Tumgik
#elskevanlonkhuyzen
wintertuin · 7 years
Text
Elske van Lonkhuyzen - De zon komt weer op, maar de dag is om
Tijdens het Wintertuinfestival hebben de schrijftalenten van De Nieuwe Oost (vh Wintertuin) allerhande prachtige teksten voorgedragen met als uitgangspunt de Vrije Lezer. De komende weken lees je ze hier na. Met vandaag een tekst van Elske van Lonkhuyzen. 
De zon komt weer op, maar de dag is om Tot ziens, tot ziens, Justine want welke weg ik kies hij leidt naar hier. De geschiedenis herhaalt zich nooit maar rijmt altijd een keer. Spinvis (Oostende) Afgelopen oktober verscheen, bijna honderd jaar na de oorspronkelijke publicatie, een Nederlandse vertaling van het klassieke werk Der Untergang des Abendlandes (De ondergang van het Avondland) van Oswald Spengler. In dit werk schetst de Duitse filosoof en cultuurhistoricus hoe culturen opkomen en vergaan in een proces dat vergelijkbaar is met het komen en gaan van de seizoenen. Volgens Spengler is de westerse beschaving niet bezig aan een lineaire ontwikkeling naar perfectie, maar zijn wij (net als vele beschavingen voor ons) al over ons hoogtepunt heen en nu op ons retour. Toen ik dat voor het eerst las, betrapte ik mezelf op weerstand. Ik vind het niet prettig om onderdeel te zijn van iets dat op zijn retour is. Het lijkt alsof we met zijn allen in een roeibootje zitten en nu het ene lek na het andere ontdekken. Het lijkt alsof de directeur zojuist de jaarcijfers van het derde kwartaal heeft bekendgemaakt, en we hebben wéér verlies gedraaid. Het lijkt op een dansvloer die langzaam leegstroomt, er staan nog een paar wankele mensen (niet de beste dansers), de muziek staat zacht na een klacht van de buren en de discolamp werpt treurig gekleurd licht op vloer en de muren: geel, rood, paars, groen – het komt, het gaat, het komt, het gaat. Bij het lezen van Spengler heb ik me afgevraagd: moeten we dat eigenlijk wel doen, dat hele aftakelen, als cultuur? Hadden we niet op ons hoogtepunt kunnen stoppen? Ik probeer me een voorstelling te maken van hoe je als samenleving op je hoogtepunt stopt. Hoe je een samenleving ontmantelt. Misschien zoals je een bedrijf ontmantelt: je schrijft een persbericht aan de wereld waarin je uitlegt dat de tijden veranderd zijn, dat je hebt besloten, nee, dat de aandeelhouders gezamenlijk hebben besloten dat we niet voldoende meer te bieden hebben. Dat we niet meer meekomen, inmiddels misschien meer kwaad aanrichten dan goed, dat het nu zaak is de schade te beperken. We kunnen kiezen voor een sterfhuisconstructie: geen nieuwe mensen meer toelaten en wie al deel uitmaakt van de cultuur kan terecht in een re-integratietraject: we kunnen op zoek gaan naar andere beschavingen, prille en oude, en onszelf daar onderbrengen. Kijken wie ons hebben wil. We proberen families zoveel mogelijk bij elkaar te houden. We hopen dat we in die andere culturen ontvangen worden zoals tijdens de studiereis naar Libanon, met dadels en thee en muziek, en niet zoals wij zelf bezoekers ontvangen, met spandoeken, smalle stapelbedden en bakstenen. Het zal niet makkelijk worden. Ik denk niet dat het voor een meerderheid ooit makkelijk is om plotseling een minderheid te zijn. Ik denk dat de meeste mensen zich niets kunnen voorstellen bij het zijn van een minderheid, maar dat die ervaring eigenlijk standaard in elke opvoeding zou moeten zitten of in het lespakket op school; ik denk dat veel mensen en veel samenlevingen daar enorm van zouden opknappen. Er moet iets gebeuren met het vastgoed, met het land. Er kan een curator aangesteld worden die dat eerlijk verdeelt onder de schuldeisers, er zijn veel schuldeisers. Er zijn meer en minder sportieve manieren voor ons om om te gaan met het onvermijdelijk afstand doen van ons bezit. Ik herinner mij de vorige bewoner van een appartement waar ik ging wonen. Toen ik weigerde te betalen voor de