Don't wanna be here? Send us removal request.
Text
6. Brood met kaas
april 2020
Mijn moeder heeft me net een kopje muntthee op mijn kamer gebracht. Ze heeft me al drie keer gevraagd om de vaatwasser uit te ruimen en ik heb al drie keer geantwoord dat ik dat zo ga doen. Volgens mij kookt mijn vader pasta vanavond. Ik ben weer terug in mijn tijd van het puber-zijn, wonend met twee ouders in één huis. Met het verschil dat we nu geen van allen naar school of werk gaan maar alle drie elke dag de hele dag thuis zijn. En zonder enig zicht op hoe lang nog.
In februari kwam ik naar Nederland vanwege het overlijden van mijn oma, maar toen ik weer terug wilde vliegen gooide China de grenzen op slot, dus daar kan ik voorlopig niet meer heen. Mijn studie Intercultural Communication aan de Shanghai Theatre Academy gaat online verder. Voor sommige vakken werkt dat beter dan andere. Het is best een uitdaging om de exacte vingertechniek van het waaierdraaien uit de traditionele Chinese dans onder de knie te krijgen als het scherm en dus ook de docent steeds vastloopt op het cruciale punt van het in de lucht werpen van de waaier. De Tai Chi docent die het steeds heeft over opgaan in je omgeving, verdwijnt opeens echt in zijn green screen achtergrond op Zoom. En door het tijdsverschil zit ik regelmatig om half 7 ’s ochtends al te luisteren naar intense aria’s tijdens de Chinese opera les. Bovendien geeft mijn moeder online Nederlandse les aan anderstalige kinderen in de kamer naast mij, dus dan zit ik net in een online discussie over oriëntalisme in het modernistische theater, hoor ik weer door de muur ‘EDWIN EET BROOD MET KAAS. NEE MET KAAS. KAAS. K-A-A-S. JA HEEL GOED AWAD!’
Soms overvalt de heimwee me. Ik mis het daar zijn, de aanwezigheid in een klas, met echte mensen. In onze Zoom lessen ben ik me voortdurend bewust van die opsplitsing van aanwezigheden. Ik ben aanwezig aan mijn tafel in mijn kamer in mijn ouders huis in Nederland. Een echte, fysieke aanwezigheid. Ik ben ook aanwezig in de online Zoom les. Voor mij zijn dit verschillende werelden. In Zoom kunnen mijn klasgenoten alleen mijn digitale aanwezigheid zien. Ze kunnen slechts enkele aspecten van mijn andere aanwezigheid zien, de muur achter me, misschien de stoel waarop ik zit. En andersom ook, ik ga fantaseren over hun fysieke aanwezigheid, hoe de kamer eruit ziet waar ze zitten, afgeleid van de poster op de muur of de kast in de hoek. Maar dichterbij dan dat kom ik niet. Ik vraag me af hoe deze twee aanwezigheden, realiteiten, werelden, ruimtes zich tot elkaar verhouden. Hoe beïnvloeden ze elkaar, met mijzelf als enige verbindende factor. In contact zijn terwijl je opgesplitst bent. Ik mis de fysieke ontmoeting. En het voelt raar om theater te studeren zonder dat fysieke. Het confronteert me met hoe lijfelijk theater eigenlijk is. Niet alleen de directe aanraking, maar het fysieke aanwezig zijn met elkaar, ergens, samen, acteurs en publiek en de spannende uitwisseling ertussen. Een zinderende echtheid.
portraits of my Zoom classmates
Ondanks al het onverwachte dat is gebeurd, ben ik toch alweer bijna 8 maanden aan het studeren. Ik dacht dat het misschien tijd werd om eens te reflecteren op hoe het gaat.
Ik begon deze studie in Shanghai na 4 jaar ArtEZ en 1 jaar in het werkveld, vooral als theaterdocent. Nu doe ik een academische masterstudie, en ondanks enkele praktische vakken ligt de nadruk op, ja hoe noem ik dat, academische, kritische, discussie onderzoeksvakken. Waarvoor ik artikelen moet lezen in wetenschappelijk Engels (wat een heel andere taal is dan het spreektaal Engels, kwam ik al snel achter) en we die vervolgens bespreken in de les. Een presentatie over een in de les behandeld onderwerp behoort vaak tot de opdrachten, net als een afsluitend kritisch essay. En ik dacht dus ‘leuk, schrijven!’, maar een kritisch essay schrijven betekent eigenlijk informatie uit andere bronnen quoten of parafraseren en in een vastgestelde volgorde onder elkaar zetten. En dan ook nog in het wetenschappelijk Engels. Vreselijk vond ik het de eerste keren. Ik verloor mezelf de hele tijd in te poëtische zinnen en filosofische alinea’s waar ik best tevreden over was, maar die volgens de docent weliswaar mooi geschreven, maar totaal overbodig waren en niets toevoegden aan het punt dat ik wilde maken. Dat punt (of ‘the argument’, zoals we dat moeten noemen) veranderde sowieso de hele tijd in mijn hoofd, gewend als ik ben aan de eeuwige nuance en alles bekijken vanuit verschillende perspectieven. Maar goed, ik ben dus gaan inzien dat ik het moet zien als een soort spel, waarbij je binnen zeer vastgestelde kaders gewoon punten moet afvinken. En af en toe een poëtisch zinnetje kan best.
