteinden en werk je zo naar het midden toe.
  Speld kopspelden steevast dwars op de naad en begin aan de uiteinden.
  Als je tijdens het spelden van een naad de stoflagen met de goede kanten op mekaar legt, duw de haartjes die uitsteken dan voorzichtig ín de naad zodat ze nà het stikken mooi naar de goede kant van de stof wijzen;
  Voor een mooie naad aan de goede kant van het werk duw je de haartjes bij het spelden best in de naad met je vinger of potlood.
  Voor je begint met stikken op de naaimachine is het vaak aangewezen om de stoflagen eerst aan mekaar te rijgen. Prik daarvoor steek na steek de naald RECHT door de stoflagen om een mooie naad te creëren. Als je te snel wil rijgen door de naald in en uit, in en uit, in en uit door de stoflagen te prikken en dan in één beweging de draad door de stoflagen te halen, dan riskeer je dat de stoflagen ten opzichte van mekaar verschuiven. Het gevolg is geen al te nette naad;
  Prik met een naald steeds recht door het imitatiebont.
Ook de naald er langs achter doorhalen doe je best door ze recht door de stoflagen te prikken.
  Als één van de stoflagen een lichtere stof is, een voeringstof bijvoorbeeld, leg dan je naaiwerk met de laag imitatiebont bovenaan onder het persvoetje van je naaimachine. De laag imitatiebont zal zo minder snel verschuiven;
  Als je imitatiebont aan een andere stoflaag stikt, leg dan de lichtste stoflaag van onder.
  Stik met de vleug mee;
Een universele naald en een gewoon stikvoetje kunnen de klus klaren ! Voor het mooiste resultaat werk je best met een grotere steeklengte. Deze laat ook toe gemakkelijk de haartjes die tijdens het stikken in de naad zijn vastgeraakt los te trekken. Test de instellingen van de naaimachine vooraf op een restje stof;
Imitatiepels stikken lukt perfect met universeel polyester naaimachinegaren;
Voor het stikken van dikkere kwaliteiten imitatiebont kan je ook een rolvoetje gebruiken;
Haal de haartjes die in de naad zijn gestikt voorzichtig naar de goede kant met een stompe naald; de naad wordt hierdoor zo goed als onzichtbaar;
  Met een dikke naald kan je nog de haartjes van het bont uit de naad trekken.
  Ritsen en knoopsgaten veroorzaken soms wat extra uitdaging als je ze in een project met imitatiebont verwerkt;
Tijdens het stikken met imitatiebont kan soms wat statische elektriciteit Dit is makkelijk te verhelpen door met een verstuivertje een beetje water op je handen of op de stof te verstuiven;
Bij imitatiebont met een lange pool knip je na het stikken de haren op de naadwaarden wat bij. Zo vermijd je een volumineuze naad aan de binnenkant van je kledingstuk;
Duw naden met je vingers voorzichtig open aan de verkeerde kant van het werk. Imitatiebont kan je beter niet strijken. Bepaalde kwaliteiten imitatiepels verdragen het wel lichtjes gestreken te worden;
Test op een restje imitatiebont of het mogelijk is op de verkeerde kant van de stof te strijken. Controleer het effect op de goede kant van de stof. Test zorgvuldig de instellingen van je strijkijzer.
  Afwerken.
Afwerken van naden.
Het weefsel waarop de haartjes zitten is doorgaans een gebreide stof die niet uitrafelt. Je hoeft de naden dus niet af te werken om het uitrafelen van de stof tegen te gaan;
  De naden van imitatiebont hoef je niet af te werken en moet je voorzichtig met de vingers open duwen.
  Bij imitatiebont van een dikkere kwaliteit kan je best de haartjes op de naadwaarden bijknippen om bulk op de naden aan de binnenkant van het kledingstuk te vermijden;
Bulk aan de binnenkant van de naden kan je ook vermijden door de naadwaarden samengenomen te overlocken;
Naadwaarden kan je eventueel met lange schuine steken vastnaaien aan de binnenkant van het kledingstuk;
Om de haartjes – die bij het stikken tussen de naad terecht zouden zijn gekomen – uit de naad te trekken, kan je deze naad met een kam ook lichtjes borstelen. Als je dit netjes doet, dan wordt de naad zo goed als onzichtbaar. Doe dit steevast na het stikken van iedere naad en wacht niet tot het hele kledingstuk in mekaar is gezet om alle naden uit te borstelen;
  Om alle haartjes uit een naad te trekken kan je deze naad ook borstelen. Dit is vooral nuttig voor stoffen met een lange pool.
  Afwerken van coupenaden.
Ook in imitatiebont kan je coupenaden verwerken. Speld ze zoals je zou doen in een ander naaiproject;
Voor het stikken van een coupenaad begin je met stikken aan een zijnaad waarbij je de draad vasthecht door een keertje achteruit te stikken. Stik rustig verder naar de punt van de coupenaad. Daar hecht je de draad niet af door achteruit te stikken, maar maak je een knoopje met de lange draaduiteinden. Daarna knip je de draadjes gewoon kort;
    Knip aan de verkeerde kant van de stof de coupenaad open door voorzichtig knipjes te geven in de onderlaag van de stof. Stop met knippen op 3 cm voor de punt van de coupenaad;
  Je stopt met knippen op ongeveer 5 cm voor de punt van de figuurnaad.
  Duw de coupenaad voorzichtig open met de vingers of strijk hem lichtjes open (alleen bij bepaalde kwaliteiten imitatiebont). Duw of strijk de tip plat.
  Onderhoudstips.
Maak je naaimachine na iedere stikbeurt met imitatiebont goed proper door de haartjes en plukjes met de stofzuiger weg te halen. Gebruik ook zeker je fijne borsteltje om moeilijk bereikbare plaatsen proper te maken of hardnekkige haartjes te verwijderen.
Om te weten hoe je je imitatiepels het best kan reinigen controleer je best vooraf de wasvoorschriften of vraag je duidelijkheid aan de stoffenverkoper;
  Bepaalde kwaliteiten imitatiebont verdragen absoluut geen water en moet je droog laten reinigen door de droogkuis;
  Imitatiepels kan je met de hand wassen :
Gebruik alleen koud tot lauwwarm water;
Voeg een schoonmaakmiddel speciaal voor imitatiebont toe;
Laat het sopje opschuimen met de hand voordat je het kledingstuk in imitatiebont in het water drenkt;
Laat je kledingstuk eventjes weken en wrijf opvallende vlekken voorzichtig weg. Gebruik geen ruwe bewegingen op de pels en wring het kledingstuk niet uit !
Spoel goed na met koud water tot alle schuim verdwenen is en duw voorzichtig het meeste water uit de pels;
Leg het kledingstuk op een grote, dikke handdoek en rol het er volledig in om het overtollige water er voorzichtig uit te duwen. NIET WRINGEN;
Schud het kledingstuk uit zodat de pels weer pluizig wordt;
Leg het imitatiebont plat te drogen op een dikke handdoek en schik het in zijn originele model;
Imitatiebont waar nagenoeg alle water is uit verwijderd kan je ook te drogen hangen op een kledinghanger. Zorg er wel voor dat het stuk al voldoende droog is. Overtollig water zal het kledingstuk op de kledinghanger vervormen.
  Sommige kwaliteiten imitatiebont kan je ook met de wasmachine wassen :
Stel de wasmachine in op een koud of lauwwarm (30° C) handwas– of delicaat programma;
Voeg een schoonmaakmiddel speciaal voor imitatiebont toe;
Voeg eventueel een beetje wasverzachter of zeep voor wol toe;
Stel de wasmachine zo in dat er géén centrifuge plaatsvindt;
Haal het kledingstuk voorzichtig uit de wasmachine en duw het meeste water met de hand uit de pels;
Leg het kledingstuk op een grote, dikke handdoek en rol het er volledig in om het overtollige water er voorzichtig uit te duwen. Niet wringen;
Schud het kledingstuk uit zodat de pels weer pluizig wordt;
Leg het imitatiebont plat te drogen op een dikke handdoek en schik het in zijn originele model;
Imitatiebont waar nagenoeg alle water is uit verwijderd kan je ook te drogen hangen op een kledinghanger. Zorg er wel voor dat het stuk al voldoende droog is. Overtollig water zal het kledingstuk op de kledinghanger vervormen.
  Een uitgebreid blogartikel over het naaien van een kort jasje in imitatiebont vind je hier.
    Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitips : Werken met imitatiebont Het imitatiebont van deze tijd creëert de luxueuze uitstraling en “feel” van echt bont, voor een…
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
Nu de blaadjes van de bomen beginnen te vallen en de dagen gevoelig korter worden, doet de herfst opnieuw zijn intrede. De hoogste tijd dus om onze garderobe af te stemmen op dit heerlijke eindejaarsseizoen. De Knipmode van september 2017 inspireerde mij alvast om voor het komende herfst- en winterseizoen een wollen vestjas te naaien.
  Vestjas n° 13 uit het magazine.
Knipmode september 2017.
  Benodigdheden.
Voor de uitvoering van deze vestjas in maatje 36 heb ik de volgende benodigdheden gebruikt :
2,5 meter mosgroene blend van gekookte wol;
1,45 meter zwarte polyester voering;
0,5 meter opstrijkbare vlieseline H250
0,5 meter opstrijkbare vlieseline H180
Vliesofix plakzoom
3 grote drukknopen (Veritas)
Restje ketting in zwarte metallic kleur
  Het tekenen van een binnenvoering.
De vestjas in het magazine is uitgewerkt zonder een binnenvoering, hetgeen ik ontzettend jammer vind. Een mooie jas hoort aan de binnenkant even netjes afgewerkt te zijn als aan de buitenkant. De constructie van de jas is vrij eenvoudig, dus besloot ik maar ineens zelf een voeringjas te tekenen. Ik wou de voering ook helemaal met de machine in de jas vastzetten, dus er komt geen handwerk aan te pas. Hoe ik hiervoor tewerk ben gegaan kan je uitgebreid nalezen in deze aparte blogpost.
  Naden en zomen.
Alle patroondelen van de jas krijgen een naadwaarde van 1 cm. De zoom van de voorpanden (ook de voorste belegdelen), het achterpand en de mouwen krijgen een zoomwaarde van 4 cm.
De naden van alle patroondelen van de voeringjas krijgen een naadwaarde van 1 cm. Omdat de zomen van de voeringjas korter moeten zijn dan die van de buitenjas, krijgen de zomen van het voorpand, het achterpand en de mouwen een zoomwaarde van 1 cm.
  Voorbereiding.
Een aantal onderdelen van de jas worden best vooraf verstevigd met opstrijkbare vlieseline. Volgens de werkbeschrijving in het magazine worden de volgende onderdelen verstevigd :
de zakingang van het voorpand (met een strook vlieseline H250 van 4 cm breed en 4 cm langer dan de zakingang);
de kraag boven- en onder (vlieseline H250);
de belegdelen van de voorpanden (vlieseline H180);
  Daarbovenop heb ik ook de volgende patroondelen verstevigd :
de zakstroken (vlieseline H250);
het zelfgetekende halsbeleg (vlieseline H250)
Tumblr media
  Bepaalde patroondelen worden vooraf verstevigd met opstrijkbare vlieseline.
    Constructie van de vestjas.
De insteekzakken met zakstroken.
De constructie van de jas begint bij het naaien van de insteekzakken in beide voorpanden. Hoe ik hiervoor tewerk ben gegaan kan je uitgebreid nalezen in deze blogpost.
Tumblr media
    De panden van de vestjas.
In de voorpanden zit ter hoogte van de uiteinden van de kraag een figuurnaad. Deze moet eerst worden gestikt en hoe je een figuurnaad stikt kan je uitgebreid nalezen in deze blogpost.
Tumblr media
  De gestikte coupenaad in één van de voorpanden.
  Het achterpand werd niet op een stofvouw geknipt, maar bestaat uit twee aparte panden, die via de middenachternaad nu aan mekaar moeten worden gestikt. De middenachternaad wordt opengestreken.
Als beide voorpanden en het achterpand zijn afgewerkt, kunnen ze aan mekaar worden gestikt via hun respectieve schoudernaden en de bovenmouwnaden. Ook deze naden worden opengestreken. Alle deze naden kunnen gestikt worden met een naadwaarde van 1 cm en een rechte steek van gemiddelde steeklengte. Omdat deze stof totaal niet uitrafelt vond ik het ook niet nodig om de naden af te werken met een zigzagsteek of overlocksteek.
  De belegdelen.
Ook de belegdelen van het voorpand en het zelfgetekende halsbeleg van het achterpand heb ik aan mekaar gezet via de schoudernaden. Deze naad moet worden opengestreken. De belegdelen moeten aan de jas worden gezet, rekening houdend met het feit dat de kraag tussen de buitenjas en het halsbeleg moet gezet worden.
Tumblr media
  De belegdelen van het voorpand aan het halsbeleg gezet via de schoudernaden.
  De belegdelen worden aan de jas gespeld langs de hele middenvoorlijn van het ene voorpand, over de halsrand naar de middenvoorlijn van het ander voorpand. Stik de belegdelen nu aan de voorpanden met een rechte steek – inclusief het eerste hoekje naar de halsrand toe – maar de halsrand zelf, tussen de merktekens, waar de kraag moet komen mag niet worden dichtgestikt. De hele halsrand blijft voorlopig open. De laatste 10 cm boven de zoom van de voorpanden laat ik voorlopig ook ongestikt.
  De kraag.
Voor we de kraag aan de jas kunnen zetten, moeten we hem eerst in de lengte dubbel vouwen – de goede kanten op mekaar – en vanaf de stofvouw de korte zijden tot aan de punt dichtstikken. Daarna moet de kraag met de goede kant naar buiten gekeerd worden en wordt ze even licht in vorm geperst.
Tumblr media
  Alléén de korte zijden die aansluiten op de stofvouw van de kraag worden dichtgestikt.
  Om de kraag aan de jas te zetten ben ik helemaal afgeweken van de werkbeschrijving in het magazine; vooral omdat ik ook een voeringjas met een halsbeleg heb voorzien, die in het originele ontwerp onbestaande is.
De kraag kan nu met haar lange open zijde tussen het halsbeleg van het achterpand en het achterpand zelf worden gespeld. Met de goede kanten op mekaar wordt de onderkraag aan het achterpand gespeld; de bovenkraag wordt aan het halsbeleg gespeld. Je zorgt ervoor dat alle merktekens precies op mekaar liggen. De lange open zijde van de kraag past precies tussen de figuurnaden van het voorpand.
Tumblr media
  De onderkraag is aan het rugpand gespeld; de bovenkraag werd aan het halsbeleg gespeld.
  Stik nu afzonderlijk de bovenkraag aan het halsbeleg en de onderkraag aan het achterpand.
Alleen de korte open zijden van de kraag moeten nu nog aan het halsbeleg en het voorpand worden gespeld. Om dit met precisie te kunnen doen moet de kraag een beetje gekanteld worden en moet een knipje gegeven worden in het halsbeleg en de voorpanden (ter hoogte van de figuurnaden). De korte zijden van de kraag kunnen zo perfect tot tegen het eerste hoekje in de halsrand van de voorpanden worden gespeld. De naadwaarden van de kraag die tegen dit punt aansluiten, vouw je in de richting van de kraag.
Omdat ik hier geen risico’s wou nemen en de punt van de kraag met de hoogste perfectie in de hoekjes van het voorpand wou zetten, heb ik deze stukjes met de hand genaaid.
  De andere korte zijde van de kraag past precies in de rest van de halsopening.
Om het hoekje van de hals precies te stikken, moeten knipjes worden gegeven in het halsbeleg en het voorpand.
Door knipjes te geven kan het hoekje van de kraag precies in de rest van de halsopening genaaid worden.
  De kraag is nu ingezet en kan nu best nog eens worden doorgestikt.
Om dat te doen rijg ik steeds eerst de onderkraag aan de bovenkraag, zo dicht mogelijk tegen de aanzetnaad van de onderkraag. Daarna stik ik de kraag door in de aanzetnaad van de onderkraag, terwijl ik aan de binnenkant van de jas het halsbeleg uit de weg heb gevouwen. In de welving van de kraag kan je nu nog knipjes geven in de naadwaarden en de naden uitdunnen om wat volume daar weg te halen.
Tumblr media
    De mouwen.
De constructie van de mouwen is heel eenvoudig :
Stik de mouwnaden van de mouwen en de panden aan elkaar; zorg dat de merktekens op mekaar aansluiten. Leg nu de panden op mekaar – de goede kanten op mekaar – en vouw de mouwen dubbel. Stik de ondermouwnaden en aansluitend de zijnaden van de panden aan mekaar.
  Het ceintuur.
Het ceintuur bestaat uit twee helften die we eerst aan mekaar moeten zetten via de “middenachternaad”. Leg twee korte zijden van de ceintuur met de goede kanten op mekaar en stik ze aan mekaar met een naadwaarde van 1 cm. Strijk deze naad open.
Vouw de ceintuur nu over de hele lengte dubbel – de goede kanten op mekaar – en stik beide korte zijden en de lange zijde dicht met een naadwaarde van 1 cm. Laat in de naad van de lange zijde een strook van +/- 10 cm ongestikt om de ceintuur straks naar de goede kant te kunnen keren.
Knip de hoekjes schuin weg en keer de ceintuur door de opening in de naad naar de goede kant. Pers ze in vorm en sluit de opening in de naad met een paar steekjes met de hand.
Tumblr media
  De hoekjes van de korte zijden werden schuin weggeknipt, voor de tailleriem naar de goede kant wordt gekeerd.
  Twee lusjes voor het ceintuur.
In het originele patroon is het niet voorzien, maar ik vind het eleganter als een tailleriem op z’n plaats wordt gehouden door twee lusjes op de zijnaden van de jas.
De jas is nog niet helemaal af, maar ik kan hem wel al aantrekken en de tailleriem er rond knopen om de hoogte te bepalen waar de lusjes moeten komen.
Ik ga de onderrand van de lusjes vastzetten op 50 cm van de zoomrand van de panden (of op 54 cm van de onderrand).
Ik wil de lusjes 1 tot 1,5 cm breed, dus heb ik twee stroken van 3 cm op 10 cm geknipt. Middenin de strook heb ik dubbelzijdig plakvlies van 1 cm breed gelegd en er beide lange zijden van de strook tegenaan gevouwen. Door ze lichtjes te persen blijven de stroken dichtgeplakt en kan ik ze aan de jas zetten.
Tumblr media
  Om de strookjes voor de lusjes in het midden bij mekaar te houden kan je dubbelzijdig plakvlies gebruiken.
  Op de jas zelf heb ik intussen de onderrand van de lusjes gemarkeerd met wat rijgsteekjes. De onderkant van een lusje heb ik op de jas gespeld, precies op één van de zijnaden, en met een naadwaarde van 1 cm op de jas gestikt. De naadwaarde heb ik dan bijgeknipt tot ongeveer 0,5 cm. Het strookje heb ik dan naar boven gevouwen en de onderrand smal doorgestikt.
  De onderkant van het lusje wordt met een naadwaarde van 1 cm precies op de zijnaad vastgestikt.
Daarna wordt de naadwaarde tot 0,5 cm bijgeknipt.
  Om precies te bepalen waar de bovenrand van het lusje moet vastgestikt worden, heb ik de tailleriem onder het strookje door geschoven en gemarkeerd waar de bovenkant van het strookje moet worden vastgezet.
Tumblr media
  Om te bepalen op welke hoogte de bovenkant van het lusje wordt vastgezet, kan je best de tailleriem even onder het lusje schuiven.
  Hier kan het strookje alleen aan de panden worden vastgezet door ze daar door te stikken. De rest van het strookje heb ik weggeknipt tot op 0,5 cm. Voor het lusje aan de andere kant van de jas ga je op precies dezelfde manier tewerk.
Tumblr media
    De voeringjas.
Constructie van de voering.
Alle onderdelen van de voeringjas zijn getekend én geknipt uit een zwarte polyester voeringstof en de constructie ervan begint bij het stikken van de middenachternaad waarin ik een kleine bewegingsplooi heb voorzien (zie ook het blogartikel over het tekenen van de voering) :
Eerst wordt de middenachternaad met een naadwaarde van 1 cm gestikt. Daarna wordt in de bovenrand – op het merkteken – een stikstel van 5 cm diep gemaakt, waardoor een kleine stolpplooi wordt gecreëerd. De naad en de stolpplooi worden opengestreken.
De voorpanden van de voeringjas worden via de schoudernaden aan het achterpand gezet; de naden worden opengestreken;
De mouwen worden via de bovenmouwnaden aan de panden gezet en deze naden worden daarna opengestreken;
De panden worden op elkaar gelegd en de mouwen worden dubbelgevouwen. De ondermouwnaad van één van de mouwen en aansluitend de zijnaden van de voeringjas worden dichtgestikt. De naad van één mouw blijft open omdat we straks langs deze opening de hele jas binnenste buiten moeten keren. De naden worden opengestreken.
