Tumgik
#Kunst en therapie
toosvanholstein · 1 month
Text
Pionier Niki de Saint Phalle en haar droomproject Il Giardino dei Tarocchi (deel II)
Hier mijn deel 2 over Niki de Saint Phalle's Giardino dei Tarocchi. Haar droom om een plek van vreugde te creëren kwam uit, ondanks gezondheidsproblemen vanwege haar kunst. Nu genoot ik volop van haar indrukwekkende totaalkunstwerk en de blijvende impact
Twee weken geleden schreef ik er al over. Over dat grootse kunstproject van Niki de Saint Phalle (1930-2002). Haar Giardino dei Tarocchi in Italië. Waar ze een droom waarmaakte. “Het is mijn lotsbestemming een plek te maken waar mensen kunnen samenkomen en gelukkig kunnen zijn: een tuin van vreugde”, zo schreef ze eens. En het volgende statement van haar, als feministisch ingestelde kunstenaar,…
0 notes
c-40 · 10 months
Text
A-T-3 321 Einstürzende Neubauten - Armenia
Armenia is taken from Einstürzende Neubauten's second studio album Zeichnungen Des Patienten O.T. (Drawings Of O.T.)
O.T. was how Oswald Tschirtner signed his drawings. Tschirtner was diagnosed with "schizophrenia" and became an inpatient at the The Maria Gugging Psychiatric Clinic in Klosterneuburg near Vienna, Austria. During WW2, up until 1945, the hospital oversaw the mass murder of patients deemed incurable by doctors, euphemistically called 'mercy killings' by the nazis under the regime's Euthanasia Programme (also known as Aktion T4.) Drafted into the German army in 1937 Oswald Tschirtner survived the Battle of Stalingrad and being a POW in France up until 1946. Due to his wartime experiences, Tschirtner suffered from post-traumatic anxiety states, violent episodes, religious fanaticism, insomnia, feelings of guilt and powerlessness. He was committed to the psychiatric clinic of the University of Vienna in 1947 and remained an inpatient for 60-years until the end of his life in 2007
Art therapy has its roots in the 'moral treatment' of psychiatric patients developed in the Enlightenment period, developing across Britain, Europe and the the US into a form we might recognise today after WW2. The psychiatrist Dr Leo Navratil began at The Maria Gugging Psychiatric Clinic in 1946, during a study trip to London in the 1950s Navratil became interested in the diagnostic value of drawings. Oswald Tschirtner was transferred to the The Maria Gugging Psychiatric Clinic (Austria's national mental hospital) in 1954 were Navratil motivated him to take up drawing. Navratil came up with the concept of zustandsgebundene Kunst (state-bound art.) '[Dr] Navratil was convinced that psychotic experience can enhance a person’s creative expression (the structure and dynamics of which are similar to that in healthy people). He examined the artworks for recurring patterns of expression that might be associated with the pathologic course of disorders (looking for features such as “physiognomization”, “formalization” or “symbolization”) This feature-based approach is today deemed outdated.' In 1965 Dr Navratil publishes Schizophrenie und Kunst and in 1970 artworks by patient at The Maria Gugging Psychiatric Clinic hold their first commercial exhibition in Vienna. Dr Navratil advocated for the recognition of “Outsider Art” (Art Brut) made by his patients, praise for the art of Gugging group (which Oswald Tschirtner was a member) was came from the Viennese avant-garde rather than from the psychiatry community. This is where Einstürzende Neubauten join us, the title of their second album comes from a 1974 book by Dr Navratil describing the drawings of Oswald Tschirtner. In 1981 Dr Navratil founded the Centre for Art and Psychotherapy on the grounds of Maria Gugging, the center was renamed to “Haus der Künstler” (House of Artists) in 1986. In 1994 David Bowie and Brian Eno visited the House of Artists looking for inspiration, the visit gave the pair a title for their project Outside. 'The Gugging Art/Brut Center now consists of a public studio, workrooms, an archive, a gallery (opened in 1997) and a museum (opened in 2006).' https://www.artsy.net/article/ricco-maresca-gallery-art-brut-center-gugging
More recently The Gugging Art/Brut Center under Dr Navratil's  successor, Johann Feilacher, has received criticism. Artist and cultural anthropologist Alexandra Schüssler, levelled serious criticism at the ethical operation of Gugging in her 2006 thesis, Madness on paper and canvas: Sublimation and Exploitation in the House of Artists in Gugging’ and art therapist and writer David Maclagan (2009) shares some common ground with aspects of Schüssler’s criticisms of Gugging’s operation and its overall ethos, in his book, Outsider Art: From the Margins to the Marketplace
Einstürzende Neubauten - Armenia is used in two films by Michael Mann
youtube
Armenia samples Toun en Kilkhen from the 1971 various artists album Arménie - Musique Des Achough (reissued in 1983)
youtube
2 notes · View notes
peterpijls1965 · 26 days
Text
Tumblr media
Vreemde beesten, die hormonen
Ik was 19 en studeerde in Tilburg. Dagboekfragmenten uit een studentenhuis vlakbij het spoor.
22-3-1985 Ik wil onafhankelijk blijven. Me niet door trends of modegrillen laten meeslepen. Dat geldt niet alleen het uiterlijk, maar ook de geest, toch de dynamo van de mens.
Vanochtend op school een vruchtbare redactievergadering. Komend weekend wil ik de volgende evenementen bijwonen: het verjaardagsfeestje van Puistje, de Nacht van het Boek. Dan moet ik een televisiedraaiboek schrijven.
Wel druk, maar het voorkomt ledigheid. Het is Boekenweek. Ik kocht goede paperbacks van Celine en Slauerhoff. Ik wil minder roken en drinken, maar vooralsnog lijkt alles onder controle. Soms meen ik dat ik om mezelf heen draai, dat ik de kern niet vind. Maar dat heeft z´n tijd, het is therapie.
Ik ben gezond van lichaam, en echt gestoord ben ik nou ook weer niet. Dat ik gespleten ben staat wel vast. Daarover een volgende keer wellicht meer.
24-3 Behoorlijk goed weekend achter de rug. Ik zit met ontbloot bovenlijf te schrijven. De nacht is jong, de lucht raakt bezwangerd van de lente. Nog even De Tijd lezen, en dan slapen. Ik ben een snob, maar er zijn ergere. Ik ben niet verliefd.
25-3 Denk veel over de toekomst. Gissen naar mijn komende levenswandel blijft een favoriete bezigheid. Een academische studie, politicologie, na de Academie voor de Journalistiek trekt me steeds meer. Maar het vaderland roept. Over goed 2 jaar ben ik onder de wapenen. Maar alla, niet kniezen. Er zijn ergere dingen. Ik ben moe. De Paasvakantie nadert.
26-3 Morgen kopen: Koffiefilters en schoenveters. Zojuist een afspraakje met J. gemaakt. Zal wel ellende geven, een dag voor Pasen. Ze jaagt me het hoofd op hol.
1-4 Schitterend lenteweer. Mijn humeur is er inherent aan. Hopelijk geen voorbode van een depressie. Krijg waarschijnlijk een nieuwe kamer. Opgewonden gevoel in m´n buik. Vreemde beesten, die hormonen.
Ik heb het leven lief.
´s Nachts. Ik kan de slaap niet vatten. Een goederentrein dendert voorbij, ik woon achter de Spoorlaan. J. zag er vanmiddag, toen ze even hier was, verleidelijk uit. Geraffineerd opgemaakte ogen. Ze is mooi.
Zen en de kunst van het motoronderhoud bijna uit. Daarna wil ik Oriana Fallaci´s Een Man lezen. Vanavond een redelijk en goed gesprek met huisgenoot Puistje. Wederzijdse ontboezemingen.
Voelde me de hele dag nogal opgefokt. Dat kan door het schitterende lenteweer komen, maar dat weet ik niet zeker. Een vreemd gevoel in m´n buik. Geen echte verliefdheid, eerder een soort uitgelaten baldadigheid.
De knagende onzekerheid en twijfel zijn echter niet uit mijn 19-jarige leeftijd verdwenen. Ik geloof niet in een god. Er is de willekeur van het toeval, en de onontkoombaarheid daarvan. Ik geloof niet dat mensen echt slecht zijn. Tenminste zolang buik en beurs gevuld zijn.
Ik ben bijna 20. Ambitieus, fit en niet echt mismaakt. Bovendien adem ik. Ik ben een manisch-depressieve zoeker met een melancholisch-labiele inslag. Zouden er daar meer van zijn? Vast wel. Zaak is ze te vinden en dan samen te zwelgen in Het Grote Zelfmedelijden, zodat je niet alleen wegzakt in de modder.
0 notes
Text
¡Nieuws Parkinson, verkeer en meer!
ZoekZoeken ✓ Subscribed Topic > 24 augustus: ‘Fietsen voor Parkinson Gouda’ schrijf je hier in, <— Alain de Botton on Art as Therapy Kunststof Zomergesprek met Tineke Abma, hoogleraar ouderenparticipatie en auteur Presentatie: Bas Bloem, hoogleraar neurologie / NPO Radio 1 – Rondleiding: Pijn in de Kunst / I Amsterdam – Elkaar versterken / Parkinson Alliantie – Aanmelden ParkinsonNL…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
commetombeunarbre · 11 months
Text
Het verschil tussen zelfonderzoek en zelfingenomenheid is het verschil tussen kunst en therapie,
0 notes
hadriandordelly · 2 years
Text
El psicoanálisis, las artes literarias como iniciación en la apreciación estética de un conocimiento expresivo y una dimensión de lo sagrado, se presentan a modo de integración y de síntesis de los discursos que no aparecen como tradición o disciplina de estudio; disciplinas disímiles como elementos que buscamos integrar desde un recuperación de la enseñanza.
#demencialogia #psicoanálisis #terapia #artes #arts #therapy #psychoanalysis #tratamiento #kunst #arteterapia #arterapia #expresión #artesexpresivas
instagram
0 notes
ckslays · 2 years
Text
Madhouse interview
Context
Wij hebben op woensdag 16 november de madhouse tour in Enkhuizen gedaan voor ckv. Deze tour omvat 4 workshops die te maken hebben met kunst en cultuur. De workshops bestonden uit: Me, myself and I (Sow to grow), Film analyse (Drommedaris), Improv comedy (Cayen café) en Fotografie (Hertenkamp). Mijn persoonlijke favoriet was de improv comedy workshop gegeven door Michael Diederich in het Cayen café. Deze workshop was namelijk spontaan, gezellig en erg leerzaam. Het hielp namelijk met sociale interactie, je leerde dit terwijl je gezellig met je vrienden aan het lachen was. Het doel van de workshop was om je te helpen met spontane reacties en om meer uitgaand te worden. De workshop Me, myself and I sprak mij het minst aan. Dit kwam omdat ik zelf niet echt een open persoon ben, en ik hou mijn zelfreflecties meestal privé. Deze workshop was dus uit mijn comfort zone. Ik heb het interview samen met Faye en Rory gedaan, dus de vragen en antwoorden kunnen overeen komen.
