#eindelijk achter de naaimachine
Explore tagged Tumblr posts
Text
April 06, 2023
#amsterdam#thuis#eindelijk achter de naaimachine#lenteshirt#zomershirt#la france#zuid frankrijk#volgende maand#vakantie#opladen#drukke tijden#voor jos#voor mij#kleur#bloemetjes
1 note
·
View note
Photo
Eindelijk weer eens achter de naaimachine. Echt jaren geleden! #verstelwerk #naaien #naaimachine #brother https://www.instagram.com/p/CnZDOjwLSI2/?igshid=NGJjMDIxMWI=
0 notes
Text
Atelier — zogenaamd piece of cake
Ik wilde al sinds klein iets met kleding doen en ontwerpen. Ik had op de basisschool kort naailes gehad en had toen mijn eigen jasje gemaakt. Dit vond ik echt zo ontzettend leuk, dat het altijd is blijven hangen. Ik liep altijd met een boekje met modellen erin, waar ik outfits op tekende en zei altijd “ik word later modeontwerper”. Ik heb uiteindelijk een hele andere richting genomen. Maar toch is fashion een grote interesse en inspiratiebron gebleven.
Met atelier wilde ik dit dus heel graag oppakken, ik wilde niet perse echt iets ontwerpen. Het ging mij meer om de techniek. Ik wilde leren naaien op de naaimachine. Ik had voor atelier een aantal ideeën, omdat ik dacht dat het moest, maar ik kwam maar niet op weg en het lukte allemaal niet. Dus ik dacht, ik ga gewoon lekker achter de naaimachine en ik zie wel hoe dat loopt.
Uiteindelijk heb ik heel veel kleine stukjes stof genaaid, elke keer gebeurde er wel weer wat. Naald brak, draad ging op, hoe moest dit ook al weer en waar moest dit draadje heen? Echt trial en error. Soms riep ik mijn moeder erbij, die het ook niet snapte maar meer voor steun, op een gegeven moment belde ik ook mijn oom, “hoezo blijft die draad onderin?” “Nou je doet gewoon dit” zogenaamd piece of cake.
Met een beetje hulp, maar vooral eigen onderzoek kan ik zeggen dat ik er toch wel handy in ben geworden. Ik ben niet heel geduldig maar ik merkte wel dat ik rustig achter de naaimachine zat en vooral heel erg genoot. Ik heb niet een kunstig concept of werk gemaakt, ik heb gewoon eindelijk gedaan wat ik altijd al wilde. Ik ga dit zeker nog blijven doen, ook na atelier.
0 notes
Text
Interview Bianca 2jrs
Naam : Bianca
Leeftijd : 18 jaar
Lilly : L
Bianca : B
L: Waarom heb je voor HKU gekozen?
B:Uhm, ik heb hier de vooropleiding gedaan dat is elke zaterdag een les dag. Dus daardoor voelde het al heel vertrouwd. Het kom ook door mijn ouders die mij een beetje sturing gaven. Zij vonden het prettig als ik in Utrecht ging studeren vanwege reistijd. Utrecht was voor mij het meest praktisch in verband met reistijd. Ook door de voor opleiding voelde het gewoon al heel vertrouwd ik ben ook daardoor niet naar open dagen geweest.
L: Hoe lang moet je reizen naar school?
B: ik woon in een heel klein dorp met de bus is het één uur. Met de auto over de snel weg is het ongeveer 30 minuten.
L: Welke vakken spraken je het meest aan in het eerste jaar? En wat heb je daar nog aan in het 2e jaar ?
B: Dat weet ik niet zo goed dit jaar is pas net begonnen. Beeld is een heel fijn vak want het geeft je inzicht en sturing in hoe je dingen op papier kan krijgen en dingen vorm kan geven. Dat helpt heel erg bij ontwerp. Bij ontwerp is het heel erg na denken over een concept. Je hebt bij ontwerp heel veel na denk stappen. Beeld, bij beeld is het juist dingen snel op papier krijgen. Die twee samen werkt heel goed. Dat is nu wel heel nuttig als je een idee hebt en je moet t op papier krijgen.
L: Beeld is voor mij op het moment nog best een beetje moeilijk vanwege mijn digitale achtergrond. Heb je advies voor mij ?
B: Ik zag beeld vooral als een leuk vak voor er tussen door. Want ontwerp is heel erg uitleggen waarom je dingen hebt gedaan. En beeld is beeld daar doe je maar wat zooi. Dat is heel relaxed om zo een vak erbij te hebben naast je andere vakken. Chantal is ook echt super aardig, dus het was echt zo van “yes nu hebben we weer even Chantal”. Je hoeft niet veel uit te leggen waarom je allemaal stappen hebt. Vooral ‘t ‘loslaat vibe’ van beeld kan erg goed helpen op langer termijn.