laminaatvloer die er al jaren lag en die hij toch niet wilde meenemen, heeft hij de vloer vlak voor zijn vertrek nog aan splinters geslagen. Ten slotte moet er iets met het erfgoed, het cultureel erfgoed: misschien kan dat verwerkt worden in iets nieuws. Onlangs was er een Amerikaanse kunstenares op tv die van vierentwintig Louis Vuitton-tassen een toiletpot had gemaakt. Op ons hoogtepunt stoppen zou betekenen dat ten onder gaan veel sneller kan dan de ongeveer duizend jaar die Spengler voorspelde dat ervoor nodig is: even lang als het volgens hem duurt voor een beschaving om te ontstaan. Ik vond duizend jaar om ten onder te gaan eerlijk gezegd wat aan de lange kant. Ik heb altijd de indruk gehad dat iets stukmaken veel sneller gaat dan iets maken: ik kan in vijf minuten een maaltijd eten waarvan het twee uur heeft gekost om hem te bereiden. En in mijn woonplaats Antwerpen, op een boogscheut (steenworp) van het station wordt de Antwerp Tower getransformeerd tot iets nieuws, vierentwintig verdiepingen hoog. Er moet jaren aan zijn gebouwd, maar nu er ronkende machines kleine hapjes uit nemen zie je plots hoe snel het helemaal opgeruimd zou kunnen worden, een paar maanden zou misschien al volstaan. Ik las dat het woord ‘ondergang’ in Ondergang van het Avondland vaak verkeerd begrepen is. Dat Spengler het niet bedoelde als catastrofe maar eerder als voltooiing. Misschien heb ik zo’n moeite met het idee van ‘als samenleving op je retour zijn’ omdat ik zelf nog nooit op mijn retour ben geweest. Misschien is ‘op je retour zijn’ per definitie iets dat je niet al ‘kunt zijn geweest’. Van op je retour zijn, kom je niet meer terug. Er komt misschien wel iets terug, maar niet jij. Ik heb natuurlijk wel afscheid moeten nemen van dingen. Van mijn lagere school in Heteren, van zeker twintig huisdieren, van een voetbalteam, van het vanzelfsprekende vertrouwen dat er een god bestaat, van mijn oma, van mijn andere oma, van een appartement, van een stad, van een land. Al dat afscheid nemen, was ook afscheid nemen van iets van mezelf: geen leerling meer zijn, geen kind meer zijn, geen baasje van een hond meer zijn, geen voetballer, geen gelovige, geen kleindochter, geen Nijmegenaar. Maar ik heb geen ervaring met geen mens meer zijn, of met steeds minder een mens zijn, met steeds minder bestaan, met langzaam oplossen of overgaan in iets anders. Misschien ben ik bij uitstek een product van mijn tijd en cultuur wanneer ik streef naar de efficiëntie en opgeruimdheid van op je hoogtepunt stoppen. Misschien mis je wel iets fundamenteels als je op je hoogtepunt stopt. Voor een carrière kan het weliswaar opgaan, maar voor een leven toch niet. Misschien is voltooien niet iets dat je kunt oefenen maar wel iets dat je waardig kunt doen. En misschien kost dat voor een samenleving inderdaad duizend jaar. Misschien zat ik er zojuist wel helemaal naast met mijn voorbeelden. Zou ik niet het in vijf minuten opeten van de maaltijd moeten rekenen, maar de tijd die het kost voor een lichaam om alle voedingsstoffen op te nemen. Zou ik niet uit moeten gaan van de paar maanden die het kost om vierentwintig verdiepingen uit een stadscentrum te verwijderen, maar van de tijd die verstrijkt tot er niemand meer langs het station fietst die zegt: ‘Kijk, op die plek stond vroeger een toren.’ Elske van Lonkhuyzen schreef de verhalenbundel Met de beste bedoelingen. Ander werk verscheen in de Volkskrant, Op Ruwe Planken en op de Internet Gids en de Optimist. Ze draagt regelmatig voor op festivals en zo nu en dan op de radio. Elske zit in een talentontwikkelingstraject van Literair Productiehuis Wintertuin en heeft een zwak voor oude mensen. Over vier dagen een gloednieuw jaar. Doe je niets aan. Alvast een mooi uiteinde allemaal. 🥂
Tumblr media
Klik door voor meer Planten voor mensen zonder groene vingers van Elske van Lonkhuyzen.
0 notes