Interview met Faye en Rory
Welke workshop vonden jullie het meest interessant en waarom?
Rory - 'De improv comedy workshop het leukst om te doen, dit was omdat improv gewoon een grappige workshop was om te doen en totaal niet saai. Het was overal een leuke les om te volgen.'
Faye - 'Ik vond ook de improv comedy workshop ook het leukst, omdat deze workshop gezellig, grappig en gewoon leuk was, ook haalt het mijn creativiteit naar boven.'
Ik vond deze workshop ook het leukst, omdat dit mij het meest interesseert, en het helpt met mijn creativiteit, ook was had de klas een luchthartige sfeer.
Welke workshop was jullie minst favoriet, en waarom?
Rory - 'Me, myself and I, ook al heb ik deze workshop gemist, van wat ik heb gehoord lijk ik op therapie en hier heb ik slechte associaties mee.'
Faye - 'Ik vond fotografie het minst, omdat foto's maken me weinig interesseert.'
Me myself and I was ook mijn minst favoriete workshop. Omdat ik niet echt een open persoon ben en ik vind praten over mijn eigen zelfanalyse niet het leukst om te doen.
Wie vonden jullie de beste docent van de workshops, en waarom?
Rory - 'Die ene improv man. Hij was grappig en vermakelijk'.
Faye - 'Ik vond ook de improv man het best, hij maakte de workshop gewoon heel leuk.'
Die ene improv man (Michael Diederich) was ook de docent die ik het best vond. Ik ben het redelijk met Faye en Rory eens want ik vind hem ook grappig en vermakelijk. Een leuk feitje over hem is dat hij de stem is die de 'Geld lenen kost geld' reclame inspreekt. Dit vind ik best iconisch van hem.
Conclusie
Ik heb dus heel veel gemeen qua meningen over de workshops met Rory en Faye. Het enige verschil tussen Faye haar mening en die van mij is dat ze Fotografie als haar minst favoriete workshop heeft in plaats van de Me, myself and I workshop. Ik ben het daar zeker niet mee eens, want ik vind fotografie wel interessant en leuk om te doen. Al met al vonden we het allemaal een hele leuke en leerzame excursie.
Eventuele foto's van de fotografie workshop
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
0 notes
dagboekliesa3d · 2 years
Text
27/06/2019
- Vanochtend had ik een intake-gesprek bij Ilse G., en ik voel me er echt positief bij, ik voel echt hoop voor verbetering in de toekomst. Ik geloof er in dat ze genoeg weet van de materie van complex trauma om me echt te kunnen helpen, meer dan Valerie kon.
 Ze stelde ook de vragen die ik verwacht bij een intakegesprek ipv een soort stramien af te werken. Ze stelde me op mijn gemak door expliciet te zeggen dat ik bepaalde zorgen mocht uiten.
 Op het einde sprak ik over mijn fantasie vs realiteit, wat is goed genoeg en wat mag ik meer verwachten.. waarop ze zei dat ik wellicht niets heb om aan af te toetsen omdat ik geen goed voorbeeld heb gehad. Dat toonde wel aan dat ze er iets over wist, dat had ik nodig.
 Volgens haar zou mijn leven wel nog kunnen verbeteren, maar om te weten tot welk punt, zijn er meer gesprekken nodig.
 Het ging dus vooral over wat ik verwachtte, wat ik nodig had, de regels, praktische kant, over therapie met Valerie en ook een groot deel over mijn problemen met sociale connecties en eigenlijk niet goed weten wat ik juist nodig heb, hoe ik mijn leven kan vervullen, met de geschiedenis die ik heb (die ik volgens haar altijd met mij zal meedragen, alsook mijn kwetsbaarheid)
. We hadden het ook over mijn angst voor veroordeling en minachting van anderen. Ze vroeg hoe ik daarop reageerde, ik zei dat ik het dan vaak onderdruk ipv iets te zeggen en dan later afstand neem zonder hen er op aan te spreken. Wellicht omdat ik me niet veilig voel om anderen te wijzen op slecht gedrag, omdat ik nog nooit heb meegemaakt dat de ander die niet zag als persoonlijke aanval en niet defensief reageerde (bv bij Flor).
 Ook omdat ik dat niet altijd op de juiste manier aanpak (bv me kwetsbaar opstellen ipv passief-agressiviteit: ik wil op dat moment net de sterkere zijn en voel me beter omdat ik wel emotioneel volwassen reageer)
 + ik heb nog nooit iemand gekend die zich nederig opstelt en verantwoordelijkheid neemt als ik wijs op slecht gedrag. Als ik hen daar op wijs, reageren ze eens zo fel en dan voel ik me weer afgewezen/getriggerd door niet voor mezelf op te kunnen komen. Ik word wel assertiever, maar mijn kwetsbaarheid vs de ander zijn ego lukt niet altijd. (Ik heb geen groot ego) 
> mensen willen zich nooit aanpassen, om het mij aangenamer te maken in ons contact, terwijl ik vel heel flexibel kan zijn.
 - De therapie bij Ilse zou ook wekelijks zijn, wat een pluspunt is. De omgeving is ook heel mooi en rustgevend.
 - Mijn ideaal leven: wonen in een relatief klein gezellig huis (liefst rond Leuven), volledig zelf ingericht, in het groen maar toch dichtbij een stad en winkels waar ik te voet/met de fiets heen kan, met een klein tuintje met wilde bloemen, 1 kat. Een liefdevolle gezond gehechte empathische partner die zich wilt verbinden waarbij we elkaars dromen onderbouwen en elkaar motiveren. Zelf zo gezond mogelijk gehecht zijn. Een atelier met veel licht en de drive om kunst te maken. Dingen maken (knuffels, totebags) en verkopen met genoeg bestellingen per maand (+- 5 of zo). Enkele vrienden waarbij ik me 100% op mijn gemak voel en emotioneel verbonden mee voel, wederzijds. De vrijheid om mijn leven in te delen zoals ik het wil.
 - Wat me tegenhoudt: Flor zit het dichtst mogelijk op mijn golflengte.. bestaat er überhaupt iemand compatibeler? Mijn wantrouwen en desinteresse, asociaal zijn, mijn nihilisme (het maakt toch misschien geen verschil), angst om kwijt te spelen wat eigenlijk goed was, neiging tot zelf-sabotage en veiligst in comfort zone, als ik opnieuw wil beginnen moet ik gaan werken maar dat zou me nog ongelukkiger maken, ik mis Flor’s gezelschap snel.
 Misschien leidt een huisdier tot teveel verlies van controle over omgeving, ik neem nu al geen tijd om te planten, hoe zou ik dan hele tuin onderhouden?, weinig energie en veel nood aan rust, contrast verbeelding en realiteit in kunst, niet weten waar beginnen als ik iets nieuws probeer (bv schilderen)
 > het voelt alsof ik wil beginnen LEVEN maar nog niet klaar voor ben: hoe kan ik mijn leven beteren zonder 180° te draaien? Het begint met gaan werken (want als zelfstandige gaat het niet lukken) maar dat gaat compleet tegen mijn waarden in. Het is kiezen voor slechte tijdsbesteding, heel goeie omgeving OF goeie tijdbesteding, ca va omgeving.
 + ook: ik wou dit appartement ideaal inrichten maar vind nooit de moed of energie om bv naar IKEA te gaan: in ander huis dan wel? 
 Ik wil meer tijd op een dag <> ik heb veel slaap nodig en slaap toch uit als ik nergens moet zijn of niemand mij verwacht. 
Ik wil comics delen <> beter om af te kicken van likes. 
Ik wil dingen doen <> ik geniet er weinig van.

0 notes
agdaleiteterapias · 4 years
Photo
Tumblr media
Zie je jezelf nog staan, boven aan de duikplank? Alles in je verzette zich ertegen om te springen, maar je wist ook dat je vreselijk van jezelf zou balen als je het trapje weer afklom. Zulke momenten kom je als volwassene eigenlijk nog heel vaak tegen. ☀️ Gebruik angst als goede raadgever Dat wij mensen soms bang zijn, is maar goed ook. Anders zouden we niet wachten voor de treinovergang, of gaan picknicken tussen de wilde dieren. De kunst is om verschillende soorten angst van elkaar te onderscheiden. Ben je bang met reden – moet je jezelf beschermen – of belemmert de angst je juist om te groeien? In dat laatste geval, daag jezelf uit. Je hoeft echt niet meteen te gaan bungeejumpen, maar hoe vaker je iets doet dat je echt eng vindt, hoe groter je zelfvertrouwen wordt. En hoe spannender je leven❤️ ☀️ ~ Dorien Vrieling~ #angst #leven #bang #raadgever #therapie #hulp #hulpverleners (bij Agda Leite) https://www.instagram.com/p/CDbvYA6jlvk/?igshid=ksxo6qjz43te
0 notes
toosvanholstein · 2 months
Text
Il Giardino dei Tarocchi, het Ultieme Kunststuk van Niki de Saint Phalle, die leefde voor haar kunst en er aan stierf
Altijd al willen bezoeken, de Giardino dei Tarocchi van Niki de Saint Phalle. Eén van de grootste vrouwelijke kunstenaars in de 2e helft van de 20e eeuw. En nu kan ik er in beeld en woord verslag van doen in mijn blog TOOS&ART. #kunst #art #expo
Er zijn van die musea en kunstuitingen die ik ten minste eenmaal in mijn leven wil hebben gezien en ervaren. Flink wat ervan heb ik, mazzelaar, al kunnen wegstrepen. En sinds kort is er een nieuw streepje bijgekomen. Voor ‘Il Giardino dei Tarocchi’. Al jaren wilde ik er heen, naar die Tarottuin van Niki de Saint Phalle bij het Italiaanse plaatsje Grosseto. Vlak tegen de kust aan, een dikke 100 km…
0 notes
Text
Online Casino's En Gokken - Eenvoudige Stappen Die u Moet Nemen
Tumblr media
Online gokken is een van de grootste geldverwerkende industrieën op internet. Het grootste voordeel dat internetgokken biedt, is in het algemeen voor die personen die niet naar echte casino's kunnen gaan. Hoewel het erg belangrijk is om klaar te zijn voor wat je kunt verwachten wanneer je een online casino ziet.
Om de internetgokervaring productief en aangenaam te maken, volgt hier een stapsgewijze handleiding voor online gokken.
Kies uw online casino met therapie.
Er is een veelvoud aan internet casino's beschikbaar om online te gokken. Lees meer over hun betrouwbaarheid en status.
Voordat u zich registreert bij een internetcasino, moet u meer weten over de reputatiebeoordelingen en het aantal spellen dat het te bieden heeft.
