#hoe een bekertje dan toch een kopje wordt
Explore tagged Tumblr posts
Photo
Upcycling like a mofo.
#SpTsKrK#spatsikrak#bored at work#upcyling#coffee cup#coffee cup art#drawing#tekening#recyclage#hoe een bekertje dan toch een kopje wordt#decoration#serVIES
7 notes
·
View notes
Text
In het vliegtuig
Terwijl de eerste krampen wegens gebrek aan beenruimte op kwamen zetten, filosofeerde ik halfslachtig over waarom de plastic gordijnen van vliegtuigramen altijd zo stroef bewegen. Over waarom het touchscreen van de stoelschermen altijd net niet lekker werkt. Waarom stewardessen altijd op het nippertje niet mooi zijn. Waarom er drinkwater in plastic bakjes wordt uitgedeeld, of waarom de gangbare serveertemperatuur van koffie in vliegtuigen zo’n dertig graden lager lijkt te liggen. Ik zat in stoel A. Stoel B was leeg. Stoel C was bezet door een mooi meisje met een tas die waarschijnlijk duurder was dan mijn volledige outfit plus handbagage, een ring om praktisch elke vinger en een bizar slechte filmsmaak. Ik besloot dezelfde film als haar op te zetten, in de hoop deze na afloop gezamenlijk met haar de grond in te kunnen boren, maar bedacht me na een goed half uur pas dat de kans dat ze Engels sprak wel erg klein was. Ik wist niet hoe ik een film in Mandarijn de grond in moest boren. Ik wist niet eens hoe ik hallo moest zeggen. De realisatie dat communicatie met één van de honderd rasechte Oostersen om mij heen waarschijnlijk moeizaam tot onmogelijk zou blijken, ging gepaard met een kleine hartverzakking. Eigenlijk was mijn volledige aanloop naar deze reis een sequentie van kleine hartverzakkingen geweest. Ze kwamen in alle soorten en maten: logistieke hartverzakkingen, bijvoorbeeld bij het idee dat ik nog altijd niet geregistreerd was voor ook maar een enkele cursus aan de universiteit; emotionele hartverzakkingen, zoals bij het besef dat ik elk persoon dat ik ook maar enigszins liefhad maandenlang af kon schrijven; financiële hartverzakkingen, namelijk bij de eerste ruwe optelsom van alle kosten die ik de eerste week al zou moeten maken; bureaucratische hartverzakkingen, bij de kennis dat ik het verkeerde type visum had ontvangen; en verder nog een aanzienlijk aantal hartverzakkingen die in de verste verte niet te definiëren of te verklaren vielen. Het tijdsverschil tussen Nederland en Taiwan ontnam me zes uren, maar de stress omtrent de vlucht ontnam me waarschijnlijk zes weken van mijn leven.
Maar de zenuwen stelden me gerust. De angst bedaarde me. De spanning ontspande me. Dit was wat ik gewild had: ik was op zoek gegaan naar verlorenheid, naar een plek die in elk opzicht boven me uit torende. Chaos werkt verslavend, en zodra het besef daagt dat alles met een beetje adrenaline-gedreven vindingrijkheid toch wel op z’n pootjes terecht komt, is je leven omgooien in de naam van de anarchie vergelijkbaar met het lezen van een horrorverhaal of het berijden van een achtbaan. Als een mens een miljoen hartslagen leeft, jaag ik die er bij voorkeur in dertig jaar doorheen, in plaats van ze uit te spreiden over een van belevenis onttrokken eeuwigheid. Het leven kan pas genoten worden als het geleden wordt; immers, verdriet maakt de blijdschap (en andersom, maar dat terzijde).