Behalve dit wetenschappelijke schrijven had ik ook moeite met het onder woorden brengen van wat ik bedoelde in klassen discussies. Met klasgenoten of collega’s in Nederland bevond ik me in dezelfde context, we waren bekend met hetzelfde theateraanbod en dezelfde theatertermen. Er was ook over het algemeen gesproken een zelfde smaak of idee over wat goed en artistiek was. Maar in Shanghai was die gemeenschappelijke context totaal verdwenen. We zaten in een Chinese context, met een groep van over de hele wereld, met elk hun eigen achtergrond, cultureel en professioneel. Ik vond het opeens weer heel moeilijk om het over theater te hebben. Zonder gemeenschappelijke termen of inzichten werd ik gedwongen om weer terug te gaan naar de basis. Als er niks meer vastligt, wat betekent theater dan echt voor mij? Wat vind ik goed? En hoe praat ik daarover? Hoe geef ik eigenlijk woorden aan het soms zo woordeloze karakter van theater? Hoe geef ik woorden aan het gevoel dat het me geeft?
Als er woorden aan werden gegeven, vond ik het vaak plat, of theoretisch gezever, nooit rakend aan de essentie. En ik was in het begin vooral bezig met anderen, klasgenoten met hun soms indrukwekkende achtergronden en grote wetenschappelijke kennis. Ook de docenten hadden het steeds over universiteiten als Princeton, Oxford, Yale. Wat kwam ik hier in godsnaam doen? Maar ik kan me nog herinneren dat ik op een bankje op de campus zat en opeens het inzicht kwam: Maar ik heb dit al 4 jaar gestudeerd! Ik heb 4 jaar lang op ArtEZ geleerd over theater en gefocust op persoonlijke visie, op wie ik ben, wat ik doe, waar ik voor sta. Gek hoe je soms kan vergeten wat er allemaal in je zit. Vanaf toen kwam de vrijheid om niet alleen te delen vanuit mezelf, maar ook door klasgenoten geïnspireerd in plaats van geïmponeerd te worden.
Ik ben het wel gaan waarderen, die wetenschappelijke benadering. Het dwingt je om heel nauwkeurig verschijnselen te analyseren en te duiden. Je leert om zuiver te kijken, en duidelijk te formuleren wat je wil zeggen. Je gedachten ordenen zeg maar. Ik ben blij met wat ik nu allemaal leer en zie het wel voor me in de toekomst, een combi tussen wetenschappelijk en artistiek. Maar wel ook maken, alsjeblieft. Want voor mij is niet alles te duiden. Ik wil soms gewoon even niet beargumenteren, bronnen quoten, wetenschappelijke onderzoeken lezen, ik wil vaak gewoon voelen en gevoeld worden. Voor mij gaat theater zo vaak om gevoel, energie, stroom, of weet ik hoe ik het moet noemen, het is woordeloos. Ik mis het, dat ‘vuur’, die plek waar het gebeurt. Er middenin staan, en dan niet weten wat er gaat gebeuren, en dan heel onzeker zijn maar ook heel erg blij.
Als ik nu terugkijk naar de afgelopen maanden, dan zijn de gelukkigste herinneringen de momenten van ‘samen’ geweest. Met de klas naar de opening van een tentoonstelling in een galerie en elkaar nog niet zo goed kennen en een beetje dronken worden van de gratis wijntjes op de rooftopbar. Met een groepje naar een dragqueenshow en na afloop geen taxi kunnen vinden dus samen naar huis lopen, door een donker Shanghai, super verliefd op alles en iedereen. Een Thanksgivingfeest organiseren en een enorme kalkoen kopen en die samen helemaal opeten. Mensen samenbrengen, voor mij is dat wat betekenis geeft. Dat is waar ik heel erg gelukkig van wordt. Dat is voor mij ook het belangrijkste aspect van theater, die focus op het samenzijn, de uitwisseling tussen mensen. En wat er dan ontstaat, in proces en op de vloer. Hoe verbindend dat werkt, ongeacht in welke culturele context. Ik kijk er enorm naar uit om weer theater te maken.
Maar voor nu studeer ik 3 uur per dag Chinees, volg ik mijn online Zoom lessen, lees ik de wetenschappelijke artikelen, schrijf ik mijn kritische essays over de invloed van technologie op de fysieke theatervorm, over de invloed van westers realisme op de traditionele Chinese opera, over de plek van het persoonlijke verhaal in hedendaags Chinees theater, over bewustzijn van de westerse houding tegenover de ‘Ander’, en ben ik thuis met mijn ouders. Soms voelt het nog als puber-zijn, maar steeds vaker voelt het als drie volwassenen die samenleven en het eigenlijk heel goed hebben met elkaar. Oja, ik ben meer aan het schrijven opeens. Gewoon flarden, zonder doel. Vooral in het Engels, weet niet waarom. Het maakt me blij. En ook al heb ik inmiddels wel geleerd dat vooruit plannen geen enkele zin heeft, toch droom ik stiekem van nog een paar maanden Shanghai, misschien volgend schooljaar...
hometown mood
1 note
·
View note
Text
5. Als een vis in de tijd
februari 2020
‘Als we tot alles bereid zijn, geen voorkeur hebben, niets willen, geen enkel plan hebben, dan ontvangen we iets en raken we aan iets, dat niets anders is dan de kracht om te handelen.’
