#Frans dorp
Explore tagged Tumblr posts
Text
Lunchen in een pittoresk Frans dorpje
Ik heb zonet geprobeerd te lunchen in het pittoresk Frans dorpje waar mijn B&B gelegen is, het soort dorpje waar je het gevoel hebt dat de tijd ergens in de jaren vijftig is blijven hangen. Echt zo’n plek waar de tijd heeft besloten een eeuwige siësta te houden. Met mijn fantastisch gebrekkige Frans, dat waarschijnlijk meer klinkt als een noodlanding in een taalboek, en een kaart die meer weg had van een abstract kunstwerk van Picasso dan van iets wat je daadwerkelijk naar je bestemming leidt, waagde ik de tocht naar dat schattige bistro'tje dat ik op een foldertje had gespot. Serieus, die kaart was zó verwarrend dat zelfs de lokale duiven me meewarig aankeken en besloten hun eigen weg te gaan.
Natuurlijk, in mijn kenmerkend klunzige manier, had ik even vergeten dat de Fransen tussen half drie en zes een soort culinaire siësta houden, waarbij alles potdicht gaat. Dus stond ik daar, temidden van de dichte luiken en verlaten straatjes, terwijl mijn maag een serenade bracht die zelfs Shakespeare te dramatisch zou vinden—denk aan donder en bliksem tijdens een liefdesscène. Uiteindelijk strompelde ik naar de enige plek die open was, even verder in de straat, waar ik nog een tafel kon krijgen en een stokbrood kon kopen dat zo hard was, dat ik serieus begon te overwegen of ik het niet beter kon inzetten als zelfverdedigingswapen in plaats van het op te eten. Ook de 'verse' salade met één druif erin leek meer van de wereld te hebben gezien dan ik ooit zal doen, en een glas wijn dat ervoor zorgde dat mijn creatieve sappen begonnen te stromen—of was dat de wanhoop? Hoe dan ook, proost op mijn perfecte timing!
"Bonjour! Où est le... euh... toilet?" flapte ik er even nadien uit tegen de Franse ober, die me aanstaarde alsof ik hem net had gevraagd waar de intergalactische parkeerplaats was. Met een zucht die dieper ging dan de ondergrondse kelders van het Louvre, en een grijns van Franse arrogantie die schreeuwde 'tourist alert!', realiseerde ik me dat mijn avontuur in het betoverende Frankrijk misschien niet helemaal uit de verf kwam zoals verwacht. Daar stond ik dan, met mijn steenkolen-Frans, op zoek naar het toilet in een wereld waar zelfs de lucht verfijnd leek te snobben.
Na mijn zogenaamde 'lunch' - als je oud stokbrood en een verdwaalde druif tenminste een maaltijd kunt noemen - vervolgde ik mijn epische tocht. Ik struikelde majestueus over elke steen op mijn pad en over het enige waar ik absoluut zeker van was: mijn eigen twee linker voeten. Lachend om mijn klunzigheid, voelde ik me als een moderne ontdekkingsreiziger, niet zozeer vanwege mijn avontuurlijke geest, maar meer door mijn talent om in elk mogelijk scenario verstrikt te raken. Ah, la France! Met je charmante straatjes die vakkundig ontworpen lijken om mij persoonlijk uit te dagen. Je bent niet alleen een land vol cultuur, maar ook mijn persoonlijke comedyshow!
Met de grandeur van een onbezonnen dichter en de bescheidenheid van een klunzige toerist, vond ik uiteindelijk mijn weg terug naar mijn B&B. En terwijl ik nu in de tuin zit, nippend aan een glas wijn en genietend van de natuur met laptop bij de hand, kan ik alleen maar denken: "C'est la vie."
15/07/2024.
0 notes
Text
Varia : La tresse - Laetitia Colombani
Oorspronkelijke taal : Frans
Gelezen in het Frans
224 pagina's
Intrigerend verhaal dat de levens van drie vrouwen met elkaar verweeft, elk uit verschillende delen van de wereld. Het boek verkent thema's van moed, doorzettingsvermogen en vrouwelijke kracht
Flaptekst
Drie vrouwen. Drie levens. Drie lotsbestemmingen.
In India werd Smita geboren in totale armoede. Een baan? Ja, de meest ondankbare, de meest weerzinwekkende van allemaal, de baan die ze zal moeten doorgeven, omdat haar kaste haar niet toestaat een betere toekomst voor de kleine Lalita voor te stellen.
Montreal. Sarah, een gerenommeerde advocate, leidt een snel en perfect georganiseerd leven. Ze kijkt uit naar haar volgende promotie bij het bedrijf waarvoor ze de afgelopen jaren alles heeft opgeofferd.
In Sicilië is Giulia een jonge vrouw die de voorouderlijke kennis bewaakt in de familiewerkplaats van haar vader. Wanneer haar vader een ongeluk krijgt, wordt haar toekomst in twijfel getrokken. Ze slaat haar vleugels open met een vurig verlangen om te leven en te durven.
Samenvatting (Vertaald uit Commentaire Composé)
Smita is een onaantastbare, de laagste en meest verachte kaste in de Indiase samenleving. Zijn taak is het schoonmaken van de latrines van de dorpelingen, in ruil voor een schamel levensonderhoud. In opstand gekomen door dit onrecht, en om de minachting voor haar dochter te sparen, besluit ze het dorp te ontvluchten. Met haar dochter, en zonder een echtgenoot wiens lafheid ze veracht, vertrekt ze moedig en ondanks de moeilijkheden. De roman eindigt wanneer de moeder en haar dochter hun haar aan Vishnu aanbieden. Smita vertegenwoordigt de opstand van het meest verachte en verwaarloosde volk. Haar moed en vastberadenheid maken haar tot een modelheldin.
Giulia woont in Palermo op Sicilië. Nadat haar vader door een ongeluk in coma is geraakt, krijgt ze plotseling de leiding over de familiefabriek, die op traditionele wijze pruiken maakt. Geholpen door Kamal, haar naar Italië geëmigreerde Sikh-minnaar, transformeert ze de failliete fabriek tot een internationaal bedrijf. De jonge en mooie ondernemer belichaamt een moedige en ambitieuze vrouwelijkheid, bewaarder van tradities die ze in de moderniteit weet te integreren zonder ze te verdraaien.