Om je heen kijken in een vliegtuig is niet aan te raden. Het uitzicht betreft niet veel meer dan matige mensen die zich met matige koptelefoontjes aan matige films vergapen. Gebroken tachtigers in een wanhopige zoektocht naar een zithouding die ze niet doet wegkwijnen van de rugpijn. Obese veertigers die zo’n vijf keer per uur aan de stewardess vragen of het avondeten al bijna wordt geserveerd. Kinderen die het zelfs bij het in stevige bakjes verpakte vliegtuigeten klaarspelen hun avondmaal om te stoten. Babies die bij het eerste oogcontact in een huiltirade van misere uitbreken. Al is dat laatste misschien enkel op mij en mijn kennelijk afzichtelijke gelaat van toepassing. Ik probeer me te concentreren op mijn film. Een sexy Scarlett Johansson schiet door robots heen. Ik had zo’n twintig minuten nodig om het volledige verdere verloop van de film vast te stellen, en bleek er achteraf niet eens bijster ver naast te zitten. Ik kijk af en toe stiekem naar het meisje naast me. Eén keer kijkt ze terug, en ik vraag haar direct met wat ze van de film vindt. Ik houd mijn vingers gekruist, maar tot mijn opluchting antwoordt ze in verstaanbaar Engels. “I love it! I looooove it! Scarlett Johansson is just the best!” Met elk woord wat uit haar mond komt verliest ze een boekwerk aan charme. Ik klets nog even met haar, zonder precies te weten waarom. Eerst voel ik een geruststelling door het feit dat ze Engels spreekt. Na haar pleidooi over Scarlett’s godinnenstatus, voel ik die geruststelling niet meer. Als ze vervolgens begint over haar vriendje en zijn internationale carrière als poedelfokker, is de geruststelling vervangen door temporele depressie en begin ik onwillekeurig te speuren naar de dichtstbijzijnde luchtdeur om me uit het vliegtuig te storten. Vluchten blijkt gelukkig niet nodig: een op het nippertje niet mooie stewardess kapt met een kan lauwe koffie, die ze met beide handen presenteert alsof het een artefact uit het stenen tijdperk is, het gesprek plotseling af. Had de indeling van het vliegtuig het toegestaan, was ik haar om de hals gevlogen in een diepgrondige dankbetuiging. In plaats daarvan bestel ik met een haast lachwekkende hartelijkheid een kopje koffie. De inhoud van het papieren bekertje is de middelmatigheid zelve, maar ik verkies haar gretig boven de poedeldialoog. Mijn gesprekspartner kiepert anderhalf bakje melk en twee zakjes suiker in haar koffie. Met een mond vol middelmatigheid richt ik mij snel weer op het scherm, om Godin Scarlett zich door de zoveelste onnavolgbare actiescène te zien knallen. Godzijdank wendt ook mijn buurvrouw zich af.
Ik slaap bijzonder slecht in vliegtuigen. Dit brengt mij gebruikelijkerwijs drie dingen: één, een jetlag zwaarder dan die van wie dan ook, twee, een bovengemiddeld accurate index van de verschillende snurkgeluiden van elke passagier in de radius van mijn gehoor, en drie, ongezond veel nadenk-tijd. Ik houd eigenlijk helemaal niet van nadenken, maar helaas is nadenken één van de schijngiften die wij als menselijk ras van onze schepper hebben mogen ontvangen, en dus: nadenken zullen we. Een beeld vormen bij het aanstormende halve jaar is ondoenbaar, maar ik heb een voorliefde voor het doen van het ondoenbare en doe het daarom toch. Ik stel me een hoge stad met lage mensen voor. Ik zie eindeloze weggetjes om de weg in kwijt te raken, eindeloze richtingsborden om me van elk richtingsbesef te ontnemen. Lichtjes. Scooters. Spleetogen. Frituren. Metro’s. Spleetogen met haast. Beton. Taxi’s. Spleetogen met geld. TL-licht. Parapluutjes. Spleetogen zonder geld. Mijn sfeerverwachting schopt het wat diepgang betreft niet veel verder dan een Jip-en-Janneke-niveau, maar daar neem ik genoegen mee.
