#Klas och Andreas
Explore tagged Tumblr posts
Photo
#LennArrrts #DIY #Music #Pod B:sides ~ ScharlakansRöd JazzPolska 📻🎶 is now #stream-able
The B:sides-Playlist 2018-06-04 @ Radio Vättervåg 98,5 Mhz
This week: ScharlakansRöd JazzPolska starter: 'B:zväng' TextMix & reading af MrZ Komposition & Produktion af SkåneJokke Lütz [0:41]
1. 'Hej Kompis' from Matriarkerna af Sara Parkman & Samantha Ohlanders [3:59] 2. 'Scharlakanssröd' from En Rymd av Färg af Sisters of Invention & Bohuslän Big Band [5:26] 3. 'Rallarmarsch' from Ol’Jansa af Göran Månsson & Friends [3:05] 4. 'Jamil Jamal' from La Saboteuse af Yazz Ahmed [8:12] 5. 'Alvernas Dans' from En urkraft i rörelse af Klas och Andreas [3:40] 6. 'Helmi' af Lajka [4:00] 7. 'Jazzpolska' from A love drunk poem af LUMI [4:12] 8. 'Batiali' af Rena Rama [4:29] 9. 'Johannes Nästesjö' from Adorno af Ivo Sans Quartet [5:34] 10. 'Just Ideas (Instrumental)' from Adventures In Radioland af Bill Evans / John McLaughlin / Jonas Hellborg (Mahavishnu) [1:50] 11. 'You Know You Now / Momentum / Demimonde' from Salon des Refusés Impressions on the Acoustic Bass Guitar af Rickard N Jokela [11:04]
1 jingle incl tune from Kmag #107 af Loopmasters Samples & 2 jingles from B:sides on Spotify DAGENS SYNAXARIUM This weeks BibleVers: “Above all, my brothers and sisters, do not swear—not by heaven or by earth or by anything else. All you need to say is a simple “Yes” or “No.” Otherwise you will be condemned.” ~ James 5:12 Drink Espresso - God bless U! /MrZ :) www.ib2.se Soli Deo Gloria All Pix: MrZ ~ Wättern.se Join Generation XYZ @ gen.xyz Z
#B:sides#LennArrrts#DIY#Music#pod#PodCast#NärRadio#Stream#MixCloud#Spotify#Playlist#ib2#ib2se#Lennarrrt#Jönköping#Mitt i Götaland#World#Folk#Jazz#Bass#MixTape#Lira#Matriarkerna#Sara Parkman#Samantha Ohlanders#Sisters of Invention#Bohuslän Big Band#Göran Månsson#Yazz Ahmed#Klas och Andreas
4 notes
·
View notes
Text
Välkommen till Fasching och nya vänkvällar!
Efter lite ledighet är det åter full aktivitet på Fasching och vi hälsar alla varmt välkomna till ett nytt spännande år på Sveriges bästa jazzklubb och till vänföreningens gemensamma vänkvällar!
På vänkvällarna gör vi det bekvämt för dig - vi bokar bord och beställer kvällens middag, en Good Bait, till ett fördelaktigt vänpris. Det enda du behöver göra är att anmäla dig senast 3 dagar före resp. konsertdag till Birgitta Gilljam, [email protected] eller mobil/sms till 070-414 335, Birgitta bekräftar din anmälan. Du är välkommen att bjuda med en gäst som betalar ordinarie entré, men erbjuds mat och dryck till vänpriset. Vi ber våra deltagare vara på plats senast kl 18:30. Matplatserna är begränsade, så vänta inte utan anmäl dig snarast möjligt!
Det blir en helsvensk inledning med skivreleaser, det spelas egna kompositioner och amerikanska standards - det blir svängigt och livfullt vill vi lova!
Tisdag 22 januari kl 20: Klas Toresson & Filip Ekestubbe Trio. Medlemspris för entré och kvällens Good Bait 315 kr.
Denna spelning är release för kvartettens första samarbete på skiva ”Where or When”. Gruppens rötter letar sig långt ner i jazztraditionen. Även då man hör spår från 40- och 50-talets ikoner så är det påtagligt att dessa fyra nutida jazzstjärnor framförallt spelar ur sina egna hjärtan. Det är svängigt och livfullt och balladerna är intensivt förförande och vackra. Klas Toresson tenorsaxofon, Filip Ekestubbe piano, Niklas Fernqvist kontrabas, Daniel Fredriksson trummor. Klicka på länken och lyssna https://youtu.be/LJVtlN2TXik
Onsdag 30 januari kl 20: Trinity. Medlemspris för entré och kvällens Good Bait 315 kr.
Förra året släppte Trinity sin fjärde skiva ”Nuages”. Efter mer än 13 år tillsammans har de lyckats behålla spelglädjen, forma ett allt intimare samspel och förfinat sitt koncept med en blandning av amerikanska standards, egna kompositioner och en och annan poplåt. Karl Olandersson trumpet, Andreas Hellkvist Hammond B3, Ali Djeridi trummor. http://www.fasching.se/evenemang/trinity-1543242919
Måndag 4 februari kl 20:00: Mathias Algotsson Quartet. Medlemspris för entré och kvällens Good Bait 315 kr.
Mathias har samlat några av de främsta jazzmusikerna i sin trumlösa kvartett som kommer spela såväl helt ny musik från gruppens andra album som släpps denna kväll, samt äldre hits av Mathias och säkert någon standard. Klas Lindquist sax och klarinett, Karl Olandersson trumpet, Svante Söderqvist bas, Mathias Algotsson piano. https://youtu.be/dPb5NqSXQGo
Vid ovanstående 3 konserter öppnas dörrarna kl 18 och matplatserna ska vara intagna senast kl 18:30.
Tisdag 5 februari kl 18:00, dörrar öppnar 16:00. Jesses New Orleans Band - Jazz for fun! Medlemspris för entré och kvällens Good Bait 277:50.
Jesses New Orleans Band firar 25-årsjubileum i år. 7 egna CD:s har de producerat under årens lopp. Många jazzfestivaler och pubspelningar, både internationellt och runt om i Sverige. Lite TV då och då. Massor av privata fester och uppsluppna tillställningar!
Save the dates: Onsdag 13 febr vänkväll med Karl-Henrik Ousbäck Quartet feat. Lage Lund. Onsdag 20 mars Faschings Vänners årsmöte.
0 notes
Text
Alles aan de hang
Door: @ Eddy de Vries.
Gepubliceerd in ‘De Keatsfreon’ en de Harlinger Courant in 2018.
Ids Roukema in 1916. (Bron: Eddy de Vries).
Als oud-leerling van de RSG Simon Vestdijk in Harlingen moet ik eerlijk bekennen dat ik nog nooit een boek van de naamgever van de school in handen heb gehad. Tot onlangs. De hoofdpersoon van dit artikel lijkt namelijk een rol te spelen in de roman ‘De Ziener’ van Simon Vestdijk uit 1959. En het boek bevat misschien ook wel de fraaiste kaatspassage in de Nederlandse literatuur. Zo te lezen was Vestdijk een liefhebber, wanneer hij schrijft; ‘In het kaatsperk, aangegeven door een jas, een pet, een paar in de grond gestoken takjes, stond Roukema zich op te winden. Als een kat sprong hij naar te hoge ballen, liet zich opzij vallen zonder te vallen, raakte de bal met de korte, stellige patsen van iemand, die het niet alleen winnen zal, maar die ook gelijk heeft; maar al deze opzichtige hartstocht was in zekere zin verspild, want zijn tegenstander, met tienmaal minder overbodige bewegingen, stond altijd op een plaats waar het in Roukema's voordeel zou zijn geweest dat hij er net vandaan kwam.’
Vestdijk geeft het personage Roukema in zijn boek de voornaam ‘Jelle’; de overeenkomst met Ids Roukema lijkt echter treffend. Atletisch, een rauwe vent, een Harlinger koopman in lompen. Maar hij is helemaal geen Harlinger. Ids komt zo’n negen kilometer oostelijker ter wereld. Hij is het eerste kind van los arbeider Wouter Idsz. Roukema en zijn vrouw Johanna Jacobusd. Jillings en ziet op 7 november 1889 rond acht uur ’s morgens het levenslicht te Franeker. Ids is wel het enige kind dat in deze stad ter wereld komt, zijn drie broers en vier zusjes zullen allen in Harlingen geboren worden.
Sterke verhalen
Wanneer Ids Roukema ongeveer één jaar oud is, wordt in Harlingen rond eind oktober de kaatsvereniging Harlingen opgericht welke na een jaar wordt veranderd in de naam ‘Eendracht’. Dit is echter niet het begin van het kaatsen in de Havenstad. Uit de Leeuwarder Courant van Juni 1785 blijkt al, dat “Castelein Ate Minnis van ‘het Zwarte Paard’, even buiten de Zuiderpoort, met persmissie van de edele achtbare magistraat der stad Harlingen, op 18 Juny des namiddags om één uur, een gouden bal laat verkaatzen”. Meer dan honderd jaar later, wanneer Ids Roukema ongeveer één jaar oud is, wordt in Harlingen eind oktober de “kaatsvereniging Harlingen’ opgericht welke na een jaar word veranderd in de naam “Eendracht”. Een vereniging die tot aan de jaren zeventig van de twintigste eeuw min of meer het vlaggenschip is van de KNKB. Eén van de oprichters is Jan Lichtendahl. Op een zondagmiddag wint hij met vrienden onder elkaar een kaatspartij en verdient hier een cognacje mee.
Lopend van het stukje grond waar ze gekaatst hebben, bij de ‘brakerij’, een terreintje achter de barakken voor mensen met besmettelijke ziekten, (nu het Grachtswalplein), komen ze aan bij café De Zon van Jan de Boer, op de hoek van de Zoutsloot en het Franekereind. Met een aantal mannen richten ze de kaatsvereniging op met zichzelf als bestuur. Leden zijn er dan nog niet. Voor de eerste uitgeschreven partij zal er worden gekaatst op een stuk land van Lolke de Bruin, tegenover het kerkhof. Er komen 117 kaatsers op af die elk een kwartje inleggen. De telegrafen worden uit Wijnaldum gehaald en voor de bediening ervan ‘hewwe we un stel Franekers fraagt om te bedienen, want dèr wisten we niks fan’, zegt Lichtendahl later. Het terrein zal in orde worden gemaakt met stokken en touwen van zijn visgerei en het palingtentje dient als bestuurstent. ’s Avonds rond half negen is de partij afgelopen en in de plaatselijke harmonie aan de Lanen is de prijsuitreiking. De eerste prijs gaat naar Jan Reitsma van Pingjum, Foeke Buwalda van Arum en de Midlummer Cornelis de Vries. Het is de eerste van vele geslaagde kaatspartijen in Harlingen en dat allemaal dankzij een gewonnen glaasje Cognac. Later wordt in 1905 van de gebroeders Hoekstra het huidige kaatsveld gekocht voor de toen niet misselijke prijs van 1700 gulden.