Sarah Cohen woont in Montreal, waar ze als advocaat werkt bij een prestigieus kantoor. Zij vertegenwoordigt deze vrouwen die hun liefdesleven en gezinsleven hebben opgeofferd voor een succesvolle carrière. De roman benadrukt echter de moeilijkheid van een dergelijke status, omdat deze zowel absolute professionele investeringen als aantrekkelijke vrouwelijkheid vereist. Deze spanning explodeert als Sarah hoort dat ze aan borstkanker lijdt. Haar onvermogen om aan haar overweldigende professionele verplichtingen te voldoen, zorgt ervoor dat ze in een depressie verzinkt. Zijn wanhoop wordt vergroot door de jaloerse boosaardigheid van zijn collega's en concurrenten, die zijn plaats innemen. Sarah walgt van een onmenselijke en destructieve professionele wereld en besluit haar leven te richten op deugdzamere doelstellingen: moedig vechten tegen een gestigmatiseerde ziekte, haar tijd aan haar kinderen besteden, een carrière opnieuw opbouwen en haar bedrijf aanklagen wegens discriminerende praktijken. Sarah belichaamt een ambitieuze vrouwelijkheid die wordt blootgesteld aan het machismo-geweld van de professionele wereld. Dit personage laat zien hoe moderne, liberale samenlevingen op een verraderlijke manier seksistisch zijn. Ze eisen van vrouwen de vervulling van hun traditionele rol (mooi zijn en moeder zijn), terwijl ze van hen competentie en professionele investeringen verwachten die gelijk zijn aan die van mannen.
Mijn mening
3/10 Dit boek wordt vaak beschreven als feministisch, maar daar ben ik het niet mee eens. Een verhaal met vrouwelijke hoofdpersonages en een feministisch verhaal zijn niet hetzelfde. De problemen die de drie hoofdpersonen ervaren, draaien niet in het eerste plaats om hun geslacht, maar om verschillende andere redenen.
Sarah, een Canadese advocate die kanker krijgt, wordt gepresenteerd als een 'sterke vrouw' die geen stereotypische vrouwelijke problemen zou moeten hebben (kinderen krijgen, te veel vakantie nemen,..). Gedurende het verhaal wordt ze ziek, en hier begint het probleem van haar verhaal: mensen willen niet werken met iemand die ziek is en hun werk niet voor 100% kunnen uitvoeren. Dit heeft niets te maken met haar geslacht, maar alles met haar gezondheidstoestand. Sarah zou een goed personage kunnen zijn voor een feministisch boek als het verhaal zich concentreerde op haar stereotypische 'sterke vrouw' leven, maar Colombani heeft het verhaal daarond niet geplaatst, maar wel rond haar ziekte.
Smita is een 'onaanraakbare', wat ook een probleem is, maar niet exclusief voor vrouwen. Het boek noemt zelfs haar man, die zeker geen beter leven heeft. Het belangrijkste thema bij Smita is het verschil in sociale klassen, niet in geslachten.
Het verhaal van Giulia zou ik eerder het tegenovergestelde van feministisch noemen. Giulia bereikt niets zonder de hulp van een man, zonder het werk van haar vader of de hulp van Kamal heeft ze eigenlijk niet veel bereikt, zeker niet meer dan de andere werknemers in het fabriek.
Het hele boek lijkt gevuld te zijn met stereotypes en de aandacht van de auteur richt zich telkens op problemen die er nauwelijks zijn, terwijl grotere problemen onaangeraakt blijven. De schrijfstijl is eenvoudig en oppervlakkig, het maakt mijn waardering niet hoger.
2 notes
·
View notes
Text
7 februari Montpellier
Gisterenavond pizza gegeten jn het oude centrum van Avigliana. In een oude jelder zat een moderne pizzeria, met keiharde houten stoelen, Rietveld had er plezier aan beleefd. Tot onze verbijstering verkochten ze er alleen bier bij het eten, wijn was niet te krijgen.
We zijn een kwartier onderweg naar de start, als onze gastheer Giorgio belt. Hij heeft een koptelefoon gevonden, un appareil pour ecouter, zoals hij het in zijn gebrekkige Frans noemt. Dat zijn mijn Shokz en daarvoor gaan we wel terug, maar eerst halen we de opdracht van vandaag.
Omdat we zoveel vertraging hebben, om 09.20 rijden we opnieuw weg van de Bnb, besluiten we de lange route te nemen.
Onderweg naar Frankrijk via Cesana komen we de eerste pechvogels tegen. Op verschillende plekken staan groepjes autos langs de weg, waarvan één met een opgeslagen motorkap en groepjes mannen met gereedschapskisten er omheen.
Om 11.00 koffie in Montgenièvre, een van de weinige plekken waar volop sneeuw ligt. Er wordt druk geskied en er is zelfs een skibrug over het dorp.
We zij heel content met onze keuze voor de lange route, er zijn tal van trajecten met haarspeldbochten, soms over akelig smalle weggetjes, waar je hoopt geen tegenliggers te zien. We rijden via Cesana naar Briançon, dan langs het Lac de Serre-Ponçon weer de bergen in. Onderweg lunchen we op een heuvel in gezelschap van een team uit Boxmeer. We zitten in de zon en het is een graad of 17.
Als het donker wordt, zijn we ter hoogte van Avignon en we besluiten om de laatste omweg naar het strand onder Montpellier over te slaan. In het donker valt daar ook niet zoveel van te zien.
2 notes
·
View notes
Text
Een ruimte met kaartenbakken van de burgerlijke stand en bevolkingsadministratie in het stadhuis aan de Coolsingel, 1920-1922.
In 1850 beginnen gemeenten in Nederland de gegevens van hun inwoners permanent vast te leggen. Dat doen ze nu nog steeds. Het bestand waarin ze die gegevens noteren noemen we het bevolkingsregister. Iedere gemeente had vroeger zijn eigen werkwijze.
Van de inwoners van een stad of dorp werden de officiële namen, geboorteplaats en –datum, geslacht, burgerlijke staat, religie, beroep en adres vastgelegd. Van gezinsleden werd de relatie tot het gezinshoofd genoteerd. Soms werden daar gegevens als datum van vestiging, vertrek uit de gemeente, vorige en/of volgende woonplaats en nationaliteit aan toegevoegd.
De eerste bevolkingsregisters zijn soms onvolledig en wat minder betrouwbaar dan de twintigste-eeuwse. Geregeld ontbreekt de geboorteplaats of deze staat aangeduid met “in de Provincie”. Dat betekent: niet in deze gemeente, maar elders in deze provincie. In plaats van de geboortedatum gaf men soms de leeftijd aan of alleen het geboortejaar. Namen komen niet altijd overeen met de officiële namen uit de burgerlijke stand. De ambtenaren noteerden de gegevens die werden opgegeven door de bewoners en controleerden ze niet bij de burgerlijke stand.