  De bewegingsplooi ontstaat door een tweede stiksel van 5 cm diep te creëren naast de middenachternaad.
De bewegingsplooi aan de verkeerde kant van de stof.
De bewegingsplooi aan de goede kant van de stof.
  Het inzetten van de voering.
Speld de voeringjas helemaal aan de belegdelen van het voorpand en het halsbeleg van het achterpand, de goede kanten op mekaar. Stik deze naad met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm.
Tumblr media
  De voeringjas aan de buitenjas gespeld via de belegdelen.
    Om de voeringmouw aan de mouw van de buitenjas te stikken moet je beide eerst mouwen (in de positie zoals de jas nu ligt) helemaal uiteen trekken. Je brengt daarna hun onderranden samen en je speldt ze met de goede kanten tegen mekaar. Je stikt ze aan mekaar met een naadwaarde van 1 cm. Voor de andere mouw doe je precies hetzelfde.
  De onderranden van de mouwen worden – goede kanten tegen mekaar – aan mekaar gespeld.
De gespelde mouwzomen.
  Speld de onderranden van de voeringjas en de buitenjas op mekaar, de goede kanten op mekaar. Je zal merken dat de buitenjas langer is dan de voeringjas, maar dat is normaal; het verschil in lengte stemt overeen met de zoomwaarde van de buitenjas. Stik ze helemaal aan mekaar met een naadwaarde van 1 cm en strijk daarna de naadwaarde in de richting van de voeringjas.
Tumblr media
  De onderrand van de jas, voor de zoomwaarde naar boven werd geschoven.
    Schuif nu de onderrand van de buitenjas zodanig naar de voeringjas toe dat je de middenvoornaden precies op mekaar kan spelden. De zoom van de buitenjas wordt hierdoor 4 cm (de zoomwaarde) naar binnen getrokken (hiervoor hadden we eerder de naad van de voorste belegdelen niet helemaal tot onder dichtgestikt). Stik dit stukje naad nu dicht.
Tumblr media
  Door de zoom van de buitenjas naar boven te schuiven kan je de zijnaad sluiten.
  Keer de jas via de opening in de mouw van de voering naar de goede kant en pers de zomen van de mouwen en de zoom van de onderrand licht in vorm. Keer de jas nu opnieuw door de opening in de naad van de mouw.
Om de zoom van de onderrand van de jas en de mouwen precies op hun plaats te houden heb ik beslist om nog dubbelzijdig plakvlies aan te brengen. De jas nog steeds binnenste buiten gekeerd heb ik langs de zoomlijn van de mouwen en de onderrand een strook plakvlies gespeld. Via de open naad in één van de mouwen van de voering heb ik kopspelden langs de goede kant van de jas in het plakvlies geprikt. Zo hoeft de jas straks niet opnieuw gekeerd te worden om de spelden eruit te halen.
Haal nu opnieuw de hele jas door de opening in de mouw van de voeringjas. Pers de zomen van de mouwen en de onderrand van de jas lichtjes, zodat het plakvlies kan hechten. Haal de spelden eruit.
    Afwerking.
Om de jas helemaal af te werken heb ik nog een klein kettinkje in zwarte metallic op het halsbeleg genaaid en de opening in de mouw van de voering gedicht.  Finaal moesten nog 3 grote drukknopen op de merktekens van de voorpanden worden aangebracht en klaar is de jas !
  Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitips : Een wollen vestjas – Knipmode 09/2017 Nu de blaadjes van de bomen beginnen te vallen en de dagen gevoelig korter worden, doet de herfst opnieuw zijn intrede.
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
In het voorpand van de wollen vestjas zitten aan beide zijden insteekzakken die voorzien zijn van zakstroken. De constructie ervan is eigenlijk heel eenvoudig en zet ik stap voor stap hieronder uiteen.
  Voorbereiding.
Naast het knippen van alle patroondelen die we nodig hebben voor het maken van deze insteekzakken, moeten ook een aantal onderdelen verstevigen met opstrijkbare tussenvoering. Om de zakingang én de zakstroken een stevige ondersteuning te geven, heb ik hiervoor Vlieseline H250 gebruikt.
De hele binnenzijde van de rechthoek die zal dienen als zakstrook heb ik voorzien van een opstrijkbare tussenvoering.
Om de zakingangen te verstevigen heb ik twee rechthoekige stroken geknipt uit de Vlieseline van 4 cm op 19,5 cm (4 cm langer dan de lengte van de zakingang, die in dit geval 15,5 cm bedraagt). Om deze verstevigingsstroken precies te kunnen aanbrengen op de voorpanden, heb ik er eerst de zakingangen op getekend.
Tumblr media
  De zakingangen getekend op de stroken vlieseline.
  Deze stroken heb ik daarna – met de plakzijde tegen de verkeerde kant van de stof – tussen het patroonpapier en de stof geschoven om ze precies op de markeringstekens voor de zakingang te kunnen leggen. Ik wil de zakingangen verstevigen precies daar waar ze horen verstevigd te worden. Voorzichtig heb ik de stroken zo gepind en nadat ik het patroonpapier had verwijderd, kon ik de Vlieseline netjes op de stof strijken (op een temperatuur niet hoger dan diegene die de stof toelaat – in dit geval wolprogramma).
  Een strook versteviging op de binnenkant van het voorpand gespeld.
Een strook vlieseline zal de zakingang in het voorpand verstevigen.
  De zakingangen zijn op deze manier wel duidelijk gemarkeerd aan de verkeerde kant van de stof, maar om ze ook aan de goede kant van de stof duidelijk zichtbaar te maken, heb ik ze nog eens geregen met een draad in een contrasterende kleur.
  De zakstroken.
De zakstroken moeten eerst in de lengte worden dubbelgevouwen, de goede kant van de stof naar binnen. De korte zijden worden daarna met een rechte steek van gemiddelde steeklengte en een naadwaarde van 1 cm dichtgestikt. Om bulk in de hoeken te vermijden worden de hoekjes daarna best weggeknipt.
Tumblr media
  De korte zijden van de zakstroken werden dichtgestikt. De hoekjes werden schuin weggeknipt.
  Daarna kunnen de zakstroken naar de goede kant worden gekeerd en de lange open zijde moet daarna worden dichtgeregen.
Tumblr media
  De zakstroken naar de goede kant gekeerd.
  De zakstroken zijn voorlopig klaar.
  De binnenzakken.
Om aan de binnenzakken te beginnen moeten we aan de goede kant van het voorpand werken :
Leg de onderzak (het patroondeel van de zak in de buitenstof van de jas) met de goede kant op de goede kant van het voorpand, precies tegen de markeringslijn die de zakingang aangeeft. De zak wijst naar de zijnaad.
Tumblr media
  De onderzak tegen de zakingang gespeld op de goede kant van de stof.
  Deze onderzak moet nu met een naadwaarde van 1 cm (dus op 1 cm van de lijn die de zakingang markeert) op het voorpand worden gestikt. De laatste 0,25 cm aan ieder uiteinde wordt niet meegestikt. De stiklijn is dus 0,5 cm korter dan de lijn die de zakingang aangeeft.
Leg nu de zakstrook met de open zijde (die we eerder hadden dichtgeregen) precies tegen de markeringslijn die de zakingang aangeeft. Rijg de zakstrook hier vast.
Tumblr media
  De zakstrook tegen de zakingang geregen, op de goede kant van de stof.
  Leg er nu de bovenzak in voeringstof overheen – de goede kant van de stof tegen de zakstrook – en speld zo vast. Stik de bovenzak en de zakstrook met één stiklijn vast op 1 cm van de lijn van de zakopening.
  De bovenzak tegen de zakingang gespeld, precies op de zakstrook.
De onderzak in voeringstof tegen de zakingang gestikt.
  Draai de voorpanden om naar de verkeerde kant en knip de zakopening open op de markeringslijnen die zijn aangebracht op de Vlieseline. Knip de zakopening open tot op 1 cm voor het einde aan beide zijden. Geef knipjes schuin naar de hoeken.
Tumblr media
  De zakingang wordt best via de verkeerde kant van de stof opengesneden, de hoekjes schuin ingeknipt.
  Trek nu de onderzak door de zakopening, samen met de kleine driehoekjes. Naai de driehoekjes vast op de onderzak door het voorpand uit de weg te vouwen. Als je de voeringzak voorlopig aan de goede kant van het voorpand hebt laten zitten, dan zou dit zonder problemen moeten lukken. Omdat dit een heel precies werkje is heb ik de driehoekjes met een steekje met de hand vastgezet op de onderzakken. Je zou dit ook met de machine en een ritsvoetje kunnen doen.
Tumblr media
  De driekhoekjes worden aan de onderzak vastgestikt.
De driehoekjes aan de onderzak vastgemaakt.
  Nu kan ook de bovenzak in voeringstof door de zakopening worden getrokken en aan de onderzak worden vastgespeld. Vouw de zakstrook naar de zijnaad. Stik de zakdelen aan mekaar met een naadwaarde van 1 cm.
  De zakdelen aan mekaar gespeld.
De onderzak aan de bovenzak gespeld.
  Omdat ik aan de binnenkant van de jas nog een voeringjas heb voorzien, vind ik het niet nodig om de gestikte randen van de zakken af te werken met een overlock- of zigzagsteek.
  Afwerking van de zakstroken.
Nu kunnen we de zakingangen en de zakstroken best even licht persen. Gebruik hiervoor een katoenen doek of persdoek en strijk niet rechtstreeks op de wollen stof.
    Als de zakstroken in vorm zijn geperst moeten de uiteinden nog smal worden doorgestikt op het voorpand.
  De smalle zijden van de zakstrook moeten smal worden doorgestikt.
Door de korte zijden smal door te stikken zet je ze vast aan het voorpand.
De insteekzak is volledig afgewerkt.
  De insteekzakken met zakstroken zitten nu helemaal afwerkt in de voorpanden.
Tumblr media
  Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitechniek : Insteekzakken met zakstroken. In het voorpand van de wollen vestjas zitten aan beide zijden insteekzakken die voorzien zijn van zakstroken.
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
To Chanel or not to Chanel ? Hoewel sommige exemplaren een heel klassieke uitstraling hebben, vind ik de Chanel jasjes nog steeds gewéldig. Vooral die jasjes die door Karl Lagerfeld een laagje eigentijds vernis hebben gekregen. In de Burda van april 2014 stond een hele leuke blazer met een ontegensprekelijke Chanel uitstraling. Het is een blazer, dus in tegenstelling tot een klassiek Chanel jasje, mét reverskraag. Ook afwijkend van het typische opzicht van Chanel hebben de middenvoorpanden van deze blazer een gebogen zoomlijn. Lees mee hoe deze “Chanel blazer” werd geboren … .
Tumblr media
  De blazer in het magazine werd uitgevoerd in een tricot met bouclé structuur.
Burda 04/2014
De blazer uit het magazine wordt uitgebreid beschreven in de workshop.
  Benodigdheden.
Voor de blazer in maatje 36 heb ik volgende gebruikt :
1,65 meter bouclé in neon kleuren oranje/roze – stofbreedte 150 cm
1,06 meter polyester voering in de kleur fuchsia
+/- 1 meter vlieseline H250 (mag ook een minder stevige variant zijn)
2 zwarte schoudervullingen (Veritas)
2 knopen (Veritas)
2,80 meter zwart metallic ketting (Veritas)
Garen en overlockgaren.
  Voorbereiding.
De constructie van de blazer is uitgebreid beschreven in een “Workshop” in het magazine zelf. Er is veel uitleg uitgewerkt, ondersteund door illustraties.
  De workshop in het magazine.
De workshop is uitgewerkt met heel wat illustraties.
  De blazer in deze editie van Burda werd uitgevoerd in een tricot met boucléstructuur. Ik daarentegen heb deze blazer uitgevoerd in een geweven bouclé stof waar geen elasticiteit in zit. Ook de voering waarmee ik de binnenkant van het jasje heb afgewerkt is van geweven polyester. Het model en de constructie van dit patroon laten het perfect toe te werken met een geweven stof. Ik heb geen bijzondere aanpassingen of voorbereidingen moeten treffen aan het patroon om de blazer draagbaar te maken.
  Naast de patroondelen voor de blazer zelf heb ik vooraf ineens ook alle delen getekend en geknipt voor de voering en de tussenvoering. Het is ook van cruciaal belang heel duidelijk alle merktekens over te nemen op de stof en de voering. Omdat de structuur van de bouclé stof het niet toelaat te werken met knipjes in de naadwaarde (die kan je in een grof geweven structuur echt niet onderscheiden) heb ik alles gemerkt met rijgdraadjes. Ook de merktekens op het voorpand die de positie van de opgestikte zakken aangeven heb ik eerst geduldig met rijgdraadjes overgenomen.
Tumblr media
  Het is van groot belang alle merktekens precies over te nemen op elk patroononderdeel.
  Omdat een grofgeweven stof zoals deze bouclé gemakkelijk uitrafelt, heb ik eerst alle randen van alle onderdelen afgewerkt met een overlocksteek. Tijdens de constructie van een kledingstuk dat uit veel verschillende patroondelen bestaat, heb je alle onderdelen vaak in je handen, waardoor je de uitrafeling van de stof in de hand werkt. Door alle randen eerst te overlocken houd je de verschillende patroondelen intact en in vorm.
  Naden en zomen.
Alleen de panden die samen het rugpand uitmaken én de mouwen krijgen onderaan een zoomwaarde van 4 cm (het voorpand krijgt binnenin een beleg, dus een zoom wordt hier niet voorzien). Alle andere naden heb ik een naadwaarde van 1 cm gegeven.
Wat ik de volgende keer wel anders zou doen is extra naadwaarde bijtekenen voor de middenachternaad van de voeringjas, om daaruit een grotere bewegingsplooi te kunnen maken. Een bewegingsplooi in de middenachternaad zorgt ervoor dat je vlot kan bewegen in een toch goed getailleerd jasje en dat bij deze bewegingen de voering niet scheurt. In de werkbeschrijving in het magazine wordt hier geen aandacht aan besteed, hoewel ik het wel een heel belangrijk praktisch detail vind.
  Constructie van de blazer.
Verstevigen.
In de werkbeschrijving wordt aangeraden te werken met een opstrijkbare tussenvoering Vlieseline G785 (een soepele, bi-elastische geweven tussenvoering geschikt voor de versteviging van soepelvallende stoffen), maar omdat ik voor de blazer een stevige bouclé stof heb gekozen, heb ik Vlieseline H250 gebruikt.
Alle panden die samen het voorpand uitmaken moeten worden verstevigd, samen met het beleg voor het voorpand. Daarnaast moeten ook een laagje opstrijkbare tussenvoering krijgen : de bewegingssplitten van het achterpand, de splitten van de mouwen, het aangeknipte beleg van de opgestikte zakken, het halsbeleg van het achterpand en de binnen- en buitenkraag. Ook de zomen van het achterpand en de mouwen worden verstevigd met een strookje opstrijkbare tussenvoering. Voor maatje 36 kon ik alle onderdelen voor de versteviging uit een klein metertje vlieseline knippen.
Tumblr media
  Vooraf werden een aantal patroondelen verstevigd met opstrijkbare tussenvoering.
  Het voor- en achterpand van de blazer.
Elk voorpand bestaat uit twee patroondelen en het achterpand bestaat uit ook uit vier patroondelen. De middenvoorpanden worden aan de zijvoorpanden gezet met een rechte steek van gemiddelde steeklengte – de goede kanten op mekaar. De naden worden daarna opengestreken.
De middenachternaad wordt van boven tot onder in één beweging dichtgestikt met een rechte steek. Ook deze naad moet worden opengestreken. Aan elke kant van het middenachterpand komt nu een zij-achterpand (de deelnaden van het achterpand worden dus gestikt). Deze deelnaden worden met een rechte steek dichtgestikt vanaf de schouder tot aan het merkteken net voorbij het split.
Tumblr media
    De bewegingssplitten in het achterpand worden voorlopig gewoon vastgespeld :
Vouw de splitdelen van het middenachterpand gewoon dicht, naar de middenachternaad toe – de verkeerde kanten liggen op mekaar;
De splitdelen van de zij-achterpanden vouw je helemaal open over de splitdelen van het middenachterpand en daarna vouw je ze de helft terug, precies op de vouwlijn (de verkeerde kanten op mekaar).
In deze positie speld je beide bewegingssplitten vast met kopspelden.
Tumblr media
  Het rugpand aan de goede kant waarbij de bewegingssplitten voorplopig werden vastgespeld.
  Met de goede kanten op mekaar stik je nu beide voorpanden aan het achterpand via de schoudernaden. De schoudernaden worden daarna opengestreken.
Tumblr media
    De belegdelen.
Het halsbeleg en de belegdelen van het voorpand worden nu aan mekaar gezet via de schoudernaden. Ook deze naden worden opengestreken. Deze belegdelen moeten nu aan beide voorpanden en het achterpand worden bevestigd, maar deze naad mag niet helemaal gesloten worden. Ter hoogte van de hals achteraan blijft deze naad open omdat de kraag er zo dadelijk moet tussengeschoven worden.
De belegdelen worden – met de goede kanten op mekaar – wel helemaal aan beide voorpanden en het rugpand GESPELD, maar je stikt ze vanaf de merktekens in de hals aan de voorpand tot aan de onderrand van de voorpanden.
Tumblr media
  De belegdelen vastgespeld aan de buitenstof van de blazer.
  De kraag.
Voor de constructie van de kraag moet je héél nauwgezet te werk gaan.
De kraag bestaat uit twee identieke patroondelen : de bovenkraag (deze zit vast aan het halsbeleg en is zichtbaar als de kraag naar buiten geplooid is) en de onderkraag (zit vast aan de stof van de blazer en is niet zichtbaar als de kraag naar buiten omgeplooid is).
Het is belangrijk de onderkraag van een merkteken te voorzien zodat deze duidelijk te onderscheiden is van de bovenkraag. Je legt de kraagdelen met de goede kanten op mekaar en je speldt de aanzetnaden op mekaar. Speld de kopspelden óp de naad en niet dwars op de naad. Om de naad van de buitenrand precies te kunnen stikken vouw je nu de kragen over je hand alsof de kraag op de blazer naar buiten toe geplooid zou zijn. De naden van de buitenrand liggen nu niet meer precies op mekaar, maar je speldt de kragen – tot 4 cm voor de hoeken – wel zo aan mekaar. De hoeken vouw je nu ook over je hand en je speldt ze vast alsof de kraag in de blazer naar buiten zou zijn gevouwen.
Tumblr media
    Om de kraag in de goede positie te stikken, moet je ze eerst over je hand heen vouwen.
Ook de hoeken vouw je eerst over je hand voor je ze vastspeldt.
  Deze naad (waarvan de naadlijnen door het plooien nu niet meer precies op mekaar liggen) stik je met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm tot tegen de aanzetnaad. De hoekjes knip je weg en de naadwaarde van de buitennaad knip je bij. De aanzetnaad van de kraag blijft open.
De kraag kan nu gekeerd worden zodat de goede kanten naar buiten zitten. Duw de hoekjes mooi uit en pers de kraag lichtjes in vorm.
Daarna moet de kraag tussen het beleg en de buitenjas worden geschoven – de goede kanten tegen mekaar. De open aanzetnaad van de kraag volgt precies het stuk van de naad in de hals dat nog niet werd dichtgestikt.
De naad van de bovenkraag wordt – met de goede kanten tegen mekaar – op de halsrand  van het halsbeleg gespeld; de naad van de onderkraag wordt op de halsrand van de buitenjas gespeld. De naadwaarden van de zijnaden van de kraag zijn naar binnen gevouwen. Je zorgt ervoor dat alle merktekens precies op mekaar aansluiten.
Je stikt elke naad afzonderlijk met een rechte steek van gemiddelde steeklengte.
Om veel volume op deze plaats te vermijden moeten deze naadwaarden dadelijk worden uitgedund.
Tumblr media
    Voor we de naden van de kraag aan mekaar stikken is het van belang om de hele halslijn met de kraag eventjes licht in vorm te persen. Keer daarom de blazer met de goede kant naar buiten en pers de kraag en het revers lichtjes.
Tumblr media
    Met het halsbeleg naar beneden gevouwen rijg je de bovenkraag en de onderkraag – zo dicht mogelijk tegen de aanzetnaden – op elkaar vast. Om de kragen aan mekaar te stikken, vouw je het halsbeleg eventjes weer naar boven en stik je de aanzetnaden van de kraag aan mekaar door de aanzetnaad van de onderkraag door te stikken langs de goede kant van de blazer. Als de kraag is dichtgestikt leg je het halsbeleg weer in het jasje, de verkeerde kanten op mekaar.
Keer ook de belegdelen van het voorpand netjes naar binnen en pers deze zo dat de aanzetnaad met het beleg de rand van de voorpanden uitmaakt.