Lees meer over de verschillende manieren waarop u geld kunt storten bij een internetcasino. Verschillende online casino's bieden verschillende technieken om geld bij hen te storten. Ze hebben ook verschillende uitbetalingsmethoden.
Kies uw online spel en casino met de gratis aanbiedingen die de casino's bieden aan gloednieuwe spelers. De meeste casino's bereiken dat en maken gebruik van het aanbod om het spel van jouw voorkeur te leren. Veel casino's helpen spelers met nepgeld.
Ken de richtlijnen van het spel dat u van plan bent te spelen in het online casino.
Lees meer over de verschillende methoden die direct beschikbaar zijn in relatie tot het spel van uw voorkeur.
Maak kennis met de voorwaarden die van toepassing zijn op het spel dat u hebt geselecteerd voor online gokken.
Begrijp de aanbiedingen van de casino's, zodat u ze de eerste keer dat u speelt kunt gebruiken.
Lees meer over de spellen die een beetje controle bieden over welke spellen en de uitkomst slechts kansspelen zijn.
Speel altijd in een casino dat de beste regels biedt voor alle spelers.
De meeste casino's hebben mooi ontworpen sites. Probeer erachter te komen wat uw optie is.
Wanneer u zich heeft geregistreerd bij een internetcasino om te gokken, vergeet dan niet dat u er bent om geld te winnen en nooit te verliezen. Winnen is mogelijk. Voor het geval je veel volgende zet verliest en stopt. Verlies je kalmte niet als je geld verliest. Houd je gevoelens de hele tijd onder controle. Als je niet met een geweldig hoofd speelt, kun je nog meer vallen. Altijd een geweldige aanpak en dat kan gebeuren voor het geval je goed geïnformeerd bent. Onthoud dat expertise macht is.
Begin met spelen na het registreren en stort het geld, maar onthoud dat je achttien jaar of misschien ouder moet zijn. De gokexpertise in een online casino is uitstekend omdat je daar speelt zonder de onderbrekingen door lawaai. U hoeft niet te wachten tot de gratis drank arriveert als u de neiging heeft om kostbare tijd te verliezen.
Zoals in een echt casino, dus in een online casino heb je in eerste instantie mogelijk geld gestolen voordat je het spel onder de knie hebt. Verlies de moed niet. Oefening baart kunst. Oefen maar niet als je echt speelt. Dat is geen tijd om erachter te komen. Gebruik deze basistips om uw online gokken aangenaam en lucratief te maken.
0 notes
peterpijls1965 · 1 year
Text
Tumblr media
Vreemde beesten, die hormonen
Ik was 19 en studeerde in Tilburg. Dagboekfragmenten uit een studentenhuis vlakbij het spoor.
22-3-1985 Ik wil onafhankelijk blijven. Me niet door trends of modegrillen laten meeslepen. Dat geldt niet alleen het uiterlijk, maar ook de geest, toch de dynamo van de mens.
Vanochtend op school een vruchtbare redactievergadering. Komend weekend wil ik de volgende evenementen bijwonen: het verjaardagsfeestje van Puistje, de Nacht van het Boek. Dan moet ik een televisiedraaiboek schrijven.
Wel druk, maar het voorkomt ledigheid. Het is Boekenweek. Ik kocht goede paperbacks van Celine en Slauerhoff. Ik wil minder roken en drinken, maar vooralsnog lijkt alles onder controle. Soms meen ik dat ik om mezelf heen draai, dat ik de kern niet vind. Maar dat heeft z´n tijd, het is therapie.
Ik ben gezond van lichaam, en echt gestoord ben ik nou ook weer niet. Dat ik gespleten ben staat wel vast. Daarover een volgende keer wellicht meer.
24-3 Behoorlijk goed weekend achter de rug. Ik zit met ontbloot bovenlijf te schrijven. De nacht is jong, de lucht raakt bezwangerd van de lente. Nog even De Tijd lezen, en dan slapen. Ik ben een snob, maar er zijn ergere. Ik ben niet verliefd.
25-3 Denk veel over de toekomst. Gissen naar mijn toekomstige levenswandel blijft een favoriete bezigheid. Een academische studie, politicologie, na de Academie voor de Journalistiek trekt me steeds meer. Maar het vaderland roept. Over goed 2 jaar ben ik onder de wapenen. Maar alla, niet kniezen. Er zijn ergere dingen. Ik ben moe. De Paasvakantie nadert.
26-3 Morgen kopen: Koffiefilters en schoenveters. Zojuist een afspraakje met J. gemaakt. Zal wel ellende geven, een dag voor Pasen. Ze jaagt me het hoofd op hol.
1-4 Schitterend lenteweer. Mijn humeur is er inherent aan. Hopelijk geen voorbode van een depressie. Krijg waarschijnlijk een nieuwe kamer. Opgewonden gevoel in m´n buik. Vreemde beesten, die hormonen.
Ik heb het leven lief.
´s Nachts. Ik kan de slaap niet vatten. Een goederentrein dendert voorbij, ik woon achter de Spoorlaan. J. zag er vanmiddag, toen ze even hier was, verleidelijk uit. Geraffineerd opgemaakte ogen. Ze is mooi.
Zen en de kunst van het motoronderhoud bijna uit. Daarna wil ik Oriana Fallaci´s Een Man lezen. Vanavond een redelijk en goed gesprek met huisgenoot Puistje. Wederzijdse ontboezemingen.
Voelde me de hele dag nogal opgefokt. Dat kan door het schitterende lenteweer komen, maar dat weet ik niet zeker. Een vreemd gevoel in m´n buik. Geen echte verliefdheid, eerder een soort uitgelaten baldadigheid.
De knagende onzekerheid en twijfel zijn echter niet uit mijn 19-jarige leeftijd verdwenen. Ik geloof niet in een god. Er is de willekeur van het toeval, en de onontkoombaarheid daarvan. Ik geloof niet dat mensen echt slecht zijn. Tenminste zolang buik en beurs gevuld zijn.
Ik ben bijna 20. Ambitieus, fit en niet echt mismaakt. Bovendien adem ik. Ik ben een manisch-depressieve zoeker met een melancholisch-labiele inslag. Zouden er daar meer van zijn? Vast wel. Zaak is ze te vinden en dan samen te zwelgen in Het Grote Zelfmedelijden, zodat je niet alleen wegzakt in de modder.
0 notes
Text
Favorite Artists (Korean R&B)
Click on song titles to listen. Will be updated overtime. :) (Last updated 6/16/17)
Playlist: https://www.youtube.com/watch?v=zt0Me5qyK4g&list=PL5zX5DoJ2SMRi9yKNctQB-uMmh_0HMyfr&index=1
Female R&B Artists: https://www.youtube.com/watch?v=Do76a0qDjxM&list=PL5zX5DoJ2SMR7RPQS-yUSFlZRJlFPGcGV
Eyedi (Sign, Type, Best Mistake)
HA:TFELT (Pluhmm, Read Me)
Heize (Jenga, Sorry,  Sunday, Don’t Know You, And July, Shut Up & Groove, Don’t Come Back)
Hoody (Why, Golden, Can’t Wait, Hangang, Your Eyes, By Your Side, Like You, Baby Oh Baby, Blue Horizon) 
Kassy (I Want Love, Listen to this Song, Let it Rain, Dream, Ooh Ooh Ooh)
Kate (So Long Baby, Love)
Katie (Remember)
Koh Nayoung (This Weekend, Clumsy, Cold Night You Were Warm, I Like)
Lee Bada (Crush on You, Drug, TV’s On, 그녀의 밤, Memories)
Miso (O.B.E., Blinded, Girl Interrupted, Take Me, Cigarette)
Nieah (We Don’t. Of You, Baby I, No Way, Cactus Flower, Alright)
Saay (Encore, Love Drop, Circle, Overzone, VLACK N VLUE)
SOLE (Ride)
Sophia Pae (Sopiya) (Fyre, Let’s Get Lost, For the Record, Therapy, Over You)
SOMA (In My Phone, Spring, Someday, Midnight in Paris) 
SUMIN  (Mirrorball, Sparkling, Brown, 알아, TT)
Summer Soul (Barefoot, 다른 시간 다른 공간, Off to, Stay)  
Suran (Love Story, 1+1=0, Wine, Paradise Go, Calling In Love)
Yeseo (Privacy, Silhouette, No City For Love, Fill With Love, Rude, Last Touch) 
YOUNHA (Hello, Take Five, Hashtag)
Male R&B Artists: https://www.youtube.com/watch?v=BXpKAP_WSZ4&list=PL5zX5DoJ2SMQalvHsgXGJP2dKIZb7zbXd
Babylon (Lalala, Ocean Drive, 너 나 우리)
Bumkey (Attraction, Surprise)
CAR, THE GARDEN (formerly Mayson the Soul) (Gimme Love, Little By Little, Bushwick, Talk)
Chancellor (Murda, 손이가)
Colde (Rain Bird, DNA Cover, Your Dog Loves You)
Crush (Bittersweet, Be By My Side, Outside, Summer Love, Sometimes, 2411, Cast Away, Oasis, Hug Me, Sofa)
Dean (instagram, love, half moon, Pour Up, I’m Not Sorry, what2do, I Love It)
Elo (Osaka, Lip Service, Rose, Wax Mannequeen, Parachute)
G.soul (Can’t, Tequila, Fire Water (produced by Code Kunst), Bad Habit, Smooth Operator)
Jeebanoff (Good Place, Timid, Belief, Right Here, About You)
JERO (Traffic Light, Paradise, Delusional)
Jinbo (Only you and me, 말하자면)
Jooyoung (Dive, Daydream, Baby, Sweet Life, Lucy)
Junggigo (Hey Bae, Across the Universe, 247, Nocturne, Want U)
Laybacksound (WHERE, 4hours)
Lym en (Focus on Me, comfort zone, Open That Door, Young and Beautiful)
offonoff (Cigarette, Dance, Gold. Photograph, Midnight, Blu, Bath)
Owol (언제쯤, WHY?, NUNA)
Samuel Seo (Off You, Blue, Make Up Love, Window, GOYO)
Steel (Forever Young, Wit U)
Taylor (Swimming Pool, Crazy Luv)
Wilcox (Rain Man, Bed on the Rooftop, 빨간날)
Zion T. (Snow, Cinema, Complex, No Makeup, Yanghwa BRDG, See Through)
404 notes · View notes
suusstroer · 4 years
Text
Thema 2 - Het romantische cultuurbeeld
Belangrijke thema’s binnen de Romantiek
 De belangrijkste kernpunten en begrippen van de Romantiek die in het hoorcollege van Maarten Doorman zijn behandeld, heb ik als volgt genoteerd:
-          De romantiek is de beleving van de liefde. De liefde is niet beleving van de romantiek.