Voor het aanleggen van het eerste bevolkingsregister in Rotterdam maakte men gebruik van de gegevens van de volkstelling van 1849. Deze werden aangevuld met recente veranderingen en bijgehouden tot 1862. Er waren destijds 15 wijken. Los daarvan bestond een apart register voor schippers en één voor mensen die tijdelijk in de stad verbleven.
In 1861 kregen gemeenten de opdracht de bevolkingsregisters te vernieuwen. Omdat de administratie zo omvangrijk was, duurde het tot eind 1862 voordat iedereen juist vermeld stond in de nieuwe registers. Deze bleven tot 1880 in gebruik.
In 1880 ging Rotterdam over naar een alfabetische bevolkingsregistratie per gezin.
De fotograaf is Frans van Dijk en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
0 notes
Text
Title: Braziliaans dorp (Brazilian Village)
Artist: Frans Post
Year: c. 1675–1680
Medium: Oil on panel
Dimensions: 20.5 × 26.5 cm (8 × 10.4 in)
Location: Rijksmuseum, Amsterdam
0 notes
Text
Een drollig verhaal
In Nederland is het vaak goed geregeld voor de honden eigenaren. In onze gemeente hebben we speciale honden prullenbakken, vaak ook nog met gratis hondenpoepzakjes, waar je de grote boodschap van je hond in kunt deponeren. Alles wordt er aan gedaan om de omgeving ‘poep vrij’ te houden. En vanzelfsprekend is het in Nederland dat als je een hond hebt, je ze uit te laat. Dat het niet altijd gaat zoals gewenst, laat ik in het midden. Het wordt in ieder geval gefaciliteerd!
In ons Franse dorp is het een heel ander verhaal. Ik wil vooropstellen dat m’n ervaring gebaseerd is op leven in een Frans dorp, en niet op de grote stad. Wel weet ik dat je in Frankrijk ook beboet kan worden als je de boodschap van je hond op straat laat liggen.
Met mijn Nederlandse mentaliteit en 2 flinke honden hebbende, ben ik me ervan bewust dat het in principe ‘vervuilers’ zijn. Ik wil niet dat andere mensen last heb van de drollen van mijn meiden in de straatjes van ons Franse dorp. Ben ik ‘dans le forêt’ dan is het een ander verhaal. De meiden zoeken dan ook hun eigen privé plekje op en doen dan tussen het hoge gras netjes hun behoeften. Niemand heeft er last van, het ligt naast de drollen van de reeën en de zwijnen, en het vergaat.
Maar loop ik een rondje in het dorp, dan ruim ik het netjes op in de daarvoor bestemde afbreekbare zakjes die ik altijd bij mij heb. Helaas hebben we geen speciale prullenbakken zoals in Nederland om de zakjes in te deponeren. Toen ik aan de Burgemeester vroeg of het een optie zou zijn om deze in ons dorp te plaatsen was zijn antwoord; ‘Dan zouden we ze alleen voor jou plaatsen want jij bent de enige in het dorp die met de honden loopt’. Dat is niet helemaal waar, maar inderdaad, de mensen in ons dorp die hun honden uitlaten, zijn op 1 hand te tellen. Fransen laten hun honden in de tuin hun behoeften doen, en als de wind verkeerd staat, hebben wij de lucht ervan. ‘No way José’ ga ik de meiden dit gedrag aanleren!
Om een heel rondje met 2 zakjes met drollen te lopen is ook niet fijn, dus was het mijn gewoonte om ze in 1 van de containers te deponeren die in het dorp staan en met regelmaat worden geleegd. Momenteel, op de parking van ‘la Mairie’, staan er wel 5, vanwege het restafval wat de feesten met zich meebrengen.
Maar wat schetste m’n verbazing; het drollen zakje van m’n meiden trof ik onlangs aan onder m’n tuinpoort! Alsjeblieft! 1 zak stront retour! Iemand heeft dus bij het legen van de container, dat zakje eruit gevist, geconstateerd dat het waarschijnlijk van mij was, en me op die manier de les willen lezen!
Vanuit mijn optiek de omgekeerde wereld! Ik doe m’n best om het dorp drollen vrij te houden, maar mag m’n zakjes niet in een container gooien!
De Burgemeester sprak me tijdens een ‘promenade’ erop aan. ‘Ja’, zei ik de boodschap (!) is duidelijk, ik moet de drollenzakjes bij me houden! Een heel verhaal over dat de containers geen compost afvalbakken waren vervolgde.
Prima dan, ik neem de zakjes wel mee naar huis. Te drollig voor woorden toch?!
0 notes
Text
Zocher in de omgeving van Haarlem
De familie Zocher heeft veel werk uitgevoerd in Haarlem en omgeving een aantal voorbeelden zal ik hier bespreken.
Begraafplaatsen
De sterke groei van de bevolking maakte het noodzakelijk om begraafplaatsen aan te leggen, ook omdat het niet langer toegestaan was om mensen in de kerken te begraven. In 1828 ontwierp Zocher de begraafplaats Kleverlaan in Haarlem en de begraafplaats te Heemstede.
In de periode 1869-1931 werden park en padenstelsel van begraafplaats Zorgvlied in Amstelveen aangelegd. In 2008 werden deze ingeschreven als monument.
In de tijd dat Haarlem sterk groeide en de oude vestingwerken werden afgebroken heeft de familie Zocher diverse parken aangelegd: Buitenplaats ’t Klooster, de Bolwerken, Akendam, Rozenhagen, het Kenaupark en het villapark, Frederikspark, Ripperdapark, Florapark, Frans Halsplein, Haarlemmerhout, het Hazepatersveld, begraafplaats Kleverlaan.
Buiten Haarlem werkte zij in opdracht van de eigenaren van de diverse buitenplaatsen aan opdrachten om de tuinen rondom de buitenplaatsen te verfraaien. Zoals bijvoorbeeld de Keukenhof in Lisse. Een plan gemaakt tussen 1850 en 1857 hield in het laten vervalen van de Stationsweg in Lisse ter hoogte van de buitenplaats Keukenhof die verbonden was met de buitenplaats Zandvliet. Het was een eerste ontwerp waar ze geen toestemming voor hebben gekregen. De vijverpartij is er uiteindelijk wel gekomen en ligt in binnen het huidige bloemtentoonstelllingspark.