Eigenlijk ambieer ik enkel te proeven. Te proeven van cultuur, van kennis, van mensen. Van taal, van plek, van tijd. Van eten en van drinken. Van feesten en van dansen. Van spreken en van zwijgen. Van reizen en van blijven. Ik wil proeven van het zijn. Maar hoe? Hoe breng je je smaakpapillen in aanraking met dit alles wanneer je een halve aardbol verwijderd bent van alles wat je ooit gekend hebt of dacht te kennen? Strijk je met je tong langs de knipperende neonborden? Lik je het vet van de dumplings op een straatmarkt? Geef je een kusje aan de eerste de beste norse, met aktetas uitgeruste Taiwanees voor het stoplicht? Ik heb in alle oprechtheid geen idee hoe ik moet proeven, maar dat brengt mij wederom een kleine hartverzakking, en zo weet ik dat het goed zit. Ik kan nu niet veel meer doen dan meemaken. Ik kijk nog eens naar het meisje naast me. Haar slapende staat herwint haar wat charme. Op het stoelschermpje voor me naderen een stel pixels die ons vliegtuig voor moeten stellen een ander stel pixels die Taipei moeten voorstellen. Ik voel me op geen enkele manier voorbereid op wat komen gaat. En daarom weet ik dat ik er klaar voor ben.
2 notes
·
View notes
Text
Interview met Eef FD2A
Week: 51 Vak: PEO Het is vrijdag, 3 december en ik heb met Eef afgesproken in het zeefdruklokaal. Klasgenoten van haar staan kleuren te mengen, aantekeningen te maken en proefjes te doen. Het is een kleurrijk geheel en er heerst een vrolijke stemming. Eef verontschuldigt zich van te voren dat ik maar gewoon moet beginnen met het maken van aantekeningen, maar ze ondertussen wel door moet met haar werk. Ik ben alleen maar blij dat het geen ongemakkelijk interview aan tafel met een kopje koffie wordt.
Wat deed je voor je hier kwam studeren? Ik heb de sprint-opleiding Fashion Design op het MBO gedaan en daarna ben ik aan de slag gegaan als ZZP-er. Ik werkte toen voor verschillende bedrijven in een tijdsperiode van 3 tot 6 maanden per bedrijf, vaak in de functie van junior-designer. Tijdens deze werkperiode heb ik geleerd dat communicatie tussen het atelier en bijvoorbeeld de patronenmaker essentieel is. Na een jaar realiseerde ik me dat ik nog meer wou leren, bijvoorbeeld over patroontekenen. Hier was tijdens de sprint-opleiding weinig aandacht voor. Na een cursus patroontekenen, ben ik op hier terecht gekomen. Deze opleiding wil ik gebruiken om mijn kennis uit te breiden en mezelf te ontwikkelen. Daarnaast wil ik ook buiten de commerciële mode ontwerpen en een eigen stijl te creëren.
Ik kijk toe hoe ze verf afmeet in een bekertje, mengt en daarna test op een lapje stof. Te rood, oordeelt Eef. Ze zoekt een tint die net wat meer oranje is.
Loop je er niet tegenaan dat je veel herhaling hebt van onderwerpen uit je vorige opleiding? Nee eigenlijk niet, op deze school is er weer een heel andere manier van werken. Daarnaast sta ik open voor alles, ik wil alles leren, ik ben net een spons. Ze gebaart druk met haar handen. Ik ben iemand die mezelf steeds uitdaagt door aan nieuwe dingen te beginnen en veel te onderzoeken door te experimenteren. Een favoriet vak heb ik niet echt. Alles is interessant!
Hoe pak jij een opdracht aan? Uhm, meestal ga ik gewoon aan de slag. Ze lacht erbij. Zeker in het eerste jaar worden opdrachten nog erg gestuurd vanuit school. Ze vertellen je in week 1 nog niet waar je eigenlijk naartoe werkt en hebben het ontwerpproces voor je in stukken gesneden, in kleinere opdrachten, om uiteindelijk tot een eindproduct te komen wat jezelf versteld zal doen staan.
Zijn er opdrachten uit het eerste jaar waar je nog inspiratie uithaalt?Jazeker, bij het vak Ontwerpen van Karel heb ik veel geleerd in het laatste blok. Het ontwerpen door het uitvergroten van details is een tactiek die ik nog veel gebruik in mijn werk nu.