Zo aan het eind van de jaren ‘70 ga ik vaak met mijn vader naar de eerste klas kaatswedstrijden. Eerst alleen naar het ‘Eendracht-terrein’ in Harlingen maar later ook op de fiets naar partijen in de buurt. Als vader eindelijk zijn rijbewijs heeft weten te behalen, gaan we met de Opel Ascona 16 nog verder de provincie in. Wanneer we aan komen lopen, valt mij altijd weer het enthousiaste applaus en gejuich rond het veld op. Bij een op het oog provisorisch in elkaar getimmerd houten hokje betaalt mijn vader de entree en krijgen we de lijst mee. Oude mannen in hun zondagse pak en met witte pet, zitten op de voorste banken langs het veld, enkelen met een ‘sigaarke’ in de mondhoek. De geur van vers gemaaid gras, vermengd met die van patat en bier komt je tegemoet. Op de achtergrond een zweefmolen en de klanken van de lokale fanfare die om het uur haar gehele oeuvre herhaalt. De tijd waarin nog in lang wit ondergoed werd gekaatst, ligt al meerdere decennia achter ons maar de oude mannen met witte petten weten die verhalen nog met passie te vertellen.
Wanneer ze mijn vader herkennen, wordt hij begroet met de bijnaam protter. Zijn vader - mijn opa - Sikke de Vries kreeg die bijnaam en zelf werd ik toen ook nog wel eens zo genoemd. Voordat we naar het werkelijke kaatsen kunnen gaan kijken, moeten we eerst nog weer een anekdote van toen aanhoren. “Och Sikke lieve seun, weest nog wel, die Ids.” Samen met Ulbe Posthuma moesten ze eens met twee in één partuur, in Midlum kaatsen. Ze kaatsen om prijs en premie en het is zo goed als donker wanneer Ids moet opslaan op de stand 5-5 en 6 gelijk. “Nou seun, dou hest de pries”, zegt hij tegen Posthuma. “Hoe su,” vraagt Ulbe, “dou must toch nog opslaan?” “Laat dat maar aan mij over”, zegt Ids en stopt de bal in zijn broekzak. Hij neemt een aanloop en doet alsof hij opslaat. De tegenpartij heeft natuurlijk nooit een bal gezien maar Ids roept dat het een ‘zitbal’ is. De perkspelers kijken beduusd achterom, ‘waar is die bal gebleven?’ De winst gaat naar de beide Harlingers.
De oude mannen kunnen er nog altijd hartelijk om lachen maar mijn vader heeft het verhaal over Ids Roukema en zijn strapatsen al veel vaker gehoord. Een belhamel, ondeugend, een grote bek, een vloekende dandy, een held, maar ook een boef. Wanneer het gezin Roukema van Franeker naar Harlingen verhuist weten we niet precies, maar wanneer Ids drie jaar oud is, wordt daar in 1892 zijn zusje Jansje geboren. Over zijn heel jonge jaren weten we nagenoeg niets. Wel valt te achterhalen dat Ids’ vader Wouter wel eens een tijdje absent moet zijn geweest. Het hoofd van het gezin komt nogal eens in aanraking met politie en justitie. Maar liefst dertien keer maakt Wouter Roukema het zó bont, dat hij voor de rechter moet verschijnen. Het begint in 1875 met het stelen van een appel maar in 1901 zal vader zes maanden (!) moeten zitten, wederom voor diefstal. Als jongetje heeft Ids in de havenstad natuurlijk ook leren kaatsen. Dat doet hij met zijn leeftijdsgenoten op een mooi veldje achter de houtschuren aan de Bolswarder vaart. Rond die tijd komen ook de eerste jonge Harlingers met prijzen thuis. Ulbe Posthuma als eerste in 1904, van een kaatspartij in Franeker. Het duurt nog twee jaar voordat we de naam Ids Roukema tegenkomen in de kaatsverslagen. In Herbaijum kaatst hij op 17 jarige leeftijd in 1906 zijn eerste jongenspartij buiten de stad.
Een minder fraai verslag waarin we Ids’ naam - als minderjarige - tegenkomen is dat van een bezoek aan de rechtbank in 1907. Samen met Taeke Koster wordt hij ervan beschuldigd de kat van mevrouw Lene Vinkelbos te hebben gestolen. De beide jongens worden tijdens de zitting bijgestaan door advocaat Andreae uit Sneek en hebben bekend. Op 28 november 1906 ‘s avonds rond half zes, hebben de twee bij weduwe Vinkelbos voor het raam haar zwarte kat zien zitten. Het beestje heeft een witte buik, witte pootjes en een dito puntje aan het uiteinde van de staart. Ids heeft het beest daar weten weg te halen. Ze stropen het diertje waarna ze afspreken het velletje te gaan verkopen. Later die avond gaat Ids naar de herberg van Dirk Twerda waar hij probeert het velletje te slijten. Hij verkoopt het voor één gulden en 25 cent aan Izaak de Vries die later tegen hem zal getuigen. Het op de rechtszitting aanwezige kattenvel wordt herkend, ook al missen het puntje van de staart en de pootjes. Ids lijkt ter zake kundig want hij vermeldt dat een en ander is verwijderd ‘om bederven’ te voorkomen. De uitspraak op zes februari 1907 luidt; beiden één maand gevangenisstraf.
‘Ids fan Harns’ In datzelfde jaar maakt Ids zijn entree in het grote spel en hij valt op bij het Koningspartuur van Catrinus Werkhoven, Sytze Abel Kooistra en Tjeerd Kooistra. Met hun felle opslag proberen ze Ids af te matten, maar helaas slaagt voor hen deze tactiek niet. Ids en zijn maten verslaan in Leeuwarden het illustere drietal. De verliezers zijn onder de indruk van die jonge, ouwe seun.
Op 27 juli 1908 komt de moeder van Ids, Johanna Jillings, dochter van een muzikant uit Sneek, te overlijden. Vader Wouter staat er nu dus alleen voor en gelukkig komen we hem rond deze periode niet tegen in een rechtbankverslag en is hij ook niet in aanraking geweest met de politie. Helaas geldt dat niet voor Ids. We komen hem tegen in de strafvonnissen van 1908 van het arrondissement Leeuwarden. Getuige Watze Visser, voorman bij de steenfabriek van K.G. Telenga te Midlum, verklaart dat er misvormde stenen uit de strengpers komen, waarna hij ontdekt dat een verbogen koperen plaat daar de oorzaak van is. Er zijn twee getuigen; de heren Zeilmaker en Kwast, die verklaren dat ze dit Ids hebben zien doen. Het Haarlems Dagblad schrijft op vijf oktober 1908, dat de 18 jarige Ids R., bij verstek wordt veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf wegens sabotage. ‘Het doel van den jongen was, op deze wijze ten koste van zijn werkgever, eenige vacantie te krijgen’.
Vanaf 1909 mogen we het pas echt hebben over de kaatsprestaties van ‘Ids fan Harns’. Dit ter onderscheid van zijn neef Ids Roukema van Wommels en Ids Jousma uit Dokkum. Op 20-jarige leeftijd begint het binnenhalen van de grotere prijzen. Hij doet mee aan de kermisweek van 1909, samen met maar liefst 21 andere Harlingers. Een prijs zit er nog niet in maar net als alle andere Harlinger knapen, valt hij wel op. Niet alleen door hun techniek, tactiek en kracht, maar ook verbaal zijn ze sterk aanwezig. Langs de Friese velden wordt wel gezegd dat er jongens bij zijn die de tegenstanders er niet af káátsen, maar van de lijst af schreeuwen! De Harlinger Kaatsvereniging groeit inmiddels als nooit tevoren en ontplooit allerlei initiatieven. Zo heeft men het idee opgevat om te gaan kaatsen in trapeziumvormige perken, waarover gestemd zal moeten worden tijdens de Bondsvergadering. Het idee haalt het niet, weggestemd met 39 tegen en 9 voor.
Het Eendracht kaatsveld. (Bron: Harlingen Mien Stadsje)
In juli van hetzelfde jaar hertrouwt Ids’ vader. Hij geeft zijn jawoord aan de weduwe van Geert Nielsen; Hendrikje Riem. En op 8 augustus wint zoon Ids zijn eerste prijs in de hoogste kaatsklasse. Samen met Sikke de Vries en Jappie Tuinhout slepen ze in Menaldum een derde prijs in de wacht. En er volgt datzelfde jaar nog een derde prijs. Na twee jaar huwelijk sterft vader Wouter Roukema in 1911 en zijn stiefmoeder blijft alleen achter met de kinderen. Ids debuteert op de PC, samen met Zeinstra van Peins en Ulbe Posthuma. Die naam zijn we dan al vaker tegengekomen, ook samen met zijn twee broers, Rienk en Bouke. Ulbe is de voorbest opslager, Bouke de voorinse met de tweede opslag en Rienk de stoer gebouwde achterinse. In 1912 wint Ids in Makkum met Roelof Boorsma uit Wommels de eerste prijs. Maar op de PC sneuvelt zijn partuur in de tweede omloop. Wat de kaatsers wonnen in dat seizoen? Op de gerenommeerde wedstrijden tussen 16 mei en 16 augustus, was naast het eremetaal, een totaal aan prijzengeld te verdelen van 1550 gulden, waarbij 210 gulden was weggelegd voor Catrinus Werkhoven. Ids Roukema ‘verwierf een kleinere som.’ In 1913 gaat Ids samen met Ulbe en Sikke naar de Bond die in Bolsward wordt gehouden. De drie ‘ouwe seunen’ komen met het brons thuis. In Bolsward is Kaatsvereniging M.E.T.O. de gastvrouw van de Bondswedstrijd en de Leeuwarder Courant weet te melden dat die ochtend van deze twaalfde mei mooi weer brengt met een helder zonnetje. Op de derde lijst kaatst het Harlinger partuur tegen de Franeker Vereniging, die in die tijd ook de naam ‘Eendracht’ draagt. Harlingen komt niet verder dan drie eersten en zes punten. Uiteindelijk zullen de Franekers met de vergulde wandelbal, drie zilveren medailles en 75 gulden naar huis gaan. Als bonus mag Ids de medaille voor de uitslager die in de eerste omloop de meeste bovenslagen heeft weten te maken, in ontvangst nemen. In datzelfde jaar groeit Kaatsvereniging Eendracht met maar liefst 597 leden, en er worden maatregelen geadviseerd ‘ter beteugeling van de schadelijke gevolgen van dit grote aantal’.