Uit: ‘Waarom de Chinezen de tijd mee hebben’ van Christine Cayol
Ik doe nu al anderhalve week niks. Al anderhalve week is elke dag hetzelfde. Alleen dagen dat ik even naar buiten ga voor wat boodschappen wijken af. Ik had aan het begin van deze periode een aantal doelen gesteld, want ik dacht dat ik depressief zou worden als ik geen doel had. Ik wilde elke dag een stukje schrijven, elke dag tenminste één maaltijd zelf koken, elke dag iets van beweging doen (qi gong, yoga, wat dan ook), elke dag een hoofdstuk uit mijn Chinese lesboek doen en elke dag een stukje lezen in mijn boek. Maar het was eigenlijk heel moeilijk om al deze dingen te doen. Ik keek er tegenop, begon er aan maar stopte gelijk weer, en voelde me daarna slecht omdat het weer niet was gelukt. Dus nu doe ik niet meer aan doelen. Nu doe ik gewoon waar ik zin in heb. Soms lees ik inderdaad, of kook ik, of doe ik buikspieroefeningen. Vaak doe ik ook niks. Soms best saai inderdaad, en soms raakt mijn westers geconditioneerde geest even in paniek (want help wat is het doel? Waar doe ik het allemaal voor? Ik doe niks dus ik ben nutteloos en lui!), maar ergens is het ook een bevrijding om uit die volgepropte westerse tijdsbeleving te stappen. Zoveel tijd hebben, dat voelt haast alsof het niet mag. In Nederland is het de norm om het druk te hebben, nooit tijd, rennend op weg naar die altijd iets betere of leukere baan, de altijd iets betere of leukere relatie, de leukste feestjes voor het beste sociale leven. Tijd hebben is een zwakte geworden. Want als je tijd hebt, dan zal er wel wat ‘mis’ zijn, dan ben je vast werkloos, of heb je geen vrienden, of ben je gewoon sneu.
Ik kan me herinneren dat ik een keer iets moest schrijven over hoe ik mijn toekomst zag tijdens mijn opleiding op ArtEZ en dat ik schreef dat ik verlangde naar stilstand. Naar tevreden zijn nu, hier. Zonder verlangen naar meer. En dat voelde nogal gek om op te schrijven, omdat je toch altijd bezig moet zijn met je volgende stap, met het grijpen van je volgende kans. Altijd vooruit denkend, wat wil ik, waar ga ik heen? Dat is het recept voor geluk toch?
Maar nu staat mijn leven opeens even stil. Echt stil. Hier heeft het geen zin om na te denken over volgende stappen, want hoe lang deze situatie nog duurt is onduidelijk. Ik kan alleen maar wachten. Heel China wacht. Heel China zit binnen en wacht gezamenlijk, geduldig.
‘In China geldt geduld als de vrucht van oefening in vertrouwen, hoffelijkheid en doeltreffendheid. Geduld geeft gelegenheid om te laten zien dat je attent bent op wat er nog niet is, maar zal gaan gebeuren, geduld maakt een soepele houding mogelijk, die niets wil blokkeren en de problemen die zich voordoen respecteert. Geduld maakt het mogelijk om beter te begrijpen wat bezig is te gebeuren.’
Dat schrijft Christine Cayol in haar boek ‘Waarom de Chinezen de tijd mee hebben’, wat ik nu aan het lezen ben. Ze heeft het over de traditionele beleving van tijd in China. Het concept tijd is niet lineair zoals bij ons. Het is geen race en het valt niet te plannen. Tijd is als water, het is altijd in beweging. Het enige wat wij kunnen doen is als vissen erin mee bewegen. Tijd is een voortdurend proces, waarin we met een open houding accepteren hoe de dingen gebeuren.
Dus ik wacht, geduldig. Vol vertrouwen dat de tijd verder beweegt en nieuwe dingen laat gebeuren. En ik omarm het nietsdoen volledig. Ik ben hier gewoon.
0 notes
Text
februari 2020
Anderhalve maand geleden vloog mijn familie, met vliegangst en al, naar China om samen met mij door dit geweldige land te reizen. Dankbaarheid is dan het woord geloof ik. Mijn zus Selma maakte deze foto’s.
0 notes
Text
4. alle tijd
januari 2020
‘Happy Year of the Rat!!! we’re celebrating with a plague’
Sam Sanford
Vanochtend werd ik wakker gemaakt door de ayi, de conciërge van het gebouw waar ik woon. Ze droeg een mondkapje en richtte een thermometer op mijn voorhoofd. Ze liet me het resultaat zien: 36,2°C. Nadat ze het getal had opgeschreven op een lijst verdween ze weer uit mijn kamer. Dit gaat nu al een paar dagen zo, vaak komt ze ook ‘s avonds. Alles en iedereen hier is in de ban van het coronavirus uit Wuhan.