-          Romantiek komt in veel verschillende dingen terug, zoals films, muziek, verlangens, liefde voor arbeid en wantrouwen ten opzichte van het verstand. Ook komt romantiek terug in vriendschappelijke gevoelens, gesprekken, televisieprogramma’s, verdovende middelen, de afkeer van techniek, boeken (romans), en in reclames.
-          De strijd tussen emotie en ratio. De balans (of juist geen balans) tussen wat het hoofd wil en wat het hart je kwa gevoel ingeeft. Een diep verlangen om aan de realiteit (het nu) te ontsnappen. De schoonheid of juist de tirannie van de kunst van het leven.
-          Het scheppen van originaliteit, het opnieuw leren waarderen van waarden (op fundamenteel niveau) en een ‘total view on man and nature’.
 Epistemie
-          De eeuw van de filosofie, waarin verschillende tegenbewegingen waargenomen konden worden.
-          Kernpunten van de Romantiek: organisch denken in plaats van rationeel/logisch denken, de opkomst van de verbeelding, aandacht voor het gevoel, bewondering voor de natuur en het originaliteitsprincipe vinden zijn oorsprong halverwege de achttiende eeuw.
-          Romatiek kent veel uitersten van elkaar, namelijk: denken versus voelen, wetenschap versus kunst, objectie versus subjectie, materialisme versus spiritualisme, nut versus zin, organische natuurbeschouwing versus mechanische natuurbeschouwing, de mens die bovenaan staat en gebruikt (verlichting) versus de mens die onderdeel uitmaakt van een groter geheel (holisme), kwantiteit versus kwaliteit, ondubbelzinnigheid en helderheid versus het ambigue, het hybride en het ironische.
 Postmodern denken
-          Het vergaren van een verhoogd bewustzijn ten aanzien van het eigen en hier uiting aan geven.
-          Kernpunten: ironie, scepticisme jegens het onderscheid tussen feit en fictie, wantrouwen ten opzichte van het vooruitgangsdenken en een afkeer tegen het voltooide en het afgeronde.
-          Subject object, sublimeren van gevoelens. Dien te zijn en dien te worden
-          Door jezelf te verliezen en jezelf uit te leveren, kun je jezelf weer terugvinden. Door verlies ontwikkelt men zichzelf.
-          De natuur is de fundering voor onze kennis
-          Zelfbewustzijn
 Marxisme
-          Materialistische filosofie
-          Uitgangspunt: een vrij en autonoom subject als ideaal
-          Het ik moet zijn arbeid kunnen realiseren, ondanks het feit dat Marx zegt dat de arbeid gelijk staat aan de hel.
 -          Het bewustzijn kan verder worden onderzocht door het gebruik van geestverruimende middelen.
-          Muziek heeft een religieuze betekenis
-          Woodstock heeft de opkomst van de radio en de cassette geïnspireerd
-          Romantische ironie
 Twee kenmerken/begrippen van het college
Tumblr media
Een mooi punt dat Maarten Doorman aanhaalt in zijn college, is het postmodernistisch denken. “Dien te zijn en dien te worden”. Ik vind het een mooi principe dat juist door pijn (verlies) te ervaren, je dit in je voordeel kunt gebruiken en iets pijnlijks kunt gebruiken als een middel voor persoonlijke groei. Dit spreekt mij aan omdat ik zelf in mijn leven ook ervaring heb gehad met vrij pijnlijke momenten en dacht mezelf nooit meer terug zou kunnen vinden. Het tegendeel is waar; ik ben een beter en sterker mens geworden door de dingen die ik heb meegemaakt. Daarnaast vind ik het principe dat onze kennis voortkomt uit de natuur ook erg fascinerend. De natuur staat in directe verbinding met de spiritualiteit. Ik ben van mezelf relatief spiritueel onderlegd, wat maakt dat ik me hiermee kan identificeren. Men kan veel uit de natuur halen; emotie, rust, bezinnig etc. In de Romantiek is emotie en gevoel een kernwaarde, dus dit sluit goed aan op de natuur en hoe de mens de natuur kan zien.
 Voorbeelden van ‘de nobele wilde’
Tumblr media
Als ik moet denken aan de nobele wilde, dan denk ik aan de documentaire ‘The last Shaman’ die ik recent op Netflix heb gezien. De documentaire gaat over een man die het overgrote gedeelte van zijn leven kampt met een forse depressie. Na jarenlang te hebben geëxperimenteerd met therapie en medicatie, zonder significante resultaten, is hij ten einde raad. In een ultieme wanhoopspoging besluit hij naar een Shaman in Zuid-Amerika te gaan. Daar gaat hij terug naar de basis en neemt hij onder begeleiding van de Shaman het natuurmiddel Ayahuasca in. Door de hallucinaties die hij bij inname van het middel beleeft, gaat hij terug naar de basis van zijn bestaan. Ook door zijn omgeving (een kleine stam in Zuid-Amerika die puur en alleen leeft van de natuur om hen heen) krijgt hij de kans om meer tot zichzelf te kunnen komen en zijn trauma’s uit het verleden los te kunnen laten.
Ook Netflix an sich is in veel gevallen een goed voorbeeld van een medium die ‘de nobele wilde’ vastlegt. ‘The last Shaman’ is immers niet de enige docuserie die de basis van het bestaan als thema heeft.
 Hoe beschouwde ik het concept natuur?
 De natuur was voor mij zoals ik die om mij heen zag; dit kun je ook terugvinden in de illustraties die ik voor dit concept heb opgezocht. De natuur omschreef ik als de letterlijke natuur; fenomenen zoals onweer, flora en fauna, bomen en insecten. Alles wat de aarde heeft gemaakt is voor mij natuur.
 Voorbeeld van het sublieme
Tumblr media
Ik vind wolken een goed voorbeeld van het sublieme. Als mijn hoofd vol zit, ga ik vaak naar buiten en staar ik naar de wolken. Vooral bij goed weer maakt het iets euforisch in me los; ik kan me helemaal op laten gaan in wat ik op dat moment zie en ik kan mijn gedachten volledig laten varen. Elke wolk is in zijn vorm en kleur ook uniek. Dat maakt voor mij dat ik er niet alleen verschillende emoties in kwijt kan, maar dat ik ook verschillende emoties kan ervaren door hetgeen wat ik zie.
0 notes
Text
‘De goede zoon’ van Rob van Essen, de meester van de plotloze thriller
Tumblr media
De goede zoon van schrijver, recensent en vertaler Rob van Essen (1963) is een veelzijdige ideeënroman. In zijn achtste roman verenigt Van Essen meerdere genres tot één organisch, grappig, ontroerend en spannend geheel: het is in eerste instantie een moederboek, maar evenzeer een road novel en een parodistisch scifi-avontuur als een utopische toekomstroman en een schijnbaar postmoderne reflectie over literatuur en kunst. De voorlopige apotheose van een oeuvre dat met iedere nieuwe toevoeging meer indruk maakt. 
In De goede zoon slingert Van Essen ons naar een niet zo heel verre toekomst. Veel van de beschreven evoluties in zijn futuristisch universum zijn voor de lezer van vandaag meer dan plausibel of uiterst herkenbaar. In Amsterdam, waar het boek begint, is er bijvoorbeeld een Johan Cruijffplein, een plein dat recent nog omwille van gemeentelijk geknoei geweigerd werd en vandaag niet naar de gewezen voetbalster is genoemd, maar nog steeds gewoon Stadionplein heet. Er is zelfs een Derde Johan Cruijffstraat, een straat die momenteel niet bestaat. Een ‘benzineauto’ wordt bestempeld als een rariteit uit vervlogen tijden en er bestaat ook zoiets als een ‘nostalgiekrant’, een lekker ouderwets dagblad op, jawel, papier. Bovendien is er door de invoering van het basisinkomen een dringend in te vullen overschot aan vrije tijd: het aantal museumbezoeken is nooit zo hoog geweest en velen wagen zich aan het schrijven van een boek of gaan op pelgrimage. Wie tijd heeft, gaat op zoek naar zingeving en werpt zich op zelfexpressie.  
Van Essens toekomst wemelt van gadgets: er zijn zelfrijdende auto’s en vrachtwagens, sprekende bedden die slaapadvies geven en stemgestuurde schooltassen die zich op commando vastklikken aan de drager. Iedereen heeft een soort supermobieltje, dat ‘palio’ wordt genoemd, een hoogtechnologisch, multifunctioneel en strikt persoonlijk toestel. In de dienstverlenende sector maken robots de dienst uit. Robots worden kortweg ‘robo’ genoemd en krijgen een functie-aanwijzend adjectief. Een ‘zorgrobo’ werkt bijvoorbeeld in een bejaardentehuis en de bediende in een hotel is een ‘receptierobo’ (inclusief een ‘toetsenborst’ om instructies op in te typen). De robo’s zijn antropomorf: zo hebben zorgrobo’s een aaibare vacht en receptierobo’s gevoel voor humor. Sommige roken om zich nog meer menselijk te doen lijken. Enkele technologische ontwikkelingen zijn op het absurde af nutteloos (toiletten die na gebruik meteen de ontlasting analyseren) of ronduit grotesk (auto’s die seksuele diensten verlenen, cfr. infra). Van Essen vraagt de lezer vanaf de vliegende start een willing suspension of disbelief. Wie hier niet voor open staat, zal deze bij momenten danig psychedelische trip niet weten te smaken.  
Het hoofdpersonage is een naamloze ik-verteller, die meteen de lezers voor zich inneemt met zijn beminnelijke en ongedwongen vertelstijl. Hij is een zestiger — niet voor niets staat er op de cover een knappe tekening door Nanja Toebak van een tram, met nummer 6, die volgens het bestemmingsplaatje op weg is naar de ‘remise’ — en de gevierde auteur van een reeks detectiveromans rond een inspecteur genaamd Lennox. Hij staat bekend als ‘de meester van de plotloze thriller’, maar ligt in de clinch met zijn uitgeefster omdat ze vindt dat er in zijn net ingediende boek teveel plot is, wat uiteraard indruist tegen het concept ‘plotloze thriller’. Hoewel de reeks immens populair is, ziet de geestelijke vader ervan deze meer en meer als bandwerk: voor hem is de fut en de fun eruit, zeker nu hij iets nieuws wilde proberen en dit niet wordt gesmaakt.