De keerzijde van de medaille
De ster van Ids is rijzende. Op de Friese velden houdt men rekening met hem. Hij blinkt uit en weet het publiek goed te bespelen en voor zich te winnen. Wanneer deze atleet het veld opkomt, gebeurt er altijd wel iets, hij is iemand waarvoor het publiek graag een kaartje koopt. De man is slim en zelden op een foutje te betrappen. Zo wordt hij bijvoorbeeld weinig berispt voor overlopen. Hij heeft aan de opslag een enorm snelle aanloop, waarbij zelfs de meest secure keurmeester nooit heeft kunnen vaststellen of hij overloopt. Wanneer hij de ‘stuit’ nadert, neemt hij een sprong en ondertussen geeft hij de bal zóveel snelheid mee, dat menig perkspeler hier zijn tanden op stuk bijt. Keurmeesters liggen soms op hun knieën bij de opslag, maar Ids is ze simpelweg te slim af. Eén van de grootste kaatskoningen en humoristen uit de Havenstad moet dan regelmatig hebben gegniffeld. De man weet met zijn lach, zijn sneer en de nodige spot zijn tegenspelers te treffen. Het wordt geaccepteerd maar die humor is tegelijkertijd verweven met het drankgebruik dat onder de kaatsers boven het gemiddelde ligt. In die jaren waren de leefomstandigheden vaak miserabel. Economische depressie en werkloosheid zullen daar mede debet aan zijn geweest. Onder het publiek bevonden zich ‘goede vrienden’ die de spelers van drank voorzagen. Andere ‘goede vrienden’ echter wilden de kaatsers nog wel eens wijzen op het feit dat er morgen weer een dag was en dat het ook wel wat minder mocht. Ook de wijze van prijs uitreiken verschilde veel met die van nu. Toentertijd maakte dat deel uit van een feestelijk gebeuren en soms zat er na de laatste bal en de uitreiking, wel eens ruim een uur. Of, en dat kwam ook regelmatig voor, het bestuur ging eerst even naar huis om te eten. Het zal menig prijswinnaar moeite hebben gekost, geheel helder weer thuis te komen. Dat gold ook voor Ids, tot ongenoegen van zijn verloofde Antje de Bruin, dochter van panbakker Jan de Bruin en Johanna Souverein uit Harlingen. Ids en Antje stappen op 28 juni 1913 in het huwelijksbootje. De ouders van Antje tekenen de huwelijksakte en geven toestemming tot het huwelijk, aangezien hun dochter nog net minderjarig is. Antje is dan al drie maanden zwanger. Het kersverse echtpaar gaat wonen aan de Karremanstraat nummer 22.
Een paar maanden later staat de 60ste PC op de agenda en samen met Catrinus Werkoven en Anne Smidts kaatst Ids in partuur 22. Ids Roukema zat altijd in de sterkste formaties. De sterksten zochten elkaar altijd op, dat is tot op heden niet anders. Dit jaar viert de PC zijn zestig jarig bestaan. Op maandag 28 juli werd het feest geopend met de “Grote Nationale Kaatspartij”, zoals de PC toen werd genoemd. Burgemeester Mr. Okma opent het feest. De lijst toont 25 parturen. Deze jubileumpartij wordt met veel (Franse) muziek opgeluisterd en de toegangsprijzen zijn voor het land 25 cent, voor de eindtribune 50 cent, voor de zijtribunes 25 cent en voor de banken 15 cent.
In de eerste omloop zijn ze oppermachtig en de tegenstanders krijgen niet eens één eerst. De tweede omloop gaat wat moeizamer maar wordt toch gewonnen met 5-4 en 6-2 tegen de beide Aukema’s van Franeker en Jappie Tuinhout, nu woonachtig te Leeuwarden. De krant roemt in haar verslag het tactisch kaatsen van Catrinus Werkhoven, de opslag van Ids Roukema en het ‘puike werk’ van Smidts. Later zal Ids over Werkhoven vertellen dat hij het tactisch inzicht van hem heeft geleerd en dat er ‘nog nooit iemand geweest is, die zo als voorinsche kon spelen.’ Op de derde lijst heeft het trio een staand nummer, maar de halve finale belooft veel. Men neemt het op tegen partuur 2, de jonge Jan Reitsma van Pingjum, Vlietstra van Franeker en Zaagmans van Witmarsum. Ids Roukema begint met reusachtige slagen maar de tegenpartij heeft hier wel een antwoord op. ‘Wat wordt hier gekaatst’ en: ‘Het vuur zit erin’, meldt de Leeuwarder Courant. Het publiek is zeer enthousiast en de partij gaat min of meer gelijk op. Het is in die tijd nog gebruikelijk dat de keurmeesters met hun stoelen in het speelveld zitten. Zelfs de directietent staat in het veld. Dit leidt soms tot incidenten, zo ook vandaag. Het is een partij op het scherpst van de snede. Op eersten gelijk en zes gelijk slaat Reitsma retour maar de bal belandt voor hem ongelukkig tegen het trapje van de directietent. In plaats van een retourslag tot in het perk wordt het nu een kaats. En deze wordt vervolgens door de tegenpartij voorbij geslagen. Partuur Reitsma komt voor met 5-5 en 6-0 wanneer Anne Smidts drie ballen opslaat die het perk niet weet te verwerken. Uiteindelijk, met alles aan de hang, slaat Vlietstra kwaad uit en dit partuur gaat naar huis met 15 gulden, en applaus van het publiek. In de finale wordt gewonnen van Van Haitsma, Jellema en Hoitsma en Anne Smidts wordt even later tot koning van de partij uitgeroepen. Hij mag het gouden horloge, aangeboden door de heer Jan Bogtstra, in zijn ‘festjebûse’ steken. Werkhoven en Roukema krijgen elk een zilveren lepel mee naar huis.
Over het voorval met de retourslag komen de dagen erna ingezonden stukken in de krant die pleiten voor het verwijderen van de directietent uit het speelveld. In een later stadium wordt hiertoe inderdaad besloten. De vier prijswinnende parturen speelden daarna op woensdag een internationale wedstrijd, waaraan ook Belgen deelnamen. Ten slotte wonnen Catharinus Werkhoven, Anne Smidts en Ids Roukema zowel de PC als de internationale. De Belgen J. Delhalle, J. Demeulder en J. Dupont worden derde.
De PC in 1913 te Franeker. Anne Smidts slaat de bal op. (Bron: Kaatsmuseum)
Op 23 januari wordt het eerste kindje van Ids en Antje geboren. Het is een jongetje en wordt vernoemd naar de vader van Antje en krijgt de naam Jan. Wanneer in datzelfde jaar de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, worden halverwege het kaatsseizoen in 1914, 200.000 Nederlandse mannen onder de wapenen geroepen. Wanneer baby Jan nog geen half jaar is, moet Ids naar het Noord-Brabantse Goirle en wordt daar ingedeeld bij het negende regiment, derde bataljon en vierde compagnie van het veldleger. In 1914 krijgt elke soldaat één dag verlof per tien dagen. Iets wat natuurlijk zeer ongunstig uitpakt voor niet alleen Ids, maar voor alle kaatsers op het hoogste niveau die onder de wapenen moeten. De PC van 1914 gaat geen succes worden voor Ids. Hij vormt een partuur met Reitsma van Pingjum en Smidts van Franeker en ze komen in de eerste omloop in actie tegen Vlietstra en Werkhoven van Franeker en Postma van Makkum. Het zijn de twee vrijwel sterkste parturen van dat seizoen. Opmerkelijk is dat Ids met onbekende reden even op zich laat wachten. Reitsma en Smidts beginnen alvast en het tweemans partuur staat, wanneer Ids komt opdagen, al een eerst achter. Het is een rommelige partij die later nog een kwartier oponthoud vergt vanwege discussie over spugen op de bal. Natuurlijk is Ids verbaal weer fel aanwezig wat zijn prestatie niet ten goede komt. Een nieuwe slag brengt de oplossing maar de wedstrijd gaat uit als een nachtkaars. 5 om 4 en 6-4.
Oorlog
Ook in het tweede oorlogsjaar verschijnen veel kaatsers niet op de velden. Op twaalf juli wordt Ids tot koning uitgeroepen op de partij in Harlingen en de winst is 90 gulden. Een paar dagen later, wederom in de havenstad, nogmaals winst met 60 gulden en het koningschap. De PC van dat jaar gaat een bijzonder halve finale opleveren voor wat betreft de grootste twee ‘Eendracht’-matadors van die tijd. Sikke de Vries en Ids zullen elkaar dan treffen. Laatstgenoemde kaatst met Smidts en Hoitsma, en Sikke met Van Haitsma en Jellema. Het partuur van Sikke wint met 5-3 en 6-6. Sikke de Vries wint ook de finale en is de eerste Harlinger ooit, die koning van de PC wordt. Dit lijkt Ids ook wel wat.
Ids Roukema, staand en 2e van rechts.
Op 2 januari 1916 krijgen de Roukema’s gezinsuitbreiding, zoon Wouter wordt geboren. Het is mede de aanzet van een mooi sportief jaar voor Ids. Hij is in de volle bloei van zijn leven, 27 jaar oud en in alle facetten beresterk. Hoe vaker en langer hij speelt, hoe beter hij wordt. Het liefst als op- en uitslager. Het ‘bûtsen’ is echter sinds kort verboden en wat Ids betreft wordt dat ook niet weer teruggedraaid. Ook zijn uitslag is beter geworden. Niet overal let men trouwens even goed op het ‘bûtsverbod’. Maar in Leeuwarden en Dronrijp wordt hier streng de hand aan gehouden. In de Friese hoofdstad schrijft hij geschiedenis met zijn verste slag; 73 meter. De arm is mede zo sterk geworden door gymnastische oefeningen met als voorkeur discuswerpen. Ids Roukema’s verste worp staat genoteerd op 38 meter. Ook de slagkracht van de Belgen neemt toe, maar het ontbreekt hen aan spelinzicht.’ Zoveel kracht en nooit een ‘verslagen’ schouder komt mede door de wijze van slaan. Wie meer vanuit de onderarm slaat, zal niet zoveel risico lopen,’ aldus Ids in een interview in dat jaar. Een interview waarin hij weer levendig met hand -en voetgebaren zijn verhaal doet aan de journalist. “Ids sprak niet alleen, hij acteerde! Hij doet voor, hoe je op- en uitslaat, hij laat de discus door de lucht suizen, zijn lenig lichaam rekt, beweegt zich, zijn arm draaiende als een molenwiek, alsof we ons bevinden op het sportveld en niet in de rustige kamer van de woning van de Roukema’s”. De interviewer vraagt hem: “Waarom doet u, als eerste-klas-speler, niet mee aan de aanstaande kaatsdemonstratie in Amsterdam?”. ‘Beminnelijk en berouwvol’ geeft Ids toe dat hij in Leeuwarden een keurmeester ‘een tikje’ heeft gegeven en dat hem dat op een aantal wedstrijden schorsing is komen te staan. De keurmeesters verdienen respect en gehoorzaamheid is geboden. En het is raadzaam kalm te blijven. “Maar”, zegt hij: “je kunt ook té bedaard zijn.”