Het nieuwe coronavirus is zich nu al meer dan een maand aan het verspreiden in China. Ik was de afgelopen maand aan het reizen door China en hield het nieuws niet zo bij. Tot ik anderhalve week geleden aankwam in de stad Chengdu en daar langzaam doorkreeg dat het serieuze vormen begon aan te nemen. De medewerkers van het hostel waren zenuwachtig en gestrest en iedereen droeg mondkapjes. Op een ochtend zat ik beneden thee te drinken en opeens liepen er twee mensen gekleed in zulke witte medische quarantainepakken compleet met masker door de lobby. Toen ik ernaar vroeg bij de balie zeiden ze dat er een gast was met hartproblemen. Maar een paar dagen later kwam ik erachter dat er iemand in het hostel ziek was geworden die eerder in Wuhan was geweest, de stad waar het virus is begonnen. De verplegers waren in het hostel geweest om hem te checken, maar hij bleek het virus niet te hebben. De hartproblemen waren een verhaaltje om de andere gasten geen angst aan te jagen. Toen drong tot me door dat het niet vanzelfsprekend is dat de waarheid wordt verteld. En dat het heel moeilijk is om te onderscheiden wat waar is en wat niet. Het Nederlandse nieuws had het op dat moment over 41 doden, terwijl medewerkers van het hostel het hadden over honderden doden. Op internet verschenen filmpjes van mensen in de afgesloten stad Wuhan die dood op straat liggen, mensen die hulpoproepen doen aan de wereld, overvolle ziekenhuizen en wachtrijen. Geruchten over tienduizenden besmettingen, over dat dit virus vele malen gevaarlijker is dan het SARS virus uit 2003 dat 800 doden eiste. Ik voelde hoe de angst zich langzaam nestelde in mijn buik. Het idee dat er een gevaarlijk virus rondwaart waarvan je niet precies weet hoe besmettelijk het is, hoe dodelijk en hoe het zich verspreidt, is nogal eng.
25 januari was de eerste dag van het Chinese nieuwjaar. Het jaar van de Rat. Ik liep rond door Chengdu en er was haast niemand op straat. Terug in het hostel vertelde ze dat ze de dag erna zouden sluiten. Het personeel wilde naar huis, ze voelden zich niet meer veilig. Ik had al een vlucht geboekt terug naar Shanghai voor de volgende dag, dus ik hoefde gelukkig geen plannen om te gooien. Op het vliegveld werd bij binnenkomst gelijk mijn temperatuur gemeten en iedereen droeg mondkapjes. Het was niet fijn om met zoveel mensen in een vliegtuig te zitten, maar zonder problemen kwam ik aan in Shanghai. Toen ik met een taxi naar mijn huis reed, viel me op hoe leeg de straten waren. Alle winkels en restaurantjes waren dicht. Het was een opluchting om thuis te komen. Ik voelde me gelijk heel veilig in mijn kamertje op de 18e verdieping. Tussen mijn eigen spulletjes en in mijn eigen bed leek het virus opeens heel ver weg. Tot woensdagochtend.
Op 29 januari werd ik rond een uur of 4:30 wakker. Mijn ogen brandden en traanden, mijn wangen waren nat. Ik had geen idee wat er aan de hand was en nog half in slaap liep ik naar de badkamer. Zodra ik opstond overviel de misselijkheid me en ik gaf over in de wc. Zittend op de badkamervloer kwam langzaam de paniek. Hoe kon ik opeens zo ziek zijn? Die ene gedachte gonsde door mijn hoofd: Ik heb het virus. Ik had geruchten gehoord dat het virus overdraagbaar was door de ogen, vandaar misschien dat branden. In paniek ging ik naar de kamer van mijn buurjongen, Danilo. Ik verwachtte hem in bed aan te treffen, maar hij stond in het midden van de kamer, met rooddoorlopen ogen. Ik zag meteen dat hij zich precies hetzelfde voelde als ik. Ik wist dat we meteen naar het ziekenhuis moesten voor een test. Ik liep naar de kamer van de ayi, en toen ze me zag greep ze gelijk haar thermometer: geen koorts. Hoe kon het dan dat ik me zo ziek voelde? Danilo en ik pakte noodzakelijke spulletjes en samen met de ayi liepen we naar het ziekenhuis dat godzijdank direct naast ons gebouw staat. Ik viel steeds half flauw, dus het duurde even voor we er waren. En ja, dan zit je in zo’n Chinees ziekenhuis, waar de mensen in de gang bij de tochtende deur in bedden liggen, waar naast het wachtstoeltje waar ik zat even iemand wordt verschoond. Ons bloed werd geprikt (voor de zoveelste keer ging ik bijna out), en ze namen een monster van mijn keel met een wattenstaafje. Na een uur wachten kwam de uitslag: Geen coronavirus. De dokter had verder geen idee waarom we brandende ogen hadden. We kregen griepmedicijnen mee en werden naar huis gestuurd. Natuurlijk waren we heel blij met de uitslag, maar aan de andere kant vertrouwden we het ook niet helemaal. Hoe kon het dat we allebei op hetzelfde moment zo heftig ziek waren geworden?