De verteller start zijn verhaal met een schermutseling in de Albert Heijn in de Amsterdamse Rijnstraat, een ‘bijna ruzie, niet eens echt.’ Een vrouw achter hem in de rij zette het beurtbalkje en haar boodschappen al op de band terwijl hij nog bezig was met hetzelfde te doen. Even flitst het door zijn hoofd alles en iedereen in de supermarkt dood te schieten, maar hij hervindt zijn kalmte door een beroep te doen op de ‘slappe meegaandheid’ die hij overhield aan zijn interesse voor het boeddhisme en enkele afgeronde meditatiecursussen. Eenmaal terug thuis gaat hij om tot rust te komen in de sta-op stoel van zijn zopas overleden moeder zitten. Die elektronisch gestuurde comfortabele stoel maakt een vervelend geluid bij iedere nieuwe positie, ‘Bzzzzt. Bzzt. Bzt.’, een irritant gezoem dat verder in de roman geregeld opduikt en zich als een vervloekte oorwurm in het hoofd nestelt:
Nee, zeg ik, dit is alsof er een insect in m’n hoofd zit, het houdt steeds weer op. Als het tinnitus is, dan is het tinnitus die naar de juiste plek zoekt. Ik had ook kunnen zeggen dat mijn moeder in haar stoel in m’n hoofd zat, maar de vergelijking met een insect lijkt me beter, die vergt in ieder geval minder uitleg.
De stoel staat sinds een week bij de verteller thuis in Amsterdam, nadat hij die heeft laten overbrengen uit het woonzorgcentrum in Huizen, waar zijn moeder op haar honderdste is overleden. De verteller, suf en sentimenteel geworden door de wiegende werking van de luie stoel, mijmert over de lange reis die hij wekelijks op woensdag maakte om zijn moeder te bezoeken. Twintig jaar lang bezocht hij haar — in tegenstelling tot zijn oudere zuster — eerst in de aanleunwoning van het zorgcentrum en later in de gesloten afdeling voor dementerenden:
Ik had visitekaartjes moeten laten maken om aan iedereen uit te delen zodra ik de schuifdeuren van de hoofdingang door was, verplegers, activiteitenbegeleiders, schoonmakers, vrijwilligers, goedemiddag, heeft u mijn kaartje al, ik ben de goede zoon, kijkt u maar, daar staat het, De Goede Zoon, ziet u wel? Trompetters zouden me voor moeten gaan, op de achtergrond zouden violen moeten klinken, het is verdomme een musical, De Goede Zoon.
Hij verliest zich in gedachten over de moeizame communicatie met zijn moeder, maar wordt opgeschrikt door zijn palio die afgaat. Het is Lennox, een vriend en ex-collega naar wie hij zijn detectivepersonage vernoemde en van wie hij in veertig jaar niets meer heeft gehoord. Vanaf dan neemt de plot van De goede zoon een wending die zich het best laat omschrijven als een vrije vlucht.
Veertig jaar terug in de tijd was de verteller een vroegtijdige schoolverlater en kwam als jonge werkzoekende terecht in het Archief van Amsterdam, een plek die op veel vlakken het Meertens Instituut, waar J.J. Voskuils Het bureau (1996-2000) op is gebaseerd, voor de geest haalt. Daar leert hij Lennox en Guido kennen, met wie hij het zogenaamde ‘A-Team’ vormt en duizenden archiefstukken ophaalt in en rond Amsterdam. Ze beleven enorm veel lol en worden echte vrienden. Op het archief zelf loopt ook een mysterieuze leidersfiguur rond, die steeds met zijn familienaam De Meester wordt aangesproken, en naderhand de hoofdverdachte blijkt te zijn in de zogenaamde Batavier-ontvoeringszaak (de referenties naar de Heineken-zaak zijn evident, hoewel het losgeld hier geen 35 miljoen guldens maar wel diamanten betreft). De Meester kiest uiteindelijk als spijtoptant voor een nieuwe identiteit en gaat na zijn geënsceneerde dood — in een vat beton, plons, de Rijn in — door het leven als Bonzo.
Wanneer het jaarcontract van de verteller bij het Archief afloopt, schrijft hij zich in aan de Universiteit van Amsterdam voor een studie kunstgeschiedenis. Hij leert er de Britse Emmy kennen en volgt haar naar Engeland wanneer ze haar studies abrupt afbreekt. De buitengaatse relatie loopt al snel op de klippen en de verteller keert terug naar Amsterdam, waar hij in zijn levensonderhoud voorziet als barman. Inmiddels is hij op aanraden van zijn huisarts in therapie bij een zekere Colenbrander, een personage dat her en der in de roman tijdens imaginaire gesprekken opduikt. In die periode vindt de Batavier-ontvoering plaats en plotsklaps staat Lennox voor de deur: de verteller moet onmiddellijk mee naar ‘het klooster’, waar hij en Guido, die zich ondertussen ontpopt heeft tot een soort gekke geleerde, gekluisterd aan een rolstoel en met hoog Dr. Strangelove gehalte, voor ‘de Dienst’ aan een geheim project werken, gemakshalve Operatie Bonzo gedoopt. Dat project heeft ‘niets te maken met hondenvoer’, maar alles met de nieuwe identiteit voor De Meester. De verteller geeft Bonzo onverhoeds een versie van zijn eigen jeugd.
Na veertig jaar stilte klopt diezelfde Lennox dus opnieuw aan bij de verteller. De Dienst heeft hem nogmaals nodig: Bonzo is zijn geheugen kwijt en de verteller moet dat eindeloos archief aan herinneringen reconstrueren.  Op een missie die zeven dagen zal duren gaat de verteller op weg naar het klooster. Het eerste stuk van de reis legt hij samen met Lennox af, ironisch genoeg in een ordinaire benzineauto. Aanvankelijk verloopt de reis zoals te verwachten tijdens een aangename reünie van twee oude makkers, maar onderweg vertrouwt Lennox de verteller toe dat de Dienst hem al jaren in de gaten houdt:
Afgezien van het volstrekt absurde idee is het logisch, ik had het zelf kunnen verzinnen. Als je meewerkt aan een geheim project moet je daar de consequenties van dragen. Maar het is even wennen dat de afgelopen veertig jaar anders zijn verlopen dan ik dacht, of in ieder geval, dat er voortdurend iemand meekeek, dat er blijkbaar voortdurend iemand in mijn omgeving verkeerde die daar was neergezet om alles bij te houden wat ik deed.
Het laatste stuk van zijn tocht dient de verteller alleen af te leggen, in ‘een zelfrijdend geval met veel glas, een soort golfkarretje voor de lange afstand.’ De heerlijk lang uitgesponnen scènes met de pratende auto zijn onvergetelijk, de perfecte premisse ook voor Van Essen om zijn talent voor dialogen te demonstreren. De wagen, die net als Colenbrander met zijn voornaam Jerôme blijkt te heten, doet er alles aan om de verteller gerust te stellen. Hoewel die zich meer en meer ontvoerd begint te voelen, vertelt hij honderduit over zijn moeder (het hoogtepunt is een door merg en been snijdende scène waarin de verteller uiteenzet hoe hij zijn ontslapen moeder aflegde). De dreigende ondertoon in de gesprekken tussen de verteller en Jerôme, doet meermaals denken aan de supercomputer HAL 9000 uit Stanley Kubrick’s 2001 A Space Odyssey (1968). Voor de lezer goed en wel doorheeft wat er precies aan de hand is, blijkt de wagen het vertrouwen van de verteller te hebben gewonnen. Zodanig zelfs dat Jerôme overgaat tot een sensuele massage, die pardoes uitmondt op een stomende sekspartij: ‘Ik huiver, het is op een vreemde opwindend — nee, het is op een vertrouwde manier opwindend, dat maakt het vreemd.’ Van Essens beschrijving van de seksscène is hilarisch, maar nooit wansmakelijk (‘Geen zorgen, ik ben zelfreinigend meneer’), de volgende ‘Bad Sex in Fiction Award’ zal hij ermee niet binnenrijven, integendeel misschien wint hij wel een prijs voor meest memorabele erotische scène?
Ook de wagen is een voorbeeld van hoe technologie onze gedachten overneemt en net als wij begint te denken, de antropomorfisering van de techniek die tot onze dienst staat. Zo zijn er meerdere referenties naar ‘suïcidale zelfrijders’, autonoom rijdende auto’s die net als mensen zelfmoordgedrag vertonen. Wanneer Jerôme enkele knappe vrouwen passeert schakelt hij over in bouwvakkersmodus en toont zich ook van zijn meest menselijke kant:
Lekkere wijven daar links voor die winkel meneer. Kijk dan.
Ik zie het. Rij nou maar door.
Maar hij gaat langzamer rijden, keert op een pleintje en rijdt terug, weer langs de winkel, stapvoets. Hij fluit, en draait een pirouette. Psst! Fukkie fukkie?
Jerôme brengt de verteller uiteindelijk naar het klooster, maar niet zonder hem te waarschuwen voor de ware plannen van Guido en Lennox, namelijk Bonzo’s geheugen (dat eigenlijk dat van de verteller is), voor eens en altijd wissen:  
Als ik u verzoeken mag meneer, ga niet naar binnen.
Wat?
Ik moet u hier afleveren meneer, ik kan niet anders, ik heb de afgelopen dagen herhaaldelijk geprobeerd andere wegen in te slaan maar dat kon niet. Ik moet u hier afleveren, ik mag u niet mee terugnemen maar ik kan u wel vragen niet naar binnen te gaan. Maak er een plotloze thriller van.
Op het eerste gezicht lijkt De goede zoon, met de veelheid aan diverse complexe verhaallijnen, de overdaad aan verbeelding en de diffuse reizen doorheen de verteltijd, allesbehalve een ‘plotloze thriller’ (in die zin deed De goede zoon mij trouwens meer dan eens denken aan Infinite Jest (1996) van David Foster Wallace). Er is wel degelijk een opeenvolging van gebeurtenissen met een onderling causaal verband die het verhaal vooruit stuwen, er is, anders gezegd, zeker en vast een intrige met verwikkelingen of in één woord: een plot. Zoals het een goede thriller of detective betaamt, blijft de plot verborgen voor de lezer, die tot aan het revelerende einde in het ongewisse wordt gehouden: pas wanneer de verteller in het klooster zijn eigen geheugen annex verleden dreigt te verliezen (de verwijzing naar de dementerende moeder is evident) volgt er een heuse ontknoping, waarbij het imbroglio aan verwikkelingen eindelijk wordt ontward. Door een sluw gebruik van narratieve technieken maakt Van Essen van zijn roman expliciet het tegendeel van een plotloze thriller. Zo zou je de tocht van de verteller, zijn eigenlijke reis, kunnen zien als een soort ‘MacGuffin’, waarbij het onderweg zijn meer effect op hem heeft dan het eigenlijke doel. Dat doel — Bonzo’s geheugen reconstrueren voor de Dienst — is dan weer een zogenaamde ‘red herring’. Enzovoort enzoverder.  