L: Heb je nog advies voor ontwerp ?
B: Uit eindelijk moet je voor ontwerp een soort van je eigen ding doen. En het moet een beetje veel zijn. Zo dat de docent daar op kan reflecteren. Je moet zo veel mogelijk laten zien.
L: Ik filter mijn werk heel erg misschien moet ik dat een beetje los laten.
B: Je kan wel filteren, met de docent. Als je je werk laat zien geef je aan zo van hier licht mijn voorkeur en hier licht alles wat ik ook heb overwogen.
L: Welke kant wil je op met dit vak, beroep of studie?
B: uh, lastig. Ik merk heel erg dat ik liever beeld wil maken, dan fysieke kleding stukken op de naaimachine. Dus dan ga je richting een tijdschrift achtige kant. Misschien dat ik uiteindelijk korte films kan maken, een artikel kan schrijven of foto series kan maken. ik vind het bewustwording aspect, maatschappelijke boodschap zulk soort dingen erg fijn. Dus een soort journalistieke schrijfrichting en een beeld maak richting.
L: Vind je dat je daar in wel genoeg ruimte krijgt om je zelf te ontwikkelen?
B: Het 2e jaar heeft een film maak programma. Dus ik ben net klaar met het maken van een filmpje dus dat is heel tof. En dan nu een photoshoot opdracht dat je een photoshoot maakt zo als die in een tijdschrift zou kunnen, dus dat is ook heel tof. In het eerste jaar heb ik met mijn laatste project een kleine collectie gemaakt en bewust het snel af willen maken zodat ik een photoshoot kon doen. Om als nog dat beeld maak aspect te hebben. Dit jaar gaat ontwerp een half jaar duren dus ik heb nu al bedacht dat ik kleding ga maken, die kleding heeft een beetje een ondergeschikte functie. Omdat deze kleding nuttig moet zijn in een film die ik uiteindelijk ga maken met die kleding.
L: Kun je iets laten zien van je werk ? en je manier van aanpak er bij vertellen ?
B: Ik heb vaak ruim 3 weken lang dat ik geen idee heb wat ik aan het doen ben. Ik zal je mijn schetsboek laten zien. Mijn schets boek is echt heel erg random. Ik maak alles in mijn schets boek aan tekeningen van de les, aantekeningen van het huiswerk, gedachtegangen die ik tussen door heb. Ook plak ik er afbeeldingen in die gevoelsmatig op dat moment er bij passen. Daar schrijf ik dan iets bij en zo zien de docenten een beetje welke richting je in gaat zonder dat jij dat soms zelf weet. Als je uit eindelijk een concept heb ga je daar uit eindelijk mee aan de gang. Ik noteer heel veel ook als het niet belangrijk lijkt op dat punt.
L: Heb je advies voor mij om in mijn dummy te werken of aan ontwerp te werken ?
B: het help misschien als je een timer zet om bijvoorbeeld 2 uur alleen maar bezig te zijn met ontwerp onderzoek schetsen etc. zo dat je daar 2 uur intensief mee bezig bent. Zo dat je schetsboek pagina’s vol raken. Hoe meer schets boek pagina’s, hoe beter. Zelfs als je eind resultaat soms niks is zijn ze toch te vrede met je proces in je boek.
L: Heb je voor mij nog andere belangrijke dingen die ik moet weten voor deze studie?
B: uhm, ik kan niet hele duidelijke tips geven omdat iedereen natuurlijk zijn eigen werk manier heeft. Je moet kijken wat voor jou het beste werkt. Ik noteer erg veel maar andere mensen soms juist helemaal niet. Misschien is een goed tip, het maakt ze helemaal niet uit wat je maakt als je maar iets maakt en een tafel vol hebt. De kwaliteit maakt niet uit als ze maar kunnen zien dat je het wel probeert en ook een goed proces hebt.
L: werk je naast je studie ? kan je dit goed combineren met je studie ?
