Tumgik
Text
U haat poëzie
Toen ik De Optocht, de laatste dichtbundel van Toon Tellegen als cadeau inpakte voor een klant, zei deze: "Ik vind dit zó mooi, ik heb het nu al aan zes mensen cadeau gedaan. Maar ik heb er nog weinig respons op gekregen." Ik zei: "Het is ook een vrij pittig boek. Mensen denken altijd dat Tellegen lieve toegankelijke verhaaltjes schrijft, maar dat is niet zo, en De Optocht is natuurlijk ook één grote litanie van steeds hetzelfde. En het is heel duister." "Ja, dat klopt. Ik denk dat je gewoon een knop om moet zetten. Je moet in een roes komen en dan in één ruk lezen. Het is net muziek, net Phillip Glass. En de taal is ook zó mooi!" Nadat de klant de winkel verlaten had, kwam er een andere klant naar me toen, die onze conversatie gehoord had. "Nu ben ik nieuwsgierig geworden. Over wat voor boek ging dat? Een roman? Een detective?" "Nee, een dichtbundel." "O. Oké." De klant rolde met de ogen en verliet de winkel.
Een van de voorname taken van een boekverkoper is de klant vanuit eigen leeservaring te adviseren. Voor een poëzielezende boekverkoper als ik is dat evident een probleem. Poëize is het gros van wat ik lees. En dat wil niemand lezen, al prijs ik het nog zo aan.
'Mama, wat zijn gedichten?;  vroeg in de winkel ooit een jongetje aan zijn moeder. 'Een gedicht is iets dat meestal rijmt.' antwoordde ze. Toen ze daarna haar zoon een gedichtje voorlas, liep hij halverwege ongeïnteresseerd ergens anders naartoe.
Bestaat er een kunstvorm die in onze cultuur meer gehaat wordt dan de poëzie?
Misschien zijn daarom  de meeste pogingen om poëzie te populariseren erop gericht om die haat te overwinnen. Dat leidt soms tot merkwaardige taferelen. Ik bracht drie uur door op de openingsavond van het Amsterdams Poëziefestival, en hoorde daar welgeteld 11 gedichten. De rest van de tijd – veruit het grootste gedeelte van de tijd – werd gevuld met op zich niet onverdienstelijke kunstenaars in de disciplines rock 'n' roll, moderne klassieke muziek, tapdansen, drag, trompetimprovisatie. De gedachte moet zijn geweest: zelfs mensen die bereid zijn €17,50 neer te leggen voor een avond met de titel “Poëziefestival” houden het niet vol om langer dan heel eventjes naar poëzie te luisteren.
En misschien klopt dat ook echt. Het opmerkelijke van poëzie is dat het, ondanks de haat, toch een soort statusverhogend effect heeft. Zelfs mensen die het niet willen lezen, willen ermee worden geassocieerd.
“Is dat al, dat je dat gratis gedichtenbundeltje krijgt?” “Het Poëziegeschenk. Ja, dat is nu. Dat bundeltje krijg je gratis als je gedurende de Poëzieweek in de boekhandel €12,50 aan poëzie besteedt. "Oh... dus je krijgt het boekje niet bij een atlas?" "Nee, helaas." "Hm. Jammer. Ik heb niet zoveel met poëzie. Dus waarom zou ik een bundel kopen?" Je kunt je afvragen of prediken voor ongeïnteresseerde parochie de poëzie écht verder helpt. Het enige effect dat je kunt sorteren is het bevestigen van het statusverhogende effect van poëzie. Je laat de mensen nog eens voelen dat ze het niet begrijpen, dat het te hoog gegrepen voor hen is, en dat bevestig je nog eens door al na 11 gedichten een band aan te kondigen met de woorden “Zo, nu hebben we wel genoeg poëzie gehoord”. Bovendien maak je de mensen die in poëzie geïnteresseerd zijn om ándere redenen dan om haar statusverhogende effect, op die manier onzichtbaar. Je stoot ze zelfs af.
Het probleem is dat de meeste mensen die in de poëzie werkzaam zijn, niet geloven dat dat soort mensen bestaan. 'Alle poëzielezers zijn dichter' is niet voor niets een veelgehoord cliché in die wereld.