Hartenlust, Bloemendaal
Rond 1825 werd het huis verbouwd door Jan David Zocher jr. Hij bouwde toen ook een oranjerie en misschien een stal. Tussen 1822 en 1847 waren herenhuis en tuin in bezit van Willem Hendrik Backer. In 1849 verkavelde men de hofstede.
Dreefzicht
Dreefzicht is de voormalige buitensociëteit van het genootschap Trou moet Blijcken. Het is gebouwd in 1840 naar ontwerp van Zocher junior. In 1964 is Dreefzicht grondig verbouwd.
Het stond oorspronkelijk op een terp aan het eind van de Dreef omgeven door gazons met grote bomen. Met het doortrekken van de Dreef via de Fonteinlaan en de toegenomen verkeersdrukte kan Dreefzicht nu niet meer het centraal ontmoetingspunt in de Haarlemmerhout vervullen.
Huis te Bennebroek
Tussen 1860 en 1864 werd het oude Huis te Bennebroek ingrijpend verbouwd. Rond het vernieuwde huis legden J.D. Zocher jr. en L.P. Zocher in 1861/62 een nieuwe tuin aan. Het huis werd in 1973 afgebroken.
De Hartekamp.
Voor de eigenaar van deze buitenplaats legde hij enorme tuinen aan. De oranjerie naar ontwerp van J.D. Zocher jr. (1838) bestaat nog. Inclusief een tulpenboom, mogelijk uit de tijd van Linnaeus.
Park Rusthoff, Sassenheim
Park Rusthoff is een prachtig dorpspark, ontstaan vanuit een laat 18de-eeuwse buitenplaats van de familie Charbon. Het dorpspark ligt midden in het centrum, je kunt er een leuke rondwandeling maken en de eendjes voeren in de vijver. Een unieke plek midden in het dorp Sassenheim.
Van de oorspronkelijke 27 hectare grootte buitenplaats rest nog 6 hectare. Tussen 1830 en 1850 werd het park in landschapsstijl aangelegd door de beroemde landschapsarchitect J.D. Zocher jr. Een grote groep vrijwilligers zorgt nu voor het onderhoud van het park.
Huis te Vogelenzang
De tuin bij het huis dat nog steeds in bezit is van de familie Barnaart, is begin 19e eeuw waarschijnlijk nog door J.D. Zocher sr. aangepast. Begin 20e eeuw neemt tuinarchitect Hendrik Copijn de tuin nogmaals onder handen.
Woestduin
Deze buitenplaats, die nu onderdeel is van Leyduin is rond 1800 geherstructureerd door Johan David Zocher sr. De omgeving van het huis werd in landschapsstijl ingericht. In 1787 werd Jean Louis van den Burch eigenaar van de hofstede.
De tuinarchitect J.D. Zocher sr. maakte omstreeks 1800 een nieuw plan in landschapsstijl voor het terrein rondom het huis. Dit plan is in het terrein nog steeds te herkennen, onder meer in een (opgeworpen of natuurlijke) heuvel die Zocher als uitzicht punt gebruikte.
Meer en Berg
In 1794 maakte J.D. Zocher sr. voor de tuin van deze buitenplaats aan de zijde van de Glipperdreef drie ontwerpen in landschappelijke stijl, waarvan er één is uitgevoerd. Enkele onderdelen van Marots ontwerp bleven gehandhaafd. Het 17de-eeuwse huis Meer en Berg is op de tekening van Marot goed zichtbaar. Het lag niet in de as van het ontwerp.
Vredesbrug en ruïne van Tecklenburgse Poort (de toegangspoort tot het kasteel Heemstede).
Tot slot nog een mooi plaatje met de een voorbeeld van de tekenkunst van landschapsschilder Louis Paul Zocher. De afbeelding is van 1835 in Aquarel en potlood. De tekening is in het bezit van Noord-Hollands Archief, collectie Kennemerland.
25-3-2024
0 notes
Text
Archeologische vondst uit Surinaams-Franse Barbakoeba-cultuur (11de – 14de eeuw)
Archeologische vondst uit Surinaams-Franse Barbakoeba-cultuur (11de – 14de eeuw) Medewerkers van het natuurreservaat Amana (Frans-Guyana) hebben dinsdagochtend een funeraire urn ontdekt op het strand in de omgeving van het Inheemse dorp Awala-Yalimpo, in het noordwesten van Frans-Guyana.... lees meer op: Read the full article
0 notes
Text
Katell in Theater de Tuin in Leusden
Tja wat doe je als je de communicatie en PR verzorgt, op vrijwilliger basis, voor het plaatselijke theater in je dorp en niemand minder dan Katell komt spelen en je bent ook nog eens eigenaar van het blog Van Franse bodem. Ja dan publiceer je daar natuurlijk een blogartikel over. Dus hierbij….. De Frans-Nederlandse zangeres Katell is door liefhebbers van het Franse chanson al lang in de armen…
View On WordPress
0 notes
Text
De hel van het platteland
Nu het conflict tussen randstad en platteland voor de komende verkiezingen verder wordt opgestookt, biedt deze formidabele thriller een interessante kijk op de tegenstellingen
Het verhaal van Las Bestias is simpel. Een Frans stel van middelbare leeftijd heeft een boerderij gekocht in de bergen van Galicië, het ruige noordwesten van Spanje. In zo’n dorp dat aan het afsterven is. Er wonen nog wat oude mensen, boeren, maar de huizen raken in verval en zelfs de toekomst lijkt er vertrokken. Antoine en Olga verbouwen biologische groenten die ze op de markt in een stadje…
View On WordPress
0 notes
Photo
Wat? Landschap met een voetbrug door Jacob van Ruisdael (1652), Landschap met watermolen van Meindert Hobbema (ca. 1665), Rivierlandschap met herder en koeien door Aelbert Cuyp (Ca. 1650-1660), Soldaat en lachende vrouw door Johannes Vermeer (ca. 1657), Zelfportret (1658) (met detail) en Portret van een jonge kunstenaar (ca. 1650-1660) door Rembrandt van Rijn en Portret van een man (met details) door Frans Hals (ca. 1660)
Waar? Tentoonstelling Manhattan Masters – Hollandse schilderijen uit The Frick Collection in het Mauritshuis, ’s-Gravenhage
Wanneer? 24 november 2022
Aan de rand van Central Park in New York staat de villa waarin The Frick Collection is gevestigd. Het museum huisvest de verzameling van ondernemer en kunstverzamelaar Henry Clay Frick met wat daar later aan is toegevoegd. Nu dit museum wordt gerenoveerd, leent het tien topstukken van Nederlandse meesters uit aan het Mauritshuis in Den Haag.