Weer thuis en na een paar uur slaap kreeg ik opeens een vermoeden. In onze gemeenschappelijke keuken had de ayi een UV lamp neergezet, die met straling de lucht steriliseert. Dit ook als preventie tegen het virus. Danilo en ik hadden de avond ervoor staan koken voor die lamp, zonder te weten wat het was. Toen ik op internet googelde naar symptomen van een overdosis UV straling, las ik gelijk: brandende, tranende ogen. Ook de rest van de symptomen kwamen overeen. Niet het coronavirus had ons ziek gemaakt, maar het preventiemiddel ertegen. Goed, de lamp werd weggedaan, we kregen de volgende dag oogdruppels van een oogarts en nu zijn we weer kerngezond.
wachten op de oogarts
Na deze schrik heb ik erover nagedacht om terug naar Nederland te gaan voor een tijdje, tot het allemaal wat is gekalmeerd. Maar ik wil eigenlijk niet weg. Mijn semester zou starten op 28 februari, maar dat wordt hoogstwaarschijnlijk uitgesteld. Ik heb dus heel veel tijd. Het is een situatie waar ik nog nooit in heb gezeten: Ik heb de tijd. Ik hoef niks, maar ik kan ook weinig. Naar buiten gaan is een risico, binnen is het veiliger. Het voelt alsof ik in een soort bubbel zit, waar tijd een heel andere betekenis krijgt. Ik leef niet van tijdstip naar tijdstip, heb meestal geen idee hoe laat het is. En toch doe ik van alles: lezen, films kijken, koken, Chinees leren, blog schrijven, kalligraferen oefenen, bellen met familie, essay schrijven, onderzoek doen naar Chinees poppentheater, rondjes om de campus lopen, origami oefenen. Vandaag heb ik mijn hele kamer en badkamer gestofzuigd en gedweild. Met wat ik vond in mijn voedselvoorraad heb ik superlekker gekookt. Nu schrijf ik deze blog af en straks kijk ik nog een film denk ik. Oja, en ik ben net begonnen in een boek wat ik van mijn oom Stef kreeg voor ik naar China vertrok: ‘Waarom de Chinezen de tijd mee hebben’ van Christine Cayol. Het gaat over wat het concept ‘tijd’ betekent in de Chinese samenleving. Dat lijkt me zeer toepasselijk in deze situatie.
voedselvoorraad
Als iemand tips heeft voor goeie films, geef aub door. Danilo heeft een beamer dus er is een thuisbioscoop aanwezig. Tips voor makkelijke eenpansgerechten met niet teveel ingrediënten: ook zeer welkom. En als je echt een fantastische nieuwe hobby hebt ontdekt die je me aanraadt: ik heb alle tijd om het uit te proberen.
Veel liefs vanuit Shanghai,
Floor
1 note
·
View note
Text
3. Weekend
november 2019
Vrijdagavond naar een rolschaatsbar, ik was de beste in rolschaatsen, cocktails drinken en rolschaatsen tegelijk (best moeilijk), daarna naar de afschuwelijkste club ever, kutmuziek, heel snel weer naar huis, McDonalds bestellen in de Didi (Chinese uber), thuis cheeseburgers eten met Alyssa en Georgie en slapen. Zaterdag een beetje brak wakker worden, korte meeting met Zehra, een slimme, academisch opgeleide klasgenoot over de structuur van een essay dat ik moet schrijven, daarna met Danilo gewandeld door de stad naar het Natural History Museum, dino’s kijken, in de beeldentuin rondom het museum slenteren, weer richting huis lopen en onderweg streetfood eten; noedelsoep met eendenpoot en pannenkoek met ei en tofu en sausss en groentjes en spice, een Carrefour Easy tegenkomen, een mangoijsje kopen, de etalages van Louis Vuitton, Dior, Dolce & Gabbana beoordelen, thuiskomen en videobellen met papa en mama, gin-sprite drinken, opmaken, glitterkleren aantrekken, naar latino club La Social wandelen met Georgie, Kim, Rebecca en Ulysses, dansen, Chinese cider drinken, om 00:00 uur kamergenootje Georgie Happy Birthday wensen, naar huis gaan rond 01:00 uur omdat we eigenlijk nog een beetje brak zijn van de vorige avond, slapen, zondagochtend wakker worden, doezelen, douchen, wandelen naar Liquid Laundry, extreem fancy brunch eten met de girls; pancakes, cinnamonbuns, avocado toast, breakfast pizza, orange juice, omg zo lekker na weken noedels en rijst, volledig vol weer naar huis waggelen, dutje doen, verjaardagstaart bestellen, gedoe met de bezorger die verdwaald is en geen Engels kan, taart ophalen beneden aan de deur, Georgie verrassen met de taart (roze met gouden sterren en een knipogend varkentje en slagroom en fruit en brandende kaarsjes) met de hele klas, in een didi naar het theater, Swan Lake Ballet kijken, in de didi naar huis, zo moe, in het winkeltje naast de dormitory verse noedels kopen, met Zak en Danilo noedels eten in het winkeltje aan een geïmproviseerd tafeltje op gammele krukjes, blij. Slapen. Maandagochtend te laat wakker worden en mijn hele eerste les gemist hebben, en dan opstaan en douchen en pap maken en opeten, naar de Beijing opera dansles, watersleeves dans oefenen, zo moe, moe, naar huis, presentatie voor Chinees afmaken, boodschappen doen, heel veel dingen kopen, spaghetti, olijfolie, bananen, cupnoodles, honing, roggebrood, parmezaanse kaas (nep), eieren, courgette, wortel, melk, havermout, olijven, cassavechips, thuis omelet maken met groenten en roggebrood, opeten in kamer 1807, terwijl buurjongens Zak en Danilo werken aan hun bureaus, toneelstuk lezen van een klasgenoot, het is best goed, onder de indruk zijn, beetje jaloers, feedback geven, naar mijn kamer gaan en schrijven aan mijn blog en dan schrijven aan dit stukje terwijl Amaury en Georgie op het bed naast me zitten en gin-tonics drinken, blog willen uploaden, VPN verbinding werkt niet, waaaarom alweer niet, dan maar mails lezen, onee kan niet op gmail, dan maar bronnen zoeken voor mijn essay, onee kan niet op google, dan maar een gin-tonic drinken en met wat klasgenootjes naar een bioscoop in de buurt de nieuwe Charlie’s Angels film kijken, daarna snel slapen want oja ik moet morgen een presentatie over Nederland geven in het Chinees.