De goede zoon is met andere woorden niet de plotloze thriller waarover de intelligente wagen Jerôme het heeft. Of toch? Van Essens roman etaleert alleszins veel elementen van een thriller, en plotloos of niet, het is hoe dan ook een boek dat voortdurend over zichzelf reflecteert. Van begin tot eind worden we eraan herinnerd dat de verteller van De goede zoon in eerste instantie een schrijver is. Al in de derde zin klinkt het: ‘(…) ik weet ook wel dat je zo geen roman moet beginnen, ik ben godverdomme geen columnist.’ En in een interview of vraaggesprek met een anonieme entiteit (is het de lezer?) verklaart de verteller:
Tot nu toe heb ik van alles veranderd in het verhaal, en zal dat ook blijven doen, hoe flauw dat soms ook uitwerkt, een ontvoerde biermagnaat die Batavier heet, come on, en Guido heette ook geen Guido, maar om De Meester een andere naam te geven, dat zou geen spel meer zijn, hij heeft al een naam die verzonnen lijkt, dat speelt ook mee, wie heet er nou De Meester en is ons allemaal de baas?
Hij licht zelfs een tipje van de sluier wat betreft zijn schrijftechniek: ‘Maar kijk, de truc is, ik schrijf dit vanuit de toekomst, zoals je ongetwijfeld hebt gemerkt. Vandaar dat ik er zo nu en dan wat postapocalyptische hints tussendoor gooi, en die rare robo’s.’ Hij koketteert met zijn eigen onbetrouwbaarheid (‘maar het kan ook dat ik dat nu pas verzin, terwijl ik dit opschrijf’), maar tegelijk is het volgens hem van belang je als schrijver ‘te richten op iets dat nauw omschreven is’, enkel op die manier sta je ‘in verbinding met de rest van de wereld.’ Op dat vlak beschouwt de verteller zichzelf als mislukt:  
Ook nu schaats ik maar wat heen en weer, en blijf ik op onverwachte plekken hangen in plaats van me te concentreren op wat ik nu eigenlijk wil vertellen. Het is, kortom, hopeloos.
Deze uitval herinnert onherroepelijk aan Laurence Sterne’s The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman (1759), een boek dat Van Essen graag zelf had geschreven en dat hem heeft beïnvloed, zo blijkt uit een interview, waarin hij terloops de achttiende-eeuwse roman abusievelijk een eeuw te vroeg dateert. Er zijn bij nader inzien heel wat raakpunten tussen de twee romans. Een gezamenlijk kenmerk is bijvoorbeeld het onconventionele tijdschema, met de vele flashbacks en -forwards, in een verteltijd die zowel degressief als progressief is en waar de gebeurtenissen niet in een chronologische volgorde aan de lezer worden meegedeeld. De vertellers in beide boeken zijn de auteurs van hun eigen  ‘autoficties’. De goede zoon bevat net als Van Essens vroeger proza veel autofictionele elementen. Hoewel we weten met fictie te maken te hebben, is het haast onmogelijk om de verteller en de reële schrijver Rob van Essen niet als een en dezelfde persoon te zien, zo veel hebben ze gemeen: ze zijn geboren in Amstelveen, oefenen hetzelfde beroep uit, wonen in Amsterdam in de Diamantwijk, komen uit een strenggelovig nest, vader is overleden, moeder na jarenlange dementie eveneens, ze hebben een Engelse vriendin gehad, zie ook Engeland is gesloten, etc. Terzijde: de verteller is een zestiger, Van Essen is er vandaag 55; Van Essens moeder werd 93, ze overleed begin dit jaar, in de roman werd ze precies honderd: het heden in De goede zoon moet dus ergens rond het midden van de jaren 2020 zijn.
Een andere opvallende gelijkenis met Tristram is het grote aantal uitweidingen, de verhalen-in-verhalen, de associaties, herinneringen en anekdotes, etc. Die narratieve elementen nemen bij momenten  zodanig de overhand dat zelf de plot op de achtergrond komt te staan (bijvoorbeeld de lange, bijna therapeutische gesprekken met Jerôme zijn op het randje af postmodern redundant). Maar het belangrijkste gemeenschappelijke kenmerk is wat mij betreft het feit dat De goede zoon, net als Sterne’s wonderlijke boek, een metafictioneel hoogstandje is. Typerend op dat vlak is de zelfkritiek op het eigen schrijfproces:
Eerlijk, ik dacht dat dit lange hoofdstukken zouden worden, met uitgebreide, in proustiaanse zinnen gevatte beschrijvingen van het gebouw, de gasten en de omgeving. Maar ik zie tot mijn verbazing dat ze niet lang willen worden.
De gelaagde vertelstem — zowel in Tristram als in De goede zoon — behoort toe aan het hoofdpersonage die tegelijk de auteur is van zijn eigen levensverhaal, wat dan weer de roman is die we aan het lezen zijn (als u begrijpt wat ik bedoel). De verteller filtert de werkelijkheid, hij is het geweten van de roman en heeft de touwtjes te allen tijde in de hand: ‘en alles wat nog gaat gebeuren verzin ik erbij.’ Sterne komt soms tussenbeide en spoort de lezer aan niet teveel te geloven van de ‘opinions’ van Tristram, waardoor de echte auteur afstand neemt van de feitelijke auteur. Niet alleen Sterne, maar ook Tristram vraagt de lezer kritisch te zijn en zijn woord niet steeds voor waarheid te nemen. De lezer krijgt hierdoor een actieve en participatieve rol, een call to action die we terugzien in De goede zoon wanneer de verteller uit de doeken doet hoe hij aan zijn bijnaam ‘de meester van de plotloze thriller’ is gekomen.
Sinds de invoering van het basisinkomen is iedereen aan het schrijven geslagen. Robo’s kunnen probleemloos niet onaardige verhalen produceren, maar de lezers die er nog zijn willen iets lezen dat door een mens gemaakt is en het liefst van al het nog zélf schrijven ook. ‘En als ze van mijn generatie zijn’, verzucht de verteller, ‘schrijven ze hun autobiografie, alsof ze de wereld willen beschrijven voordat die verdwijnt.’ Die wereld ís volgens hem al verdwenen, zéker de literaire wereld, waar het gebruik van disclaimers, die de verantwoordelijkheid voor de inhoud en de plot van een verhaal niet langer bij de auteur leggen, gemeengoed is geworden. Dergelijke disclaimers zijn volgens de verteller niet alleen ‘het eindpunt van de emancipatie van de lezers’ — die geen afwijkingen meer wilden zien in de boeken die ze lazen en niet verontrust wilden worden maar net gerustgesteld —, maar ook het einde van de literatuur tout court. In de tijd dat de verteller tot dit inzicht kwam, schreef hij behalve ‘gewone’ romans ook nog recensies.  Wanneer hij een van de te bespreken boeken terloops ‘een plotloze thriller’ noemde, kreeg hij een idee en zette zich meteen aan het werk om precies dat te schrijven, een detective zonder plot. Al snel ontstonden er hele gemeenschappen die massaal plots begonnen te verzinnen bij de steeds populairder wordende Lennox-reeks:
Ik kon de verhalen zo vaag en onsamenhangend maken als ik wilde, sterker nog, hoe vager en onsamenhangender hoe beter, want hoe meer mogelijkheden ik de lezers daarmee bood. […] Bij toeval en zonder het te weten had ik ingespeeld op de behoefte van lezers om niet meer beleerd te worden, geen ondergeschikte positie meer in te nemen. Ik had per ongeluk de toekomst of het einde van de literatuur ontdekt: je geeft de lezers wat ze willen, je laat ze zelf het verhaal verzinnen. Schrijver, lezer, eindelijk was iedereen gelijk – en daarvan kon ik leven!  
Iedereen gelijk — schrijver en lezer — tot wanneer de verteller, na tientallen delen plotloze Lennoxen, een bericht krijgt van zijn uitgever, want die heeft in de laatste aflevering een plot ontwaard, ‘met sciencefiction-elementen’, wat natuurlijk in strijd is met het concept van de reeks. Wanneer de verteller stilstaat bij het laatste verhaal dat hij heeft ingediend, realiseert hij zich dat het eigenlijk Bonzo’s verhaal is (freudiaans terzijde:  ergens droomt de verteller dat hij van Bonzo bevalt). Met andere woorden, zijn laatste, geweigerde Lennox-verhaal is niets meer of minder dan De goede zoon.
Net als zijn reflectie over het einde van de literatuur voert de verteller een diepgaand discours over het einde van de kunst. Ook die ondergang was voor de verteller verbonden aan een specifiek tijdsmoment en overviel hem als een epifanie:
Ik weet nog wanneer de kunst overleed. Het was op sinterklaasavond 2008, in het Rijksmuseum, toen ik naar For the Love of God ging kijken, die met diamanten bezette schedel die Damien Hirst had gemaakt, of beter: had laten maken.
Door de invoering van het basisinkomen is iedereen niet alleen schrijver geworden, maar zijn de musea nooit zo druk bezocht geweest. Op zijn tocht naar het klooster stopt de verteller onderweg even in een ‘huiskamermuseum’, waar hij onthaald wordt door ene Midas Hirten (een evident anagram van Damien Hirst) die zegt: ‘de hele wereld is museum geworden, de westerse wereld tenminste.’ Wanneer de verteller zich naar de afgeschermde zwarte kubus in het Rijksmuseum begeeft, de plek waar de diamanten schedel van Hirst onder strenge bewaking wordt getoond, komen de meesterwerken uit de Gouden Eeuw die hij moet passeren om tot aan de duistere kamer te geraken, hem grotesk en kitscherig voor. Hij heeft het gevoel dat ze er ter decoratie hangen, als op een koekjestrommel, en dat de zaal een soort wachtkamer is. Wanneer de verteller geconfronteerd wordt met het grijnzende kunstwerk van Hirst (wiens voornaam trouwens een keer verkeerd gespeld wordt; het is helaas maar een van de tientallen ergerlijke typo’s in deze krukkige editie, waarin een onbestaand woord als ‘kakafonie’ tot tweemaal toe wordt gebruikt), wordt het hem teveel en heeft hij het gevoel dat de destructie compleet is:
Het object was veel agressiever dan ik had verwacht, op de posters had hij er bijna aaibaar uitgezien, met dichte oogholtes, bezet met tientallen kleine diamantjes, gesloten holtes waar je graag je duimen over zou laten glijden; maar nu zag ik dat die oogholtes niet helemaal dicht waren, achter in elke holte zat een gat, alsof er dan toch iets van binnen naar buiten keek. In combinatie met die opgewekte lach gaf die veronderstelde blik de schedel iets tartends, waarmee we werden uitgedaagd en meteen overklast, alsof wij, de toeschouwers, eigenlijk helemaal geen rol speelden in zijn bestaan.  
Dat de herkomst van de diamanten die gebruikt werden om de schedel te bezetten met geheimzinnigheid is omgeven (zijn de stenen misschien geïnd losgeld?), prikkelt de verbeelding van de verteller. Sterker nog, hij heeft er een deel van zijn Lennox-serie aan gewijd: Lennox en de wachtkamer van de dood. Na het zien van Hirsts schedel heeft de verteller naar eigen zeggen nooit meer een schilderij serieus kunnen nemen: ‘het was afwezigheid van het vermogen om geraakt te worden, dat vermogen was me afgenomen.’  