Op 5 april 1916 houdt KV Eendracht een bestuursvergadering. Er wordt een beslissing genomen over de samenstelling van het Bondspartuur. Harlingen zal uitkomen met Ulbe Posthuma, Sikke de Vries en Ids Roukema. Op de dag zelf is het zeer slecht weer, harde windvlagen en stromende regen hebben de overhand. Als er nog zeven parturen over zijn, wordt besloten de partij te staken. Zes dagen later wordt de partij uitgekaatst en Harlingen komt in de finale tegenover Sneek te staan. Daar hebben Sikke, Ids en Ulbe geen moeite mee, getuige de eindstand: 5 -1 en 6-2. ’s Avonds is de prijsuitreiking in schouwburg de Harmonie te Harlingen. De eerste prijs bestaat uit een zilveren medaille en natuurlijk de Pim Mulierbal. Tevens krijgen de drie een barometer en Ids mag zich de koning van de partij noemen. Op 9 juli wordt er weer in Harlingen gekaatst, maar de Leeuwarder Courant is niet al te positief over de prestaties van deze dag. Ook al blijkt het weer uitstekend te zijn, de 2200 toeschouwers moeten zich waarschijnlijk hebben verveeld. Opvallend genoeg, dat de Belg Decastieau van Gaasterland de gehele dag door zich kranig gedroeg, voor fel spel zorgde en voor afwisseling en attractie. Zijn partuur wint die dag de finale en ontvangt daarvoor drie zilveren medailles en 90 gulden. Decastieau is de koning van de dag en hij zal raar hebben opgekeken, toen hij door het Harlinger publiek op de schouders van het veld werd gedragen terwijl men ‘Leve België’ roept.
Deze Decastieau geeft ook acte de présence op de PC van dat jaar, net als vele andere geïnterneerde Belgen. De kleine man heeft een machtige arm en slaat een jaar eerder op een partij in Gaasterland de bal maar liefst 92 meter weg. Later gaat Decastieau in Sneek wonen en wordt de vaste kaatsmaat van André Rienstra. Een andere Belg; August van Lierde, vormt met Rinse Brink en Ids Roukema partuur acht op de PC-lijst. Daarop staat tevens een vriendelijk verzoek van het bestuur vermeld: ‘In het belang der Kaatspartij, wordt het publiek dringend verzocht zich geheel buiten kwesties te houden’. In de eerste omloop gaat het tegen drie uit Laren gemobiliseerde militairen, maar die blijken geen schijn van kans te hebben. Winst: 5-0 en 6-2. Ook de tweede omloop verloopt gunstig voor Van Lierde en zijn twee Friese maten. Partuur nummer 10, met drie mannen uit Menaldum, krijgen twee eersten maar dat is het dan ook. De derde omloop wordt een confrontatie tussen de twee parturen van de Belgen Albert Decastieau en Van Lierde. Decastieau kaatst samen met Jan Vlietstra en André Rienstra een mooie felle partij. Ook Van Lierde deelt in het succes en krijgt veel lof voor zijn spel. Het valt de journalist op dat vooral de Belgen elkaar ‘zoo fel bekampen’. Het applaus is niet van de lucht, maar vooral aan de opslag laat het partuur van Decastieau het liggen. Het is namelijk niet de dag van zijn maat Rienstra die veel buiten slaat. De winst gaat uiteindelijk dan ook naar het partuur van Brink, Roukema en Van Lierde die later in de finale de winnaars van vorig jaar tegenkomen; Sikke de Vries, Jacobus Jellema en Hendrik van Haitsma. De finale begint vol enthousiasme en Van Haitsma slaat erg sterk op. Dan komt er een periode met vrij zwak spel en het partuur van Van Haitsma zakt langzamerhand weg. ‘De aardigheid is er compleet vanaf’, aldus de Leeuwarder Courant. Brink, Roukema en Van Lierde winnen deze editie met 5-1 en 6-4. Rinse Brink wordt koning en Ids Roukema heeft zijn eerste PC-overwinning binnen.
Diezelfde maand gaat het Harlinger Bondspartuur naar Witmarsum. Op ‘De Hertenkamp’ worden achtereenvolgens Franeker, Sneek en Witmarsum met grote overmacht verslagen. Al met al zal vaandeldrager Germen Beers van ‘Eendracht’ het zwaarder krijgen, het zilver ‘druipt’ er inmiddels bijna vanaf. Twee weken later is er weer winst voor Ids, nu in Kimswerd en ook zíjn ereprijzen stapelen zich op. Terwijl we nog niet eens op de helft van de kaatscarrière van deze Roukema zijn. Na afloop van een kaatswedstrijd in datzelfde Kimswerd, zit hij in de bovenzaal van de dorpsherberg. Er zal een toneelstukje worden opgevoerd na een huldigingsfeest en Ids heeft behoefte om zijn gevoel voor humor te etaleren. Voor aanvang van het stuk is het hem gelukt om ongezien niespoeder op het toneel te strooien. Wanneer het doek opgaat, duurt het niet lang voordat de eerste spelers beginnen te proesten. Niemand van hen die nog een zin behoorlijk kan uitspreken. De Kimswerders wijzen al gauw naar Ids, die zelf krom ligt van het lachen en zich op de knieën slaat van plezier. Klaas de Jager, die die dag met Ids kaatste, ziet een aantal boze Kimswerders op hen afkomen, sleurt Ids mee de trap af, naar buiten, waarna ze allebei snel op zijn oude motorfiets springen. Net op tijd zetten ze koers richting Harlingen.
Eer en roem
Het gaat de kaatser-koopman voor de wind. Er valt in deze maatschappelijk moeilijke tijden net voldoende geld uit de handel te halen om het gezin te onderhouden maar de geldprijzen die deze levende legende pakt met het kaatsen zijn daarop een mooie aanvulling. Ids handelt in alles wat maar naar handel ruikt. Hij koopt lood en vis op, wisselt het om voor geld en handelt later in fopartikelen en kleding. In deze handel wordt niet gedaan aan bonnetjes of garantievoorwaarden. Het gebeurt grotendeels op legale wijze, soms net op het randje een heel enkele keer er net even overheen. Buurman en medekoopman Levy Pais van de Kleine Bredeplaats heeft hem zó op het hart gedrukt dat wanneer je ‘het bij daglicht niet kunt verdienen, je beter maar niet in de handel kunt gaan.’
Antje zorgt er altijd voor dat haar Ids er picobello uitziet. Ids haalt ook de - soms bijna afgedragen - kleding van de Harlinger gegoede stand op en dat wat hem past, wordt vaak door Antje met naald en draad weer hersteld. Als hij op een kaatsveld verschijnt, ziet het publiek een ware Clark Gable, compleet met strooien hoedje tussen hen instaan. Boer Hiemstra uit Arum vertelt zodoende eens dat hem op een zondagochtend in juni 1918 een landauer met vier personen voorbij rijdt. De boer herkent een van de mannen aan zijn opvallend witte strohoed en begrijpt dat men op weg is naar de Internationale wedstrijd in Sneek. De volgende ochtend om vier uur zal boer Hiemstra met zijn knecht de koeien gaan melken. Ze horen op die mooie stille ochtend een enorm gezang aan de andere kant van het dorp. Het geluid komt steeds dichterbij en even later passeert dezelfde landauer als gistermorgen. De tweedeprijs-winnaars Staalstra, Miedema en Roukema hebben van de verdiende 45 gulden, alvorens de terugreis te aanvaarden, waarschijnlijk enkele borreltjes gekocht. In 1919 worden er uit pakhuis Odessa aan het Noordijs in Harlingen twee zakken haver ter waarde van 15 gulden, gestolen van Willem Boonstra. Ids Roukema wordt wegens heling veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. De PC van het jaar daarna heeft hem wederom een overwinning opgeleverd, maar nog steeds geen koningschap. Samen met Ids Jousma en Taede Zijlstra verslaan ze de Belg Van Lierde en de Franekers Vlietstra en Staalstra.
Imposant en atletisch gebouwd, een fraai pak, lichte schoenen, dun snorretje en het hoedje scheef op het hoofd en nooit om een woord verlegen. Soms schiet hij door in zijn zelfvertrouwen en wordt daarbij té overmoedig waardoor hij met zijn kwinkslagen de mensen wel eens tegen het zere been schopt. Vooral wanneer het gaat om de pommeranten en de ‘hoge heren.’ Van hiërarchie moet Ids niets hebben. Burgemeesters, politiemannen, keurmeesters en scheidsrechters, er is respect voor hen maar zeker niet meer dan voor de werklui. Iedereen weet wat ze aan hem hebben en ze houden zich soms maar wijselijk stil om maar niet de gebeten hond te worden. Tot grote ergernis van Antje levert zijn verbaal geweld bij het kaatsen hem wel eens een schorsing op, waar Ids dan weer niets van lijkt te begrijpen. De tact die hem mede zo groot heeft gemaakt in zijn sport, lijkt hem maatschappelijk wel eens te ontberen. Uitbundige bewonderaars noemen hem de ‘grootste’ voorperkspeler die er op dat moment is, anderen temperen dat enthousiasme en menen dat niet alleen zijn kracht, maar zeker ook zijn zelfverzekerdheid hem maken tot een echte allrounder. Het ledenaantal van KV Eendracht ligt op dat moment boven de 700. Door een contributieverhoging zakt dit aantal later in korte tijd echter naar 658.
In 1920 staat Ids op de lijst van de PC, samen met Teade Zijlstra en Ids Jousma. In de finale treffen ze Jan Vlietstra, Nanning Staalstra en August van Lierde, die nog eens special vanuit Ninove was overgekomen. Tot spellen gelijk is het een spannende wedstrijd, maar dan wordt Staalstra beboet wegens ‘spugen op de bal’. De partij is in een ommezien beslecht in het voordeel van Roukema en consorten. Op 31 oktober van dat jaar, viert kaatsvereniging Eendracht haar 20 jarig bestaan.