  De zijnaden.
Om de zijnaden van de blazer te kunnen stikken moet de naad van het voorpand met het belegdeel weer eventjes worden opengestreken : een 5-tal centimetertjes, precies genoeg om met een stikvoetje de zijnaad te kunnen dichten.
Als deze naden van de voorpanden zijn opgengestreken, dan zijn de voorpanden precies even lang als het achterpand – zoomwaarde van 4 cm inclusief. In één beweging kan iedere zijnaad worden dichtgestikt met een rechte steek van gemiddelde steeklengte. De zijnaden worden daarna opengestreken, het beleg van de voorpanden kan weer in positie worden gelegd.
Tumblr media
    Het zomen van het rugpand met de bewegingssplitten.
De voorpanden zijn door het beleg en het inzetten van de kraag voorlopig afgewerkt; nu kunnen we het achterpand zomen. In het achterpand is een dubbel bewegingssplit voorzien dat we moeten mee verwerken in de zoom. Om dat op een heel elegante en eenvoudige wijze te doen heb ik 4 verstekhoeken gemaakt in het achterpand. Omdat de bouclé stof op zich toch al wat volume heeft, kon ik met het maken van verstekhoeken in de zoom van het achterpand ter hoogte van de splitten wat van dat volume weghalen.
Hoe je verstekhoeken maakt kan je uitgebreid nalezen in deze blogpost.
 Om het achterpand te kunnen zomen en tegelijk de splitten af te werken, moet je de splitten weer openvouwen. Hieronder kan je de foto’s zien van de verschillende stappen van het maken van de verstekhoeken in het achterpand van deze blazer.
  De hoek wordt met de verkeerde kanten naar buiten op een punt gevouwen.
Op de rechte stik je de hoek dicht.
De naadwaarde in de verstekhoed wordt nog uitgedund.
De verstekhoek aan de goede kant.
Tumblr media
De afgewerkte verstekhoek van één van de splitten in het achterpand.
  De rest van de zoom van het achterpand (4 cm) strijk je naar binnen en zet je vast met de hand met een slipsteekje.
  De opgestikte zakken op de voorpanden.
Voor ik de mouwen en de voering in de blazer heb gezet, leek het mij verstandiger om eerst de zakken van het voorpand af te werken. In een deze aparte blogpost heb ik uitgebreid beschreven hoe je tewerk gaat om opgestikte zakken met aangeknipt beleg en voering te maken.
  De opgestikte zakken van het voorpand.
Eén van de opgestikte zakken afgewerkt met galon.
  De mouwen.
De constructie van iedere mouw vangt aan bij het aaneenspelden van de ondermouw op de bovenmouw, de splitten op mekaar en de goede kanten op mekaar. De ondermouw wordt met een rechte steek aan de bovenmouw gestikt tot aan het merkteken net voorbij het mouwsplit. Deze naad wordt opengestreken. Volgens de werkbeschrijving moet de naad ter hoogte van het mouwsplit worden ingeknipt, maar dat heb ik niet gedaan.
Het is handig om nu, voor de mouw helemaal gesloten wordt, in de mouwkoppen twee rijen rimpeldraden aan te brengen, tussen de merktekens die hiervoor bestemd zijn. Omdat de bouclé stof grof geweven is en de mouwkop maar lichtjes zal moeten gerimpeld worden heb ik de rijen rimpeldraad met de hand aangebracht.
De mouwen kunnen daarna in de lengte worden dubbelgevouwen – de goede kanten op mekaar – en de tweede naad kan met een rechte steek worden gedicht. Ook deze naad heb ik daarna opengestreken.
Vóór de mouwen in de armsgatopening van de blazer worden gezet is het handig om ze eerst te zomen en het split af te werken. De zoom en het split van de bovenmouw heb ik ineens afgewerkt met een verstekhoek, zoals de bewegingssplitten in het achterpand. Hoe je een verstekhoek maakt kan je uitgebreid nalezen in dit blogartikel.
Je strijkt de zoom ter hoogte van het mouwsplit naar binnen en markeert zowel op de zoomwaarde als op de splitwaarde de punten waar deze mekaar kruisen. Je vouwt de zoom en het split weer helemaal open en je verbindt deze punten (op de verkeerde kant van de stof) met een rechte met mekaar. Dan vouw je deze hoek op een punt, de verkeerde kant naar buiten en je speldt de hoek zo vast. Daarna stik je deze hoek vast op de rechte die je zonet hebt getekend. Nadat je de hoek heb afgestikt, knip je de stof weg tot op ongeveer 0,5 cm van de stiklijn en je keert de verstekhoek met de goede kant naar buiten. Je perst hem lichtjes in vorm.
  Om het punt te markeren waar ze mekaar raken, vouw je de zoom en het split eerst dicht.
Je verbindt beide gemarkeerde punten met een rechte.
De hoek wordt op een punt gevouwen, de goede kanten op mekaar.
De hoek wordt dichtgestikt op de rechte.
De naadwaarde van de hoek moet worden weggetrimd.
Tumblr media
De afgewerkte verstekhoek van de bovenmouw.
  De zoom en het split van de ondermouw worden op een andere manier afgewerkt : de zoom van de ondermouw moet je eerst naar buiten plooien (dus de goede kanten tegen mekaar). Met een naadwaarde van 1 cm stik je de zoom zo vast op de mouw, tot op 1 cm van de bovenrand van de zoom. Deze 1 cm van de bovenrand van de zoom die je niet hebt dichtgestikt vouw je even naar beneden en op die hoogte knip je de naadwaarde in tot bijna tegen de stiklijn. Keer de zoom van de ondermouw nu naar de goede kant en pers lichtjes in vorm.
  De gemarkeerde stiklijn voor de zoom van de ondermouw.
De zoom van de ondermouw stik je vast tot op 1 cm van de onderrand van de zoom.
De 1 cm ongestikte zoom vouw je even terug.
Ter hoogte van de omgevouwen zoomrand knip je de naadwaarde in tot bijna tegen de stiklijn.
De zijrand van de bovenmouw en de ondermouw kan je nu precies op mekaar leggen om ze daar vast te stikken.
  Aan de binnenkant van de mouw kan je nu de zijranden van elk splitonderdeel op mekaar leggen – de goede kanten op mekaar. Je speldt ze zo vast en met een naadwaarde van 1 cm stik je ze aan mekaar vanaf de bovenkant van het split tot waar je de naadwaarde van de ondermouw hebt ingeknipt. Het split van de ondermouw kan je ook nog even met een paar steekjes vastzetten bovenaan het split, in het verlengde van de mouwnaad.
Tumblr media
  De afgewerkte binnenkant van de mouw.
  Om de mouwen helemaal af te werken, voorzie je nog een drukknoopje op de binnenkant van de zoom ter hoogte van de splitten en zet je de rest van de zoom met een slipsteekje met de hand vast.
De mouwen zijn afgewerkt, rest ons alleen ze nog in te zetten in de armsgatopeningen van de blazer. Dat doe je door ze – de goede kanten op mekaar – in de armsgatopeningen te schuiven en ze vast te spelden. Je begint best bij de onderkant van de armsgaten en legt verder alle merktekens op mekaar. Ter hoogte van de schouder kan je de mouwkop passend maken door de rijgdraadjes (die je eerder hebt aangebracht) een beetje aan te spannen. Ik heb hier eigenlijk niet veel gebruik van moeten maken, de mouw paste vrijwel perfect in de armsgatopening. Als de mouw precies in de armsgatopening is vastgespeld, stik je de naad met een naadwaarde van 1 cm. Deze inzetnaad strijk je naar de mouwen toe. Je kan nu alle merktekens en andere rijgdraadjes verwijderen.
  De mouw die werd vastgespeld in de armsgatopening.
  De binnenvoering.
Voor ik aan de constructie van de voering ben begonnen heb ik eerst twee schoudervullingen aangebracht aan de binnenkant van de schouders van de blazer. Deze heb ik met de hand vastgezet.
Tumblr media
    Wat in de werkbeschrijving nu pas aan het licht komt is dat er in de middenachternaad een bewegingsplooi wordt voorzien. Jammer, anders had ik een wat ruimere naadwaarde voor de middenachternaad kunnen voorzien op deze onderdelen van de voeringjas.
De werkbeschrijving vraagt je om de middenachterpanden met de goede kanten op mekaar te spelden en deze met een naadwaarde van 1 cm op mekaar te stikken. Ik heb hiervoor een naadwaarde van 0,5 cm gehanteerd, omdat mijn totale naadwaarde slechts 1 cm is (in de werkbeschrijvingen van Burda wordt steeds aanbevolen te werken met een naadwaarde van 1,5 cm).
De bewegingsplooi maak je nu door de middenachternaad (met 1 cm naadwaarde en dus slechts 0,5 cm verschil met de eerste naad) vanaf de bovenkant en de onderkant slecht 5 cm diep te stikken. Je stikt dus eigenlijk een stiklijn van 5 cm diep vanaf de halsrand van de voering en je stikt dezelfde stiklijn vanaf de onderrand van de voeringjas.
De middenachternaad strijk je daarna samengenomen naar één kant.
Tumblr media
  De middenachternaad.
De bewegingsplooi in detail.
  Achtereenvolgens doe je het volgende :
de zij-achterpanden aan het middenachterpand stikken – de splitten stik je NIET MEE; deze naad strijk je open
de deelnaden van de voorpanden stikken; deze naad strijk je open;
de voorpanden en het achterpand aan mekaar zetten door de schoudernaden te stikken – de schoudernaden strijk je open;
de zijnaden stikken. Je zal merken dat het achterpand langer is dan het voorpand, ik heb dat verschil weggewerkt door de onderrand van het achterpand gelijk te knippen met die van het voorpand. In de werkbeschrijving van het magazine wordt de lengte van het achterpand op een andere manier verwerkt;
de mouwen helemaal dichtnaaien. In de mouwen van de voeringjas zijn geen splitten voorzien;
de mouwen inzetten.
    De voeringjas is nu af om te worden ingezet en ziet er als volgt uit :
Tumblr media
  De voeringjas wordt dadelijk zo in de buitenjas geschoven.
  Om de voering in de blazerjas te zetten begint alles bij het halsbeleg. Je speldt de voering – met de goede kanten op mekaar – aan het beleg van de blazerjas van de ronding in het ene voorpand over de hele halslijn naar de ronding in het andere voorpand. Met een naadwaarde van 1 cm stik je deze naad in een vlotte beweging.
    De rest van de onderrand van de voering van het voorpand strijk je 1 cm om naar binnen. De onderrand van de voering van het achterpand strijk je 0,5 cm naar binnen. Omdat ik eerder een heel stuk van de onderrand van de voering van het achterpand heb weggeknipt moet ik hier geen volume meer wegwerken en kan ik de voering met een zoompje van 0,5 cm in de jas naaien. Je moet een vlotte overgang zien te strijken tussen de 1 cm zoomwaarde van het voorpand en 0,5 cm van het achterpand. Je kan ook ineens de zoom van de mouwen 1 cm naar binnen strijken.
Tumblr media
  De zoom van de mouw van de voeringjas strijk je 1 cm naar binnen.
  De omgestreken voering van de mouwen zet je met een slipsteekje met de hand vast op de onderrand van de zoom van de blazerjas. Om die manier blijft nog een 3-tal centimeter van de zoom van de blazerjas zichtbaar in de mouw.
De omgestreken voering van de rest van de voorpanden en het achterpand zet je ook vast met een slipsteekje met de hand, maar eerst moet je de uitsparingen voor de splitten vastspelden.
De middenachternaad van de voering is normaal tot 1 cm voor het einde dichtgestikt. De hoeken van de uitgespaarde splitten knip je nu ongeveer 0,5 tot 1 cm in en dan kan je de hele hoek van middenachternaad tot de onderrand van de zoom naar binnen plooien. Dit zoompje strijk je even in vorm. De uitsparing van de splitten in de voering kan je nu precies over de splitten in het achterpand van de blazerjas spelden. Naai ze zo met de hand vast en zoom ook de rest van de onderrand van de voering aan de blazerjas vast.
  Om de rand van de splitten in de voeringjas naar binnen te kunnen vouwen moet het hoekje eerst worden ingeknipt.
Alle randen en zomen van de voeringjas werden naar binnen gestreken.
  De voeringjas vastgespeld aan het achterpand.
Het achterpand klaar om met de hand afgewerkt te worden.
Tumblr media
  Afwerking.
De blazerjas is nu eigenlijk zo goed als afgewerkt.
In het rechtervoorpand heb ik nog twee knoopsgaten voorzien. Om dat vlotjes te doen heb je een speciaal naaimachinevoetje nodig. De meeste moderne naaimachines hebben ook een klein programma om gemakkelijk een knoopsgat mee te maken. Gewoon de stapjes volgen en de juiste knopjes op de machine omschakelen en een knoopsgat is vrij snel gemaakt. Om de lengte van de knoopsgaten af te stemmen op de knoopjes die je hebt gekozen is het wel aan te raden dat je eerst een paar keer oefent op een restje stof.
Zo weet je snel hoe het in zijn werk gaat en kan je proberen of je knoopje gemakkelijk door je knoopsgat gaat. Je markeert de diepte van het knoopsgat dat je wil met een potloodlijntje op je stikvoetje en je weet precies op welk punt je moet terugstikken.
Tumblr media
  Het stikvoetje dat je helpt snel een knoopsgat te stikken.
  Op het linkervoorpand zet je op de merktekens die daarvoor voorzien zijn de twee knopen vast.
De randen van de opgestikte zakken, de splitten in de mouwen en de schouders wil ik nog afwerken met een zelfgemaakt galon. De blazerjas in het magazine heeft ook een galon rond de middenvoorrand en het revers en de kraag. Omdat ik de blazer ook geweldig vind met de kraag opstaand heb ik het galon aan de voorkant weggelaten.
    Hoe ik met de bouclé stof een bijpassend galon heb gemaakt om de randen van de blazer mee te versieren kan je nalezen in deze blogpost.
Ik heb ineens een 3-tal meter van het galon voorzien en per onderdeel de lengte afgeknipt die ik daarvoor nodig had. De schakels van de ketting die ik erin heb verwerkt, heb ik ook maar doorgeknipt op het ogenblik dat ik het galon ging vastzetten op het betreffende jasonderdeel. Het galon vastzetten heb ik gedaan met een paar steekjes met de hand.
  Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitips : Een blazer in bouclé – Burdastyle 04/2014 To Chanel or not to Chanel ? Hoewel sommige exemplaren een heel klassieke uitstraling hebben, vind ik de Chanel jasjes nog steeds gewéldig.
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
Een galon is een smalle strook geweven en versierde stof die gebruikt wordt om de naden en randen van kledingsstukken zoals jassen, hoeden, uniformen, … te versieren. Precies wat ik nodig heb om de randen van mijn blazer in bouclé mee af te werken.
  Benodigdheden.
Om een galon te maken dat past bij de blazer wil ik dezelfde bouclé stof gebruiken als waaruit de blazer is gemaakt. Om te bepalen hoeveel meter galon ik nodig heb, heb ik met een lintmeter eerst alle omtrekken gemeten van de randen die ik wil versieren met dit galon. Ik kwam uit op ongeveer 2,5 meter.
Ik heb voldoende restjes bouclé die nog voldoende lang zijn om er toch 3 meter uit te halen. Met twee stroken van 1,5 meter lang en 3 cm breed kan ik het galon maken dat ik nodig heb.
Tumblr media
  Met twee stroken van 1,5 meter lang kan ik een lang lint van 3 meter maken.
  In de Veritas vond ik een ketting in een zwarte metallic kleur die ik er wel vond bij passen van 2,80 meter.
  Voorbereiding.
Om een galon te maken dat past als versiering bij een vestje in bouclé moeten de stroken stof eerst wat bewerkt worden. Uit de zelfkant kon ik twee stroken van 1,5 meter bij 3 cm breed knippen die ik eerst heb ontdaan van de oranje garens (de scheringdraden). De oranje scheringdraden houd ik bij, ik ga ze zo dadelijk nog gebruiken.
Tumblr media
  De oranje scheringdraden moeten voorzichtig uit de stroken getrokken worden.
  De stroken waarvan de scheringdraden zijn uitgetrokken.
De oranje garens gebruiken we straks voor het maken van een vlecht.
  Om het galon z’n rafelige look te geven dat typisch is voor Chanel jasjes, moeten er aan beide lange zijden van de stroken nog een heleboel zwarte scheringdraden uitgerafeld worden. Van elke zijde heb ik een breedte van 1 cm zwarte scheringdraden verwijderd.
Tumblr media
  De stroken moeten daarna ontdaan worden van een aantal zwarte scheringdraden om een rafelige look te bekomen.
Tumblr media
Aan elke lange zijde van iedere strook neem ik voor 1 cm zwarte scheringdraden weg.
  Ik paste het galon eerst even op de blazer en vond de 3 cm uiteindelijk toch te breed. Aan beide zijden van de stroken heb ik een halve centimeter weggetrimd, zodat mijn galon nog slechts 2 cm breed was. De twee stroken heb ik dan aan mekaar gestikt zodat ik een strook uitgerafelde bouclé van 3 meter bij 2 cm breed kreeg.
Tumblr media
  Het bouclé lint is nu 3 meter lang en uitgedund tot 2 cm breedte.
  Om de stroken toch nog een beetje extra versteviging te geven heb ik het midden een aantal keer met een zigzagsteek overstikt. Op die manier blijven alle inslagdraden netjes zitten en rafelen ze ook niet verder uit. Je zou het midden van het lint ook aan de verkeerde kant kunnen verstevigen met opstrijkbare (zwarte) naadband.
Tumblr media
  Het midden van de stroken zijn verstevigd met zigzagstiksels.
  Het basislint is nu klaar. De lange oranje scheringdraden die ik eerder uit de stroken had verwijderd vlecht ik per 3 samen tot een lange vlecht van 3 meter. Om die lengte te halen moet ik de draden halverwege wel aan mekaar knopen.
Ik heb nu alle benodigdheden voor het maken van mijn bouclé galon.
Tumblr media
  Alle benodigdheden om het bouclé galon te vlechten.
   Constructie van het galon.
Het galon bestaat eigenlijk uit de uitgerafelde strook bouclé waarrond we de oranje vlecht en de ketting zullen wikkelen. Om het lint stabiel te maken is het belangrijk dat we zowel de oranje vlecht als de ketting met een paar steekjes vastzetten op de strook bouclé zodat ze blijven zitten.
Het leek mij verstandiger en gemakkelijker werken om éérst de oranje vlecht rond het lint te vlechten en vast te zetten en daarna pas de ketting rond het lint te wikkelen.
De oranje vlecht heb ik aan het begin van de het lint met een paar steekjes vastgezet en daarna om de vier roze inslagdraden om het lint gevlochten. Terwijl ik hiermee voortgang maakte, zette ik de oranje vlecht in het midden van het lint steevast met een paar steekjes vast.
Tumblr media
  De oranje vlecht moet systematisch worden vastgezet met een paar steekjes met naald en draad.
  Daarna deed ik precies hetzelfde met de ketting : ik kruiste deze met de oranje vlecht om de vier roze inslagdraden. Ook de ketting zette ik in het midden van het galon systematisch met een paar steekjes met naald en draad vast.
Tumblr media
  Ook om de 4 roze inslagdragen wordt de ketting rond het bouclé lint gevlochten.
Tumblr media
  De ketting wordt op precies dezelfde manier met het bouclé lint vervlochten en vastgezet met een paar steekjes.
  Zowel de oranje vlecht als de ketting zitten voldoende vast op het lint om deze te gebruiken om er de randen van mijn blazer mee te versieren.
     Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitip : Maak je eigen bouclé galon Een galon is een smalle strook geweven en versierde stof die gebruikt wordt om de naden en randen van kledingsstukken zoals jassen, hoeden, uniformen, … te versieren.
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
De blazer die ik heb uitgevoerd in een neon-bouclé heeft 4 opgestikte zakken op de voorpanden. Deze zakken zijn voorzien van een aangeknipt beleg en voering.
  Naden en zomen.
Zowel voor de zakdelen als voor de voering heb ik een naadwaarde van 1 cm voorzien. Later wordt deze bijgeknipt.
  Constructie van de zakken.
Verstevigen.
De aangeknipte belegdelen van de zakken worden vooraf verstevigd met een strook opstrijkbare tussenvoering. Om het keren en plooien van de zakken straks te vergemakkelijken, heb ik eerst het aangeknipte beleg van iedere zak naar binnen gevouwen en deze vouw licht geperst.
  De constructie.
De constructie een opgestikte zak begint bij het stikken van de voering aan het aangeknipte beleg van de zak. Omdat we straks deze zak binnenste buiten moeten kunnen keren moeten we in het midden van deze stiklijn een uitsparing van ongeveer 5 cm maken.