Een tentoonstelling van slechts tien werken klinkt niet veelbelovend, maar kwantiteit is niet alles en in dit geval geldt het Bauhaus-motto ‘Less is more’ meer dan ooit. De kwaliteit van de tentoongestelde werken is fantastisch en het is heerlijk om je aandacht slechts over een beperkt aantal doeken te hoeven verdelen.
Jacob van Ruisdael is natuurlijk vooral beroemd vanwege zijn luchten. Nu moet ik bekennen dat ik van de meeste werken van deze schilder een beetje somber wordt. Maar niet van het werk dat hier hangt: Landschap met een voetbrug. Het werk vertoont veel diepte en de kleuren zijn zo intens alsof het werk gisteren is geschilderd. Het werk is ongetwijfeld recent gerestaureerd of ten minste schoongemaakt. We zien een heuvelachtig landschap. Links zit een heer te paard, terwijl een tweede paard door een knecht bij het leidsel wordt vastgehouden. De berijder van dit tweede dier is afgestapt en sluipt met het geweer in de aanslag de helling op naar de loopbrug. Zijn doelwit is waarschijnlijk het paar eenden dat op de rivier dobbert. Aan het water zit een hengelaar. Hij heeft zijn hoofd gedraaid naar de paarden. Werd hij bij het hengelen gestoord of is het nieuwsgierigheid die zijn aandacht afleidt van waar hij mee bezig is? In de verte op een heuvel zien we een kerk en een molen, wat erop duidt dat zich daar een dorp bevindt. Natuurlijk is de wolkenlucht fraai geschilderd, zoals je van Ruisdael mag verwachten, maar dat geldt zeker ook voor de bomen. Vooral de oude boom links, die zijn wortels in de, zo te zien rotsachtige, bodem heeft begraven is geweldig weergegeven. Het licht speelt door het gebladerte en zorgt voor een prachtige gloed. Als ik na de tentoonstelling thuis de catalogus opensla, zie ik op de reproductie weinig terug van wat dit doek in realiteit zo onweerstaanbaar maakt. Dat toont maar weer eens aan dat niets op kan tegen ‘het echte werk’.
Een ander landschap is van de hand van Ruisdaels leerling Meindert Hobbema, een schilder die ik beter ken van de Amsterdamse kade dan van zijn schilderijen. Ook dit werk is van een verbluffende kwaliteit. Net als het schilderij van Ruisdael lijkt het zo uit het restauratieatelier afkomstig. Het shirt van de man links vooraan is helderrood en ook het geel van het huisje is sprankelend. Aan de deur van het huisje is een man, leunend op een stok, in gesprek met iemand die binnen staat. Is de man buiten een bedelaar? Dat lijkt zeker het geval te zijn bij de man die rechts van het pad zit. Hij strekt zijn hand uit naar een man en een jongen die tegenover hem staan. Net als bij het landschap van Ruisdael zijn de bomen ook in dit schilderij heel mooi weergegeven.
Van Aelbert Cuyp zien we een rivierlandschap. Een herder frummelt wat aan zijn hemd, terwijl vier van zijn koeien rustig aan de oever van een rivier liggen. Een vijfde koe staat en lijkt te kijken naar de zeilboten op het water. Zowel het tafereel als het gouden licht zijn typerend voor de Dordtse schilder. Een half jaar geleden bezocht ik de tentoonstelling In het licht van Cuyp in het Dordrechts museum. Deze expositie ging uitgebreid in op het werk van deze schilder en de invloed die hij had op andere, met name Engelse, kunstenaars.
Het eerste dat mijn aandacht trekt op Johannes Vermeers Soldaat en lachende vrouw is de landkaart van Nederland. Naar onze begrippen hangt de kaart op zijn kant, het westen naar boven. Ik zie dat mijn geboorte-eiland Walcheren hier nog echt een eiland is. Een ander interessant detail is het glas-in-loodraam. Dit zorgt voor een warme gloed, met name op het gezicht en de hoofddoek van de vrouw. Dit werk is een goede smaakmaker voor de grote Vermeer-tentoonstelling die volgend jaar in het Rijksmuseum zal plaatsvinden. In 1996 bezocht ik hier in het Mauritshuis de laatste grote Vermeer-expositie. Een ware blockbuster!
Het absolute pièce de résistance van deze tentoonstelling is het zelfportret van Rembrandt uit 1658. Tijdens zijn leven schilderde de kunstenaar zo’n tachtig zelfportretten, waarvan dit het grootste is. Rembrandt vereeuwigde zichzelf levensgroot in zestiende-eeuwse kledij, zittend in een leunstoel. De verfstreken zijn gedurfd, hier en daar haast wild, op het doek gezet. Kijk naar de band van de paltrok om Rembrandts nek! Maar het meest indrukwekkend aan dit portret is het doorleefde gezicht met de ogen die mij als beschouwer strak aankijken. Rembrandt voelt in dit schilderij niet als een kunstenaar uit een ver verleden, maar veeleer als een oudere vriend of een wijze oom.
Aan de wand links van dit magistrale werk hangt een werk van een navolger van Rembrandt. Wat een tegenstelling tussen de twee schilderijen! Hier zien we een jonge kunstenaar vol zelfvertrouwen. Zijn blik is zelfverzekerd. Het leven ligt nog grotendeels voor hem. Rembrandt heeft net een faillissement achter de rug, waarbij hij zijn huis (nu het Rembrandthuis) moest verkopen. Het leven heeft zijn sporen nagelaten in het gelaat van de kunstenaar.
Schreef ik dat Rembrandts verfstreken wild waren? Kijk dan ook eens naar het Portret van een man van Frans Hals. Hier is haast sprake van impressionisme avant la lettre. Het witte hemd is met woeste streken neergezet en de handschoenen, die de man in zijn hand houdt, zijn feitelijk niet meer dan een paar vegen verf.
10 notes
·
View notes
Text
Rodemack (Frankrijk) - Echternach (Luxemburg) - Oberlauch (Duitsland)
Dinsdag 23 augustus
Na de mug van gisteravond, bleek er nog een rond te vliegen. Hier werd ik rond half vier wakker van. Om deze mug te elimineren ben ik wederom een uur wakker geweest en heb ik er slechts drie bulten bij 🦟🙃. Mijn laatste paar nachtjes in mijn campertje worden vooralsnog wat verstoord 🙈.
De zon schijnt en zorgt ervoor dat ik lekker buiten kan ontbijten 😋. Na mijn ontbijt wil ik op aanraden van de Zweedse buurvrouw nog een kijkje gaan nemen in het dorpje waar ik nu vlakbij sta geparkeerd. Er is een oud kasteel en de straatjes schijnen erg mooi te zijn.