Twee Eendracht parturen tijdens een kaatsdemonstratie op Koninginnedag 1919. Achterste rij, v.l.n.r.: Voorzitter J. Yntema, Ulbe Posthuma, Ids Roukema, Sikke de vries en commissaris Kooistra. Zittend: Y. Hamstra, D. Kwast en A. van Veen. (Bron: Eddy de Vries)
Zijn absolute hoogtepunt lijkt het jaar 1921 te worden. Met twaalf eerste prijzen, vijf tweede en zes derde prijzen komt zijn puntentotaal dan op 52. Volgens het Haarlems Dagblad van 10 november 1921 heeft Ids de bijnaam ‘Bello’. Waar deze op is gebaseerd is niet geheel duidelijk maar voor de overige bijnamen als; ’de Koeke, de Roede, de Koekhakker of ‘melk en suup’ lijken wel verklaringen te zijn. ‘Alleen bij de Lappen in de Golf van Archangel, is een dergelijke bijnamen-manie aangetroffen’ aldus de krant. Het seizoen had echter ook anders kunnen verlopen, aangezien het hoofdbestuur van de NKB vijf spelers schorst wegens het delen van de prijzen tijdens de kaatspartij in Sint Annaparochie. Taede Zijlstra, de beide neven Roukema, Reitsma en Staalstra worden uitgesloten van deelname en hebben van 26 mei tot en met 31 juli geen toegang tot de kaatsvelden. We komen bovengenoemde kaatsers echter wel tegen in de lijsten en uitslagen in de periode van de schorsing. Het lijkt dus of de zaak ongedaan is gemaakt. De PC van 1921 wordt geen groot succes voor de Roukema’s. Beiden vormen ze een partuur met de derde beroemde Ids; Ids Jousma van Dokkum. Ze komen niet verder dan de eerste omloop. Ook 1922 wordt geen topjaar voor de dan 33 jarige Harlinger kaatser. Al wordt hij nog wel tweede op de Bond met Hans Knol en Johannes van der Plaats. Op 21 augustus van dit jaar, zegevieren Ids Roukema, C. van der Meulen en Van der Plaats in Kimswerd en winnen daarmee een zilveren lauwerkrans voor het vaandel.
In huize Roukema kunnen de twee zonen het jaar daarna eindelijk een partuur gaan vormen. Op 26 maart 1923 wordt de derde zoon Johan geboren en na deze gezinsuitbreiding verhuist het gezin naar een iets groter woonhuis in de Nieuwstraat, vlak achter de Engelse Tuin.
Het is in Wijnaldum wanneer de afdelingsprijs naar Harlingen gaat. Het trio dat die overwinning behaalt, zal de geschiedenis ingaan als het partuur Ids, Hans en Klaas. Klaas de Jager is weer geheel in vorm na een armbreuk in 1920. Hij is de zoon van de markante koopvrouw Walle Geertsje van de Lanen en familie van de kermis-koekhakkersfamilie Kooistra uit Dokkum, Hans Knol timmert dan ook al een tijdje aan de weg. Hij werd tijdens zijn mobilisatietijd bij Philips in Eindhoven een goede kaatser, mede door toedoen van Cees Thyssen uit Dronrijp. Knol is een bedachtzame rustige speler; ‘kaatsen is net als dammen, eerst nadenken en dan pas schuiven’. Een opslager, zo zeker als ‘de Bank van Engeland’ en in het tussenspel niet te evenaren. Voor de PC van dat jaar heeft Hans een partuur gevormd met de beide Plantinga’s en Ids kaatst die dag met Klaas de Jager en Machiel Miedema. In de finale komen de beide parturen tegenover elkaar te staan. Het begin van de eindstrijd valt al bijzonder in de smaak bij de ongeveer 3000 toeschouwers en al in het eerste eerst slaat De Jager twee ballen over alles heen en hij herhaalt die prestatie in het volgende. Met Ids Roukema vormt hij een buitengewoon sterke perkbezetting en Miedema is een zeer zekere en tactische opslager. Na het eerste eerst volgt op zes gelijk het spel door buitenslaan van Hans Knol. De eindstrijd wordt beslist op 5-3 en 6-6. In deze partij worden maar liefst 15 bovenslagen geproduceerd waarvan negen op naam komen van De Jager terwijl Ids en de beide Plantinga’ s met ieder twee bovenslagen tekenen voor de andere zes. Over de koningskeuze van Ids Roukema was men het niet eens. Miedema had volgens de Franeker journalisten meer recht op deze eretitel. Hoe dan ook, Ids heeft zijn felbegeerde PC-koningstitel op zak en die pakken ze hem niet meer af. Het jaar 1923 kan voor hem bijgeschreven worden als zeer bijzonder; het brengt hem een zoontje, acht eerste, zeven tweede, twee derde prijzen en de winst op de mooiste partij van het jaar.
Een foto van de finalepartij van de PC in 1923 te Franeker. (Bron: Kaatsmuseum).
Op de PC van 1924 zullen De Jager, Knol en Roukema als partuur aantreden, maar daaraan voorafgaand pakken ze in mei eerst nog een tweede prijs in Sneek, gevolgd door een eerste in juni op het Franeker sporterrein De Bleek. Klaas de Jager vertelt later dat Ids altijd zijn eigen ‘kieltje’ droeg. Het bestuur van de PC wil echter dat de kaatsers voortaan op het veld verschijnen in een door hen voorgeschreven shirt en de heren gaan zodoende naar de kledingzaak van de dames Schuurmans. Ids laat zich niets opdringen: ‘ik doen die rommel niet an de bealich’. Een bestuurslid deelt hem mede dat hij dan niet mee zal mogen doen. ‘Geef op, su’n ding!’ Hij trekt het shirt over zijn hoofd en buigt voorover. Hij spant de spieren nog even extra goed aan, en ‘de hele rug knapte d’r uut’. ‘Dit past mij toch niet, hewwe se hier in Franeker gien beter spul?’. Ids krijgt een tweede shirt aangereikt, trekt ook dit aan en weer spant hij de spieren. Ook dit shirt overleeft deze actie niet. Ids mag zijn eigen shirt weer aantrekken, ‘want de PC mannen fan die jaren hadden der gien nocht an, dat een ander met hun centen griemde. Dat deden ze liever self!’ aldus De Jager. Maar als het lot anders bepaald had, had dit partuur helemaal niet meegedaan deze dag. Men was namelijk vergeten zich op te geven. Anne Smidts ziet het Harlinger partuur niet op de lijst staan en vraagt aan de voorzitter hoe dat kan. ‘Nee, dat klopt,’ antwoordt deze. “Set se der dan op’, zegt Smidts, ‘dy dogge mei, sa’t ik jimme sis’. Even voor half tien meldt dezelfde Anne Smidts aan scheidsrechter Lammert Skeltes Hilarides van Pingjum dat zijn Dokkumer maten Germ Koster en Klaas Kooistra nog niet aanwezig zijn. Hilarides, drie keer koning op drie opeenvolgende PC’s in de eeuw daarvoor, toont clementie en geeft hen tot tien uur de tijd om te verschijnen. Een paar kilometer vóór Franeker heeft Koster een lekke band gekregen. Scheidsrechter Hilarides, een herenboer die niet zou accepteren dat zijn knechten ’s ochtends te laat bij hem op de boerderij verschijnen, sluit het drietal even na tien uur toch uit. Gerben Koster buigt daarbij teleurgesteld het hoofd en slaat de ogen neer, maar Klaas ‘koekhakker’ Kooistra z’n ogen spuwen vuur en roept tegen Hilarides dat ‘hij dood kan vallen’. De kansen om nog mee te doen, zijn dan wel verdwenen. Franeker Anne Smidts, de maat van de twee Dokkumers, komt in opstand waardoor er onrust uitbreekt op de tribune van het ‘Bolwerk’. Nog nooit is een PC met zoveel ophef begonnen, helemaal niet nadat Machiel Miedema, en met name Ids Roukema beginnen te schelden op ‘de hoge heren’. De kaatsers dreigen dat ze die dag niet zullen kaatsen, waarna het bestuur de uitgesloten kaatsers twintig gulden de man biedt. De kaatsers accepteren deze schikking en na ongeveer een uur oponthoud gaat men los op het Sjûkelân. Ids snijdt zichzelf dan in de vingers door woedend richting Hilarides te razen dat er ‘die nacht in Pingjum een boerderij zal afbranden’. Vol adrenaline kaatst het partuur zich naar de finale. Een Harlinger zakenman vertelt aan Hans Knol dat hij de partijen op papier heeft bijgehouden en dat volgens hem Knol op punten koning zou moeten worden. Laverman met De Haan van Berlikum en Helfrich van Wijnaldum testen de Harlingers op elke manier, maar krijgen geen poot aan de grond. Met 5 om 3 en een schone zes gaat de winst naar Hans, Klaas en Ids. ‘Se witte net wa’t se kening meitsje moatte’; zegt André Rienstra. Knol is in eerste instantie vergeten, het partuur voor die dag op te geven en heeft de hele dag op gestopte grijze sokken gekaatst. En Ids kon zijn mond weer eens niet houden. De koningscommissie vindt Klaas de Jager nog jong genoeg, om nu al koning te worden. De toespraak vanuit de bestuurstent gaat over ‘de oude koninklijke sport’ en hoe de kaatsers zich dienen te gedragen. De spanning stijgt. Knol buigt het hoofd, luistert eigenlijk niet en staart naar zijn sokken. De keurig geklede Klaas de Jager staat te trillen als een blad aan de boom als hij tot koning wordt uitgeroepen. Ids is net zo blij voor Klaas als dat wanneer hij het zelf zou zijn geworden. Groot feest! De kaatsers weten nog amper hoe ze terug zijn gekomen binnen de singels van de havenstad. En toch voelt Knol zich achteraf die dag bestolen. De ophef aan het begin krijgt nog een staartje dat de kaatswereld op scherp zet. Het hoofdbestuur van de NKB besluit Machiel Miedema en Ids Roukema uit te sluiten van de verdere wedstrijden in 1924 wegens ’het voorbereiden, leiden en aansporen van een verzetsactie.’ De collega-kaatsers komen voor hen op en steunen hun maten door de NKB te schrijven dat ze de van oordeel zijn dat de schorsing moet worden teruggedraaid, omdat deze ongemotiveerd is. De 32 beste kaatsers van Friesland verzoeken het bestuur ‘beleefd de straf in te trekken of hen allen te straffen.’ Mocht het bestuur de straf handhaven, dan zullen zij de rest van het seizoen uit solidariteit niet meer te zien zijn op de velden. Dat feit werd de aanleiding tot een algemene kaatsersstaking. Die duurde van medio 1924 tot aan het begin van 1925. De motivatie bij Ids is ver te zoeken en hij voelt dat hij het hoogtepunt van zijn sportcarrière eigenlijk al heeft beleefd. In mei 1925 pakt hij met Hans en Klaas in St Jacobiparochie de eerste prijs en 60 gulden de man. Hij heeft hier wat last van de zon en ‘verschijnt met een donker gekleurden bril, wat wel enige hilariteit opwekt, maar zijn spel niet ten goede komt’.