rolschaatsen + cocktails
buurjongens
1 note
·
View note
Text
2. Herfst
november 2019
‘Zelfverlies gaat niet over de verplichting of noodzaak het eigene op te geven of de waarde ervan te ontkennen. Waar het om gaat is een confrontatie met de waarden en normen die vaak onbewust aan het werk zijn in de manier waarop wij de wereld ervaren en er betekenis aan geven; een confrontatie, kortom, met het culturele perspectief in onze eigen blik op ‘hoe het is’. Wat hier verloren gaat, is niet het eigene of de waarden die dat eigene bepalen, maar de vanzelfsprekendheid daarvan. En dat kan verwarrend en confronterend zijn.’
Uit: Multicultureel drama?, Inleiding, Maaike Bleeker
Vandaag droeg ik voor het eerst een wollen trui. Het wordt hier nu langzaamaan koeler. De vochtige hitte van september en oktober heeft plaatsgemaakt voor zonnige frissere dagen. Ik ben een beetje ziek, dus terwijl de rest van de groep in filmklas zit, zit ik op mijn bed dit te typen. Sinds een paar dagen mis ik thuis. Eventjes over de Erasmusbrug fietsen, een rondje lopen in de Albert Heijn, een avondje eten met vrienden, bij papa en mama aan de keukentafel zitten, dat soort dingen. Nieuwe mensen leren kennen en vriendschappen maken is fijn, maar ik verlang naar de mensen van thuis waarmee alles vanzelf gaat, waarbij ik geen moeite hoef te doen.
Ik schrijf dit dus in een herfstige, melancholische bui. En daar past een verhaal over zelfverlies bij.
De vorige keer schreef ik over de nieuwe context waarin ik ben beland. Alles om me heen hier is heel erg anders dan in Nederland. En ik kom er nu achter dat die Nederlandse context een belangrijk deel is van wie ik ben. Het is een onderdeel van mijn identiteit. In Nederland ben ik me daar niet echt bewust van; het is mijn vanzelfsprekende omgeving waarin ik volledig thuis ben. Ik voel me ook nooit trots op mijn Nederlanderschap. Misschien een beetje als het Nederlands elftal goed speelt, maar verder niet. Maar nu luister ik meer Nederlandse muziek dan ooit (mijn klasgenootjes kunnen al meezingen met Faberyayo), ik vertel trots over de Nederlandse theaterwereld, ik kijk online Boer Zoekt Vrouw terug, alles wat oranje is valt me op, en ik ben in de gloria dat mijn kamergenootje nu Nederlands leert op de taalapp Duolingo. Mijn klasgenoot uit Servië noemt me een kleine nationalist, en zo gedraag ik me ook een beetje. Nu ik me hier opeens moet verhouden tot een totaal vreemde wereld, merk ik dat ik me vastklamp aan dat stukje Nederland, want dat is bekend en vertrouwd, en dat ken ik door en door.
En niet alleen mijn omgeving is totaal anders, maar opeens zijn ook mijn normen en waarden niet meer vanzelfsprekend. Mijn waarden en normen die in Nederland vanzelfsprekend zijn, worden hier opeens bevraagd. Ik moet de vanzelfsprekendheid van mijn eigen culturele perspectief loslaten. Het is de uitdaging om niet gelijk te oordelen. Het gaat niet om het verwerpen van andere perspectieven, maar om het erkennen dat er meerdere naast elkaar kunnen bestaan en dat er verschillende belangen aan ten grondslag liggen. En dat is moeilijk om te accepteren, omdat het zo verbonden is aan identiteit, en dus aan emotie. Want mijn waarden maken mij wie ik ben en waar ik voor sta toch? Maar aan welke waarden hou ik vast en welke waarden kunnen misschien veranderen door andere perspectieven die ik hier tegenkom?
Dat verschil in perspectief geldt ook in het theater. Want hoe kijk je naar theater dat is gemaakt vanuit een ander cultureel perspectief? Ik heb nog nauwelijks theater hier gezien dat me heeft geraakt. Is dat omdat het gemaakt is vanuit een andere culturele context waar ik niet in thuis ben? Omdat het gebruik maakt van een andere vormtaal?