Langzaam beginnen meer klasgenoten zich te mengen in het interview. Ik probeer zoveel mogelijk te noteren. Deze meiden zijn voor mij voorbeelden, ze lijken zo vol zelfvertrouwen te weten wat ze doen.
Heb je nog tips voor de schouw?
Ik zou vooral voldoende eten en drinken. Ze lacht en een klasgenootje knikt instemmend. Het is een behoorlijk stressvolle dag, dus zorg dat je goed voor jezelf zorgt. O, en pak alles van te voren in. Zorg dat je alles de avond van te voren voorbereid hebt en ingepakt staat.
’s Ochtends vroeg moet je echt alleen nog maar dingen hoeven na te lopen. Maak daarom ook een checklist zodat je zeker weet dat je alles hebt. Maak ook van te voren een plattegrond van hoe je jouw ruimte ongeveer wilt inrichten. Je hebt namelijk maar 15 tot 20 minuten om je werk neer te zetten. Als laatste zou ik zeggen neem al je werk mee dan heb je het in ieder geval hier op school als ze er naar vragen.
Terwijl Eef haar zonet gebruikte zeef gaat omspoelen praat ik verder met haar klasgenoten.
Waar halen jullie je inspiratie uit? Vrienden, of nou ja mensen die ook in de kunstwereld zitten, zij snappen je vaak toch wat beter en kunnen prikkelen en je kijk op dingen veranderen. Je omgeving. Wanneer je op de kunstacademie zit ga je anders naar je omgeving kijken. Als je maar goed oplet en observeert kan alles een inspiratie zijn. Media, bijvoorbeeld door het kijken van arthouse-films en ja ook veel via Instagram.
Eef is inmiddels terug en vult nog aan:
En als ik echt even helemaal vast zit, bezoek ik een museum of expositie voor inspiratie. Werkt ook nog steeds heel goed!
Wat zijn een paar dingen in je proces die ik echt moet weten? Probeer zoveel mogelijk te doen. Experimenteer zoveel mogelijk. Het eerste jaar is daar echt het moment voor. Het is een geweldige manier om op nieuwe ideeën te komen. Verder raad ik je aan om jezelf steeds een soort spiegel voor te houden, zelfreflectie is echt iets waar je mee moet oefenen. Het is niet makkelijk, maar vraag jezelf steeds: Wat vind ik? Waarom doe ik dit? Op die manier kun je tijdens een beoordeling of schouw je proces goed verwoorden. En leer de feedback die je van docenten krijgt te begrijpen, of je het er mee eens of oneens bent. Ga er niet zomaar tegen in, probeer hun versie uit. Werkt het? Toon dit aan. Werkt het niet? Toon dit ook aan. Je moet zeker je eigen ideeën niet laten gaan, maar docenten willen je vaak uitdagen dus grijp deze mogelijkheid aan.
Eef heeft inmiddels een emmer met oranje verf geopend en neemt hier wat van. Ze probeert de verf uit en kijkt verbaasd. Mompelt: Dit is gewoon precies de kleur die ik zocht! Ben je daarvoor aan het mengen.
Nog een laatste tip? Heb elke dag een boekje op zak waar je zoveel mogelijk inspiratie in vastlegt. Ik heb elk blok wel weer een nieuw boekje nodig. Ze pakt het boekje van de tafel. Het staat bol van de inhoud. Op deze manier kunnen docenten zien wat jou inspireert, maar dit is ook heel handig voor jezelf op inspiratieloze momenten.
Aan het einde van het interview zie ik nog snel haar eigen werkplek waar het op dit moment een behoorlijke creatieve rommel is. Ze verontschuldigt zich snel dat ze het normaal veel netter houdt, maar het nu zo vreselijk druk is dat ze niet meer aan opruimen toekomt. Ik knik begrijpend, mijn kamer is ook een enorme chaos aan het einde van een project of blok. Thuis zie ik dat mijn blaadjes inktvlekken van de zeefdruktafel hebben. Ik lach, gratis souvenirtje!
0 notes