De weg terug
Op de Bondswedstrijd in Franeker is een derde prijs hun deel. Ids scoort nog een vijfde prijs in Stiens en in juni een eerste, wederom in Sint Jacobiparochie. En tegen de Belgen op de internationale wedstrijd in Sneek, komt er nog eens 90 gulden bij en een verzilverde plaquette als beloning voor de winst op die dag. In z’n eigen stad met zijn neef uit Wommels en Klaas de Jager een tweede, zo ook een poosje later in Franeker. Op de PC van dat jaar verslaan Ids, Hans en Klaas in de eerste omloop een compleet Franeker partuur, maar ze sneuvelen op de tweede lijst. Wanneer aan het eind van dit seizoen de balans wordt opgemaakt, heeft de koopman 202,50 gulden mee naar huis genomen, een vergulde zilveren medaille, een zilveren bal en ‘een prachtig kunstvoorwerp’, aldus de Leeuwarder Courant. Het gezin verhuist dit jaar naar de Grote Ossenmarkt nummer 23.
De Bond van 1926 belooft weer vuurwerk. Op deze Pinkstermaandag zijn de vooruitzichten bedenkelijk. Bij aanvang regent het en het terrein raakt doorweekt. Tegen tien uur knapt het ietsje op en scheidrechter Hilarides spoort de kaatsers aan, met spoed te beginnen. Om een lijst met maar liefst 46 parturen af te werken is veel tijd nodig. Een noviteit deze dag is het feit dat de afdelingsparturen duidelijk te herkennen zijn aan de hun voorgeschreven gekleurde shirts en een verplichte zwarte broek. De Harlingers zetten die dag gestaag door en in de finale treft men Franeker met Miedema, Staalstra en Plantinga. De aanname is dat Harlingen het sterkste partuur heeft. Er zijn veel supporters meegekomen, maar die kunnen veelal de betere kaarten niet betalen en hebben daardoor een mindere plek of staan buiten het Sjûkelân op het Bolwerk hun partuur aan te moedigen. Nanning Staalstra merkt op dat ‘die mensen’, wijzend naar de Harlingers, ‘voor niks, veel plezier beleven.’ Het Franeker publiek lacht. En dat schiet Ids nou net even in het verkeerde keelgat. Klaas de Jager ziet dit en bijt hem toe, dat hij zijn kop bij het spel moet houden en zichzelf moet blijven. Maar Staalstra gaat door met narren en krijgt de handen van het Franeker deel van het publiek op elkaar voor elke bal die hij slaat. Dit tot grote ergernis van de Harlingers op en rond het veld. Maar Klaas de Jager heeft de smaak te pakken en pakt sportief revanche, door zes ballen achter elkaar boven te slaan. Dit is Ids zijn moment, hij stuift op de tribune af en roept; ‘nou mutte jum oek handsjeklappe! As jumme voor su’n prestatie van Klaas niet klappe, dan binne jum smeerlappen.’. Hij is bijna niet meer tot bedaren te brengen. Klaas de Jager legt de partij even stil om samen met Hans Knol een woordje met Ids te wisselen, die maar blijft zeuren en foeteren. De stand is 5 -5 en 6-4 in het voordeel van Harlingen wanneer Staalstra boven slaat. 6-6. Alles aan de hang. Knol slaat op, maar Staalstra weet te retourneren waarna Hans Knol de zege binnenhaalt met een fraaie zitbal. Trots als een pauw paradeert Ids, die tot koning wordt uitgeroepen, jennend langs het Franeker publiek.
De Bondswinnaars van 1926. V.l.n.r.: Klaas de Jager, Ids Roukema en Hans Knol. (Bron: Kaatsmuseum).
De PC van dit jaar zal Ids zijn laatste worden. Hij is dan 37 jaar oud en kaatst niet meer met Knol en De Jager. Zij hebben een partuur gevormd met Pieter Helfrich van Wijnaldum. Ids kaatst met Johannes Bosma van Beetgum en Kooistra van Dokkum. En in de eerste omloop kaatsen ze tegen de Franekers Van Koningsveld en Werkhoven en Van der Heide uit Harlingen. Het is een sneu afscheid, de partij gaat door slecht spel van Ids en zijn maten naar de tegenstanders. De eerste die door Ids wordt gefeliciteerd met zijn overwinning is Anne van Koningsveld. Eerder in 1922 kaatst die dan 16- jarige jongen in Harlingen mee in het grote spel en loot bij Ids. Snerend roept Ids naar het publiek: ‘Vandaag bin ik bij un skooljonkje lotten’. Op een 6-6 stand wijst dit ‘skooljonkje’ dat zal opslaan, naar Ids waar deze moet gaan staan, omdat volgens hem daar uitgeslagen bal zal gaan komen. Ids staat te ‘gniezen’ en met de handen in de lucht loopt hij naar de plek die hem is aangewezen. De bal wordt vanuit het perk geretourneerd en komt recht op Ids af die een zitbal plaatst. Anne van Koningsveld moet raar hebben opgekeken toen de grootse Ids Roukema op hem af komt rennen, hem op de schouder slaat en roept: ‘nou seun, dou suust mij niet meer hore vandaag!’ Behalve de Bond in Franeker, is er nog winst in Stiens en een derde prijs in Makkum. Het is een bijna stil afscheid van de grote koning die tegelijkertijd aan zijn eigen hof, de nar speelde. Tot aan zijn dood toe, zal hij altijd de lachers op zijn hand hebben. Behalve bij zijn ome Sjoerd Roukema misschien, de vader van Ids van Wommels. ’s Ochtends tussen twee omlopen door, loopt Ids van Harlingen, met een paar vrienden langs de tribunes wanneer hij zijn oom op de perktribune bij het Westerbolwerk ontdekt. Hij gaat naar hem toe, schudt hem de hand en vraagt of de oude baas wel een sigaartje lust. ‘Nou graag Ids seun, hestou sigaarkes bij die?’ Ome Sjoerd accepteert de rookwaar en steekt die in zijn mond. Waarna Ids, hoffelijk als hij is, zijn oom een vuurtje geeft. Oom geniet van het aangebodene. Inderhaast breekt Ids het gesprek af en verdwijnt weer snel in de menigte. Een korte tijd later loopt hij langs de opslagtribune en hoort een harde knal. Hij weet direct waar dat geluid vandaan komt, anders zag hij het wel aan de dikke rookwolk en een paar klompen die door de lucht vlogen. Op datzelfde moment zegt hij luid: ’Nou, ik kom disse PC niet meer bij oom langs hur!’ De oude baas Roukema krabbelt weer overeind en ontdekt dat hij van zijn neef uit Harlingen een klapsigaar heeft gekregen. In november van dat jaar, moet Ids weer eens voor de rechter verschijnen, en verklaart; ‘Ik heb op 1 augustus te Witmarsum, de 36-jarige heer Yme Nieuwland, veehouder te Kimswerd, met opzet en geweld een slag toegebracht. Het slachtoffer vertelt: ‘dat dit hem pijn deed’. Ids krijgt de keuze, 50 gulden boete of 15 dagen hechtenis. Ids betaalt de boete.
In januari 1927 is hij werkzaam in een exportslagerij in Harlingen en verwondt zichzelf aan zijn knie met een mes. Het bloedt hevig en er dient onmiddellijk een dokter bij te komen. De gevolgen van zijn verwonding verergeren, waardoor hij in het ziekenhuis moet worden opgenomen. Na een paar dagen mag hij weer naar huis maar volledig hersteld is hij zeker niet. In het ziekenhuis heeft hij naast de heer Heeres van de Zuiderhaven 28 gelegen.. De dochter van Heeres vertelt dat Ids ook daar eenieder aan het lachen heeft gekregen. Mevrouw Heeres zegt dat het hem zelfs is gelukt patiënten die sowieso weinig lachen, toch zover te krijgen.
Tijdens de ledenvergadering van kaatsvereniging Eendracht van 1928, lezen we dat Ids zich weer beschikbaar wil stellen voor het Bondspartuur. Het bestuur besluit, dat er om de samenstelling van het partuur zal moeten worden gekaatst. Of het been van Ids goed genoeg zou zijn geweest, zullen we nooit weten. Het partuur dat Harlingen vertegenwoordigt bestaat uit Hans Knol, Klaas de Jager en Pieter Helfrich. “Hans, Klaas en Piet, een beter trio is er niet…” zingen de Harlingers langs de kaatsvelden. En met recht, dit partuur komt op de Bond als winnaar uit de bus. Op 30 mei worden de drie op een feestelijke bijeenkomst in ‘De Beurs’ op de Noorderhaven gehuldigd. Het Stedelijk Muziekkorps speelt eerst een paar nummers, waarna voorzitter Mooiman het woord neemt. Aan zijn rechterhand zitten de drie overwinnaars en links van hem zit Ids Roukema. De spreker wijst erop dat Ids, na zijn ongeval, ‘op buitengewoon waardige wijze’ is vervangen door Pieter Helfrich. Begin september kaatst Ids zijn allerlaatste wedstrijd in Hardegarijp. Samen met Smidts en Werkhoven wint hij nog de derde prijs. Naast acht koningstitels, 58 eerste prijzen, 52 premies, 62 kleinere prijzen behaalt hij 367 punten in het puntenklassement. Aan het eind van dat jaar verkassen de vijf Roukema’s van de Grote Ossenmarkt naar de Lombardstraat nummer 4. De Bond van 1930 gaat dankzij dezelfde drie kaatsers, wederom naar Harlingen en bij de huldiging van dit trio wordt ook Ids Roukema door kaatsvereniging Eendracht weer geëerd. De stoet, begeleid door het muziekkorps, trekt door de straten, gevolgd door veel publiek. Het bestuur heeft plaatsgenomen in open rijtuigen. In de eerste koets zitten naast een aantal bestuursleden tevens de drie winnaars van de Bond en in de tweede zit Ids Roukema. Alle vier hebben ze ‘hun borst getooid met tal van behaalde medailles’. De optocht word gesloten door een open auto, met daarin familie van de winnaars en van Ids. Met de knie komt het niet meer goed, waardoor Ids geen lichamelijk zwaar werk meer kan doen. Zijn kaatsmaat Sikke de Vries emigreert in die tijd met zijn familie naar Grand Rapids in de Verenigde Staten. Het ontbreekt hem aan het geld, anders had Ids hier ook wel oren naar gehad. Hij is een tijdlang café-eigenaar maar dat is geen succes. Weer later staat hij met een vis- en zuurkraam bij de visafslag naast het Havenmantsje aan het Havenplein. Hij verkoopt goed, vele vrienden willen graag even een praatje maken, wat lachen en een visje meepikken. De voormalig koopman en commissionair voor Duitsland en Engeland, lijkt het voor elkaar te hebben. De familie is inmiddels verhuisd naar de Vijverstraat nummer 8.