Twee weken geleden zag ik een opvoering van Shakespeare’s Macbeth van studenten en pas afgestudeerden van Shanghai Theatre Academy hier op de campus. Ik vond het afschuwelijk. En ik ben sinds toen aan het nadenken waarom. Lag het aan de speelstijl (groot spel, maar niet verbonden, de mannen schreeuwden vooral veel en kwaad en de vrouwen zakten emotioneel huilend op de grond)? Of aan het ontbreken van een spanningsboog, tempo ritme regie en montage? Ik weet soms echt niet hoe ik een voorstelling hier moet waarderen. Kan je wel een mening hebben over theater dat vanuit een andere culturele context is gemaakt dan die van jezelf? Hoeveel achtergrondinfo en culturele context moet je kennen om iets op waarde te kunnen schatten? Of moet theater een universele taal zijn dat je raakt of niet raakt, ongeacht die culturele context?
Soms voelt alles even heel intens en overweldigend en dan kan ik geen woorden vinden. Dan loopt Chinees, Engels, Nederlands, alles door elkaar. Dan weet ik niet meer wat ik wil, wat ik kan, wat ik hier in godsnaam doe, wat ik na dit jaar ga doen, wat ik de rest van mijn leven wil doen. Dan weet ik niet meer waar ik voor sta, wat het juiste is, wat mijn waarden eigenlijk betekenen. Maar ik heb eigenlijk geen tijd om daar lang over na te denken. Ik heb nog 4 weken tot de wintervakantie. Ik moet nog 2 essays en een review schrijven, 4 korte films maken, een Chinees examen doen, en een praktisch Beijing opera dans examen. Het is heel veel, en soms is het net als op ArtEZ: alleen maar school, altijd het gevoel dat je iets moet doen, geen tijd voor rust en reflectie. Maar gelukkig ben ik met hele fijne mensen hier, met wie ik ergens dumplings of spicy noodles kan gaan eten, met wie ik milktea kan drinken en films kan kijken en uithuilen en dansen in bars. Laatst stond ik op de hoogste verdieping van een wolkenkrabber met al mijn klasgenoten en ik zag de stad van boven, en ik zag ons allemaal weerspiegeld in het raam en ik wilde op geen enkele andere plek zijn dan daar, met dat uitzicht en die mensen.
Precies zo, daar.
1 note
·
View note
Text
1. Het Begin
oktober 2019
‘Waarom is dat?’ vroeg Abdul.
‘Dat verhalen moeten worden verteld?’
‘Ja?’
‘Dat is zo omdat het zo is. Omdat verhalen betekenis geven aan de gebeurtenissen en omdat zonder betekenis alles zinloos wordt. Omdat je, als je het verhaal niet vindt in de willekeur, de hoop kunt opgeven dat je ooit nog iets begrijpt. Omdat we mensen zijn, en dat is wat mensen sinds mensenheugenis doen: ze vertellen elkaar verhalen. Als iets cultuur is, dan is dat het: een collectief geheugen van alle verhalen die definiëren wie wij zijn en wat het betekent dat wij mensen zijn. Op de dag dat wij ophouden elkaar verhalen te vertellen, verkruimelt empathie met medemensen, stort het samenwerkingsverband in dat wij samenleving noemen, en zijn wij als personages in een postapocalyptische dystopie overgeleverd aan elkaars overlevingsinstinct en aan de vraag of de producer om commerciële redenen ondanks alles een ongeloofwaardig happy end wil forceren.’
uit: Grand Hotel Europa, Ilja Leonard Pfeijffer
Dit boek ligt naast mijn bed. Omdat ik het bovenstaande citaat mooi en waar vind, heb ik besloten om jullie verhalen te vertellen. Ik woon nu anderhalve maand in Shanghai, de fase van ‘het begin’ is nu wel echt voorbij. Ik ben geland hier, alles is niet meer zo nieuw en intens als een maand geleden en ik voel ruimte om dingen op te schrijven. Ik ga proberen dat met enige regelmaat te doen, over dingen die me opvallen, die ik meemaak, die ik leer. Dit is het eerste verhaal. Dus ik begin bij ‘het begin’.
Het schooljaar van de Shanghai Theatre Academy begon in een theaterzaal vol studenten in hetzelfde witte t-shirt die met hun vuist omhoog het Chinese volkslied zongen. Daarna kwamen onder luid applaus de docenten binnen en namen hun plek in achter tafels op het podium. Er werd gezamenlijk leuzen geroepen, er was een ceremonie met marcherende studenten die de vlag van de Shanghai Theatre Academy presenteerden en er waren verschillende toespraken, waaronder één van een beroemde Chinese acteur waarvoor hard werd gejoeld vanuit het publiek. En ik zat daar ook ergens tussen, in hetzelfde witte t-shirt, en ik dacht aan ArtEZ en aan de jaaropening daar, en ik zag mijn klasgenoten voor me met hun vuist omhoog het Wilhelmus zingend.