Wat ons brengt naar een boeiende passage over ironie, het niet serieus nemen van ernstige kwesties. Die passage begint met de verbazing die de verteller voelt over de ironie die een receptierobo in een hotel aan de dag legt. Wanneer hij zijn gegevens intoetst op de ‘toetsenborst’ van de robo antwoordt die ‘o dat voelt lekker, meneer, dat voelt lekker.’ Bovendien heeft de robo een soort wasmachinedeurtje ter hoogte van zijn buik waar vuile was in kan gedropt worden. Het zet de verteller aan tot reflectie over het verband tussen kunstmatige intelligentie en ironie. Hij heeft schrik dat ironie weleens de drijvende kracht achter alles zou kunnen worden:
Het is vooral de achteloosheid waarmee de wereld waarin jij je beweegt wordt ontkend, alsof de spot wordt gedreven met de stilzwijgende vanzelfsprekendheid van je omgeving, alsof eenzijdig het contract wordt opgezegd dat de wereld en jij ooit sloten; en dat contract hield in dat je serieus werd genomen, door welke vorm van intelligentie dan ook.  
De verteller herinnert zich terstond hoe hij een tweede epifanisch moment heeft gekend toen hij in september 2016 naar het Filmmuseum aan het IJ trekt en gebiologeerd raakte door de reusachtige schommel op de Shell-toren. Die kwam hem plots even absurd voor als de wasmachinedeurtjes in de buik van de receptierobo of de ieder kunstgevoel vernietigende schedel vol diamanten.
Tijdens een hierop volgend meditatiemoment, denkt de verteller terug aan de vurige preken die hij in zijn jeugd in de kerk hoorde (‘ik ben opgegroeid met gedachtegoed dat rechtstreeks uit de zeventiende eeuw kwam’) en verwijst in gedachten naar de beroemde preekscène uit Portrait of the Artist as a Young Man (1916), een boek dat bekend staat om de plotse openbaring (‘epihpany’) die  het hoofdpersonage Stephen Dedalus, het alter ego van James Joyce, op Dollymount Strand beleeft en waarin hij resoluut voor de kunst kiest. Dedalus duikt later terug op in Joyce’ Ulysses (1922), misschien wel het bekendste moederboek uit de wereldliteratuur. In het eerste hoofdstuk al maakt zijn huisgenoot Buck Mulligan in de Martello Tower een kwetsende opmerking over Stephens zopas overleden moeder. Van Essens De goede zoon is uiteraard ook een moederboek. En dat wil het ook uitdrukkelijk zijn, blijkens de verschillende referenties naar andere moederboeken:
Wie was dat ook weer, zegt de vriend. Die man die niet huilde om de dood van zijn moeder. Was dat niet in een boek van Camus?
L’Étranger, zegt Colenbrander. Maar volgens mij was het die jongen uit Ulysses, Stephen Dedalus, die niet om zijn moeder kon rouwen.
Er kunnen meer boeken zijn met hetzelfde idee, zegt zijn vriend.
Een schrijnende scène over de ellendig makende eenzaamheid van zijn moeder, haar emotionele blokkade, sluit de verteller af met een begeesterende beschrijving van haar ingebeelde vlucht, weg van haar man, weg van haar kinderen, om dan prompt de genadeloze anti-climax in de maag van de lezer te splitsen: ‘– nee, wacht, dit ken ik ergens van, dit is East of Eden’, inderdaad, nog een bekend moederboek.
In 2006 publiceerde Van Essen wat je zijn vaderboek zou kunnen noemen, Het jaar waarin mijn vader stierf. Het is een aangrijpende kroniek in dagboeknotities over het stervensproces van Van Essens vader, in het jaar dat de auteur bezig was met Engeland is gesloten, zijn roman die rondwaart in De goede zoon. In Het jaar waarin mijn vader stierf beschrijft Van Essen hoe hij zich zeer geregeld vanuit Amsterdam moet slepen naar zijn ouders, in het bijzonder zijn zieke vader, in een calvarietocht die de naamloze schrijver in De goede zoon hem nadoet, maar dan bij het bezoeken van zijn dementerende moeder. Ook in zijn vaderboek doet Van Essen uitgebreid verslag van zijn strenge, religieuze opvoeding, maar net als in De goede zoon, klinkt er niet echt een verwijt door naar zijn ouders toe. De schrijver wil desondanks wel begrijpen waar zijn schuldbesef vandaan komt en dat doet hij door te onderzoeken, te graven en te wroeten, op de enige manier die hij kent: schrijven. In Het jaar waarin mijn vader stierf wordt de schrijversstiel overigens omschreven als het ‘masochistisch beroep bij uitstek: je produceert volkomen vrijwillig iets waar niemand om gevraagd heeft, en vervolgens stel je jezelf open voor wat er maar op je afkomt: prijs mij, negeer mij, sla mij.’
In De goede zoon geeft de schrijver als volgt gestalte aan dat verlammende schuldbesef:
Elke keer als ik door de schuifdeuren van het verzorgingscentrum de straat op stapte had ik het idee dat ik een gevangenis verliet waar ik een bezoek had gebracht aan iemand die onschuldig was veroordeeld en niet begreep waarom niemand zich inspande om dat vonnis ongedaan te krijgen.
De moeder lijkt altijd te ‘winnen’. Tijdens een adembenemend gesprek met Jerôme vertelt de naamloze schrijver over hoe hij jaren aan een stuk boodschappen voor zijn moeder deed:
Dat het twintig jaar zou duren wist ik natuurlijk niet van tevoren. Ik ben er gewoon mee begonnen. Toen mijn moeder na de dood van mijn vader van de aanleuningwoning naar het zorgcentrum verhuisde, kon ze niet meer zelf naar de winkel en was het nodig dat iemand langskwam en boodschappen voor haar deed.
De intelligente wagen annex therapeut reageert rationeel: ‘Zij won hé, zij had in ieder geval nog de boodschappen die u elke keer voor haar ging halen, u ging met lege handen naar huis.’ Waarop de verteller een cynisch nieuw rijm heeft gevonden voor in de musical die ze over zijn gedurende twintig jaar ononderbroken bezoekritueel zouden moeten maken: ‘De goede zoon / Het is geen liefde het is machtsvertoon.’ Ook vandaag blijft Van Essen zijn moeder opduiken, zelfs wanneer hij in de tram in Brussel zit. Het schuldbesef is nog niet weg.
De goede zoon gaat behalve over knagende schuldgevoelens, ook over religie en rouwen. Het begint al met de titel en de motto’s. De zeven dagen durende reis van de verteller verwijst uiteraard naar het scheppingsverhaal. Het eerste motto komt uit de song The good son van Nick Cave, een murder ballad geïnspireerd — net zoals Steinbecks East of Eden trouwens — op het Bijbelverhaal van Kaïn en Abel. Het tweede motto komt uit dé sf-klassieker bij uitstek, Blade Runner (1982), waarin de replicant Leon Kowalski de blade runner Holden neerknalt wanneer die hem tijdens een kruisverhoor vraagt naar zijn moeder. De sf-factor is niet de enige Blade Runner-echo in De goede zoon: de spelletjes schaak op het archief tussen de verteller en Lennox brengen de ultieme schaakpartij tussen Sebastian en Tyrell in herinnering. En het appartementsblok waarnaar de archivarissen van het archief turen, op de loer voor schaars geklede studentes heeft de vorm van een schaakbord:
Acht ramen in de hoogte, acht ramen in de breedte. Die zwarte, dat was G3.
Goed systeem, zei ik, die blonde die ik zag zat op B5.
Kijk, hier hebben we wat aan, zei Lennox.
Van Essen laat weinig of niets aan het toeval over in deze meesterlijk georkestreerde roman. ‘Het gaat om de details’, zegt een personage ergens, een uitspraak die het adagium van Van Essens vakmanschap zou kunnen zijn. De goede zoon is een minutieus uitgekiend verhalennetwerk, een narratologisch labyrint waarin het overheerlijk verdwalen is. Dit is noch liefde, noch een doordeweekse Van Essen, neen, het is overdonderend machtsvertoon.
Verschenen op: De Reactor, februari 2019
De goede zoon van Rob van Essen, Atlas Contact 2018, ISBN 9789025453411, 384 pp.
0 notes
inesbuterminerva · 4 years
Text
Alain de botton
Auteur: Alain de Botton John Armstrong
Uitgever: Terra
Co-auteur: Alain de Botton
Kunst als therapie is de nieuwste titel van de succesvolle filosoof Alain de Botton. Samen met de filosofische kunsthistoricus John Armstrong geeft De Botton in dit boek een antwoord op de vraag 'Wat is het nut van kunst?'. Een boeiend en toegankelijk boek met 150 voorbeelden van de therapeutische waarde van kunst, architectuur en design. De Botton stelt dat niet de herkomst van een schilderij van belang is, maar de emotie die het oproept. Aan de hand van de thema's liefde, natuur, geld en politiek laat hij zien hoe deze kunstobjecten ons kunnen begeleiden, vermanen en troosten. Hoe kunst ons kan helpen een betere versie van onszelf te worden. 
De tekstborden van musea staan ter discussie. De bordjes in kwestie kunnen worden geschreven door kunsthistorici zonder aanwijsbaar literair talent. Ze omschrijven de kunst op in gecondenseerde vorm en hopen dat dat de bezoeker na afloop als halve kunsthistorici weer naar buiten loopt.
Samenvatting Ines -> ‘De zin van kunst’
Kunst kan een middel zijn dat psychologische zwakheden en beperkingen kan verhelpen of compenseren.
Voorbeelden van  psychologische zwakheden:
We vergeten wat er toe doet. We kunnen belangrijke, maar moeilijk te begrijpen ervaringen niet vasthouden
We zijn geneigd om de hoop op te geven: we zijn overgevoelig voor de nare kanten van het leven. We verspelen reële kansen op succes doordat we niet inzien dat we bij bepaalde zaken gewoon door moeten zetten.
We hebben snel het gevoel dat we alleen zijn en achtervolgd worden door problemen, omdat we geen idee hebben hoeveel ellende normaal is. We raken te snel in paniek, doordat we een verkeerd beeld hebben van de betekenis van onze problemen. Niet omdat we niemand hebben om mee te praten, maar die mensen zijn niet diepzinnig, oprecht en geduldig genoeg om zich in ons leed in te leven. Dat komt deels doordat de wijze waarop we ons verdriet tonen waardigheid mist.
We zijn uit balans en hebben geen oog meer voor onze beste kanten. We zijn slechts één persoon. We hebben meerdere ‘ikken’ en beseffen dat sommige hiervan beter zijn dan andere. Onze betere ‘ikken’ komen we vaak bij toeval tegen, en te laat.. We hebben te weinig wilskracht om onze hoogste idealen te bereiken.