Voor ik het dorp binnenloop geef ik aan mijn buurvrouw een briefje met daarop enkele highlights van Nederland. We hebben gisteren zoveel informatie over elkaars landen uitgewisseld dat ik had bedacht dat ze mijn informatie vast niet kon onthouden 🤪. Ze is er erg blij mee en voor ik het weet staan we weer een half uur te ouwehoeren 😂. Schiet lekker op zo haha.
Na ons kletspraatje loop ik dan toch eindelijk het dorpje binnen.
Het ziet er echt heel mooi en middeleeuws uit, maar binnen tien minuten heb ik het wel gezien. Ik ga niet helemaal het kasteel in, dat geloof ik wel, ik wil namelijk lekker de natuur in, lekker gaan wandelen 😀.
In een klein uurtje rijd ik naar Echternach toe. Ik parkeer mijn campertje en na wat zoeken en vragen vind ik het beginpunt van de Mullerthal trail route 1.
Vorig jaar heb ik een groot deel van route en 2 gewandeld, maar er is ook nog een route 1 en 3. Dit keer is het de beurt aan route 1. De totale route bedraagt ongeveer 38 kilometer, maar dat is mij te ver. Ik kies ervoor om van Echternach via Rosport naar Moersdorf te wandelen, ongeveer 19 kilometer. Vanaf Moersdorf pak ik de bus dan weer terug naar Echternach.
Het is rond het middaguur wanneer ik start, precies op het warmste moment van de dag. Gelukkig loop ik het grootste deel van de route door bos en langs rotswanden.
Af en toe door open velden, maar net dan verdwijnt vaak even de zon achter een wolk of komt er net een windje opzetten. Zo is het prima vol te houden 😁💪🏻.
De route is wederom leuk met prachtige uitzichten her en der. Wat ook hier schrijnend is, is de aanhoudende droogte. Velden zijn geel en koeien grazen op zoek naar het laatste groene grassprietje 😔.
Rond kwart voor vijf kom ik in Moersdorf aan en ik heb geluk! Een minuut later arriveert de bus naar Echternach 😀...het blijkt alleen wel net de bus te zijn die nog even alle kleine dorpjes aandoet, waardoor ik over een negen kilometer voor wegverkeer uiteindelijk 45 minuten doe 😂. Ik zie het maar als de 'gratis sightseeing tour zonder gids' aangezien het openbaar vervoer in Luxemburg ook nog eens gratis is.
Wanneer ik weer bij mij campertje arriveer bekijk ik in de Parks4night app waar ik vanavond nog leuk kan wildkamperen. Er blijken in Luxemburg weinig mogelijkheden te zijn waardoor ik uitwijk naar Duitsland. Na een klein uurtje rijden vind ik een tof plekje met ver en vrij uitzicht over graanvelden. Hier parkeer ik mijn campertje voor mijn voorlopig laatste wildkampeernacht.
Ik hoop hier alleen te staan vanacht, maar wanneer ik mijn avondeten op heb, arriveert een Frans echtpaar, François en Nathalie. Ze vragen netjes of het ok is als ze naast mij komen staan. Natuurlijk weiger ik dat niet, iedereen heeft recht om hier te staan. Ze kunnen redelijk Engels en al gauw klets ik weer zo een paar uur met hen over hun reis naar Noorwegen die ze net achter de rug hebben en mijn avontuur daar. Ze bieden mij een biertje aan om te proosten op mijn laatste wildkampeernacht en hun laatste avond van hun vakantie 🍻. Zo is het toch een andere maar zeker ook zo leuke avond geworden. Zoals zo vaak afgelopen zestien maanden geheel onverwacht, maar daardoor niet minder leuk, integendeel!
4 notes
·
View notes
Photo
Aanslag op Willem van Oranje in Antwerpen, 1567
Dit verhaal over Willem van Oranje is iets minder bekend onder de bevolking. Natuurlijk beschouwen wij allemaal Willem als dé volksheld en vader van Nederland maar helemaal aan het begin van de opstand, was dit sentiment nog niet aanwezig. Dit kwam voornamelijk door het feit dat Willems ideeën net iets te modern waren voor zijn tijd, hij wilde namelijk een maatschappij waar Katholieken en Protestanten vredig naast elkaar konden leven, een idee dat door de meeste mensen niet werd geaccepteerd.
Door zijn standpunt kwam hij soms bij beide partijen verkeerd over. Tijdens een voorval in Antwerpen in het jaar 1567 liepen de opgelopen gemoederen zo erg uit de hand, dat de prins van Oranje bijna werd gelyncht door de bevolking van Antwerpen. Deze gebeurtenis werd beschreven door Godevaert van Haecht in zijn kroniek. Maar om de situatie beter te begrijpen, moet ik ook uitleggen wat ervoor was gebeurd.
Het was kort na de beeldenstorm dat de militante tak van de calvinisten hoop kregen om de Spanjaarden te bevechten en weg te jagen. Zo ontstond er een eerste kleine leger van geuzen onder de leiding van Jan van Toulouse. Dit leger deed een poging om Walcheren te bezetten wat mislukte. Na deze mislukking trok het leger door naar Antwerpen maar ze werden niet binnen de stad gelaten. Daardoor besloot Jan van Toulouse om de Oosterweel te bezetten.
Deze bezetting lukte maar Margaretha van Parma, landvoogdes van de Nederlanden en halfzus van koning Fillips II van Spanje, stuurde vanuit Brussel een leger om de geuzen te verslaan. Inwoners van omringende dorpen en gebieden vluchtten weg voor dit oprukkende leger en werden toegelaten in Antwerpen. Het was erg onrustig in de stad aangezien er ook een grote aanhang van calvinisten aanwezig waren. Zij en de bevolking waren al druk bezig om de stad voor te bereiden voor de verdediging.
Ondertussen werd het kleine geuzenleger bij het dorp Oosterweel compleet afgeslacht door het leger die werd gezonden door Margaretha. Ongeveer 100 man werd gevangen genomen, 500 doodgeslagen en een gedeelte verdronk in de Schelde. Het dorp werd ook geplunderd en de rook van het vuur was zichtbaar in Antwerpen. De calvinisten in de stad zagen het gebeuren en werden woedend omdat zij er niks aan konden doen.