Tumblr media
  De voering wordt aan het aangeknipte beleg gespeld.
  Met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm wordt de voering aan het beleg gestikt – de goede kanten op mekaar en een uitsparing makend in het midden.
Tumblr media
  In de stiklijn wordt een uitsparing van ongeveer 5 cm vrijgehouden om de zakken straks te kunnen keren.
  De naadwaarde wordt daarna samengenomen naar de voering toe gestreken. De voering moet daarna zo op het zakdeel worden gelegd dat de buitenrand van de zak kan worden dichtgestikt. De goede kanten liggen nog steeds op mekaar en iedere zak wordt zo vastgespeld.
Tumblr media
  De voering wordt op de zakken en het aangeknipte beleg gespeld.
  Met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm wordt de voering en het aangeknipte beleg rondom helemaal aan het zakdeel gestikt.
Tumblr media
    In de ronding van de zakken onderaan moeten knipjes worden gegeven tot bijna tegen de stiklijn.
Tumblr media
  Door knipjes te geven in de naad van de ronding van de zakken krijg je straks de rondingen beter in vorm geperst.
  Dan wordt de naadwaarde best uitgedund tot 5 mm.
Tumblr media
  De naadwaarden worden uitgedund tot ongeveer 0,5 cm.
  De zakken kunnen nu worden gekeerd met de goede kant naar buiten via de uitsparing in de naad met de voering die we eerder hadden gemaakt. Eens de zakken met de goede kant van de stof naar buiten zijn gekeerd, kan deze opening in de naad met een paar steekjes met de hand wordt dichtgenaaid. De zakken pers je daarna licht in model.
Tumblr media
  De gekeerde en in vorm geperste zakdelen.
  De zakken op de voorpanden naaien.
De in vorm geperste zakken leg je nu precies op de merktekens die zijn aangebracht op de blazer. Als je ze in de juiste positie hebt, dan speld je ze zo vast.
Om straks vlot de zakken op de voorpanden te kunnen stikken is het handig om ze nu eerst aan de voorpanden te rijgen en de kopspelden te verwijderen.
Met een rechte steek en een naadwaarde van 0,5 cm stik je de zakken voorzichtig vast op de voorpanden. Daarna kan je alle rijgdraadjes en merktekens verwijderen en klaar zijn je opgestikte zakken !
  De opgestikte zakken van het voorpand.
Eén van de opgestikte zakken afgewerkt met galon.
Naaitechniek : Opgestikte zakken met beleg en voering. De blazer die ik heb uitgevoerd in een neon-bouclé heeft 4 opgestikte zakken op de voorpanden. Deze zakken zijn voorzien van een aangeknipt beleg en voering.
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
Op de foto in het magazine is het niet zo duidelijk, maar deze jurk heeft een geweldig schouderdetail en prachtige volumineuze mouwen ! De troeven van de jurk worden een beetje verstopt door het drukke dessin van de stof waarin hij werd uitgevoerd … .
Tumblr media
    De jurk heeft ook insteekzakken, maar omdat ik intussen beslist heb de jurk uit te voeren in een witte chiffonsatijn en omdat ik vrees dat de zakken door deze stofkeuze veel te zichtbaar zullen zijn door het voorpand, beslis ik ze weg te laten.
  Benodigdheden.
Voor de jurk in maatje 36 heb ik het volgende nodig :
2,35 meter witte chiffonsatijn van 1,30 meter breed
Fijne opstrijkbare tussenvoering (vlieseline G785)
Blinde rits van 40 cm
3 kleine knoopjes
Fijne, ronde elastiek in een witte kleur
   Voorbereiding.
De rechthoeken die straks dienst zullen doen als mouwbiesjes en manchetten moeten nog getekend worden. Hiervoor moeten twee rechthoeken van respectievelijk 17cm x 4cm (de mouwbies) en 24cm x 6cm (de manchet) getekend worden.
In de rechthoek voor de mouwbiesjes is de naadwaarde al inbegrepen; aan de manchet moet rondom rond nog een naadwaarde van 1 cm voorzien worden.
  Het is in dit project ook van groot belang dat alle merktekens heel precies worden overgenomen op de stof.
Omdat het straks moeilijk wordt om bepaalde randen af te werken eens ze gestikt zijn, kies ik ervoor om de volgende randen eerst te overlocken :
de rand van het halsbeleg
de randen van de middenachternaad
de randen van de zijnaden – nadat de coupenaden in het voorpand zijn gestikt.
   Naden en zomen.
Het halsbeleg van de jurk is aangeknipt en dus al voorzien in de patroondelen van het voor- en achterpand; evenals de zoom. Rest ons alleen nog overal een naadwaarde van 1 cm te voorzien (uitgezonderd de mouwbiesjes en de zijden van die patroondelen die op een stofvouw worden geknipt).
   Constructie van de juk.
Verstevigen.
Slechts twee onderdelen van deze jurk moeten verstevigd worden : de schouderpasjes en de manchetten. Doorgaans is het voldoende dat – aan de binnenzijde van een patroondeel dat moet verstevigd worden – één zijde wordt verstevigd. Zowel bij de schouderpasjes als de manchetten heb ik de hele binnenzijde voorzien van een fijne opstrijkbare tussenvoering.
  Het voor- en achterpand van de jurk.
Aangezien ik ervoor gekozen heb om de insteekzakken die in het ontwerp voorzien zijn achterwege te laten, vraagt de afwerking van het voor- en achterpand niet zoveel tijd.
In het voorpand moeten eerst de coupenaden gestikt worden. Als je niet precies weet hoe je best coupenaden of figuurnaden kan stikken : in dit blogartikel wordt deze techniek uitgebreid uitgelegd. Als de coupenaden in het voorpand gestikt en gestreken zijn, dan kunnen we de zijnaden nu best afwerken met een overlocksteek.
  In het achterpand moet halverwege de rug een blinde rits (of een naadritssluiting zoals dat in Burda steevast wordt genoemd) worden ingebracht. De blinde rits wordt ingebracht in de middenachternaad terwijl deze panden nog niet aan mekaar zijn gestikt, ongeveer 10 cm onder de halsrand. Hoe je een blinde rits aanbrengt in een naad, kan je uitgebreid nalezen in dit blogartikel. Eens de blinde rits is aangebracht in de middenachternaad, dan kan de hele middenachternaad – vanaf de onderkant van de rits tot en met de zoom – gesloten worden met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm.
  Het voorpand en het achterpand zijn voorlopig afgewerkt, dus nu kunnen we ze aan mekaar stikken via hun zijnaden. De zijnaden heb ik opengestreken en de onderrand van de jurk heb ik daarna in één beweging afgewerkt met een overlocksteek.
  De mouwen.
Het “kroonstuk” van deze jurk zijn de mouwen en de schouderdetails. De mouwkoppen – die in brede plooien zijn gestikt – worden vastgezet op een schouderpasje, dat op zijn beurt het voor- en achterpand bijeenhoudt. De mouwen worden onderaan afgewerkt met een mouwsplit en manchet.
Om de plooien in de mouwkop te kunnen maken, moeten alle merktekens van het patroondeel precies worden overgenomen.
Tumblr media
  Het is belangrijk dat alle merktekens in de mouwkop en in de naadwaarde duidelijk worden overgenomen op de stof.
  De plooien worden niet alleen gemaakt in de mouwkoppen, ze worden ook effectief gestikt met een diepte van 12 cm. Om de plooien te maken, vouw je de stof van de mouwkop precies zoals aangegeven door de merktekens : met de goede kant van de stof naar je toe leg je het eerste merkteken op het tweede merkteken. Je stikt de plooi met een rechte steek van het merkteken in de naadwaarde tot het merkteken dat er 12 cm onder ligt. Je hecht de draad daar ook af.
Tumblr media
  Om de eerste plooi te maken, vouw je de stof met de goede kanten op mekaar en je zorgt ervoor dat alle merktekens precies op mekaar liggen.
  Zo maak je alle vijf vouwen in de mouwkop. Als de eerste vouw gestikt is, dan pas kan je beginnen aan de tweede. Je moet vouw na vouw stikken, want het is onmogelijk ze allemaal ineens vooraf te spelden zonder in de problemen te komen.
Tumblr media
  De gestikte vouwen aan de goede kant van de mouwkop.
Tumblr media
De gestikte vouwen aan de binnenkant van de mouwkop. De vouwen zijn met een lange steek vastgeregen in de naadwaarde van de mouwkop.
  Als alle plooien gestikt zijn tot 12 cm in de mouwkop, pers ze dan (langs de verkeerde kant van de stof) voorzichtig plat in de richting die is aangegeven. In de werkbeschrijving staat dat de plooien in de richting van het rugpand moeten worden gestreken. Daarna rijg je de plooien zo vast in de naadwaarde van de mouwkop, op ongeveer 0,7 cm van de bovenrand.
Je zal merken dat de laatste plooi voorbij de rand van de mouwkop komt. Deze plooi wordt gewoon bijgeknipt volgens de glooiing in de mouwkop.
  Het mouwsplit met mouwbies en manchet.
De mouwkop is afgewerkt, dus nu kunnen we beginnen aan de afwerking van de manchet. Aan de afwerking van het mouwsplit met mouwbies en manchet heb ik een afzonderlijke en uitgebreide blogpost gewijd, dat je hier kan nalezen.
  Het inzetten van de mouwen met de schouderpas.
Het eerste deel van het inzetten van de mouwen is eigenlijk kinderspel. Met de goede kanten op mekaar speld je de naad van de mouw in de armsgatopening tussen het voor- en achterpand van de jurk. Voor- en achterpand zijn nog niet met mekaar verbonden, omdat er geen schoudernaad is. Dat komt zo dadelijk als we de schouderpas zullen stikken.
  Je begint best bij de mouwnaad en volgt daarna de ronding naar de mouwkop toe. Je zorgt ervoor dat de mouwnaad gelijk ligt met de zijnaad tussen voor- en achterpand en dat alle andere merktekens van de mouw en de panden ook op mekaar liggen.
De mouw past precies in de armsgatopening, dus het spelden zou vlot moeten gaan. Alleen de mouwkop met de plooien blijft vrij. Het begin- en eindpunt van de plooien in de mouwkop komen precies overeen met de vouwlijnen van het beleg in het voor- en achterpand. Je stikt de mouw met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm vast in de armsgatopening. Daarna werk je de samengenomen naadwaarden af met een overlocksteek. Je strijkt de naadwaarden naar de mouw toe.
  De mouw vastgespeld in de armsgatopening.
De mouwkop met de plooien blijft voorlopig vrij.
Tumblr media
De mouwkop met plooien wordt zo dadelijk aan de schouderpas gezet.
  De schouderpas is een dubbelgevouwen ovaal, waarbij de vouw naar de hals toe komt te liggen en omheen de ronding ervan wordt de mouwkop met plooien vastgestikt.
Om deze schouderpas echt netjes in de schouder van de jurk te krijgen moet je heel precies tewerk gaan en ervoor zorgen dat alle merktekens precies op mekaar aansluiten.
De belegdelen van het voor- en achterpand vouw je open; de goede kant van de stof ligt boven. Je legt de merktekens in de vouw van de schouderpas precies op de merktekens in de vouw van de belegdelen. De ronding van de schouderpas speld je aan de mouwkop met de plooien – de goede kanten op mekaar. Het is een beetje wriemelen en prutsen om alles netjes aan mekaar gespeld te krijgen, maar met een beetje geduld lukt het wel. Let er op dat de mouwnaden naar de mouw toe zijn gestreken.
  De schouderpas gespeld van halsbeleg tot halsbeleg over de mouwkop van de mouw.
De gespelde schouderpas : voorzichtigheid en precies zijn hier keywords !
Tumblr media
Voor het spelden van de schouderpas is het van belang dat alle merktekens en rijgdraadjes precies op mekaar aansluiten.
  Met een rechte steek van gemiddelde steeklengte stik je nu voorzichtig de schouderpassen aan het voor- en achterpand en de mouwkoppen. De naad moet je daarna samengenomen overlocken en de begin- en einddraadjes van de overlock instoppen. Ook dit is een precies werkje waar je best je tijd voor neemt.
Als alle overlockdraadjes zijn ingestopt, zijn de mouwen en schouders afgewerkt.
Tumblr media
  De mouwpas – bovenaanzicht.
De mouwpas die de mouwkop samenhoudt.
De plooien in de mouwkop ‘ontspringen’ aan de mouwpas.
  Het rugsplit.
Omdat ik de sluiting van het rugsplit wou afwerken zoals de manchetten – met een knoopje en een elastiekje – heb ik hier ook een beetje afgeweken van de werkbeschrijving in het magazine.
Eerst heb ik de naad van 1 cm aan elke zijde van het rugsplit naar binnen gestreken. Hiervoor moet je wel de belegdelen van het rugpand openleggen. Je strijkt eigenlijk de naad om in het verlengde van de blinde rits die al in het rugpand zit. Daarna worden de belegdelen van het rugpand weer naar binnen geplooid, maar aan één zijde moeten we er een elastiekje – waar we het rugpand mee zullen sluiten – tussen naaien.
Hoe je dat elastiekje voorbereidt en op z’n plaats houdt om het in een naad te verwerken, kan je uitgebreid nalezen in de blogpost over het mouwsplit met mouwbies en manchet.
  Als de positie van het elastiekje bepaald is (op een millimetertje of 3 van de vouw van het beleg) en het zit voorlopig vast tussen het rugpand en het beleg, dan kan je beide zijden van  het rugsplit zo vastrijgen. Je werkt het rugsplit af door het door te stikken op 0,5 cm van de rand : je begint met een rechte steek bovenaan aan één zijde en stikt zo naar de blinde rits toe. Je stikt tot voorbij 1,5 cm de kop van de rits. Je hecht de draad daar af en je stikt de andere zijde van het rugsplit door op precies dezelfde manier.
Het rugsplit is helemaal afgewerkt als je er nog een knoopje aanzet dat past bij de knoopjes van de mouwmanchetten.
Het afgewerkte rugsplit.
Het rugsplit wordt gesloten met een knoopje en een elastiekje.
  De zijkanten van het naar binnen gevouwen halsbeleg stik je aan de binnenkant van de jurk best ook vast op de naadwaarde van de mouwkoppen. Zo blijft het beleg van het voor- en achterpand altijd netjes op z’n plaats zitten.
  Vooraleer ik de jurk zou omzomen wou ik toch even kijken of hij helemaal paste en op welke hoogte ik hem precies wou omzomen.
De jurk viel echter helemaal niet mooi … . Het bovenstuk met de mouwen en de schouderdetails was heel mooi, maar de onderkant van de jurk deed deze prachtige schouderlijn echt oneer aan. Hier zou ik geen jurk van maken … . Ik zou het ook een vreselijke verspilling vinden van al het werk en de energie die ik er had ingestoken moest ik het hele werk aan de kant gooien. Ik trok er gewoon een broek overheen en stopte de onderkant van de jurk in de broek. Dit kon een prachtige blouse worden !
  De jurk wordt een blouse.
Om van de jurk een blouse te maken heb ik volgende gedaan :
Naar het voorbeeld van een andere satijnen blouse wou ik de onderrand van de blouse niet recht afknippen, maar mooi gebogen. Hiervoor heb ik de zijnaden van de jurk netjes op mekaar gespeld om er zeker van de zijn dat het voorpand en het achterpand recht en precies op mekaar lagen.
  Ik heb er daarna een andere blouse overheen gelegd om te bepalen waar de onderrand van de blouse moest komen. Met een potloodlijntje heb ik het diepste punt van de zoom gemarkeerd. Ook op de zijnaden van de witte jurk heb ik de punten van de zoom van de voorbeeldblouse gemarkeerd met een potloodlijntje.
  Omdat ik de zoom van de nieuwe blouse zou afwerken met een doorgestikt zoompje, heb ik ineens 2 cm zoomwaarde toegevoegd aan deze gemarkeerde punten. Het eindpunt van de zoom ter hoogte van de zijnaden lag op 38 cm onder het okselpunt, dus heb ik op iedere zijnaad een punt 40 cm gemarkeerd (38cm + 2cm zoomwaarde). Voor de diepste punten in de glooiing van de zoom (in het midden van het voorpand en achterpand) heb ik precies hetzelfde gedaan.
  Met een tekenliniaal heb ik de punten op de zijnaad van de jurk en in het midden van het voorpand, respectievelijk verbonden.
  Met een tekenliniaal verbind je gemakkelijk de eerder aangeduide punten.
Met een gebogen tekenliniaal maak je een nieuwe glooiende zoom aan de blouse.
Tumblr media
De nieuwe zoomlijn voor de blouse.
  Voor je kan beginnen knippen moet de blinde rits losgetornd worden uit het rugpand. Hier is voorzichtigheid geboden om geen gaatjes in de stof te maken. Een klein stukje van het rugsplit dat eerder werd doorgestikt zal ook opnieuw moeten losgemaakt worden.
  De naad helemaal sluiten met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm. Deze mooi openstrijken.
  De jurk op de zoomlijn afknippen en de zoom afwerken door eerst 0,7 cm van de onderrand naar binnen te strijken en daarna de omgeplooide zoom opnieuw ongeveer 0,7 cm naar binnen te strijken. Smal doorstikken met een rechte steek.
  De losgetornde steekjes van het rugsplit moeten opnieuw gestikt worden, tot voorbij 1,5 cm van de nieuw gesloten naad. Dat kan je doen in één beweging door te beginnen aan één kant van het rugsplit en ter hoogte van1,5 cm voorbij het einde van het rugsplit je naald in het werk te laten zitten. Het werkje keren en een rechte lijn van ongeveer 1 cm over de middenachternaad stikken. De naald opnieuw in het werk laten zitten, het werk keren en langs de andere zijde van het rugsplit weer naar boven stikken.
Tumblr media
  Het bijgewerkte rugsplit.
Tumblr media
Het bijgewerkte rugsplit.
    Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitips : Jurk met volumineuze mouwen wordt blouse – Burdastyle 03/2014 Op de foto in het magazine is het niet zo duidelijk, maar deze jurk heeft een geweldig schouderdetail en prachtige volumineuze mouwen !
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
De volumineuze mouwen van de prachtige satijnen jurk, die enige tijd later een blouse zou worden, worden afgewerkt met een mouwsplit met mouwbiesje en manchet. In de manchet wordt geen knoopsgat gemaakt; de mouw wordt onderaan geopend en gesloten met een knoopje en elastiek.
  Voorbereiding.
Een mouwsplit wordt gecreëerd door een rechte knip in de onderrand van de mouw te geven. Het is daarom belangrijk dat de merktekens die hiervoor voorzien zijn op het patroondeel precies worden overgenomen.
Tumblr media
  Neem de merktekens voor het mouwsplit duidelijk over.
    Naden en zomen.
De mouwbies voor deze mouw is 4 cm breed (naadwaarde inclusief) en 17 cm lang. Dat is de dubbele lengte van het mouwsplit – naadwaarde voor de onderrand van de mouw inbegrepen.
De manchet is 6 cm breed en 24 cm lang. Aan alle zijden van de manchet moet nog een naadwaarde van 1 cm voorzien worden. De afgewerkte manchetten zijn 3 cm breed.
    Constructie van het afgewerkte mouwsplit.
Verstevigen.
Het is altijd aangewezen om een manchet te verstevigen met opstrijkbare tussenvoering. Vaak is het voldoende om één zijde te verstevigen; in dit geval heb ik de hele binnenzijde van de manchet verstevigd met een fijne opstrijkbare vlieseline. Voor satijn gebruik ik steevast een fijne tussenvoering omdat een stevigere tussenvoering het satijn er aan de goede kant van de stof hard en onnatuurlijk doet uitzien.
De mouwbiesjes daarentegen moeten soepel blijven, dus deze hoeven niet verstevigd te worden.
Voor we de mouwbies aan de mouw kunnen stikken moeten we eerst het mouwsplit creëren door een rechte knip te geven in de onderrand van de mouw tot tegen het merkteken.
  De mouwbies.
De mouwbies wordt met de goede kant tegen de goede kant van de onderrand van de mouw langs één been van het mouwsplit gespeld.
Tumblr media
  Speld de mouwbies fijn langs een been van het mouwsplit.
  Met een naadwaarde van 0,5 cm en een rechte steek stik je de bies voorzichtig langs het ene been van het mouwsplit tot 1 cm (2x 0,5 cm) voorbij de top van het split. Dit punt is heel precies, dus zorg ervoor dat je dit goed markeert. Ik markeer dit punt met een stipje van mijn potlood tijdens het stikken als ik er bijna in de buurt ben.
Op dit punt laat je de naald in het werk zitten en keer je de stoflagen zo dat je de tweede helft van de bies – met een naadwaarde van 0,5 cm – aan het andere been van het mouwsplit kan stikken.
Als de mouwbies helemaal aan het mouwsplit is gestikt, dan ziet het resultaat er zo uit :
Tumblr media
  De top van het mouwsplit.