Een vrouwelijke klant die een dichtbundel zocht, zei: "Sommige gedichten zijn heel erg geconstrueerd. Andere zijn juist intuïtief. Ik zoek een dichter die heel intuïtieve gedichten schrijft." Ik reikte haar een paar bundels aan, van Kira Wuck, Ingmar Heytze, Krijn Peter Hesselink, u snapt het wel. Die legde ze terzijde, en na lang snuffelen in de poëziekast kwam ze op de proppen met Donorwoorden van Sybren Polet – een dichter die juist te boek staat als een schrijver van moeilijke, erg bedachte poëzie – na de bundel uitvoerig te hebben doorgespit.
Ooit kwam een man die voor de winkel waar ik in dienst was aan het riool werkte in zijn smerige werkkloffie naar binnen met de vraag waar de poëzie stond. Ik vroeg hem of hij een tip nodig had. Hij zei: “Nee hoor, ik kom gewoon even kijken.” Hij kocht een bundel van Frederik Lucien de Laere, een dichter die hij niet kende.
Ik zou kunnen doorgaan. Ze bestaan.
0 notes
Text
Wat ik weet van u
"Je kunt het je bijna niet meer voorstellen, maar als je vroeger een boek kocht bij de Russische boekhandel Pegasus, dan kon het zijn dat je gevolgd werd!" Dat is wat een klant niet lang geleden tegen me zei.
Je kunt het je niet meer voorstellen dat gevolgd worden slechts enkelen was voorbehouden. Wie boeken online koopt, geeft meer van zichzelf prijs dan hij of zij denkt. Wat je koopt, verraadt je interesse. Wat je wel aanklikt maar niet koopt, ook. Wat je elders online doet terwijl je ingelogd bent. Het verraadt wat je budget is. Wat je locatie is. Wat je naam is. Hoe je er uit ziet. Met wie je omgaat. Wat je leuk vindt.
Niet dat je in een fysieke boekhandel volledig anoniem bent. Amazon, Google en de NSA hebben ogen en oren, maar ik heb die natuurlijk ook.
Ooit had ik een jong stel in de winkel die vroeg naar een boek over relatietherapie. Ik liep naar het schap en toonde hen een paar opties. Toen ze er een hadden gekozen, wendde de man zich tot zijn geliefde met de vraag: “Zal ik er één of twee kopen?”
Ik wist niet goed of het relativerende humor of fatalisme was. Of een combinatie van beiden.
Samen winkelen verraadt soms de staat van uw relatie. Een man legde een stapel boeken op de toonbank. Zijn vrouw bitste hem toe: "Koop je nou alweer boeken? Doe dat nou niet! Daar hebben we toch helemaal geen ruimte meer voor." "Ah joh, dat lukt best. Deze zijn interessant." "Serieus man, er is echt helemaal geen ruimte meer." "Wat zeur je nou? Doe toch eens normaal!" "Ja Jezus, kan ik die dingen weer op Bol.com verkopen. Ik blijf niet aan de gang." "WAT? HEB JIJ MIJN BOEKEN OP BOL.COM VERKOCHT?!" De uitbarsting van haar man doet de vrouw terugschrikken: "Nee, tuurlijk niet." "God zeg. Nou als er geen ruimte meer is, dan zet ik wel wat van je schoenen op marktplaats."
Soms schept een onthulling in een conversatie juist meer mysterie. Een moeder vroeg me: "Heb je ook kinderboeken over een bulldog?" Dat soort vragen zijn lastig, omdat boeken in databases niet gerubriceerd zijn op het ras van de hoofdpersonen. Je moet het dus van je persoonlijke kennis hebben, van de titel, of van wat je op het internet kunt vinden. Maar ik had geluk: Rommel van Frow Steeman gaat over een bulldog. En het was op voorraad. Ik reikte het haar aan. "Voor welke leeftijd is het?", vroeg de vrouw. "Op de kaft staat: vanaf 3 jaar." "Oh. Het is voor een meisje van 6." “Zal ik kijken of er iets anders is dat we zouden kunnen bestellen?" "Nee, dat is te laat. Het is voor dit weekend. Ze gaat met onze bulldog trouwen."
Laatst staarde een dame lang naar Jannie Regnerus' prachtige roman Het Lam. Lastig boek om te verkopen, omdat het gaat over een moeder wiens zoontje een levensbedreigende ziekte krijgt. Ik wilde haar aanmoedigen, dus zei: “Prachtig boek. En niet zo dramatisch als het onderwerp doet vermoeden. Het is juist heel ingehouden geschreven.”