Het Havenplein met visafslag rond 1932. (Bron: Harlingen toen…).
In 1934 richten oudste zoon Jan en Johan, de jongste, die Jopie wordt genoemd, het trio ‘De Frisia’s’ op. Al van jongs af aan spelen ze beiden accordeon en ze zijn er hun opa Jan de Bruin dankbaar voor dat hij met zijn diatonische harmonica de liefde voor de muziek en de accordeon bij hen heeft opgewekt. Het spelen hebben ze zich zelf aangeleerd en hun eerste instrumenten kopen ze van sigarettenbonnen. Later spelen ze op professionele instrumenten van Duitse en Italiaanse makelij. Het derde lid van dit orkest is Dirk Rijnberg uit Apeldoorn. Hij is de enige die noten kan lezen en de bladmuziek voor zich heeft. De beide Roukema’s spelen alles op het gehoor. Wanneer het orkest optreedt, is Ids daar wel eens bij en is dan zo trots als een pauw. Hij heeft er een hekel aan als hij ziet dat de jongens een glas bier drinken bij een optreden. ‘Daar zat gevaar in’, vertelt zoon Jan later, ‘dan dacht hij aan zichzelf, aan vroeger’. Ids wil niet dat de jongens gaan kaatsen, die frustratie heeft diep gezeten en de kaatssport kan hem niet meer bekoren. ‘Het hoofdbestuur stelt op dat moment weinig meer voor en ook de reglementering laat te wensen over. De prijzen deugen niet en de kaatsers hebben wel veel lef maar het slaan is niet om aan te zien’, aldus Ids. We zien dat veel oud topkaatsers van Harlingen een rol binnen ‘Eendracht’ hebben vervuld maar op deze lange lijst ontbreekt Ids. In de zomer van 1935 verhuist het gezin naar Hondenstraat 8. Een jaar later naar de Grote Bredeplaats 7 en weer een half jaar later naar de Lanen op nummer 17.
De broers zijn wel sportief, Wouter bijvoorbeeld is bokskampioen van het noorden geweest. Hij is ook de eerste van de zonen die, bijna letterlijk, zijn vleugels uitslaat en niet alleen uit Harlingen vertrekt, maar in de oorlog in Engeland verblijft. In 1941 belandt Ids na een beroerte in een invalidenkarretje dat door Antje wordt voortgeduwd. Ids heeft hier een hekel aan, hij wil niet klein zijn en moet nu letterlijk tegen de mensen opkijken. Als men hem vraagt hoe het gaat, roept hij: ‘reusachtig’. De ooit zo grote kaatser blijft sukkelen met zijn gezondheid. In de zomer van datzelfde jaar maakt een Harlinger jongen een foto van een groep jongens die op een mooie zonnige middag toevallig bij het zeezwembad is. Een van deze jongens is Ids’ jongste zoon Jopie. Lachend maken ze het V-teken. Het is de voor de bezetter reden ze aan te houden. De jongens wordt gevraagd een in het Duits opgestelde verklaring te ondertekenen waarin staat dat zij dat V-teken hebben gemaakt. Wat ze niet weten, is dat ze ook tekenen voor het bekladden van gebouwen met anti-Duitse teksten. Na een nacht in de politiecel worden negen jongens onder begeleiding van de Harlinger politie per trein naar Leeuwarden gebracht en na een paar dagen van wreed en grof verhoor, weggevoerd. Per trein worden ze overgebracht naar Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort. Kamp Amersfoort is een klein strafkamp voor ‘politieke gevangen’. Wanneer ieders naam, adres en beroep wordt genoteerd, zegt de dan 18-jarige Roukema: “Jopie Roukema, Koningsbuurt, Almenum, gemeente Franekeradeel, beroep kapper”. Ruim acht weken lang worden ze door de SS onmenselijk afgebeuld en behandeld. Broer Wouter wordt in 1944 door Prins Bernhard onderscheiden met het ‘Vliegerkruis’. Hij heeft als Sergeant boordschutter van het Nederlandse 320ste squadron van de RAF, in het Verenigd Koninkrijk in oorlogsvluchten tegen de vijand, blijk gegeven van; ‘moed, vakbekwaamheid, volharding en plichtsbetrachting.’
Het laatste adres waar Ids en Antje samen zullen wonen is op de Heiligeweg nummer 17. Hun telefoonnummer is 442 en zijn beroep is vishandelaar. Alles wat hij ooit aan eremetaal mee naar huis heeft weten te brengen, is dan al verdwenen. Dat wat hij ooit heeft gewonnen staat in de etalage van Gerrit van der Gaast, eigenaar van een sigarenzaak op de hoek van de Lanen en de Kleine Bredeplaats. Hampie Boogaard, die de PC in 1934 won, vertelt later dat Ids Roukema ook eens een grote zilveren beker had gewonnen in Alkmaar. Die heeft hij later aan Hampies broer Jan Boogaard, makelaar-taxateur en koopman, aangeboden. Ook toen zat Ids weer krap bij kas en deze beker moet jaren als onderpand in dezelfde etalage van Van der Gaast hebben gestaan. Op een geven moment moet Ids toch spijt hebben gekregen dat hij zijn prijzen niet meer in zijn bezit had en gaat bij Van der Gaast langs. “Gerrit seun, daar staat voor un kapitaal, en as der nou wat met gebeurt, brân of su, dan bin ‘k alles kwiet. Nou krij ik vanne middag un partij heringen tuus, foor wel 200 gulden”. Ids komt de haringen echter niet brengen. Drie maanden later komt zijn vrouw Antje langs met een kistje en begint de prijzen van haar man te poetsen. “Buufre Antje, wat mut dit?’ vraagt Van der Gaast. “Nou, zegt Antje, alles gaat naar un tentoonstelling. Ids sal nog beroemd wudde”. “Laat Ids mie dan eerst maar even die 200 gulden an hering bringe”. Wederom blijven de prijzen staan, maar, ‘toen kwam een heer die veel voor Eendracht heeft gedaan en gaf die 200 gulden.’ Of de prijzen alsnog naar de tentoonstelling zijn gegaan, weten we niet zeker, maar zoon Jan weet dat de Harlinger koningkaatser bij een tentoonstelling in Leeuwarden aan tafel heeft gezeten met iemand van werkelijk koninklijke komaf. Het zal uiterst interessante gespreksstof zijn geweest tussen Ids Roukema en Hare Majesteit Koningin Wilhelmina.
De krachten bij de oud-kaatser nemen verder af en de klachten nemen toe. De eer, glorie en roem van weleer komen niet meer terug en in april 1949 wordt Ids opgenomen in het Algemeen Ziekenhuis aan het Zuiderbolwerk in Harlingen. Hij is ziek, zeer ernstig ziek. Op zondagmiddag 15 mei, rond vijf uur overlijdt Ids. ‘Heden overleed na langdurig lijden, onze beste Man, Vader, Behuwd- en Grootvader. In den ouderdom van 59 jaar’, aldus de overlijdensannonce. De begrafenis zal op donderdagmiddag 19 mei zijn. Onder zeer grote belangstelling wordt het stoffelijk overschot op de Algemene Begraafplaats te Harlingen besteld. Op deze mooie lentedag gaat de rouwstoet van het Algemeen Ziekenhuis langs de Heiligeweg, waar voor de viswinkel van de Roukema’s even halt gehouden wordt. Op de begraafplaats zelf zijn honderden mensen bijeen, waaronder vele oud-kaatsers zoals Anne Smidts, Machiel Miedema, Rinze Werkhoven, Pieter Helfrich, Sikke de Vries en Hans Knol. Thomas de Groot dan voorzitter van K.N.K.B., memoreert, dat Ids op het kaatsveld ‘dikwijls heeft gestreden en gewonnen, maar de laatste strijd heeft moeten verliezen.’ Ook Machiel Miedema spreekt woorden van herinnering aan de matador van weleer over de tijd dat hij en anderen op het groene, heilige veld stonden.
Op zijn grafsteen staat een telegraaf afgebeeld met de stand 5-5 en 6-6. ‘Alles aan de hang’. De nabestaanden hebben dit met elkaar zo gewild, ‘drie spul is uut’, was een gevleugelde uitspraak van Ids Roukema. Zoon Jan vertelt dat zijn vader eens in Leeuwarden moest kaatsen en samen met Hoogland gingen ze op de motorfiets, maar krijgen onderweg pech. Wanneer ze uiteindelijk toch in Leeuwarden aankomen, staat het partuur van vader met Hans Knol en Klaas de Jager, ze zijn maar zonder hem begonnen, al met 5-1 achter. Wanneer men naar hem roept: “Gaan maar weer naar huus Ids, dit wud niks meer vandaag” antwoord hij: “Naar huus? Niks daarvan, drie spul is uut!”. De kansen keren en de partij wordt alsnog gewonnen. Zelfs toen hij ziek werd en het einde in zicht kwam, moet hij ook toen nog hebben gezegd dat ‘drie spul uut is’.
Grafsteen van Ids Roukema. (Bron: Graftombe.nl).
Op een zondagmiddag begin jaren ’80 ga ik met mijn vader naar het kaatsen in Dronrijp. De groene Opel Ascona is inmiddels ingeruild voor een wit en nieuwer exemplaar, de ‘special’ versie, inclusief autoradio. Op het veld van ‘ Sjirk de Wal’ zijn we ongeveer aan de halve finales toe, wanneer ik Sjouke de Boer een bal zie opslaan die niet strak en op hoge snelheid naar het perk wordt gestuurd, maar met een grote boog. Wanneer die bal weer daalt, lijkt hij loodrecht uit de lucht te vallen. De achterinse probeert onder de bal te komen, stap naar voren, stap naar achteren, maar Flip Soolsma krijgt de bal het perk niet uit. De volgende bal die De Boer opslaat is een pripper. Voorinse Piet Jetze Faber ‘lepelt’ de bal het perk uit, maar Klaas van Wieren retourneert de bal terug het perk in. De derde bal is weer een hoge die precies tussen de twee perkspelers invalt. De oude mannen met witte petten ‘gnieze’ en applaudisseren enthousiast. “Kiek”, zegt mijn vader, “su kaatse je met de kop. ’t Hoeft niet altied su hard mogelijk. Die generatie kaatsers van Ids en su, begreep dat beter dan de meesten van teugenwoordig”. Ids Roukema heeft Dronrijp echter nooit op zijn palmares kunnen bijschrijven.