B: ik werk vooral omdat me ouders willen dat ik een baan heb. Het is heel lastig te combineren met school. Dit heeft zoveel denk proces en is vermoeiend op een hele andere manier dan andere HBO opleidingen en het is da ook heel intens om 1dag in je weekend kwijt te zijn aan werk. Ik heb in het 1ste jaar heel veel last gehad van hoofdpijn dat ik ook last had van geluid en prikkels. Dus ik werkte bij de McDonalds en er was teveel geluid en te veel prikkels. Dus daar ben ik een tijdje gestopt met werken. Nu ben ik daar weer begonnen in de zomer maar ik merk wel dat ik het weekend nodig heb om huiswerk te maken en een beetje bij te slapen. Want deze opleiding is intens! ;je hebt best weinig tijd na school om je te verdiepen in bijv. in iets van ontwerp of zo.
L: Doe je naast school nog creatieve dingen ?
B: alles wat ik doe probeer ik bij school te betrekken. Dat lukt ook wel aardig. Er is super weinig tijd na school om überhaupt iets te doen. Dus ik probeer alles in een school context te zetten. Naast school doe ik niet echt creatieve dingen. Als ik niks te doen heb zoek ik af en toe een foto op, op tumblr en dan ga ik de foto na tekenen. Dit doe ik in het zelfde schets boek van ontwerp. Dan licht dat er ook bij, bij de schouw.
L: Heb je speciale dingen die je doet als je vast loopt?
B: Ik loop niet echt vaak vast, dat is wel heel erg fijn. Ik zit eigenlijk in een constante fase van geen idee hebben wat ik doe. Je zou kunnen zeggen dat ik dan altijd vast loop. Maar ik denk dat dat er mee valt door het constant dingen opschrijven en timers zetten om aan dingen te werken. Vaak hoor ik dat de stappen die ik zet heel van zelfspreken lijken. Uhm, dus ik denk omdat ik constant blijf noteren wat ik doe ontstaan er steeds logische stappen om daar na te doen.
B: Mijn kunst docent op de middelbare zei een keer “als je geen inspiratie hebt om iets te tekenen, als je dan alleen al met je potlood de beweging maakt. Zou dat stimulerend zijn om daar over na te denken”. Dus als je niet weet wat je moet maken maak je gewoon wat bullshit en dan komt t idee van zelf wel.
B: dus ik denk dat steeds terug vallen op mijn schets boek er voor zorgt dat ik niet vast loop.
L: Laatste vraag. Heb je het gevoel dat je weet wie je bent als ontwerper of wat je over wilt brengen.
B: Een beetje. Iemand vroeg laatst aan me of ik al weet waar mijn volgend project over ontwerp over gaat. Ik heb geen idee dus ik weet daar in niet of ik zeker weet wat ik wil zeggen. Maar ik weet wel dat ik steeds terug val op historische verwijzingen en dingen uit de geschiedenis. Daar lag als kind al een passie. Dus ik heb wel wat meer zelfkennis gekregen over waar mijn interesses liggen. Dat is wel iets waar ik achter ben gekomen. Maatschappelijke dingen en politiek gerelateerde dingen vind ik ook altijd wel heel belangrijk, dus daar val ik ook erg vaak op terug. Ik wil in me werk kunnen zeggen wat ik vind over dingen die ik belangrijk vind. ik weet nog niet echt of ik een ontwerper ben of een filmmaker. Ik heb geen idee ik doe maar wat. Dit is zo een grote vraag. Het is het zelfde als dat je weet waar je over 10jaar bent. Dat is iets wat nooit 100% vast staat.
Beste Quote van ons gesprek. -> “Soms kan je maar wat bullshit doen. En uiteindelijk op een hele grote hoop van allemaal bullshit, is het uiteindelijk een geheel”.
1 note
·
View note
Text
2020
Wat een jaar, blij dat het eindelijk voorbij is.
Het jaar waar ik mijn webshop opstarte, was iets dat al veel langer in mijn hoofd zat. En ik er van overtuigd ben dat webshops de toekomst zijn.
Ik had al wel een webshop, maar zo een gratis versie, die niemand vond.
Dus in januari 2020 een betaalde versie, met eigen webadres. Omdat ik alles alleen doe, neemt het wel wat tijd in beslag om alles te vullen, kleuren aan te passen enz.
Half februari/eind februari was ik klaar om de webshop online te laten gaan. Nu enkel nog veel reclame maken, meedoen aan de lockdown actie en weggeefdag van de drukke mama’s. Stilaan kwamen er meer en meer volgers op de pagina. En af en toe verkochten we ook wel wat. Hopen dat we dit 2021 gewoon kunnen overtreffen.
Maar 2020 had ook nog andere dingen in petto voor ons. Zo dook er plots een virus op. En werden alle meetings afgezegd nog voor het seizoen begonnen was. Het jaar dat we in ons kot moesten blijven.