Ze keek me aan. Was even stil, en zei toen met vochtige ogen: “Sorry. Het komt te dichtbij.” Subiet liep ze de winkel uit.
Dat en meer weet ik van u. Maar hoewel ik werk bij een bedrijf, ben ik het niet. Ik ben een persoon, net als u. Boven alles ontroert u mij. Ik houd van uw verhalen. Ik zal u niet later opbellen om u op basis van die verhalen weer iets anders te verkopen. En ik ben geen machine. Ik onthoud niet alles. Ik vergeet wat ik van u weet, en wat ik niet vergeet verdraai ik. Zo werkt mijn geheugen.  En ik verkoop mijn kennis over u niet door aan derden. Nu ja, behalve nu dan, in zekere zin. 
0 notes
Text
Genade
"Soms heb ik zoiets van: dit leest zo prettig, is het wel literatuur?"
Dat zei een klant ooit tegen me. Ofwel: literatuur, kwaliteit, diepgang, het levert onprettige ervaringen op.
Op een woensdagmiddag kwamen twee schooljongens de winkel in. Duidelijk nerds. Eentje kocht The Hunger Games, deel 1. Zijn vriend keek hem vol ongeloof aan. "Waarom koop je dat nou man?" "Hoezo?" "Het is allemaal zo dramatisch. Daar word je toch alleen maar depressief van." "Nee joh, het is juist spannend." "Pff. Je kunt net zo goed in je kansrekening-boek gaan lezen. Word je ook depressief van." Misschien is het zo dat je van kansrekening depressief wordt omdat uit alle berekeningen altijd blijkt dat je minder kans hebt dan je vooraf had gehoopt. En misschien blijkt dat uit goede literatuur ook wel, omdat goede literatuur, hoe fictioneel ook, altijd de waarheid spreekt. Hoewel er natuurlijk ook zoiets bestaat als genade. Maar die genade ligt vaak áchter de waarheid, die verpletterend is. Die genade kun je niet zien wanneer je aan een boek begint. Je moet erop vertrouwen dat ze komt.
Dat is een lastige kluif voor een boekverkoper. Want die genade is niet te verkopen. Je kunt alleen de zwaarte verkopen die aan haar vooraf gaat.
Toch lukt het heel soms. Toen een moeder met haar zoon Het Rode Ei van Han van der Vegt kwamen terugbrengen, zei ze: “We zijn er in begonnen, en we dachten meteen: dit kan echt niet." Haar zoon: "Ja. Dit kan èèèècht niet." Moeder: "Ja, het was wel grappig en zo, maar meteen gaan die ouders dood. Dat is toch geen manier om een kinderboek te beginnen? Dat was voor mijn zoon wel wat te heftig en dramatisch, hij vond het meteen niet meer leuk." Zoon: "Nee, ik vond het meteen niet meer leuk." U moet weten dat Het Rode Ei een van de leukste kinderboeken is die er in dit decennium in Nederland zijn verschenen, juist omdat het volkomen onconventioneel is. Het lapt alle kleinburgerlijke kinderboekenwetten over de tere kinderziel aan de laars, maar doet dat zo grappig dat het toch geen pijn doet. Daarbij neemt het de intelligentie en de avontuurlijkheid van een kindergeest weer eens serieus, iets dat de laatste jaren in kinderboekenland ver te zoeken is.
Maar goed, de klant is koning, en een dergelijk betoog ophangen aan een elfjarige gaat te ver, in elk geval binnen mijn functie. Dus ik zei: "Oké. Dat kan natuurlijk. Willen jullie iets anders uitzoeken?" Moeder: "Ja, dat is goed. Iets dat grappig en spannend is." Toen kon ik het toch niet laten: "Het Rode Ei is juist heel grappig en spannend hoor, en helemaal niet dramatisch. Nadat hun huis instort, en hun ouders doodgaan, krijgen ze van de burgemeester een ei om in te wonen. Dat blijkt een ruimteschip te zijn, en daarmee..." Bij het woord “ruimteschip” hapte zoonlief even naar adem en keek mij indringend aan. "Wacht. Een ruimteschip?" "Ja." Daarop wendde hij zich tot zijn moeder: "Misschien.... misschien moeten we toch even verder lezen."
1 note · View note