  De top van het mouwsplit.
In de top van het mouwsplit veel spanning.
  Op de top van het mouwsplit zit nu veel spanning, dus hier moeten we een knipje in de stof geven. Het is echter niet nodig om in beide stoflagen te knippen : alleen een knipje in de stof van de mouw tot tegen het stiksel volstaat om de spanning op dit punt helemaal weg te nemen. Als dat is gebeurd, dan valt de bies helemaal vanzelf open en kan je deze naad lichtjes strijken.
Tumblr media
  Door een knipje te geven in de stof van de mouw nemen we de spanning op dit punt helemaal weg.
Tumblr media
Eens de stof ingeknipt tot tegen het stiksel, dan valt de bies vanzelf helemaal open.
Tumblr media
    Strijk de naad van de bies eventjes plat.
  Strijk de bies nu dubbel in de lengte (naar de binnenkant van de mouw) zodat de niet-vastgestikte zijde gelijk ligt met de stiklijn die je zonet hebt gemaakt. Strijk deze vouw goed – zonder stoom.
Tumblr media
  De bies in de lengte dubbelgevouwen tot tegen het eerste stiksel. Deze vouw is lichtjes geperst.
  Vouw de bies nu opnieuw dubbel in lengte in dezelfde richting zodat de vouw die je zonet hebt gemaakt net over de eerste stiklijn ligt. Strijk ook deze vouw en rijg de bies in deze positie vast in het mouwsplit.
Tumblr media
  De bies opnieuw in de lengte dubbelgevouwen tot tegen het eerste stiksel. Daarna vastgeregen met rijgdraad.
  Keer het werk zodat je langs de goede kant van de mouw deze bies met een rechte steek smal kan doorstikken, zo dicht mogelijk tegen de eerste stiklijn (opengestreken naad). De bies ziet er nu uit als een afgewerkte strook biaisband.
Tumblr media
  De mouwbies smal doorgestikt langs de goede kant van de mouw.
  Langs de binnenkant van de mouw moet de top van de bies nu schuin worden afgestikt. Wees er attent op dat je niet voorbij het eerder gemaakte stiksel komt, anders gaat de stof van het mouwsplit op dit punt lelijk trekken.
Tumblr media
  Langs de binnenkant van de mouw wordt de bies schuin afgestikt.
  Nadat de top van de mouwbies schuin is afgestikt, ziet de goede kant van het mouwsplit er nu zo uit :
Tumblr media
  De afgestikte mouwbies langs de goede kant van de mouw.
  De mouwbies sluit steeds naar de dichtst bijzijnde zijnaad van de mouw. Dus de bies van het langste stuk van de mouw moet naar binnen worden geplooid en zo worden vastgeregen ter hoogte van de mouwzoom.
Vooraleer we verder kunnen met de rest van de mouwafwerking, moet de zijnaad van de mouw eerst gesloten worden met een rechte steek. De naadwaarde wordt in dit project samengenomen overlockt en platgestreken.
  Rimpelen.
Als de naad van de mouw gesloten is, dan kunnen we twee rijen rimpeldraden aanbrengen om de onderrand te rimpelen en de lengte ervan gelijk te maken aan de lengte van de manchet.
Hoe je een rand moet rimpelen kan je uitgebreid nalezen in deze blogpost.
  De manchet.
De manchet is vooraf verstevigd met een fijne opstrijkbare vlieseline.
Om de manchet in deze satijnen stof mooi aan de onderrand van de mouw te kunnen stikken is het aangewezen om eerst alle vouwen in de manchet te strijken :
Vouw de manchet dubbel in de lengte met de goede kanten naar buiten. Strijk deze vouw.
Strijk nu de naadwaardes van 1 cm aan elk van de lange zijden naar binnen. Strijk deze vouwen goed. Het afgewerkte manchet zal er min of meer zo uitzien.
Keer de manchet zodat de verkeerde kant van de stof naar buiten ligt. De korte zijden van de manchet worden nu met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm dichtgestikt, te beginnen op 1 cm van de open lange zijde. Dat betekent dat je naadwaarde van de lange zijde niet mag meestikken bij het sluiten van de korte zijden. Je sluit de manchet vanaf de vouw die je zonet hebt gestreken.
Let wel op : omdat deze manchet sluit met een knoopje en elastiek is het van belang dat we in deze fase het elastieken lusje in de naad kunnen mee naaien.
Je voorziet een stukje ronde elastiek (liefst in dezelfde kleur als de manchet) met een lengte die voldoende is om zeker het knoopje dat je wil gebruiken te kunnen doorhalen. Met een naald en draad in dezelfde kleur naai je het lusje dicht. Je zorgt ervoor dat je er straks wel het knoopje kan doorhalen.
  Het elastiekje waarmee we het mouwsplit dichtmaken wordt eerst vastgezet met wat rijgdraad.
Knip het elastiekje zo dat het past in de naadwaarde van de manchet.
  Omdat het lusje in het midden van de manchet moet komen en vastgestikt moet worden in de naad, moeten we nu precies tewerk gaan. Leg het lusje op 1,5 cm van de manchetvouw (3 cm/2 = precies de helft van de manchethoogte) met het lusje naar de manchet toe en de uiteinden op de naadwaarde. Het “knoopje” in de lus heb ik precies op de stiklijn gelegd.
Tumblr media
  Speld of plak het elastiekje zo dat we het nauwkeurig kunnen meestikken in de naad van de manchet.
  Ik had het lusje eerst min of meer vastgespeld met een kopspeld om het hier op deze plaats te houden, maar dat bleek niet zo goed te werken. Met een likje van mijn Pritt roller in de naadwaarde kon ik het lusje wel op z’n plaats houden.
  Het elastiekje zit in de naadwaarde gespeld.
De korte zijden van de manchet wordt dichtgestikt tot op 1 cm van de open zijden.
  Als de korte zijden van de manchet 3 cm zijn dichtgestikt, dan knip je de hoekjes ter hoogte van de vouw schuin af.
Tumblr media
  De hoekjes van de manchet worden na het stikken schuin weggeknipt.
  Je keert de manchet met de goede kant naar buiten en duwt de hoekjes mooi uit. Pers de manchetten netjes in vorm. Als je wil kan je hier het elastieken lusje nog eens smal doorstikken langs de goede kant van de manchet, maar dit elastiekje zit goed vast en het zou niet esthetisch zijn moest ik hier op de goede kant nog een stiksel geven. Ik heb het lusje niet meer doorgestikt.
Tumblr media
  Eens de manchetten gekeerd en de hoekjes uitgeduwd, zien ze er zo uit :
Tumblr media
Het strijken van alle vouwen in de manchetten helpt om straks nauwkeuriger te werk te gaan.
  Als alles goed is gegaan is de onderrand van de mouw zodanig gerimpeld dat hij even lang is als de manchet. Om de manchet aan de onderrand te stikken, spelden we eerst de manchet met één van haar open zijden tegen de onderrand van de mouw, de goede kanten op mekaar. Het centimetertje ongestikte naad van de korte zijde speld je zo alsof dat stukje ook zou zijn dichtgestikt : naar de binnenkant van de manchet geplooid dus.
Opgelet : Nu moet je er even attent op zijn waar je de zijde met het lusje speldt ! De zijde van de manchet met het lusje moet aan die kant van het mouwsplit waar we eerder het mouwbiesje naar binnen hebben geplooid en vastgeregen. De langste onderzijde van de mouw dus.
Tumblr media
  De manchet wordt op de gerimpelde onderrand van de mouw gespeld; de goede kanten op mekaar.
  Met een naadwaarde van 1 cm (precies op de vouwlijn die je eerder in de manchet hebt gestreken) stik je met een rechte steek de manchet aan de onderrand van de mouw, van mouwbies tot mouwbies.
Je vouwt de mouwbies over de onderrand van de mouw naar binnen en je vouwt de naadwaarde van de andere lange zijde 1 cm naar binnen. Eerder heb je deze vouwlijn in de manchet gestreken, dus je hoeft de naadwaarde alleen te plooien op deze vouwlijn.
Belangrijk is ook dat je nu de zichtbare rij stiksels, waarmee je de onderrand van de mouw hebt gerimpeld, verwijdert. De rij rimpelstiksels die in de naadwaarde zit van de mouwrand laat je gewoon zitten. Als de rij rimpelstiksels is verwijderd zie je veel gemakkelijker de stiklijn van de manchet tegen dewelke je de vouw van de manchet aan de binnenkant van de mouw kan leggen.
Gebruikelijk wordt de binnenzijde van de manchet nu met de hand en een fijn slipsteekje vastgezet, maar je kan er ook voor kiezen om de manchet – via de goede kant van de mouw – smal door te stikken. Met een slipsteekje blijft de manchet trouwens prima zitten.
Omdat ik het niet echt mooi vond om het satijn van deze manchet door te stikken heb ik de manchet aan de binnenzijde van de mouw met de hand vastgezet. Dat doe je door beurtelings een draadje van de mouw op te pikken en dan een steekje te geven in de vouw van de manchet. Als je fijn genoeg werkt zijn deze steekjes niet zichtbaar aan de goede kant van de mouw.
Tumblr media
  De afgewerkte en geperste manchet.
    Het enige dat nog ontbreekt aan de manchet is het knoopje. Om te bepalen waar het knoopje precies moet komen, vouw je de manchet dicht zoals je haar wil hebben. Langs de binnenkant van het lusje – op het stukje van de manchet waar het knoopje moet komen – zet je met een potlood een stipje, dáár waar het knoopje moet komen.
Nu rest je enkel nog een passend knoopje te zoeken en het op de manchet te naaien. Klaar is je mouwsplit !
    Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitechniek : Mouwsplit met mouwbies en manchet De volumineuze mouwen van de prachtige satijnen jurk, die enige tijd later een blouse zou worden, worden afgewerkt met een mouwsplit met mouwbiesje en manchet.
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
Ik houd van satijn. Niet de harde blinkende polyestersatijn die vaak voor carnavaloutfits of verkleedkostuums wordt gebruikt, maar de zachte, soepele, gladde satijn die een eerder luxueuze uitstraling heeft. Luxueus hoeft niet altijd “duur” te zijn… en luxueus kan ook best “sporty” zijn … .
  In de editie van mei 2017 van Burdastyle vond ik een geweldige broek die aan alle bovenstaande omschrijvingen voldeed : een joggingbroek met elastiek in de taille en rond de enkels, uitgevoerd in (zijde)satijn. De constructie van het model is heel eenvoudig en door de keuze van de stof krijgt het model een stijlvolle uitstraling.
Tumblr media
  De joggingbroek in de editie 05/2017 van Burdastyle werd uitgevoerd in een zijdesatijn.
  Editie 05/2017 Burdastyle.
Dezelfde joggingbroek uitgevoerd in donkerblauwe polyestercrepe.
  Benodigdheden.
Om deze broek in maatje 36 uit te voeren had ik volgende benodigdheden nodig :
2 meter zwarte chiffonsatijn (polyester)
2 niet-deelbare zwarte ritsen van 14 cm lang
elastiek voor de taille : 3 repen van 73 cm lang, 1,6 cm breed
elastiek voor de enkelbanden : 2 x 3 repen van 24 cm lang, 1,6 cm breed
  Het originele model van de broek is in de taille – naast elastiek – ook afgewerkt met koord en twee oogjes; maar deze heb ik omwille van esthetische redenen weggelaten. In de middelste tunnel van de tailleband heb ik een extra elastiek toegevoegd.
Je zou ook de zakken met de zichtbare ritsen kunnen weglaten, maar dan wordt de broek een joggingbroek zoals iedere andere … .
    Voorbereiding.
In de constructie van de broek op zich zitten niet echt ingewikkelde onderdelen en het patroon is ook héél eenvoudig. Het enige wat een beetje “tricky” is aan deze broek zijn de zichtbare zakopeningen in het voorpand. Het voorste zakdeel (het zakdeel dat tegen de binnenkant van het voorpand van de broek zit) moet via de zakopening aan het voorpand van de broek worden gestikt, dus alle markeringen moeten nauwkeurig en duidelijk worden overgenomen.
Het overnemen van merktekens op stof die niet op een naad of zoom, doe ik steevast met rijgdraadjes. De vier hoekpunten van de zakopening heb ik eerst met rijgdraadjes in een contrasterende kleur gemarkeerd en nadat het patroonpapier is verwijderd van de stof, heb ik deze vier hoekpunten met kleermakerskrijt en een lat met elkaar verbonden. Deze zakopening moet precies worden gemarkeerd op beide voorpanden van de broek.
Het zakdeel moet 4 keer worden geknipt, maar de markeringen moeten op slechts 2 zakdelen worden overgenomen : die delen die via de zakopening aan het voorpand zullen worden gestikt. Omdat er steeds wordt gestikt op de verkeerde kant van de stof breng je deze markeringen op de verkeerde kant van de stof.
    Naden en zomen.
Aangezien de broek zowel in de taille als aan de enkels wordt afgewerkt met een tunnel waar elastieken doorgaan, moet er geen zoomwaarde worden voorzien. Alleen naadwaarde en deze bedraagt overal 1 cm.
    Constructie van de broek.
Verstevigen.
De werkbeschrijving vraagt om – vooraleer de zakken worden gestikt – de zakopeningen te verstevigen met een strook opstrijkbare tussenvoering (vlieseline) van 4 cm breed. Aangezien de stof waar ik deze broek in uitvoer stevig genoeg is om het gewicht van de ritsen te dragen, heb ik ervoor gekozen om de zakopeningen niet te verstevigen.
  De zichtbare zakken in de voorpanden.
Omdat de chiffonsatijn een beetje glad is en verschillende stoflagen ten opzichte van mekaar gemakkelijk verschuiven, is het van belang om bij het spelden van de zakopeningen heel precies tewerk te gaan.
Eerst heb ik het voorste zakdeel – via de rechthoek van de zakopening – aan het voorpand gespeld, de goede kanten op mekaar. Precies op de markeringslijnen. De zakopening is in kleermakerskrijt op de verkeerde kant van de stof gemarkeerd.
Tumblr media
  De gespelde zakopening op de verkeerde kant van het voorpand.
  Omdat we straks op deze markeringslijnen moeten stikken, moeten ze zichtbaar zijn, dus heb ik rondom de zakopening de twee patroondelen op mekaar geregen met garen in een contrasterende kleur. De kopspelden kunnen er daarna weer uit.
  De geregen of gedriegde zakopening op de verkeerde kant van het voorpand van de broek.
De geregen/gedriegde zakopening op de verkeerde kant van het zakdeel.
  Omdat de zakopening zichtbaar is in het voorpand van de broek, wil ik dat hij daar ook perfect uitgevoerd is. Daarom kies ik ervoor om te stikken op de markeringslijnen die zijn aangebracht op het voorpand van de broek. Moest het zakdeel ter hoogte van de zakopening nog een beetje verschuiven, dan is dat niet zichtbaar aan de buitenkant van de broek. Met een rechte steek stik je precies op de lijnen van de zakopening.
Tumblr media
  De stiklijnen van de zakopening, precies op de markeringen in kleermakerskrijt.
   Als de zakopening gestikt is, dan moet deze opengeknipt worden : een lange rechte tussen de stiksels; de hoekjes moeten schuin ingeknipt worden.
Tumblr media
  De opengeknipte zakopening.
  De ingeknipte zakopening.
De hoeken van de zakopening worden schuin ingeknipt.
  Langs de randen van de opening geef je kleine knipjes tot precies tegen de stiklijn.
  Langs de zakopening geef je knipjes tot tegen de stiklijn.
Langs de zakopening geef je knipjes tot tegen de stiklijn.
  Het zakdeel trek je nu helemaal door de zakopening zodat de goede kanten van de stof naar buiten liggen.
  Het werk wordt gekeerd door het zakdeel door de zakopening te trekken.
De gekeerde zakopening : de goede kanten liggen boven.
  Deze zakopening moet nu netjes in vorm gestreken worden zodat we er onmiddellijk de rits in kunnen rijgen. Bij het persen of strijken van satijn is het van belang om geen stoom te gebruiken als dat niet nodig is. Stoom kan blaasjes of vlekken maken in de stof. Deze en nog meer tips over het werken met en het onderhoud van satijn kan je in dit blogartikel terugvinden.
  Als de zakopening netjes is opengestreken, dan kan de rits eronder gelegd worden op zo’n manier dat de rits van boven naar onder geopend wordt. Om ervoor te zorgen dat ook het voorste zakdeel op zijn plaats blijft zitten, heb ik dat op de taillelijn vastgespeld. Om de rits netjes op zijn plaats te kunnen stikken is het best dat je deze eerst vastrijgt.
  De gespelde rits.
De geregen/gedriegde rits, nadat de kopspelden werden verwijderd.
  Voor je kan beginnen aan het stikken van de rits in de zakopening, moet je eerst je gewone naaimachinevoetje vervangen door een smal ritsvoetje. Zo kom je met je naaimachinenaald het dichtst bij de tandjes van de rits. Met een rechte steek stik je eenvoudigweg rondom de zakopening, zo dicht mogelijk tegen de tandjes van de rits op +/- 2 mm van de naad.
  De vastgestikte rits aan de goede kant.
De vastgestikte rits aan de binnenkant van het eerste zakdeel.
  Het tweede zakdeel kan nu worden vastgestikt aan het voorste zakdeel, de goede kanten op mekaar. De bovenrand van de zak (van beide zakdelen) rijg je gewoon vast aan de taillerand. Als beide zakdelen rondom aan mekaar zijn gestikt, dan werk je de naadwaarde best samengenomen af met een overlock– of zigzagsteek. Een onafgewerkte naad in satijn gaat rafelen.
Tumblr media
  Het tweede zakdeel wordt op het eerste zakdeel gespeld; de goede kanten op mekaar.
    De broekspijpen.
Los van de opening aan de taillerand zijn de zakken in de voorpanden nu afgewerkt, dus alle delen van de broekspijpen kunnen aan mekaar gezet worden. Dat doe je door eerst de zijnaden en de binnenbeennaden te stikken en ze daarna samengenomen af te werken met een overlock- of zigzagsteek. De naden strijk je naar achteren.
Om de kruisnaad gemakkelijk te stikken neem je één van de broekspijpen met de goede kant van de stof naar binnen. Je neemt de andere broekspijp met de goede kant naar buiten en schuift deze helemaal in de eerste broekspijp totdat de kruisnaden van beide pijpen op mekaar liggen. Je zorgt ervoor dat de binnenbeennaden van beide broekspijpen precies op mekaar liggen en je stikt de kruisnaad in één beweging van de taillerand over de binnenbeennaad naar de andere taillerand. Ook deze naad kan je best samengenomen overlocken.
  De tailleband.
De tailleband zoals deze origineel is voorzien in de werkbeschrijving bestaat uit 3 tunnels. In de bovenste en de onderste wordt een elastiek geregen; in de middelste wordt een koord geregen. Het koord heb ik weggelaten, dus in de middelste tunnel komt ook een elastiek.
De tailleband, die in de lengte gelijk is aan de omtrek van de taille van de broek, moet eerst worden gesloten via haar korte zijden. Daarvoor plooi je de tailleband dubbel in de breedte, de goede kanten op mekaar, de naden van de korte zijden op mekaar. Om de tailleband zodanig te sluiten dat we er straks nog 3 elastieken kunnen doorrijgen, mogen we de korte zijden niet helemaal dichtstikken.
Om hier nauwkeurig te werk te kunnen gaan markeer je best :
* het midden van de korte zijde (daar waar de tailleband straks in de lengte dubbel zal worden gevouwen)
* en de naadwaarde van 1 cm die voorbij het midden ligt.
De korte zijden van de band stik je met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm tot ongeveer 3 mm voorbij het midden van de korte zijde en je hecht de draad af. 3 mm vóór de 1 cm naadwaarde zet je je naald weer in het werk en stik je de laatste 1,3 cm van deze naad dicht.
  Strijk deze naad open en vouw de tailleband nu dubbel in de lengte, de goede kant van de stof naar buiten. De omtrek van deze tailleband is precies even lang als de omtrek van de taille van de broek. Om deze tailleband aan de broek te stikken, schuif je hem over de taillerand van de broek, de goede kanten op mekaar. De tailleband heeft natuurlijk zowel boven als onder een goede kant (hij is zonet in de lengte dubbelgevouwen met de goede kanten naar buiten), dus je zorgt ervoor dat de opening in de naad van de tailleband (langs dewelke de elastieken zullen ingeregen worden) straks aan de binnenkant van de broek zal zitten. Idealiter ligt de opening in de naad van de tailleband nu dus naar je toe. Ik heb de enige naad van de tailleband gelijk gelegd met de middenachternaad in de broek.
Je speldt de tailleband zo vast aan de taille van de broek.
Tumblr media
  De opening in de naad van de tailleband langs dewelke de elastieken straks ingeregen zullen worden.