Willem van Oranje was op dat moment ook in Antwerpen en zat nu met een zeer explosieve situatie. Nog steeds wilde hij de vrede bewaren in de stad maar beide partijen, de calvinisten en de degenen die bang waren voor de calvinistische militanten, eisten van hem acties. Uiteindelijk besloot Willem van Oranje om op 13 Maart, rond het middaguur, om naar de calvinisten te gaan. Eenmaal middenin de menigte van calvinisten, keerden de mensen zich opeens tegen de prins en noemden hem een verrader. Ook gaven de calvinisten Willem de schuld van de slachtpartij bij Oosterweel omdat het geuzenleger niet werd toegelaten in de stad.
Hier is de precieze beschrijving van Godevaert:
"En daer comende, werden sij doergelaten: maer als hij in 't midden was, gaf den gemeynen hoop den prinsche en de anderevuel scandelijcke namen en hieten haer ‘verraders’, en seyden ‘Nou wildij wel met ons sijn, maer hadt eerst met ons geweest, en gemaeckt dat die van Outsterweel niet gesleghen en waeren en haer in stat laten comen!’ Ende den prinsche wouden sij de scult geven; en der calvinisten overste, ontrent 20, waeren al te peerde, ende sij riepen noch al om uyt te trecken en de pape knechten te slaen, die noch al ontrent Antwerpen waeren."
De aanvoerders van de calvinisten dwongen Willem van Oranje om 'Vive le geus!' te roepen en stonden klaar om erop uit te trekken en slag te leveren. Willem van Oranje raadde dit echter af omdat dat een zekere dood zou betekenen voor de calvinisten. Als antwoord daarop, liep er een man naar voren met een wapen gericht op de prins klaar om te doden.
"En sij deden den prinsche roepen: ‘Vive le gues’, welcken naem eerst uyt den edeldom gecomen is; ende omdat den prinsche haer het uyttrecken ontraeijde, segghende: ‘Gij sult in u doot loopen, de ruyteren souden u bederven’, so quamper eenen, die woude den prinsche doerscieten, hem dicwils noemende ‘verrader’. Waerop den prinsche antwoerde: ‘Hebdij sulcx aen mij bevonden, so doeghet!’ Maer den scuet werdt belet; maer smeten noch de poorte open, en daer was er een deel uyt, maer quamen weder in."
Uit de beschrijving van Godevaert blijkt dat het schot van de man werd verhinderd, dat was de eerste maar zeker niet de laatste keer dat er een poging tot moord werd gepleegd op de prins van Oranje. We weten natuurlijk allemaal hoe het voor hem afliep helaas in 1584 maar zelfs daarvoor werd Willem nog eens beschoten en geraakt in zijn oor tijdens een andere moordaanslag. Uiteindelijk wees Willem naar de wapens van de stad die prompt met geweld werd ingenomen door de calvinisten die zich begonnen op te stellen op de brug over de meir.
Hier volgt nog de laatste stuk van Godevaerts beschrijving:
"En doen wilden sij groot gescut hebben van den prinsche om in de Meere te stellen, waerop den prinsche seyde: ‘Gij weet wel waer 't is, wilde 't hebben gij mueget halen, want de goevernuers der stat en sullen 't u niet geven.’ Welck sij doen met gewelt uytter stat artelrije huys haelden, geheeten den Eeckhof: en clooten en buspoeder daertoe, tot 16 stucken. En ordineerden meesters daertoe, en nochtans en souden sij dat niet wel hebben cunnen gebruycken sonder peryckel van huijsen te vellen.
Ende daerna wilden sij haer versien hebben van alderleye wapenen, want vele van haeren volck waeren slappelijck gewapent; en de prinsche seyde weder: ‘Gij weet waer 't is, halet!’ en trocken in de Coeperstraet, alwaer de vercopers vele wonen en deden haer daer leveren ontrent 2000 spicen en vuel harnas en scilden en al wat sij van doene hadden, en lieten 't opscrijven; en hier volcht een cleyn beworp, hoe sij in oerden stonden in der Meere.
Ende dewijle de calvinisten die wapenen haelden in de Coeperstraete en stonden 7 dicke aldaer ontrent, 3 uren lanck tot op de Engelsche borse; ende mits dat de Coeperstrate niet wijt van der Merckt en is, so meynden vele menschen, dat sij voorts souden trecken en de Merckt innemen. En een cappiteyn der statsknechten genaempt heer Adam van Berchem, die had se geern van daer gedreven, maer d'ander heeren hielden hem teghen, siende dat de knechten meest onwillich waeren en oock de 6 gulden der scutterijen, want sij waeren onsterck en de ander seer geweldich.
Ende doen sij dese wapenen hadden, so trocken sij weder na de Meere, en riepen nou tot den volcke: ‘Wie met ons wil de cristelijcke religie voerstaen, die come, men sal hem wapenen geven.’ Te voren hadden sij geseyt: ‘Die met ons wil, die hale thuys wapenen’."
Hier zijn afbeeldingen van: De calvinistische oproer in Antwerpen door Frans Hogenberg (1567-1570). Portret van Willem van Oranje geschilderd door Anthonie Mor rond 1554.
Hier is ook nog een link naar de kroniek van Godevaert van Haecht voor de mensen die geïnteresseerd zijn. https://www.dbnl.org/tekst/haec002kron01_01/index.php
13 notes
·
View notes
Text
Het interieur van wassalon Van Dorp op de 1e Schansstraat, 2 mei 1966.
Deze straten zijn vernoemd naar de schansen en wallen waarmee Delfshaven op bevel van het Hof van Holland in 1573 tegen de vijand diende te worden versterkt. De 1ste Schansstraat komt onder de naam Pietersstraat reeds voor op een plattegrond van omstreeks 1670. Voor deze naam is geen verklaring gevonden. Ook de naam Stinckershoeck voor deze straat komt in die tijd voor. Hierbij moet gedacht worden aan de haringplaats, die volgens de plattegrond van 1573 naast de steeg lag. In het begin van de 18de eeuw komt ze als Schanssteeg voor. Onder de naam Bleekersteeg staat de straat in de 19de eeuw ook wel bekend. Deze naam dankte ze aan de stadsbleek aan de overzijde van de Molen- of Kreeksloot, waarop de steeg uitliep. Verder zullen de Breede Westerhoofdstraat (1684) en Oude Westerhoofdsteeg (1693) ook wel namen voor de 1ste Schansstraat zijn geweest. In 1910 ontvingen de Schanssteeg en de twee daaraan evenwijdig lopende straten de naam Schansstraat; ter onderscheiding is daarbij de benaming 1ste, 2de en 3de bijgevoegd.