Deze Opening Ceremony is nu anderhalve maand geleden, maar het lijkt wel alsof ik hier al veel langer ben. Als ik nu denk aan het begin, afscheid vol tranen op Schiphol, alleen in het vliegtuig, aankomst in Shanghai, de eerste keer dat ik de deur van mijn kamer opendeed en daar mijn slapende kamergenootje Georgie aantrof, de eerste wandeling alleen op straat, proberen ergens eten te bestellen, mijn eerste bord wontonsoep, waaraan ik mijn mond verbrandde en die ik maar voor de helft opat doordat mijn buik al vol zat met nieuw begin, verwachtingen, angst en gelukkigheid. Al die eerste momenten voelen zo ver weg al. Van tevoren was ik daar het meeste bang voor. Dat begin. Als alles nieuw is en je die veilige basis nog helemaal zelf moet maken. En nu zit ik dit te typen aan mijn bureau in mijn kamer en als ik om me heen kijk dan zie ik foto’s en ansichtkaarten van thuis, planten die ik samen met Georgie heb gekocht, en al mijn kleren en spulletjes die al een eigen plek hebben en dan voel ik me eigenlijk gewoon al heel erg thuis.
Mijn schoolweek bestaat uit elke ochtend van 8:30 uur tot 11:40 uur Chinese les. Van tevoren loop ik vaak even langs het winkeltje naast de campus voor een baozi (gestoomd broodje). In de Chinese les oefenen we uitspraak, woordenschat, lezen en schrijven. Het is heel moeilijk maar ook zo tof als je opeens een zin Chinese karakters kunt ontcijferen! Daarnaast heb ik dit semester drie andere vakken: twee keer per week Beijing Opera acteren, een praktische les waarbij we ingaan op de bewegingen en zang van Beijing Opera, Chinese Performing Arts in Global Perspective, een theoretische les waarin we de ontwikkeling van de Chinese podiumkunsten van de afgelopen eeuw bespreken en waarvoor ik elke week ellenlange academisch Engelse teksten moet lezen, en Short Film, waarin we de basis leren van films maken en waarvoor ik elke week met een groepje een korte film moet maken die we dan bespreken in de les. De studielast is hoog, en ik merk dat iedereen eigenlijk non-stop moe is. Ondanks de moeheid ben ik heel enthousiast over de inhoud van de vakken. Dit is precies wat ik wilde leren. De docenten zijn goed en het niveau is hoog. De groepsdiscussies in de klas zijn zo interessant met al mijn klasgenoten die vanuit hun eigen cultuur en theaterachtergrond ideeën inbrengen. En ik besef me hoe sterk mijn basis is vanuit ArtEZ, en hoe ik vanuit die praktische en theoretische basis interessante vraagstukken op tafel kan leggen.
The Shanghai Theatre Academy ligt in een mooie wijk in het centrum van Shanghai. Onze campus is klein, met veel bomen en groene grasveldjes en gebouwen in koloniale stijl. Er zijn verschillende theaters op de campus en veel leslokalen en studio’s. Ik woon ook op de campus, in de student dormitory. Dit is een flat vol studenten van de academy, en de internationale studenten wonen op de bovenste verdieping, de 18e. Er is één lift. Dat betekent dus altijd vol, altijd lang wachten, altijd stoppen op elke verdieping. Op onze verdieping is een keukentje, zonder kookgerei, maar er zijn koelkasten en gratis heet water. Ik kook nooit, eet altijd buiten de deur. Als ik moet kiezen tussen binnen 10 minuten lopen een bord goddelijke noedels eten voor 2 euro, of zelf boodschappen doen die sowieso duurder zijn en daar ook nog iets van brouwen in ons provisorische keukentje dan is die keuze niet moeilijk. Of ik bestel eten via een app. Voor de deur van de dormitory staan altijd rijen plastic tasjes met net bezorgd eten.
In de dorm voelt het alsof we op kamp zijn. Iedereen zit met z’n tweeën op een kamer, je loopt bij elkaar binnen, komt elkaar tegen op de gang, stapt samen in de lift. Mijn klas is een hele leuke groep. Jongens en meisjes zijn ongeveer gelijk verdeeld, en we zijn met 14 in totaal. We komen uit Engeland, Amerika, Zuid-Afrika, Servië, Turkije, China, Hong Kong, Nederland en Frankrijk. Ik had gedacht dat het lang zou duren voor het vertrouwd zou voelen met zo’n nieuwe groep, maar het is vanaf het begin gelijk heel verbonden al. Iedereen is nieuw en iedereen heeft overeenkomstige interesses, anders was ie hier niet.
Ik reis nu niet, ik woon hier. Dat is een groter verschil dan ik dacht. Nog steeds voelt het gek dat ik niet elke dag iets onderneem of op onderzoek uitga. Ik heb nu een vast ritme, met heel veel dingen die ik moet doen, net als in Nederland. En soms is het overweldigend druk en stressvol en soms ook saai, net als in Nederland. Maar meestal ben ik vooral extreem gelukkig. De beleving van tijd is ook heel anders nu. Op reis is elke dag anders, ontmoet je zoveel mensen, krijg je elke dag zoveel nieuwe indrukken. Ik beleefde de tijd intenser. Maar in mijn leven nu is de tijd gewoon iets dat voorbij gaat. Dat is ook prima. Ik verhoud me op een andere manier nu tot dit land. In plaats van vluchtig op doorreis ben ik me nu echt aan het verbinden met één plek. Ik ben me aan het vestigen. De straten hier, de restaurants, de winkeltjes, de mensen op elektrische scooters, de bomen langs de weg; ze zijn mijn nieuwe context.
Ik heb alleen maar zin in de rest van het jaar.
2 notes
·
View notes