  Je stikt de tailleband aan de taille van de broek met een rechte steek en werkt de naad daarna samengenomen af met een overlock- of zigzagsteek.
  Vooraleer we beginnen met de verdeling van de tailleband in 3 tunnels, is het verstandig om de opening in de naad eerst voorlopig dicht te rijgen met een maassteek. Zo vermijd je dat –  als de stof een beetje begint te trekken bij het stikken van de lange rijen rechte steken – deze naad gaat gapen.
  De opening maak je best voorlopig dicht met een maassteek met de hand.
Door de opening voorlopig te sluiten vermijd je dat deze straks gaat “gapen” als de tunnels in de tailleband worden gestikt.
  Om te vermijden dat de stof van de tailleband begint te verschuiven of te trekken tijdens het stikken van de tunnels is het ook aangeraden om de tailleband goed vast te pinnen. Zo blijft de stof netjes op zijn plaats zitten.
  Om te vermijden dat de stoflagen van de tailleband verschuiven bij het stikken van de tunnels, kan je de tailleband best dichtspelden.
De gespelde tailleband.
Tumblr media
De evenwijdig gestikte tunnels in de tailleband.
  De tailleband heeft – na hem aan de broek te hebben gezet – een hoogte van 5 cm die moet verdeeld worden in 3 tunnels. Dat betekent dat iedere tunnel 1,67 cm breed is (5 cm /3). Met een rechte steek stik je deze tunnels op gelijke afstand van mekaar (1,67 cm).
Van een brede taille-elastiek van 6 cm breed heb ik 3 stroken van 1,6 cm breed en 73 cm lang geknipt (71 cm voor mijn taille + 2 cm naad om de elastiek dicht te stikken). Deze elastiek is niet zichtbaar, dus ik heb een bredere gewoon tot smallere stroken verknipt.
In de werkbeschrijving stond dat de elastiek 76 cm lang moest zijn (+ 2 cm naad), maar dat bleek voor mijn taille véél te groot.
  De elastieken die dadelijk in de tunnels worden geregen.
  Als je met elastiek werkt is het beter om de werkbeschrijving van een model eventjes ter zijde te laten en gewoon de elastiek rond je taille (of enkels – zie hieronder) te leggen en de lengte te voorzien die past in je taille. De elastiek moet comfortabel zitten zonder dat hij spant. Voorzie gewoon nog een centimetertje of 2 naad om hem aan mekaar te kunnen stikken en je hebt de perfect lengte voor jouw tailleomtrek.
  Als de stroken zijn gestikt verwijder je de rijgdraadjes in de middenachternaad van de tailleband en met een veiligheidsspeld of ander hulpmiddel dat goed werkt voor jou, rijg je de smalle elastieken door de tunnels. Vooraleer je de uiteinden van de elastieken stroken aan mekaar stikt controleer je best of de elastiek nergens in de tunnel gedraaid zit. Als de breedte van de elastiek niet precies gelijk is aan de breedte van de tunnel, dan is er “bewegingsruimte” en kan de elastiek zich draaien.
Je gaat op dezelfde manier tewerk voor de 3 tunnels. Als alle elastieken ingeregen zijn kan je de middenachternaad nog met een steek met de hand sluiten, maar je zal merken dat dat niet nodig zal zijn. Ik heb de middenachternaad van de tailleband niet meer gesloten; hij blijft perfect zitten en de elastieken zijn door hun eigen trekkracht ook niet zichtbaar door de opening.
Tumblr media
  De afgewerkte tailleband.
  De enkelbanden.
Voor de enkelbanden ga je op precies dezelfde manier tewerk. De breedte van iedere enkelband is – nadat hij aan de onderrand van iedere broekspijp werd gestikt – 5 cm. In de werkbeschrijving werden slechts 2 tunnels voorzien om elastieken door te rijgen; ik heb naar het voorbeeld van de tailleband voor de enkelbanden ook 3 tunnels voorzien.
Iedere tunnel is dus 1,67 cm breed. De lengte van de elastieken voor de enkels is in mijn geval 22 cm + 2 cm naad = 24 cm.
Ik heb dus 6 stroken van 24 cm x 1,6 cm voorzien en de enkelbanden exact zoals de tailleband afgewerkt.
    Deze heerlijke broek is het resultaat :
    Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.
Naaitechniek : Zichtbare zakken met ritsen in een stijlvolle joggingbroek – Burda 05/2017 Ik houd van satijn. Niet de harde blinkende polyestersatijn die vaak voor carnavaloutfits of verkleedkostuums wordt gebruikt, maar de zachte, soepele, gladde satijn die een eerder luxueuze uitstraling heeft.
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
Het was alweer sedert de Rocha jas geleden dat ik nog eens een vestje in mekaar had gezet. In de Knipmode van mei 2016 – ruim een jaar geleden dus – stond een kort getailleerd vestje dat ideaal is voor de wat frissere lente- en zomerdagen. Het jasje is kort, heel nauw getailleerd en valt perfect op het lichaam. Het heeft tegelijk ook een hele vlotte, sportieve look want het sluit vooraan eenvoudig met een rits.
  Cover van de Knipmode 05/2016
De werkbeschrijving in het magazine
Het vestje in het magazine, integraal uitgevoerd in dezelfde stof.
  Benodigdheden.
Om dit geweldige jasje in maatje 34 uit te voeren heb ik 1,25 meter stof van 1,40 meter breed nodig. Verder heb ik ook versteviging van lichte kwaliteit (H180) nodig en een deelbare rits van 45 cm.
Omdat ik vreesde dat het jasje nogal ééntonig zou worden als het integraal zou worden uitgevoerd in dezelfde stof, besloot ik om het jasje uit te maken in twee verschillende stofjes.
Ik koos voor een jacquard jersey in zwart met witte strepen voor het lijfje (waarvan ik 60 cm nodig heb) en besloot de schouderpassen en de mouwen uit te voeren in een geruite zwarte jacquard jersey (waarvan ik 70 cm nodig heb). Omdat ik het jasje wil uitvoeren in twee verschillende stoffen, kan ik het knipvoorbeeld uit het magazine niet volgen. Toch heb ik voor maatje 34 heel zuinig kunnen werken en had ik in totaal slechts 1,30 meter stof nodig. Door de lichte wattering van de jacquard jersey kon ik het jasje ineens wat body geven ook.
  Een deelbare rits van 45 cm lang.
  Naden en zomen.
Alle naden krijgen 1 cm naadwaarde; voor de zoom aan de onderkant van het lijfje en de mouwen heb ik 3 cm zoomwaarde voorzien.
Bij het uitleggen van de patroondelen van het lijfje op de stof met strepen is het van cruciaal belang dat de horizontale strepen over de verschillende patroondelen mooi doorlopen. Daarom moet je hier extra aandacht hebben voor de draadrichting en moet je ervoor zorgen dat de merktekens op de verschillende patroondelen die op mekaar aansluiten, op dezelfde strepen aansluiten.
  Constructie van het vestje.
Verstevigen.
De belegdelen voor de binnenkant van het vestje moeten worden verstevigd :
de binnenste voorpanden
het halsbeleg van het rugpand
een strook van 3 cm op de binnenste schouderpassen
  Alle belegdelen voor de binnenkant van het vestje die voorzien zijn van opstrijkbare versteviging.
    De naden en deelnaden van het voorpand en het achterpand.
De moeilijkheid bij het sluiten van de voorpanden en het achterpand, door de verschillende patroondelen aan mekaar te stikken, is ervoor te zorgen dat de horizontale strepen mooi doorlopen. Met dit sterk getailleerde jasje heb ik ondervonden dat dit géén evidentie is en dat je de panden héél precies moet spelden om een zo goed mogelijk resultaat te bekomen. En dan nog krijg je vaak speling in het patroon ter hoogte van de naad. Bij de deelnaad van het ene voorpand is dit perfect gelukt; bij het andere voorpand liepen de strepen helaas niet exact door … .
  Over deze deelnaad lopen de horizontale strepen perfect door …
  Over deze deelnaad lopen de horizontale strepen wat minder perfect door …
  Als alle deelnaden van beide voorpanden en het achterpand gestikt zijn, dan moeten ze samengenomen worden overlockt en naar het midden toe worden gestreken. Voor het voorpand betekent dit richting rits, voor het achterpand betekent dit richting middenachternaad. De naadwaarde moet daarna op 0,75 cm van de naad worden doorgestikt om ze mooi plat te maken.
  De doorgestikte deelnaad van één van de voorpanden.
  De schouderpassen.
Beide voorpanden en het achterpand worden aan mekaar gezet door middel van de schouderpassen. De schouderpassen worden eenvoudigweg met een rechte steek aan de delen van het voorpand gestikt en de naadwaarde wordt daarna samengenomen overlockt. Daarna worden deze schouderpassen op dezelfde manier aan het achterpand gestikt. De overlockte naadwaarden van de schouderpassen mogen in deze fase nog niet worden doorgestikt; dat komt later als het beleg in het jasje is gezet. De overlockte naadwaarden van de schouderpassen heb ik naar het midden van de schouderpas toe gestreken.
  De zijnaden.
Omdat ik ondervonden heb dat het aansluiten van de horizontale strepen bij het stikken van de deelnaden van de voorpanden en het achterpand niet zo’n eenvoudige klus is, wou ik er bij het stikken van de zijnaden toch wat extra aandacht aan besteden. Ik heb de zijnaden van het jasje dan ook bijzonder minutieus gespeld om ervoor te zorgen dat de strepen ter hoogte van de stiklijn (op 1 cm van de zijrand) precies op mekaar konden doorlopen.
  De zijnaad werd héél minutieus aan merkaar gespeld …
… om de horizontale strepen in het patroon zo perfect als kan te laten doorlopen.
  Zoals op de goede kant van het werk te zien is, is dat toch niet perfect gelukt … . De licht gewatteerde jacquard jersey durft hier en daar toch nog een millimetertje verschuiven onder het stikvoetje van mijn naaimachine.
  De gestikte zijnaad van het vestje.
Hier en daar zit toch wat speling op de continuïteit van de horizontale strepen.
  Voor een gladde cleane look aan de binnenkant van het jasje worden de gestikte zijnaden samengenomen overlockt, naar achteren gestreken en op het achterpand op 0,75 cm doorgestikt.
Het werd niet expliciet opgenomen in de werkbeschrijving van het magazine, maar na het sluiten van de zijnaden van het vestje heb ik de hele onderrand van het jasje in één beweging afgewerkt met een overlocksteek. Het is belangrijk dat dit in deze fase al gebeurt, zo vermijd je moeilijkheden achteraf.
  De belegdelen.
Om de binnenkant van het jasje te verstevigen, zijn er langs de halsrand van het achterpand, onder de schouderpassen en langs de rits in het voorpand belegdelen voorzien. Al deze belegdelen heb ik vooraf ook verstevigd met opstrijkbare vlieseline.
    Vóór deze belegdelen aan het jasje zelf worden gestikt, worden ze eerst aan mekaar gezet.Om hiermee te beginnen worden de randen van het halsbeleg, de voor- en achternaad van de schouderpassen en de belegdelen van het voorpand eerst afgewerkt met een overlocksteek. Voor het beleg van het voorpand moet alleen de zijrand, die zichtbaar zal blijven aan de binnenkant van het jasje, worden overlockt.
De beleg-schouderpassen worden elk eerst aan de belegdelen van het voorpand gestikt; daarna worden ze aan het halsbeleg gestikt.
Het hele beleg voor de binnenkant van het jasje is nu klaar, maar vooraleer we dat aan het jasje zelf gaan stikken, moeten we eerst de deelbare rits van het voorpand netjes op zijn plaats rijgen.
  De rits in het voorpand.
Op zich is het rijgen van de rits in het voorpand niet zo’n grote uitdaging, ware het niet dat we voor dit jasje werken met een stofje waar de horizontale strepen over de rits heen moeten doorlopen.
Voor het rijgen van de (deelbare) rits begin je door het jasje met de goede kant van de beide voorpanden voor je te leggen. Je speldt er daarna de respectieve delen van de rits op – goede kant op goede kant – de tandjes van de rits wijzen naar de zijnaden van het jasje (In de blogpost over de Rocha jas van La Maison Victor wordt het inzetten van een deelbare rits uitgelegd met een aantal foto’s). Daarna rijg je de ritsbandjes op beide voorpanden (ik heb dat met de hand gedaan en heb een garen in een contrasterende kleur gebruikt) en je sluit de rits om te kijken of het patroon in de stof – in dit geval de horizontale strepen – netjes doorloopt. Als dat het geval is, dan ben je klaar voor de volgende stap in de constructie van het jasje. Als dat niet geval is, dan moet je één van de ritsbandjes losmaken en herpositioneren ten opzichte van het andere ritsbandje totdat je tevreden bent over de continuïteit van het patroon in het voorpand.
  Afwerking van de binnenkant.
Als alles goed is gegaan is de rits netjes in positie geregen en kunnen we alle belegdelen in één keer langs de halsrand en de middenvoornaden van het jasje spelden.
Bij het spelden moet je er wel voor zorgen dat de naadwaarden van de schouderpassen en beleg-schouderpassen naar de schouder toe liggen.
Ook de belegdelen van het voorpand en de voorpanden worden in deze fase aan mekaar gespeld, de rits er netjes tussenin geregen.
Eerst wordt de halsrand met 1 cm naadwaarde gestikt. Om de belegdelen van het voorpand aan de voorpanden te stikken moet eerst het gewone stikvoetje op je naaimachine vervangen worden door een ritsvoetje. Alleen op deze manier krijg je de ritsbandjes netjes tussen deze stoflagen gestikt.
Als alle belegdelen aan het jasje zijn gestikt, geef je knipjes in de naadwaarde van de halsrand (tot op 2 mm van de stiklijn) en knip je de hoekjes van de halsrand met het voorpand weg.
  Knipjes in de halsrand tot op 2 mm van de stiklijn.
De hoekjes van de halsrand met het voorpand moeten worden weggeknipt om het volume eruit te halen.
De binnenkant van het voorpand.
De buitenkant van het voorpand.
  Vooraleer het jasje met de goede kant naar buiten te keren, moeten de belegdelen van het voorpand op de zoomlijn aan het voorpand worden gestikt.
Daarna kan het jasje worden gekeerd en kan aaneensluitend het volgende gebeuren :
Het persen van de halslijn
Het verwijderen van de rijgdraadjes in de ritsbandjes
Het persen van de voorpanden met rits en beleg
Het innaaien van een halsetiket, indien gewenst
Het vaststikken van het halsbeleg aan het middenachterpand met een kort stiksel.
  Vooraleer de mouwen in het jasje worden gezet, moeten de schouderpassen worden doorgestikt op hun belegdelen. Daarvoor moeten we ervoor zorgen dat de naadwaarden van de schouderpassen en de beleg-schouderpassen naar de schouder toe zijn gestreken. Om ze voor het doorstikken netjes op hun plaats te houden, speld je ze best aan mekaar langs de mouwopening en pers je het geheel nog even goed. Doorstikken doe je met een rechte steek op 0,75 cm van beide naden.
  De aanééngespelde binnenste en buitenste schouderpassen.
  De mouwen.
Om de mouwen in het jasje te zetten begin je best bij het overlocken/afwerken met een zigzagsteek van elke onderrand. Daarna sluit je de mouwen door de mouwnaden met een rechte steek dicht te stikken en de naadwaarden samengenomen te overlocken. Om deze mouwnaad plat te strijken gebruik je best een mouwplankje. Ik strijk de mouwnaden altijd naar achter. Voor de mouwen worden ingezet in de mouwgaten van het jasje vind ik het handig om eerst de mouwzoom af te werken : de zoom 3 cm naar binnen omvouwen, persen en hem daarna met een rechte steek doorstikken.
De mouwen worden ingezet door ze in de mouwgaten te schuiven – de verkeerde kant van het jasje ligt naar buiten – en de merktekens op mekaar te doen aansluiten. Bij dit jasje lukt dit perfect, er is geen speling tussen de mouwkop en het mouwgat. Netjes vastspelden en stikken met een rechte steek. Daarna de naad samengenomen overlocken of afwerken met een zigzagsteek.
  Zomen en doorstikken.
De finale afwerking van ons prachtige jasje is in zicht !
Het binnenbeleg van de voorpanden is reeds ter hoogte van de zoomlijn aan de buitenste panden van het jasje gestikt, dus moeten we slechts de rest van de zoom van het jasje 3 cm naar binnen vouwen, spelden en goed persen. Voorlopig stikken we de zoom nog niet door; eerst komen de halsrand en de voorpanden nog.
Voor het mooiste resultaat is het beter dat we de voorpanden met de rits en de halsrand goed platpersen en de naaimachine instellen op een lange steeklengte. Om de voorpanden en de halsrand in één beweging door te stikken beginnen we onderaan één voorpand op 0,75 cm van de middenvoorrand en stikken we voorzichtig omhoog tot op 0,75 cm van de halsrand. Zonder de naald uit het werk te halen draai je dan het werkje zodanig dat je de halsrand ook op 0,75 cm van de naad kan doorstikken. Voorzichtig stik je zo verder tot aan het andere voorpand en zonder de naald uit het werk te halen stik je opnieuw op 0,75 cm van de middenvoornaad helemaal naar de onderrand van het jasje.
Om de zoom door te stikken beginnen we op de stiklijn van het doorstiksel – NIET op de rits zelf – en stikken we met een lange steeklengte op +/- 3 cm van de omgevouwen onderrand van het ene voorpand naar het andere.
  De doorgestikte mouwzoom.
De doorgestikte voorpanden ter hoogte van de rits en de doorgestikte zoom van het vestje.
De doorgestikte halsrand, schouderpassen en deelnaad van het voorpand.
De voorpanden doorgestikt ter hoogte van de rits.
  Het is een héél aansluitend getailleerd jasje geworden. Dames die graag ietsje meer ruimte in dit of een soortelijk jasje willen, maken deze dan best een maatje groter.
Tumblr media
    Naaitips : Een sportief getailleerd vestje – Knipmode 05/2016 Het was alweer sedert de Rocha jas geleden dat ik nog eens een vestje in mekaar had gezet.
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
Dit naaiproject stond ook al een eeuwigheid op mijn to-do lijstje en het is er gelukkig dan toch van gekomen. Erover schrijven heeft ook een eeuwigheid geduurd, zo lijkt het … .
  Intussen is de publicatie van dit populaire patroon toch al bijna twee jaar jong, want de Lora is één van de jurken uit de editie sept-okt 2015. Wat mij opnieuw enorm aansprak aan dit patroon is de eenvoud ervan … en het feit dat de jurk in het magazine in het zwart is uitgevoerd : the perfect little black dress ! La Maison Victor heeft een ander patroontje dat ze “Little black dress” hebben gedoopt, maar persoonlijk ik vind dat die eer toekomt aan de LORA.
Tumblr media
  De Lora jurk uit de editie sept-okt 2015 – La Maison Victor
  De Lora jurk.
De werkbeschrijving bij de Lora jurk.
Editie 05/2015 van La Maison Victor
  Benodigdheden.
De LORA is een rechte jurk met ¾ mouwen en vraagt om een stof met wat “body”. Voor deze jurk gebruik je beter geen te lichte en te dunne stoffen, want die zullen het silhouet van de jurk niet houden. Ik koos voor een licht gewatteerde zwarte jersey jacquard met een subtiel bloemetjespatroon.
Voor de jurk die ik uit de stof wou toveren had ik slechts 140 cm (van 150 cm breed) stof nodig én een zwarte blinde rits van 60 cm.
  Aanpassingen aan het patroon.
De zakken in de jurk vind ik wel geweldig, maar omdat ik er een échte LBD (Fashion code en afkorting voor “Little Black Dress”) wil van maken, ga ik de jurk uitvoeren zonder de insteekzakken in het voorpand. Daarvoor moet ik eerst het rokdeel van het voorpand aanpassen en dat is helemaal niet zo moeilijk als het lijkt.
  Eens het rokdeel van het voorpand – waar de uitsparing voor de insteekzak is voorzien – is doorgetekend op patroonpapier, hoef je eigenlijk alleen maar het patroonpapier over het patroondeel van de zak te schuiven en verder te tekenen. Je tekent op het patroonpapier gewoon door over het zakdeel, waardoor je nu een compleet gesloten rokdeel krijgt.
Volgende illustratie zou dat moeten verduidelijken :
Na het doortekenen van het rokdeel, schuif je het patroonpapier gewoon door over het zakdeel.
Je tekent de contouren van de zak gewoon aan het patroon van het rokdeel.
  Naden en zomen.
De werkbeschrijving vraagt je om voor de zoom van de jurk en de zoom van de mouw 4 cm zoomwaarde te voorzien. Alle andere naden krijgen 1 cm naadwaarde aangetekend, behalve het rokdeel en het lijfje van het voorpand, die beiden op een stofvouw worden geknipt. Omdat de jurk voorzien wordt van een blinde rits het ik voor de hele middenachternaad (het lijfje en het rokdeel) heb ik 2 cm naadwaarde aangetekend.