De fotograaf is Frans van Dijk en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
0 notes
Text
‘Als kind wilde ik twee dingen worden,’ zei ik tegen hem. ‘Zeemeermin of kinderboekenschrijver.’ Ik zag zijn gezicht niet, maar ik hoorde hem glimlachen. De wens om mij permanent in het water te bevinden verdween als sneeuw voor de zon toen ik op mijn elfde in een openbaar zwembad door een enorme draaikolk half verzoop. De wens om kinderboeken te schrijven had nog minder levensvatbaarheid.
‘Ik houd alle opties open, maar zal nooit geneeskunde studeren,’ riep een vijftienjarige Linda tijdens haar verplichte uurtje loopbaanbegeleiding in 2008. Drie jaar laten zou ik een order plaatsen voor meer dan duizend euro aan medische naslagwerken, een laboratoriumjas en een nieuwe rugzak om al deze pillen dagelijks mee te slepen naar de anatomische practica.
‘Ik wil naar de kunstacademie,’ riep een ietwat rebelse puber met een blauwe pony datzelfde jaar. Mams, mijn eeuwige voice of reason, wierp me een van haar veelzeggende blikken toe. Toen ik na een jaar studeren mijn medische naslagwerken inruilde voor kunsthistorische naslagwerken, sprak mams mij toe. Iets in de zin van ‘theorie ligt je beter dan praktijk’ en dat ik uiteindelijk toch op mijn goede plek zat. Tussen de kunstwerken, deze analyserend in plaats van creërend.
Het leven verloopt niet altijd volgens een vast stramien. De route die je als kind, als puber, zelfs als student voor jezelf uitstippelt, is zelden de route die je zal bewandelen. En dat is oké, want anders leefde ik nu als hydrofobe zeemeermin ergens tussen plasticdeeltjes en kwikvissen.
Ik denk veel aan die wens om kinderboeken te schrijven. Ik las zoveel als kind dat ik de kleine bibliotheek in ons Limburgse dorp ‘uitgespeeld’ had. Alle Carry Slee’s, Jacques Vriens’en en Harry Potters had ik al twee keer uitgelezen. Kennen jullie trouwens die schoolboek-reeksen nog? Die gingen er ook religieus doorheen. Waar de slaapkamer van mijn zusje verzadigd was met barbies, Lego Friends en knuffels, leefde ik voornamelijk tussen de boeken. Zou dus een logische keuze zijn om zelf toe te voegen aan deze stapels.
Het is er nooit van gekomen. De wens verdween snel en werd opgevolgd door meerdere periodes van ‘ik weet het niet’ en plotse opvliegingen om kunstenaar, hartchirurg, vertaler of kok te worden. Mijn short-list van studiekeuze was dan ook ‘beperkt’ tot: scheikunde, biologie, geneeskunde, kunstgeschiedenis, algemene cultuurwetenschappen, autonome kunst, Frans of Engels. Uiteindelijk heb ik alsnog drie van deze opleidingen (soort van) gevolgd, met vakken en minor bij een vierde en vijfde.
De liefde voor taal bleek echter volhardend. Waar essays en werkstukken schrijven in de harde jaren tussen 2012 en 2016 de minder prettige zijde van de medaille waren, las ik tijdens mijn minor Engelse literatuurgeschiedenis elke week een klassieker. (Klinkt leuk, maar met de al hoge studiedruk vergaat de lol snel.) Toen ik met m’n papiertje de wijde wereld in werd gestuurd, heb ik dus ook terug gegrepen op dat wat ik ken: schrijven. Ik bezocht alles wat los en vast zat en schreef wat amateur-artikelen die ik op mijn eigen blog bijhield. En zo groeide het langzaam uit tot een parttime functie als kunstschrijver en -recensent.
Ik denk vaak aan die kleine Linda. Die kleine introvert die tijdens kampeervakanties haar eigen tentje had zodat ze daar rustig kon lezen. Die tot irritatie van haar zusje nooit wilde meespelen omdat ze een nieuw boek had. Die kinderboeken wilde schrijven. Stiekem zat ze er niet zover naast.
1 note
·
View note
Text
Saakje Kraak (aka Saskia)
Na lange tijd schrijf ik weer een post. Ik ben in Frankrijk, ook na lange tijd. Het leven schrijdt voort, bij ons is er nooit sprake van dat het leven voort kabbelt. En zo is het nu eenmaal.
Op 7 september 2024 trouwt dochterlief vanuit ons huis en dorp in Frankrijk. Een bijzondere beslissing die ze maakte om hier te trouwen. Het zal haar dag nog specialer maken om het geluk temidden van vrienden en familie in ons geliefde Frankrijk te vieren. Ik zie het als mijn taak om ons huis en de tuin voor die dag piekfijn op orde te maken, en ik verheug me op de serene weken die komen gaan om dit in alle rust voor elkaar te krijgen. In mijn hoofd heb ik al een beeld van ons versierde huis gedecoreerd met ballonnen en guirlandes van bloemen.
Een ander plan voor deze zomer is om het familie boek te schrijven. Een hele klus zou je zeggen. Maar ach, het zit allemaal in m’n hoofd. Het enige wat moet gebeuren is het in woorden te gieten.
Maar eerst hadden we het bezoek van Saakje Kraak, aka Saskia! Saskia heeft een paar dagen bij ons gelogeerd en wat was het fijn om haar hier te hebben. Naadloos paste ze in ons leven. In haar mooie Frans maakte ze een praatje met de zwembad meneer Jean Paul, of verwelkomde ze de meneer en zijn dochtertje aan de deur die voor het jaarlijkse dorpsfeest een contributie voor het vuurwerk vroegen. We gingen bij onze Engelse buren langs en Saskia werd direct door hen opgenomen vanwege haar bescheiden interesse in hun leven. Ze is iemand vol belangstelling voor alles en iedereen en dat maakt haar wie ze is en zo ken ik haar.
Zo’n 15 jaar geleden leerde ik haar kennen tijdens een rondreis door Costa Rica en toen al raakten we niet uitgepraat. Ze moedigde me aan tijdens onze gesprekken over de wederzijdse families om m’n familie geschiedenis op te schrijven.
En nu is de cirkel rond. En het familie verhaal is in wording … Saskia bij ons betekende weer diepgaande gesprekken; zoals vanouds. En we hebben gelachen, gezongen en gezwommen en zelfs een klein dansje gedaan!
De meiden en ik hebben genoten. Dank voor jouw vriendschap lieve Saskia. Je bracht een stukje magie met je mee.
0 notes