Eremetaal
Kaatsvereniging Eendracht houdt haar vergaderingen in de bovenzaal van het voormalig Volksbierhuis de Franekerpoort, waarvan Piet en Greetje Haarsma de uitbaters zijn. Hier hangt ook het vaandel van Kaatsvereniging Eendracht. Het is in de tijd van Hotze Schuil, de Van Wierens en Sake Saakstra dat in ‘de Franekerpoort’ de meeste oud-kaatsers en coryfeeën van Harlingen zitten. Het is dan ook vlakbij het kaatsland. Er is altijd veel drukte en na afloop van het kaatsen is het feest. En wordt er natuurlijk nagepraat! Het Harlinger eremetaal schittert en blinkt aan de vaandels. Voor een grote partij of een jubileum is het Hans Knol die het andere vaandel uit café Bambach haalt en thuis de medailles poetst. Maar Greetje Haarsma neemt samen met Pieter Helfrich het grote vaandel voor haar rekening. Er zou een extra flesje Brasso aangeschaft moeten worden als ook de medailles van Ids Roukema een poetsbeurt zouden krijgen. Maar van die grote kaatser, zoon van een vader die voor zijn huwelijk een zwervend bestaan had, die het villen van de kat van weduwe Vinkelbos op zijn geweten had, een kaatsersstaking aanvoerde, die 87 medailles, vier gouden horloges, twee gouden medailles en twee zilveren medailles won en aan tafel zat met de koningin, ontbreekt tot op de dag van vandaag het eremetaal.
0 notes
Text
Konstnärsfondens traditionsenliga stipendieutdelning ägde rum på Waldemarsudde tisdagen den 5 juni – 2018. Under prisceremonin berättade stipendiaterna om sig själva och vi kunde även lyssna till vacker sång och musik. Efter ceremonin begav sig alla till Prinsens kök där ett glas vin (med påfyllning) och en gourmettallrik väntade oss. Plats: Waldemarsudde, Prins Eugens Väg 6, Stockholm Tid: Tisdagen den 5 juni, 2018 kl. 18.00
Konstnärsfonden grundades 1982 för att fira Sigvard Bernadottes 75 års dag. Talanger prisas varje år med stipendier inom musik, teater, design och målning. Stipendierna möjliggör en utveckling tidigt i karriären och många stipendiater har sedan blivit riktigt stora konstnärer. Stipendiekommitten består av erkända konstnärer från hela konstnärsvärlden och stipendieutdelningarna ses som en höjdpunkt under året. Under alla år har så många som 150 stipendier delats ut till lovande talanger.
Stipendiater 2018: Idun Baltzersen, Amanda Borgfors Mészáros – Pär Engsheden, Rasmus Luthander, Jens Persson Konstnärsfonden:
1983 Jan Nilsson, Sonny Walentin 1985 Magnus Ehrner, Hans Forsmark, Irene Högström, Fredrik Jacobsson, Mikael Wahrby 1986 Raymond Björling, Nils Olof Hedenskog, Louise Jacobsson, Per Jonsson 1987 Ingrid Ali, Roland Borén, Per Olov Ehrlin, Mats Gustavsson, Inger Stark 1988 Helene Bergström, Anne Björk af Trolle, Karl-Göran Malmvall, John Sundkvist, Klas-Göran Tinbäck 1989 Ellen Andreasson, Lennart Forsén, Hubert Hydman, Lotta Johansson, Ann-Sofi Sidén 1990 Anna Eilert, Amelie Fleetwood, Mikael Rundquist, Jens Salander, Carl Unander-Scharin 1991 Jonas Degerfeldt, Nina Jobs, Ingela Karlsson, Sophia Magnusson, Kim Malmquist 1992 Malin Borin, Görel Crona, Maria Elmqvist, Thorsten Flinck, Karl Magnus Fredriksson, Madeleine Kristoffersson, Bétina Marcolin, Veronica Petermann, Olle Torgny, Sofia Uddén 1993 Lisa Gustafsson, Benny Haag, Fredrik Jacobsson, Sara Ohlsson, Camilla Wessman 1994 Anna-Clara Bystrand, Malin Edwall, Marie Gustafsson, Henrik Samuelsson, Michael Weinus, Hedvig Westermark 1995 Michael Bartov, Thérèse Brunnander, Martina Dike, Cecilia Elde, Clara von Rettig, Pia Törnell 1996 Peter Erlandsson, Edvard Jarvis, Marcus Jupither, Anders Kronestedt, Urban Selander, Linda Tuvås 1997 Patrik Andiné, Marie Carlsson, Ola Eliasson, Henriette Indahl, Matti Klenell, Elin Klinga 1998 Marie Bonnevie, Katarina Giotas, Christian Simonson, Jesper Taube 1999 Lars Arrhenius, Magnus Krepper, AnnLouise Lögdlund, Mattias Nilsson, Macus Olhans 2000 Tove Dahlberg, Anders Fredriksson, Joakim Lundström, Jonas Malmsjö, Yngve Rådberg 2001 Patrik Forsman, Lotta Mossum, Annalena Persson, Maria Rostotsky, Eva Röse, Petra Schou 2002 Kerstin Avemo, Marcela Cubura, Jonas Karlsson, Martina Müntzing, Sebastian Schildt 2003 Anna Björk, Reine Brynolfsson, Elin Carlsson, Niklas Hjulström, Anders Ljungberg, Andreas Lundmark, Per Nicklasson, Magdalena Åberg 2004 Kristina Jansson, Mattias Nilsson, Henrik Rafaelsen, Louise Reitberger, David Taylor 2005 Björn Kjellman, Anja Lundqvist, Ulrika Mjörndal, Pernilla Sylwan, Ulrika Wärmling 2006 Emelie Björck, Johan Carpner, Mats Carlsson, Marie Rosenmir, Rikard Wolff 2007 Anna Camner, Bo och Stig Dahlin, Hannah Eklund, Frida Hallgren, Åsa Lockner, Aleksander Sätterström 2008 Jon Eliasson, Daniel Johansson, Åsa Jungnelius, Gustaf Skarsgård, Christian Svarfvar, Johan Thurfjell 2009 Helena Hörstedt, Kristina Bength, Hugo Hansén, Nkozana Dimande, Stefan Solymon 2010 Marcus Forss, Anna Heymowska, Peter Köhler, Josefin Ljungman, Per Håkan Precht 2011 Hanna Alström, Melinda Kinnaman, Simon Klenell, Fredrik Lycke, Astrid Svangren 2012 Behnaz Aram, Kristoffer Zetterstrand, Nina Zanjani, Paulina Pfeiffer, Yinjia Gong 2013 Sandra Backlund, Ida Engvoll, Moa Lonnberg Israelsson, Markus Pettersson, Marcus Strand 2014 Rimma Gotskosik, Leonard Kocic, Tilda Lovell, Shima Niavarani, Mathinée Wongtrakoon 2015 Lamija Suljevic, Emil Andrén, Ulric Björklund, Leontine Arvidsson, Bo och Stig Dahlin 2016 Albin Flinkas, Hanna Hedman, Duo Hästbacka-Persson, Lisa D Manner 2017 Sara Jangfeldt, Hilda Nilsson, Johanna Rudström, Richard Rolf, Ellisif Hals
36-års utdelning av Stiftelsen Marianne & Sigvard Bernadottes Konstnärsfond Konstnärsfondens traditionsenliga stipendieutdelning ägde rum på Waldemarsudde tisdagen den 5 juni – 2018. Under prisceremonin berättade stipendiaterna om sig själva och vi kunde…
0 notes
Text
Bästa, generösa Faschingvänner!
Vi önskar er alla ett gott nytt och svängigt jazzår och tackar alla medlemmar som utan fördröjning betalar medlemsavgiften för 2019. Ett särskilt tack till dom som lämnar extra bidrag till vänföreningen - pengar som vi återinvesterar i fortsatta kvalitetshöjningar på vår klubb Fasching.
Vi gör en helsvensk inledning på de fyra första vänkvällarna med ett par skivreleaser, amerikanska standards, egna kompositioner - svängigt och livfullt vill vi lova!
Tisdag 22 januari kl 20: Klas Toresson & Filip Ekestubbe Trio. Gruppens rötter letar sig långt ner i jazztraditionen. Även då man hör spår från 40- och 50-talets ikoner så är det påtagligt att dessa fyra nutida jazzstjärnor framförallt spelar ur sina egna hjärtan. Det är svängigt och livfullt och balladerna är intensivt förförande och vackra. Klas Toresson tenorsaxofon, Filip Ekestubbe piano, Niklas Fernqvist kontrabas, Daniel Fredriksson trummor. Medlemspris för entré och Good Bait 315 kr.
Onsdag 30 januari kl 20: Trinity. Efter mer än 13 år än tillsammans har de lyckats behålla spelglädjen, forma ett allt intimare samspel och förfinat sitt koncept med en blandning av amerikanska standards, egna kompositioner och en och annan poplåt. Karl Olandersson trumpet, Andreas Hellkvist Hammond B3, Ali Djeridi trummor. Medlemspris för entré och Good Bait 315 kr.
Måndag 4 februari kl 20:00: Mathias Algotsson Quartet. Mathias har samlat några av de främsta jazzmusikerna i sin trumlösa kvartett som kommer spela såväl helt ny musik från skivan och äldre hits av Mathias och säkert någon standard. Klas Lindquist sax och klarinett, Karl Olandersson trumpet, Svante Söderqvist bas, Mathias Algotsson piano. Medlemspris för entré och Good Bait 315 kr.
Vid ovanstående konserter öppnas dörrarna kl 18 och matplatserna skall vara intagna senast kl 18:30.
Tisdag 5 februari kl 18:00, dörrar öppnar 16:00 Jesses New Orleans Band - Jazz for fun! Jesses New Orleans Band firar 25-års jubileum i år. 7 egna CD:s har de producerat under årens lopp. Många jazzfestivaler och pubspelningar, både internationellt och runt om i Sverige. Lite TV då och då. Massor av privata fester och uppsluppna tillställningar! Medlemspris för entré och kvällens Good Bait 277:50.
Vi behöver en anmälan 3 dagar före konsertdatum till Birgitta Gilljam, [email protected] eller mobil/sms 070-414 3351, Birgitta bekräftar din plats. Du är välkommen att bjuda med en gäst som vi ber dig namnge. Gästen betalar ordinarie biljettpris, men erbjuds mat och dryck till det fördelaktiga vänpriset. Får du förhinder, är vi tacksamma för ett meddelande. Och glöm inte ditt medlemskort.
Välkommen med din anmälan!
Läs mer om konserterna på http://www.fasching.se
0 notes