In de werkbeschrijving wordt ook gevraagd om de ingangen van de zakken te verstevigen met naadband, maar aangezien ik een versie maak zonder zakken, is deze voorbereidende stap hier niet aan de orde.
  Constructie van de jurk.
De coupenaden of figuurnaden.
De werkbeschrijving vraagt om eerst het hele voorpand af te werken, te beginnen met de coupenaden van het lijfje. Ik werk liever ineens alle coupenaden af; ook die van het achterpand. In deze jurk zitten coupenaden in het lijfje van het voorpand en het lijfje en het rokdeel van het achterpand.
Om coupenaden of figuurnaden precies te kunnen stikken is het van vitaal belang dat alle markeertekens precies worden overgenomen. De “kop” van iedere coupenaad markeer ik gewoonlijk met een rijgdraadje en de eindpunten van de benen van de coupenaad maak ik zichtbaar door knipjes te geven in de naadwaarden.
Hoe ik coupenaden stik, kan je helemaal nalezen in de blogpost over het satijnen topjes met volants. Het resultaat aan de binnenzijde van deze jurk zie je in volgende illustraties :
  De gespelde coupenaden van het lijfje van het voorpand.
Een gestikte coupenaad in het lijfje van het voorpand.
  In het rokdeel van het voorpand worden geen figuurnaden, maar plooien voorzien. De plooiwaarde van deze 4 plooien moet naar het midden van het rokdeel worden gelegd om ze in positie te kunnen stikken. Met een recht stiksel in de naadwaarde (op 0,75 cm van de bovenrand van het rokdeel ongeveer) zet je ze vast.
Tumblr media
  De plooiwaarde van de 4 plooien wijzen naar het midden van het rokdeel. De plooien worden vastgestikt op 0,75 cm van de bovenrand.
  De lijfjes aan de rokdelen zetten.
Als alle coupenaden en de plooien zijn gemaakt, dan kunnen deze stukken aan mekaar worden gezet. Bij het aansluiten van de rokdelen op de lijfjes van zowel het voorpand als de twee achterpanden moet je er wel voor zorgen dat de plooien en de coupenaden ter hoogte van de taillenaad mooi in mekaar verder lopen. Een rechte steek van gemiddelde steeklengte is in principe voldoende om de taillenaad te sluiten. Voor deze naad koos ik er echter voor om met een stretchsteek te werken; zo kan de taillenaad wat meer meegeven in de breedte. Als afwerking wordt de naadwaarde samengenomen overlockt of afgewerkt met een zigzagsteek en naar het lijfje toe gestreken.
Als de lijfjes met de rokdelen zijn verenigd, dan is het moment aangebroken om alle schoudernaden, de zijnaden en de middenachternaden van het achterpand af te werken met een overlock- of zigzagsteek.
  Het inzetten van de blinde rits in de middenachternaad.
Voor het inzetten van een blinde rits vertrek je steevast van twee panden waarvan de naad nog niet is gesloten.
Een uitgebreide blogpost over het inzetten van een blinde rits vind je hier.
Als je werkt met een stofje waar een doorlopend patroon inzit, dan moet je erop letten dat de rits zó zit dat het patroon over de rug mooi doorloopt. Vaak betekent dat dat je één van de ritsdelen een paar keer subtiel zal moeten herschikken ten opzichte van het eerste ritsdeel dat je hebt vastgeregen.
In dit stofje zit niet echt een patroon dat doorloopt, maar de taillenaad tussen de lijfjes en de rokdelen moet wél netjes doorlopen over de rits heen.
  De blinde rits kan je best eerst vastrijgen aan beide achterpanden.
Het vastrijgen vergemakkelijkt het stikken met het blinderitsvoetje.
Detail van de vastgeregen blinde rits in het achterpand.
  Om het mooiste resultaat te bekomen bij het inzetten van een blinde rits (of een andere rits) kan je best de ritsbandjes volledig vastrijgen (of driegen) aan de achterpanden. Voor het inzetten van een blinde rits, vervang je ook je gewone stikvoetje door een blinderitsvoetjes. Dat blinderitsvoetje glijdt vlotjes over de rijgsteken in de ritsbandjes; kopspelden verhinderen echt het netjes en egaal vaststikken van de ritsbandjes. Stikken doe je met een rechte steek van gemiddelde steeklengte. Als de blinde rits is vastgestikt dan verwijder je best eerst de rijgdraadjes vooraleer je de rest van de middenachternaad helemaal sluit met een rechte steek.
Tumblr media
  Bij het positioneren van de blinde rits moet je er oog voor hebben dat de taillenaad en/of een patroon in de stof mooi doorloopt.
  Zowel het voorpand als het achterpand van de jurk zijn nu afgewerkt en kunnen aan mekaar worden gezet via de schoudernaden. De schoudernaden (die al zijn afgewerkt met een overlock- of zigzagsteek) worden gesloten met een rechte steek. De naden strijk je daarna open.
Daarna kan je beide zijnaden van de jurk sluiten met een rechte steek. Ook deze naden strijk je open.
  Het inzetten van de mouwen.
Voor je de mouwen sluit via de onderarmnaad, is het aangewezen deze naden, samen met de zoom, eerst af te werken met een overlock- of zigzagsteek. Daarna sluit je de mouwen eenvoudigweg met een recht steek van gemiddelde steeklengte en een naadwaarde van 1 cm. Deze naad strijk je open.
De jurk leg je met de verkeerde kant naar buiten en in ieder armsgat schuif je nu de mouwen, de goede kanten tegen mekaar. Je let erop dat het merkteken in de mouwkop precies aansluit op de schoudernaad, en dat de onderarmnaad van de mouw precies aansluit op de zijnaad van de jurk. Je zorgt er ook voor dat de andere merktekens in de mouwkop en het armsgat overeenkomen. Je speldt de hele naad rondom rond vast met kopspelden. Bij deze jurk hoeft de top van de mouwkop niet gerimpeld te worden om hem netjes in het mouwgat te kunnen vastspelden. De afmetingen kloppen precies en de stof is rekbaar, dus ik heb geen problemen ondervonden om de mouwen precies in de armsgaten te kunnen spelden. De mouwen stik je met een naadwaarde van 1 cm en een rechte steek vast. De naadwaarde werk je daarna samengenomen af met een overlock- of zigzagsteek.
  Het halsbeleg.
Vooraleer je het halsbeleg aan mekaar zet, werk je best eerst de schoudernaden en de middenachternaden van het rugdeel van het halsbeleg af met een overlock– of zigzagsteek.
Daarna maak je het hele halsbeleg dicht door de schoudernaden te stikken met een rechte steek; je strijkt deze naden daarna open. Nu kan je ineens de hele onderrand van het halsbeleg afwerken met een overlock- of zigzagsteek.
Met de goede kanten tegen mekaar schuif je nu het halsbeleg over de halsopening van de jurk en je speldt het halsbeleg rondom rond vast. Je let erop dat de schoudernaden van het halsbeleg precies overeenkomen met de schoudernaden van de jurk.
    Van middenachternaad tot middenachternaad stik je het halsbeleg over de hele halslijn vast met een rechte steek.
Om het halsbeleg daarna netjes naar binnen geplooid te kunnen houden, stik je hem best eerst smal door op de naadwaarde van de halsnaad. Voor het mooiste resultaat achteraf in een project met een rits heb ik ondervonden dat je het beleg beter niet tot helemaal tegen de middenachternaad doorstikt. Anderhalve tot één cm vóór iedere de ritsband aan elke kant van het achterpand, stop je met doorstikken.
Je keert het halsbeleg opnieuw zodat de goede kanten van de stof opnieuw op mekaar liggen en je stikt het halsbeleg aan de jurk via de middenachternaden. Voor het mooiste resultaat doe je dit met het blinderitsvoetje, maar dat hoeft niet per se. Je zorgt gewoon dat je tot zo dicht mogelijk tegen de tandjes van de rits komt bij het stikken.
Daarna knip je de hoekjes weg, zo neem je het volume weg aan de bovenkant van de rits en kan je de hals netjes plat persen.
  Door de hoekjes van het halsbeleg weg te knippen, neem je het volume aan de kop van de rits weg.
Knip tot zo dicht mogelijk tegen de stiklijn.
  Eens de hals mooi is platgestreken kan je het halsbeleg best nog even vastzetten aan de jurk via de schoudernaden. Dat doe je met een aantal rechte steken precies in de schoudernaad, ofwel met de hand, ofwel met de naaimachine.
  De afwerking.
De jurk is zo goed als af; er rest ons nog alleen het zomen van de mouwen en de onderrand.
Zowel de zoom van de mouwen als die van de jurk heb ik eerst 4 cm naar binnen gestreken en ze daarna met de hand met een blinde zoomsteek vastgezet.
  Now here comes … the double twist.
Omdat ik wel van experimentjes houd en omdat ik deze jurk iets “extra” wou geven bedacht ik om een brede strook stenen in de taille te naaien. Ik vind opnaaibare stenen een geweldig en eenvoudig idee om een kledingstuk naar een heel ander niveau te brengen.
Hoe eraan te beginnen ?
Ik wil de strook stenen in de taille en het ontwerp van de jurk maakt het mij werkelijk gemakkelijk : de taillenaad is perfect om te fungeren als basislijn voor de strook : alle stenen moeten boven deze lijn komen.
Ik wil ook dat de stenen aan de onderkant van de strook dichter bij mekaar staan en beginnen “uitlopen” naar boven toe. Ik heb dus één en ander uitgeprobeerd met het leggen van stenen in een bepaald patroon, totdat ik een patroontje vond dat me wel beviel. Ik mat de hoogte tussen de onderste rij stenen en de bovenste rij stenen en kwam uit 9 cm.
De omtrek in de taille van deze jurk is 72 cm; dus om de hele taille te kunnen bezetten met een strook stenen, moet ik een rechthoek van 72cm x 9cm vullen met een patroon steentjes.
  Het uitgelegde patroon van steentjes.
Bij het uitleggen van het patroon probeer je de steentjes zo evenwichtig mogelijk te verdelen.
  Op mijn werktafel heb ik dus een rechthoek van 72cm x 9cm getekend en deze rechthoek heb ik daarna helemaal gevuld met de uitgelegde stenen. Nu is het een beetje puzzelen en proberen om de steentjes mooi evenwichtig verdeeld te krijgen. Eens ik het patroon helemaal heb uitgelegd naar mijn zin, heb ik voldoende foto’s genomen. Voor het geval dat … je weet maar nooit … .
Het opnaaien van zo’n patroon steentjes is niet op 1-2-3 geklaard, dus als je dit klusje in verschillende fasen moet doen is het slim om zo’n patroon uit te leggen op een plaats waar de steentjes een tijdje ongestoord kunnen blijven liggen ;).
  Het uitgelegde patroon in steentjes.
Het patroon leg je best uit op een plaats waar ze onaangeroerd kunnen blijven liggen.
Detail van het patroon.
  Hoe het uitgelegde patroon stenen op de jurk krijgen ?
Hoe begin je er nu aan om het patroon steentjes precies zo op de jurk te krijgen zoals je ze hebt uitgelegd ? Wel ik ben begonnen met de onderste rij stenen en heb eerst de afstand gemeten tussen twee stenen. Op die gelijke afstand van mekaar heb ik ze allemaal precies boven de taillenaad vastgenaaid. Ik heb ook iedere steen afzonderlijk vastgenaaid, omdat ik wou vermijden dat de draden die de stenen met mekaar zouden verbinden aan de binnenkant van de jurk zouden beginnen “trekken” aan de stof, die rekbaar is.
Vanaf de tweede rij stenen had ik minder houvast aan oriëntatielijnen in de jurk zelf, dus heb ik eerst de afstand van iedere rij stenen ten opzichte van de vorige rij stenen in het patroon nagemeten. Die afstanden – die horizontale stroken zijn – heb ik daarna met rijgdraadjes weergegeven in de stof van de jurk. Zo heb je voor iedere volgende rij stenen een oriëntatielijn voor waar ze moeten komen en kan je heel vlot en snel alle stenen volgens het patroon op de jurk naaien. Ik heb de stenen er rij per rij opgenaaid, omdat ik dat de beste manier vond om de verhoudingen in het patroon het best te behouden.
Je creëert zelf orientatielijnen door horizontale lijnen te rijgen in de jurk.
De geregen lijnen in de taille van de jurk die helpen de steentjes netjes over te brengen.
Detail van de rijgdraadjes.
  Als alle stenen zijn vastgenaaid moeten alleen nog de rijgdraadjes worden verwijderd en dit is dan het eindresultaat :
Tumblr media
    Naaitips : De LORA jurk (LMV) with a double twist … Dit naaiproject stond ook al een eeuwigheid op mijn to-do lijstje en het is er gelukkig dan toch van gekomen.
0 notes
histoiresdecouture · 7 years ago
Text
Wat is imitatieleer ?
Imitatieleer of kunstleder is een imitatie van leer die bestaat uit een kunststof die is aangebracht op een drager van textiel. In de kunststof wordt een tekening of structuur gedrukt die lijkt op de structuur van een soort leer (Bron: Wikipedia). Het is een niet-geweven stof gemaakt van synthetische polymeren en combinaties ervan met andere vezels. Kunstleder wordt hoofdzakelijk vervaardigd uit PVC (polyvinylchloride), polyurethaan en/of polyester. Bepaalde kwaliteiten imitatieleer zijn bijna niet van echt leer te onderscheiden.
Imitatieleer is beschikbaar in verschillende kleuren, diktes en gewicht. Denk dus goed na over het gewicht en hoe de stof moet aanvoelen voor het ontwerp dat je voor ogen hebt. Voor een bikerjack zal je een veel steviger soort imitatieleer nodig hebben dan voor een zwierig cirkelrokje.
  Is imitatieleer = skai ?
Skai is de merknaam van imitatieleer van de Duitse firma Konrad Homschuch AG, dat in 1958 op de markt kwam. Intussen is de merknaam verwaterd tot de soortnaam skai en werd het synoniem voor imitatieleer. De naam skai wordt doorgaans gebruikt voor imitatieleer dat gebruikt wordt als bekledingsstof voor meubels, en voor de vervaardiging van kleding en tassen. Imitatieleer met de merknaam Skai heeft de reputatie van uitstekende kwaliteit en dus bijzonder duurzaam te zijn.
  Eigenschappen van imitatieleer.
Imitatieleer is goedkoper dan echt leder en is gemakkelijker te verwerken.
Het is verkrijgbaar op rol in tegenstelling tot echt leder, dat alleen in “vellen” of “huiden” verkrijgbaar is. Om die reden leent imitatieleer zich gemakkelijk voor de realisatie van grotere naaiprojecten, daar waar het vinden van gelijke of gelijkaardige vellen echt leder voor grotere projecten soms een uitdaging kan zijn.
Het neemt geen vocht op en het laat geen vocht door.
Imitatieleer rafelt niet : het is dus niet noodzakelijk om randen, naden en zomen af te werken, hoewel dat bij bepaalde creaties de “professionele look” wel ten goede komt. Naden kunnen gewoon met een kartelschaar bijgewerkt worden.
De bovenlaag glijdt niet zo gemakkelijk onder een gewoon stikvoetje van de traditionele naaimachine door. Omdat de bovenlaag niet gemakkelijk “glijdt” is imitatieleer ook niet gemakkelijk met de hand te naaien;
De verkeerde kant van imitatieleer kan afgewerkt zijn met een gladde laag of met een ietwat ruwere laag.
  Tips om te werken met imitatieleer.
Markeren en knippen.
De goede kant van imitatieleer heeft geen draadrichting, dus je hebt een beetje creatieve vrijheid als het erop aan komt om je patroondelen op de stof te schikken.
Vaak heeft kunstleder voor kledingtoepassingen wél een lichte stretch. Houd rekening met de richting waarin de stof rekt wanneer je kledingstuk in een bepaalde richting moet “meegeven”. Vaak is dat volgens de breedtematen : borst-, taille- en heupomtrek.
Om patroondelen uit te knippen leg je ze best op de verkeerde kant van de stof en tekent ze over met kleermakerskrijt of een markeerstiftje. Je kan ze dan eenvoudig op hun contouren uitknippen met met een cuttermes of – als je netjes kan knippen – met een gewone stofschaar.
Neem de markeringen van de patroondelen over op de verkeerde kant van de stof met kleermakerskrijt of markeerstiftjes.
Als je de patroondelen met een rolmesje uit de stof snijdt, dan houd je deze best op hun plaats met gewichtjes. Kies je ervoor om de patroondelen met kopspelden aan de stof te hechten, prik deze dan alleen in de naadwaarden die straks niet meer zichtbaar zullen zijn.
Om bepaalde onderdelen van je kledingstuk of accessoire in imitatieleer te verstevigen kan je ze best ook voorzien van een tussenvoering, zeker op plaatsen waar de stof onderhevig kan zijn aan uitrekken : taillebanden, halslijnen en schouders. Zowel geweven als niet-geweven opstrijkbare tussenvoering kan hiervoor gebruikt worden.
  Naaien en persen.
Test altijd je naaimachine- instellingen, je steeklengte en draadspanning op een restje stof voor je begint aan je naaiproject in imitatieleer. Is dit je eerste naaiproject met imitatieleer ? Kies dan een eenvoudig project uit waar je jezelf vooral vertrouwd maakt met het materiaal.
Vermijd het gebruik van kopspelden omdat spelden permanente gaatjes maken in de stof. Als alternatief kan je paperclips, bureauklemmetjes, haarspelden of klemmetjes die door quilters gebruikt worden gebruiken. Deze laatste vind je normaal in de fourniturenhandel terug.
Haarschuivertjes.
Haarklemmetjes of haarclips.
Paperclips.
Bureauklemmetjes.
  Voor de lichtere kwaliteiten imitatieleer kan je gerust werken met een universele naald van een hoog nummer (90/14 of 100/16); wanneer je werkt met het steviger materiaal kies je best voor een naaimachinenaald speciaal voor leer (leather). Deze hebben een hele scherpe punt en doorboren de stof probleemloos. Terwijl de deze “leather”naalden perfect zijn voor het naaien van echt leder kan je voor het stikken van imitatieleer ook “jeans” naaimachinenaalden
Als je aan een nieuw project in imitatieleer begint, gebruik dan steevast een nieuwe naaimachinenaald. Imitatieleer verslijt naaimachinenaalden veel sneller dan gewone stofjes.
Voor het met de hand naaien van leer of imitatieleer kan je ook best een speciale daarvoor ontwikkelde naald gebruiken : een ledernaald. Het is een stevige naald met een hele scherpe driehoekige punt.
Tumblr media
  “Leder” of “Leather” naaimachinenaalden
Tumblr media
  Naald om zware kwaliteiten leder en imitatieleer met de hand te naaien.
  Voor het stikken van imitatieleer gebruik je best een (rechte) steek van grote steeklengte. Een kleine steeklengte maakt meer perforaties in de naad, waardoor de naad zwakker wordt.
Naden openmaken en opnieuw beginnen is vaak geen optie : iedere steek maakt permanente gaatjes en een tweede naad bovenop een oudere rij perforaties zal de naad verzwakken.
Om precies dezelfde reden is het beter om niet een tweetal steken terug te stikken om de draad vast te hechten. Het is beter om aan het begin en einde van iedere stiklijn een lang eind spoel- en bobijndraad te houden en deze aan mekaar te knopen om de stiklijn vast te hechten.
Tumblr media
  De stikdraad hecht je vast door aan het begin en het einde van de stiklijn een knoopje te maken met de uiteinden.
  Gewoon polyester naaigaren is uitstekend om imitatieleer te naaien, voor het steviger werk kan je beter nylon naaigaren
Stik zo veel als mogelijk via de verkeerde kant van imitatieleer. De goede kant van leer en imitatieleer heeft de neiging om aan het naaimachinevoetje te blijven “plakken”. Om dit te vermijden kan je werken met een boventransportvoetje, een rolvoetje of een (anti-kleef) teflon voet op je naaimachine. Als je deze voetjes niet in je collectie hebt en je wil ook liever niet investeren in een extra voetje, dan kan je dit probleempje gemakkelijk verhelpen door matte Scotch tape aan de onderkant van je gewone machinevoetje te plakken.
Wat je ook steevast kan doen is een fijne strook papier (zijdepapier of ander glad papier) tussen de stof en het machinevoetje mee stikken. Persoonlijk vind ik dit een hele werkbare oplossing, die steevast bevredigende resultaten geeft.
Ineens bedacht ik of het niet mogelijk zou zijn om het idee van de matte tape en het strookje papier te combineren : een strookje papier aan de onderkant van je naaimachinevoetje kleven. Je hebt maar een klein stukje papier nodig in plaats van hele repen en je hoeft de stroken papier niet steeds evenwijdig te houden aan de naadlijn.