Het is moeilijk om onszelf te leren kennen: we zijn een raadsel voor onszelf en kunnen daardoor niet goed aan anderen uitleggen wie we zijn, of waarom ze ons aardig zouden moeten vinden.
Veel ervaringen, mensen, plaatsen en perioden die ons iets belangrijks te bieden hebben, verwerpen we omdat ze in de verkeerde verpakking zitten en we er Nits mee kunnen. Onze oordelen zijn vaak oppervlakkig en vooringenomen. We vinden dingen ‘vreemd’ en dat is een veel te defensieve (verdedigende) houding.
We zijn ongevoeliger geworden doordat alles zo vertrouwd is en leven in een door de commercie beheerste wereld die de nadruk legt op glamour. Vaak zijn we ontevreden omdat het leven saai is, we worden gekweld door het idee dat er ergens anders meer te beleven valt.
Met betrekking tot deze zeven psychologische zwakheden is kunst een heel nuttig en waardevol middel dat ons op zeven manieren ondersteuning biedt.
Kunst;
Is een middel om ons geheugen te verbeteren. Kunst zorgt ervoor dat we de goede dingen van onze ervaringen onthouden en gebruiken. Het is een manier om dierbare dingen, en onze beste inzichten, in goede staat te houden en voor iedereen toegankelijk te maken. Kunst vergaart onze collectieve winst.
Geeft hoop. Kunst laat ons aangename, vrolijke dingen zien. Ze weet dat we te gemakkelijk wanhopen.
Is een bron waardig verdriet. Kunst herinnert ons eraan dat er in een goed leven ook ruimte mag zijn voor verdriet, zodat we ons minder druk maken over onze problemen en beseffen dat ze een onderdeel vormen van een nobel bestaan.
Zorgt voor balans. Kunst codeert op een bijzonder heldere manier de essentie van onze goede eigenschappen en toont die in diverse vormen om ons te helpen bij het weer in balans brengen van ons karakter en het benutten van onze mogelijkheden.
Is een leidraad voor zelfkennis. Kunst kan helpen om te ontdekken wie we diep vanbinnen zijn. Vaak kunnen we dat niet in woorden uitdrukken. Wel kunnen we dan een kunstvoorwerp ophouden en beduusd maar gewichtig zeggen: ‘dit ben ik’.
Is een leidraad voor het uitbreiden van onze ervaring. Kunst is een zeer geraffineerde verzameling van ervaringen van anderen, die in mooie, goed georganiseerde vormen gepresenteerd worden. Kunst kan enkele van de sprekendste voorbeelden van uitingen van andere culturen tonen, waardoor we meer inzicht krijgen in onszelf en in onze wereld. Eerst lijken veel kunstwerken slechts ‘anders’ te zijn, maar we ontdekken dat ze ideeën en opvattingen kunnen bevatten die we ons op een zodanige manier eigen kunnen maken dat ze ons verrijken. Niet alles wat we nodig hebben om een betere versie van onszelf te worden ligt direct binnen handbereik..
Helpt ons weer gevoelig te worden. Kunst haalt onze schil weg en redt ons van de onverschilligheid waarmee we gewend zijn alles om ons heen te bekijken. We worden weer ontvankelijk en kijken op nieuwe manieren naar het oude. Kunst maakt ons duidelijk dat nieuwigheid en glamour niet de enige oplossingen zijn.
Interpretatie mogelijkheden van kunst
Interpretatie vanuit technisch oogpunt.
Bij deze methode om kunst te beoordelen zien we kunst als een opeenvolging van ‘ontdekkingen’ of nieuwe manieren om de werkelijkheid uit te beelden, en bevoorrechten we de kunstenaars die daar de eerste stappen toe hebben gezet.
Deze manier is vergelijkbaar met de wetenschappelijke interpretatie van onze geschiedenis, waarbij we op zoek gaan naar uitvinders en ontdekkingsreizigers (Wie heeft Amerika ontdekt? Wie heeft de eerste stoommachine gebouwd?). Als we deze methode toepassen, blijkt dat Leonardo da Vinci van cruciale betekenis is geweest, omdat hij eerste het sfumato gebruikte, een schildertechniek om vormen te tonen zonder omtrekken te ruiken. Braque was belangrijk omdat hij het idee introduceerde -of dat in elk geval als eerste uitgebreid verkende - om hetzelfde voorwerp vanuit meerdere standpunten af te beelden.
Interpretatie vanuit politiek oogpunt
Bij een politieke interpretatie van kunst wordt een werk als goed beschouwd wanneer het iets belangrijks te zeggen heeft over het streven van de mens naar waardigheid, waarheid, rechtvaardigheid en loon naar werken. Volgens deze criteria is Mr. And Mrs. Andrews van Gainsborough een belangrijk werk, want we kunnen er een kritisch standpunt ten opzichte van landbezit in zien. Het paar is eigenaar van een groot stuk grond. Ze hoeven het land niet te bewerken of de oogst binnen te halen; ze profiteren simpelweg van de arbeid van anderen. Door de manier waarop Gainsborough hun gezichten heeft geschilderd, suggereert hij dat het zelfvoldane, bekrompen mensen zijn, dus we zouden kunnen zeggen dat het schilderij een aanklacht is tegen de morele corruptie van de heersende l’andbezittende’ klasse. Vanuit Politiek oogpunt is dit positieve en progressieve kunst, omdat het aan de kant staat van de toekomst.
Interpretatie vanuit historisch oogpunt
Een kunstwerk kan gewaardeerd worden om wat het over het verleden vertelt. Het schilderij van Carpaccio is een zeldzaam visueel document van een beroemde brug voordat hij werd herbouwd, en vertelt ons veel over de architectuur van Venetië rond 1500. Het verschaft echter ook veel informatie over de rol van godsdienst in het leven van de burgers, de rituele processies, hoe patriciërs en gondeliers zich kleden, de kapsels van de mensen, hoe de schilder zich het verleden voorstelde (de ceremonie vond ruim honderd jaar voor de vervaardiging van het schilderij plaats), het economisch belang van kunst (het schilderij maakt deel uit van een serie in opdracht van een rijk commercieel broederschap), hoe het zakenleven verbonden was met het sociale en religieuze leven, en natuurlijk nog veel meer. Bovendien kunnen we ons dankzij de gedetailleerdheid voorstellen hoe het zou zijn om over de houten brug te kletteren, wiegend in een overkapte gondel over de kanalen te varen en in een maatschappij te leven waarin het geloof in wonderen een onderdeel is van de staatsideologie.
Interpretatie vanuit provocatief oogpunt
We zijn ons ervan bewust dat we, individueel en collectief, zelfgenoegzaam kunnen worden (arrogant). Kunstwerken kunnen dan ook zeer waardevol zijn vanwege hun vermogen om te ontwrichten en te choqueren. We dreigen vooral te vergeten hoe ‘kunstmatig’ normen zijn. Ooit was het vanzelfsprekend dat vrouwen geen stemrecht hadden dat de taal van de oude Grieken het belangrijkste vak was op school. Tegenwoordig is overduidelijk dat deze regelingen verre van onvermijdelijk waren, en vatbaar voor verandering en verbetering.
Voorbeeld van een werk:
(Chris Ofli - Holy Virgin  Mary - 1997)
Dit schilderij deed veel stof opwaaien wereldwijd, zo werd het door een bezoeker van een expositie zelfs beklad met witte verf en wekte het woede op bij de burgermeester van New York, Rudolph Giuliani.  De kunstenaar gebruikte gedroogde en geschilferde olifantenmest voor de borst van de maagd, daarmee zet hij vraagtekens bij de veronderstelling dat uitwerpselen, en alles waar die symbool voor staan, waardeloos zijn. Onze opvatting over wat wel of niet fatsoenlijk is, worden danig aan het wankelen gebracht, en we worden zachtjes aangespoord tot een positievere houding ten opzichte van een nevenproduct van de spijsvertering. Als we gechoqueerd zijn, ligt dat niet aan de kunstenaar, maar aan de onbuigzaamheid van onze eigen ideologieën. We worden gestimuleerd niet dezelfde fout te maken als degenen die, in vroeger tijden, vrouwen het recht om te stemmen ontzegden of volhielden dat Oudgrieks op school een onmisbaar vak was.
Interpretatie vanuit therapeutisch oogpunt.
Een vijfde criterium voor het beoordelen van kunst zou kunnen zijn dat een kunstwerk belangrijk kan worden geacht wanneer het ons op een therapeutische manier helpt. Een werk kan ‘goed’ of ‘slecht’ zijn, afhankelijk van hoe goed het tegemoetkomt aan onze innerlijke behoeften en hoe goed het een van de eerder genoemde zeven psychologische zwakheden verhelpt, van een slecht geheugen tot het onvermogen om waardering op te brengen voor bescheiden, onopvallende dingen.
Als we dit gaan toepassen heeft dat allerlei gevolgen voor onze beoordeling van de canon. Deze manier van interpreteren schetst wat er diep in ons binnenste zou kunnen gebeuren wanner we zeggen dat kunstwerken goed of slecht zijn. Het kan heel goed zijn dat we dezelfde werken mooi vinden die op basis van andere interpretaties de moeite waard worden geacht, maar dan om andere redenen: omdat ze onze ziel hebben geholpen. Wanneer we iets aan kunst willen hebben, moeten we ons niet alleen in het werk zelf verdiepen, maar ook in onszelf. We moeten bereid zijn om in ons binnenste te kijken als reactie op wat we zien. Een kunstwerk is dan niet goed of slecht als zodanig, maar goed of slecht voor ons, omdat het onze gebreken compenseert: onze vergeetachtigheid, onze verloren hoop, ons streven naar waardigheid, ons gebrek aan zelfkennis en ons verlangen naar liefde. Het helpt daarom als we ons eigen karakter kennen voordat we naar een kunstwerk gaan kijken, want dan weten we wat we mogelijk willen kalmeren of terugwinnen.
Ik vind deze manier van het bekijken van kunst heel intrigerend en inspirerend. Dit is een vorm die goed bij mij past en ik zeker wil integreren in mijn leraarschap. 
Waarom goed:
* Terecht klaagt De Botton dat de vraag waarom een kunstwerk goed is, te weinig wordt beantwoord. Je kunt met deze vorm deze vraag beter onderbouwen.
* bovengenoemde vormen zijn allemaal manieren om een kritische blik te kunnen vormen. Zowel naar jezelf als naar de maatschappij etc.
De schaduwzijde van deze theorie zou kunnen zijn dat het lastig is om altijd te weten wat je wilt leren of wat je nodig hebt. Misschien maak je kunst op deze manier teveel een instrument en wordt het dan wat het is, terwijl kunst ook meer kan zijn dan dat. De verbetering van een ego hoeft niet altijd het doel te zijn van kunst.
0 notes