  Een strookje papier en dubbelzijdige tape.
Een gewoon naaimachinevoetje onderaan bekleefd met een strookje papier.
    Dit is het resultaat :
Tumblr media
  Een perfecte stiklijn in de naad van het imitatieleer.
  Ik sta versteld van het resultaat : de steken zijn mooi egaal, zowel aan de goede kant als aan de verkeerde kant en je hoeft achteraf ook geen papieren stroken meer weg te scheuren.
De lijmresten die achterblijven als je het papier verwijdert haal je gemakkelijk weg met een wattenschijfje en wat dissolvant.
Een ander geweldig trucje dat bepaalde naaisters – die niet hebben geïnvesteerd in speciale naaimachinevoetjes of dure naaimachines – ook gebruiken is een likje vaseline. Strijk gewoon een zuinige hoeveelheid vaseline langs de naad die je wil (door)stikken en je gewone naaimachinevoetje glijdt er vlotjes over. Na het stikken wrijf je de vaseline weg met een vochtige doek. Zorg er wel voor dat de vaseline niet in aanraking komt met stoffen die dit product zouden kunnen absorberen en was je naaimachinevoetje na het stikken met een beetje zeep vooraleer je aan een ander naaiproject begint.
Tumblr media
  Vaseline kan ook worden gebruikt op de naadlijn om de stof vlotter onder het gewone naaimachinevoetje door te halen.
  Om imitatieleer te strijken of te persen zet je best de hitte van je strijkijzer op een niet al te hoge temperatuur (de wolstand). Je kan de temperatuurinstelling van je strijkijzer ook vooraf testen op een restje imitatieleer.
Pers altijd langs de verkeerde kant van de stof, om te vermijden dat je de bovenlaag beschadigt, verbrandt of zelfs smelt; bij voorkeur met een persdoek en gebruik GEEN STOOM.
Als je toch via de goede kant van de stof je stuk moet persen, gebruik dan steevast een (katoenen) persdoek.
  Afwerken.
Afwerken van naden.
Echt leer en imitatieleer rafelen niet, dus de naadtoeslag hoeft niet afgewerkt te worden. Ze zijn zelfs heel mooi onafgewerkt, of afgewerkt met de kartelschaar. Opengeperste naden daarentegen blijven niet vanzelf open : je moet ze op de een of andere manier hechten.
  Een enkelvoudige naad in imitatieleer.
Een opengeperste naad in imitatieleer blijft niet vanzelf open.
  De naden van imitatieleer kan je naar eigen smaak afwerken :
Als je de naad sluit met een gewone rechte naad, dan kan je de naadtoeslag met textiellijm vastkleven. Met een behangrollertje kan je deze naadtoeslag goed plat duwen. Textiellijm kan je alleen gebruiken op die kwaliteiten imitatieleer waarvan de verkeerde kant een beetje ruw is. Textiellijm hecht moeilijk op gladde oppervlakten. Breng de textiellijm met mate aan : het platpersen met een rollertje zal het teveel aan lijm vanonder de naadtoeslag duwen.
Bij de lichtere kwaliteiten imitatieleer kan je de opengeperste naad ook dichthouden met speciale zelfklevende tape voor leder of zoomband (PRYM).
De naadwaarden van de opengeperste naad kan je ook op de goede kant van het imitatieleer langs elke kant van die naad doorstikken. Deze manier kan je ook gebruiken om coupenaden (of figuurnaden) netjes plat te houden.
  De naad opengeperst en dubbel doorgestikt – de goede kant.
De naad opengeperst en dubbel doorgestikt – de verkeerde kant.
  De naadwaarden van een rechte naad kan je ook naar één kant persen en hem 1 keer doorstikken op de goede kant van het werk.
  Alle naadwaarde naar één kant geperst.
De naadwaarde naar één kant geperst en enkel doorgestikt.
De naadwaarde naar één kant geperst en enkel doorgestikt : de goede kant.
  Je kan deze naadwaarden ook 2 keer doorstikken op de goede kant van het werk.
  De naadwaarde naar één kant geperst en dubbel doorgestikt : de goede kant.
De naadwaarde naar één kant geperst en dubbel doorgestikt.
De naadwaarde naar één kant geperst en dubbel doorgestikt : de goede kant.
De naadwaarde naar één kant geperst en dubbel doorgestikt.
  Als je ervoor kiest om de naden van je imitatielederen project door te stikken, dan krijg je vaak een mooier resultaat door de draadspanning een beetje te verlagen.
  Afwerken van coupenaden.
Als je werkt met figuurnaden (of coupenaden) in je ontwerp, dan moet je deze bijna tot tegen de naad bijknippen om “bulk” aan de binnenkant van je kledingstuk te vermijden.
  Onderhoudstips.
Niet alle imitatieleer is wasbaar. Als er geen duidelijke wasinstructies voorhanden zijn of je twijfelt, dan kan je dit best testen met een restje, door dit vooraf eerst op te meten en te wassen en te drogen. Meet je test-restje nog eens na nadat je het hebt gewassen en gedroogd en controleer of het is gekrompen of beschadigd.
Vlekken op de goede kant van de stof haal je best weg met een vochtige doek. Imitatieleer is altijd afwasbaar met een vochtige doek.
Je imitatieleren kledingstuk kan je met de hand wassen in koud of lauw water. Je kan het handwasprogramma van je wasmachine gebruiken, maar vermijd centrifugeren.
Droog imitatieleer nooit in de droogkast.
  Hieronder kunnen jullie meegenieten van de fantastische realisatie van een imitatielederen jasje door Ann Motet van de gloednieuw blog “Anntjes Atelier”, uitgevoerd in een heel soepel en zacht zwart imitatieleer met een binnencoating van suèdine uit de shop. Happy Sewing !!!
Tumblr media
    Naaitips : Werken met imitatieleer – Update Wat is imitatieleer ? Imitatieleer of kunstleder is een imitatie van leer die bestaat uit een…
0 notes
histoiresdecouture · 8 years ago
Text
Helemaal aangestoken door de versie die Ann maakte van de Raven jurk – die haar beeldig staat overigens – moest en zou ik hem ook maken. De Raven is een hele korte rechte jurk die bijzonder geschikt is voor een avondje uit. Hij heeft verborgen zakken in het voorpand en een diepe V hals, waardoor je hem zo over je hoofd trekt. Het exemplaar in het magazine is uitgewerkt in een viscose crêpe met luipaardmotief, maar ik heb de jurk gemaakt van een panelstofje in satijn.
  La Maison Victor – Editie 05/2016
De Raven jurk in een polyester crêpe
De Raven jurk van LMV 05/2016
  Benodigdheden.
Omdat het model van de jurk vrij eenvoudig is, kan je dus “all the way” gaan met je stofje. Ik bedoel daarmee de print van je stofje. Voor deze jurk kies je best een soepele stof die voldoende gewicht heeft om vlot te draperen.
Voor maatje 34 heb je volgens de werkbeschrijving 165 cm stof (met een stofbreedte van 140 cm) nodig. Aangezien ik werk met een panelstofje in satijn, moet ik rekening houden met de repetitie van het patroon in de panelen van de stof. Gelukkig kon ik voor- en achterpand uit één lengte halen, zodat de afbeelding van het paneel netjes kon doorlopen; de mouwen moesten uit een andere paneelrepetitie komen. Ik heb dus in totaal (2 x 95cm) 1,90 m polyestersatijn gebruikt voor mijn jurk.
Verder heb ik ook fijn plakvlies (vlieseline) gebruikt om het halsbeleg en de zakingangen in het voorpand mee te verstevigen en naadband om de halsuitsnijding mee te verstevigen.
Door de brede V-hals trek je deze jurk gewoon over je hoofd, dus ritsen en knoopjes hebben we voor deze jurk niet nodig.
  Naden en zomen.
Het voor- en achterpand en hun respectieve belegen worden op een stofvouw geknipt, dus op middenvoor en middenachter hoeven we geen naadwaarden te voorzien. Voor alle naden van deze jurk voorzie ik 1 cm naadwaarde, ook op de biesjes waarmee de mouwen zullen worden afgewerkt.
Er wordt aangewezen om 3 cm zoom te voorzien – hetgeen ik ook effectief heb gedaan – maar dat blijkt voor deze korte jurk toch wel heel nipt te zijn. Uiteindelijk heb ik de overlockte onderrand van de zoom 1 cm omgestreken en gewoon doorgestikt. Als je graag een ruime zoom aan deze jurk hebt, maar hem toch niet té kort wil hebben, voorzie dan meer dan 3 cm zoomwaarde.
  Constructie van de jurk.
Verstevigen.
Vooraleer we kunnen beginnen met het naaien van deze prachtige jurk, moeten we eerst een aantal patroondelen verstevigen. Ik heb voor de versteviging een fijne en lichte opstrijkbare vlieseline gekozen, die de stof niet té stijf doet staan.
De volgende onderdelen kan je best eerst verstevigen :
° Beide zakingangen op de patroondelen A en B van het voorpand;
° Het halsbeleg van het voorpand en het halsbeleg van het achterpand;
° De halsuitsnijding op de panden A en C heb ik verstevigd met naadband;
° De mouwbiesjes (2x) moeten ook helemaal verstevigd worden.
Tumblr media
  Versteviging van de halsuitsnijding met naadband.
  De werkbeschrijving vraagt je ook om de onderrand van het voorpand en het achterpand met een strook van 8 cm plakvlies te verstevigen. Deze versteviging heb ik in de beginfase achterwege gelaten en ik heb de vlieseline achteraf ook niet meer toegevoegd.
  De insteekzakken van het voorpand.
De markeertekens die de ingangen van de zakken in het voorpand markeren moeten heel nauwgezet worden overgenomen, want deze punten moeten precies op mekaar passen. Zoals is aangegeven op de afbeeldingen in de werkbeschrijving doe ik dat ook altijd met rijgdraadjes.
Het voorpand van deze jurk maak je volledig door de panden B met de goede kant op de goede kant van A te leggen, alle markeertekens op mekaar, en met een rechte steek van gemiddelde steeklengte van de zoom tot aan de onderste markering van de zak te stikken. Je hecht de draad af en herbegint daarna met stikken van het bovenste rijdraadje tot aan de bovenkant van de jurk. Voor de andere kant van het voorpand doe je precies hetzelfde.
Uitgebreide tips over wat satijn is en hoe je met satijnen stoffen werkt, vind je trouwens in dit blogartikel.
Het “inzetten” van de insteekzakken is eigenlijk kinderspel. De afbeeldingen in de werkbeschrijving zijn heel duidelijk.
Je legt het voorpand A met de goede kant naar boven en de zijdelen B met de goede kanten erop dichtgevouwen voor je en je speldt de zijkanten van één zakdeel E met de goede kanten op de goede kanten van de belegdelen van A. Met een naadwaarde van 1 cm stik je deze delen aan mekaar vast en je werkt ze ineens af met een zigzag- of overlocksteek.
Tumblr media
  Beschrijving over het naaien van de insteekzakken van het voorpand.
  Daarna keer je het werk zodanig dat het voorpand A met de verkeerde kant én het eerste vastgezette zakdeel E met de goede kant naar boven voor je ligt. De zijpanden B liggen onder het voorpand A; alleen de belegdelen van de zakken zijn zichtbaar. Je pint het tweede zakdeel E op de belegdelen van de zijpanden B en stikt ze met een naadwaarde van 1 cm vast. De naden werk je daarna ook af met een zigzag- of overlocksteek.
Tumblr media
    De twee zakdelen, die nu wel aan de voorpanden A en B zijn vastgezet, moeten nog aan mekaar worden gestikt via hun bovenkant en onderkant. Dat doe je van belegdeel tot belegdeel met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm. Alle binnennaden van het voorpand kan je nu in twee vlotte bewegingen afwerken met een zigzag- of overlocksteek : van de bovenste linker coupenaad over de bovenkant van de binnenzak naar de rechter coupenaad én van de onderste linker coupenaad over de onderkant van de binnenzak naar de rechter coupenaad. Het voorpand is nu helemaal afgewerkt.
Tumblr media
  De afwerking van de binnenkant van het voorpand gebeurt in twee vlotte stiklijnen.
  De schoudernaden en het halsbeleg.
Omdat de schoudernaden worden opgestreken, moeten we ze eerst afwerken met een zigzag- of overlocksteek. Daarna kunnen we de schoudernaden van het voor- en achterpand aan mekaar stikken met een rechte steek en een naadwaarde van 1 cm. De schoudernaden worden daarna opengestreken.
Met het voorste en achterste belegdeel (die we in het begin hebben verstevigd met fijn plakvlies) doen we nu precies hetzelfde : de schoudernaden werken we eerst af met een zigzag- of overlocksteek, om ze daarna met een naadwaarde van 1 cm aan mekaar te stikken. Als de schoudernaden van de belegdelen zijn opengestreken, dan kunnen we de buitenrand van het halsbeleg in één beweging afwerken met een zigzag- of overlocksteek.
Het halsbeleg leggen we met de goede kant op de goede kant van de halslijn van de jurk. Hierbij moeten we er attent op zijn dat alle merktekens op mekaar aansluiten en dat de schoudernaden van het halsbeleg en de schoudernaden van de jurk precies op mekaar liggen. In één beweging en met een naadwaarde van 1 cm kan het halsbeleg nu aan de halslijn van de jurk worden gestikt.
  Het verstevigde halsbeleg.
Zorg ervoor dat alle merktekens duidelijk zijn aangegeven.
  Om V-hals zo dadelijk perfect te kunnen afwerken, moet je een knipje geven in het halsbeleg en de halslijn van de jurk, tot precies tegen het stiksel van deze naad. Hoe fijner je hier kan werken, hoe mooier de punt zo dadelijk zal zijn.
Tumblr media
  Bij het inknippen van de V-hals moet je heel nauwkeurig tewerk gaan.
  Het beleg houd je op zijn plaats door het daarna nog even door te stikken op deze naadwaarde. Strijk het halsbeleg met de naadwaarde eronder plat en stik daarna heel nauwkeurig dit halsbeleg op 2 mm van de naad vast op de onderliggende naadwaarde.
Tumblr media
    Om veel volume op deze halslijn te vermijden, dun je de overtollige naadwaarde best wat uit.
Tumblr media
  De uitgedunde halsnaad.
  Het halsbeleg kan je ook op zijn plaats houden door het met een paar steekjes met de hand vast te zetten aan de schoudernaden van de jurk.
  De mouwen.
De onderranden van de mouwen worden gerimpeld en hoe je dat doet, lees je uitgebreid in dit blogartikel.
De gerimpelde onderrand van de mouw moet precies even lang zijn als het mouwbiesje dat we er zo dadelijk zullen aanzetten.
Tumblr media
    Om de mouwen van een kledingstuk dat is gemaakt in een geweven stof in te zetten, moet je normaal gezien eerst de zijnaden van de jurk sluiten en de naad van de mouwen sluiten. Daarna zet je de mouw in het mouwgat door de mouw – met de goede kant naar buiten – in de binnenstebuiten gekeerde jurk vast te spelden, mouwnaad aansluitend op de zijnaad van de jurk. Alle andere merktekens liggen ook op mekaar.
Deze werkbeschrijving vraagt je de mouwen aan de panden te naaien zoals dat gebruikelijk is bij naaiwerken in jersey/tricot : vooraleer de zijnaden van de jurk en de naden van de mouwen te sluiten leg je elke mouw op de ongesloten panden van de jurk – de goede kanten op mekaar. Je stikt elke mouw van okselpunt over schouderkop naar okselpunt in één vlotte beweging met een naadwaarde van één cm.
Tumblr media
    Omdat ik ervoor gekozen heb deze jurk in polyestersatijn te maken (geweven stof waar 0% elasticiteit inzit) is deze werkwijze niet echt aangewezen. Toch heb ik geprobeerd om de mouwen zodanig op de panden vast te spelden zodat ik ze op bovenbeschreven manier zou  kunnen stikken. En wonderwel : het is gelukt ! Traag en voorzichtig heb ik de mouwkoppen onder de naaimachine gehaald en ik heb er zelfs geen rimpels of ongewenste vouwen aan overgehouden.
Eens de mouwen aan de panden zijn gezet, kunnen deze naden worden afgewerkt met een zigzag- of overlock steek en kunnen de zijnaden van de panden en de naden van de mouwen in één stikbeweging worden gesloten. Ook deze naden worden nadien samengenomen overlockt of voorzien van een zigzagsteekje.
  De mouwbiesjes.
Met de mouwbiesjes – die langs de verkeerde kant verstevigd zijn met opstrijkbaar plakvlies – kreeg ik het maar niet in orde als ik de werkbeschrijving uit het magazine uitvoerde. Er schort naar mijn gevoel iets aan de synchroniciteit tussen de beschrijving en de illustraties, want het klopt gewoon niet. Ik kreeg de mouwbiesjes maar niet in een positie om ze correct te kunnen inzetten. Ik beweer natuurlijk niet dat het aan de uitleg in LMV ligt, het kan ook zijn dat ik een vitaal onderdeel van de hersenen mis… .
  De werkbeschrijving over het aanzetten van de mouwbiesjes.
De werkbeschrijving over het aanzetten van de mouwbiesjes – vervolg.
  Ik heb van de mouwbiesjes dan maar mijn eigen versie gemaakt, die min of meer hetzelfde resultaat geven als de mouwbiesjes uit het magazine en er precies hetzelfde uitzien. Dit is hoe ik tewerk ben gegaan :
° Vouw en strijk het mouwbiesje dubbel in de lengte met de verkeerde kant van de stof naar boven;
° Vouw deze middenvouw weer helemaal open;
Tumblr media
  ° Vouw de bovenrand van de bies naar deze middenvouw en doe hetzelfde voor de onderrand van de bies. Pers deze plooien.
Tumblr media
  ° Vouw alleen de onderste rand van de bies weer open. De bovenrand blijft tegen te middenvouw geplooid liggen.
Tumblr media
  ° Keer de bies nu om zodat de goede kant van de stof boven ligt en de bovenrand geplooid onder ligt;
Tumblr media
  ° Vouw de bies (met de goede kant van de stof naar boven dus) in de breedte dicht en stik hem dicht met een naadwaarde van 1 cm;
    ° Strijk deze naad open;
° Keer de dichtgestikte bies nu binnenste buiten;
° Schuif deze “tunnel” nu zodanig in de mouw van de jurk dat de goede kant van de bies tegen de binnenkant van de mouw ligt en dat de ongeplooide onderrand van de bies tegen de gerimpelde onderrand van de mouw ligt. Je zorgt ervoor dat de naad van de bies op de naad van de mouw ligt;
° Stik de bies met een naadwaarde van 1 cm vast aan de mouw;
Tumblr media
  ° Keer de bies nu helemaal naar buiten en vouw hem rond de onderrand van de mouw volgens de plooien die je er eerder hebt ingestreken. De bies “omhelst” nu helemaal de onderrand van de mouw;
° Stik de geplooide bies nu op 1 mm van de bovenrand vast op de mouw.
Tumblr media
  Doe voor de andere mouw nu precies hetzelfde.
  De afgewerkte mouwbiesjes.
De afgewerkte mouwbiesjes.
Zorg dat de naad van het biesje gelijk ligt met de naad van de mouw.
  Zomen.
In de werkbeschrijving werd eerder gevraagd om een zoom van 3 cm te voorzien (wat ik heb gedaan) en om daarna de onderrand van de jurk te verstevigen met 8 cm plakvlies. Het plakvlies heb ik achterwege gelaten omdat ik de jurk eerst heb gepast.
Zelfs met een aangeknipte zoom van 3 cm valt dit jurkje nogal kort uit en ik ben nu ook niet bepaald van de grootste … . Om toch nog wat centimeters onderaan de jurk te kunnen winnen heb ik de onderrand eerst afgewerkt met een overlocksteek en ik heb de zoom daarna 1 cm naar binnen gestreken. Daarna heb ik de zoom op 0,75 cm van de onderrand doorgestikt en klaar was deze heerlijke jurk !
  Naaitips : De RAVEN jurk in satijn – La Maison Victor 05/2016 Helemaal aangestoken door de versie die Ann maakte van de Raven jurk – die haar beeldig staat overigens – moest en zou ik hem ook maken.
0 notes
histoiresdecouture · 8 years ago
Text
Naaitips : Werken met satijn
Naaitips : Werken met satijn
Heel wat naaisters voelen een natuurlijke weerstand tegen het naaien met satijn. Vaak is dat uit onwetendheid, want er bestaan helaas héél wat misverstanden over satijn.
  Wat is satijn ?
Satijn is eigenlijk de benaming voor een weefwijze van de draden waaruit een stof is geweven, maar de benaming wordt ook gebruikt om de stofdie zo is geweven te benoemen.  Bij een satijnbinding gaat de…
View On WordPress
0 notes