Wat wij met heel veel gedaan hebben, want plots moesten we niet gaan werken of van thuis uit werken als het kon.
Het jaar dat ze de naaisters zo nodig hadden.
Er bleek een te kort aan mondmasker of beschermde kleding voor de zorgkunde. Dus iedereen die een naaimachine in huis had, heeft zich van zijn beste kant laten zien en veel mondmaskers gemaakt.
Eerst zag ik het zo niet echt zitten om er zelf te maken. Ik had wat stofjes uitgezocht en deze met wat materiaal geschonken aan iemand die op dat moment mondmaskers aan het maken was voor wie er nodig had.
Natuurlijk had ik er eens eentje proberen te maken, want ja je weet maar nooit, plots werd er gesproken dat wij als mensen ook mondmaskers zouden moeten gaan dragen.
Na eens te kijken hoeveel stofjes ik had dacht ik het kan geen kwaad om foto’s te trekken en alles online te zetten en voor een heel klein bedrag deze te verkopen. De mensen konden zelf kiezen welke stofjes ze dan graag hadden. Ik had over de 90 verschillende stofjes, en dan stond nog niet alle stofjes online, daar kwam ik later pas achter.
Ik kreeg een kleine bestelling binnen. Maar omdat ze zeiden dat het virus pas gedood werd bij wassen op hoge temperatuur, wou ik eerst de stofjes voorwassen. Voor ik begon te knippen en stikken.
Ik was met deze bestelling bezig dat ik een oproep zag op Facebook. Dacht oh ik ga daar gewoon eens op reageren. De bestellingen liepen binnen, tot 2/3 uur s’nachts bleven de bestellingen binnen komen, zowel op de pagina als op mijn privé messenger.
En dan kwam het oh ja eerst alle stofjes voorwassen, mijn wasmachine en droogkast maakte overuren. Zoveel overuren zelfs dat ze tegen de avond gewoon in kortsluiting sprongen en alle electriciteit uitdeden.
De eerste dagen was ik voornamelijk bezig met wassen, drogen, strijken en knippen. Het was even zoeken naar een goede werking, dit was voor ons ook de eerste keer dat wij het deden. Mijn vriend hielp met het knippen en omdraaien en de kleine draadjes afknippen. Ik was enkel maar bezig met stikken, stikken en nog eens stikken. Soms maakte ik er 15 op een dag, andere dagen maakte ik er 30. Het was niet altijd makkelijk en voor veel leek het heel lang te duren. En mijn excuses daarvoor.
Als ik nu erop terug kijk, ik zou het niet meer opnieuw doen. Dus chapeau voor iedereen die toch zo hard is blijven stikken aan al die mondmaskers.
2020 is ook het jaar waar we stilaan terug mochten gaan werken. Sommige mochten direct terug voltijds gaan werken, andere maar eens af en toe. En sommige gewoon nog niet. Het bedrijf waar ik werk is heel hard getroffen en zal nog heel wat nodig hebben om terug te komen waar ze stonden.
2020 het jaar waar veel verjaardagen in quarantaine gevierd hebben. De dochter haar verjaardag viel er ook midden in.
2020 waar we kerst en nieuwjaar alleen thuis moesten vieren.
Nu zijn we al een paar dagen in 2021, maar gaat er veel veranderen?
Heel veel meeting zijn al verzet naar 2022, omdat het nog te onzeker is.
Ik hoop dat we er nog iets van kunnen maken in 2021.
0 notes
Photo
‘Ik ben 66 en durf eindelijk te zeggen: ik wil gerechtigheid’
Paula Vrij is vijf als haar ouders in de zomer van 1958 op tragische wijze om het leven komen. Familieleden willen haar opvangen, maar de overheid beslist anders. Onder de hoede van jeugdbeschermers, pleegouders en de Zusters van de Goede Herder wordt ze jarenlang misbruikt en uitgebuit. Nu, op 66-jarige leeftijd, strijdt ze voor gerechtigheid. “Het systeem van uitbuiting moet doorbroken worden.”
“Ik ben geboren in Amsterdam. Mijn vader was een Surinaamse jazzmuzikant, mijn moeder was Duits. In Amsterdam konden mijn ouders niet aarden. Hij was een zwarte communist, zij was wit en bovendien een stuk jonger. Het waren de jaren vijftig, hun liefde mocht niet bestaan.
Ik was nog klein toen we met het gezin naar Suriname verhuisden. Voor mij was het daar heerlijk. Er was veel ruimte, ik fladderde lekker rond tussen de bananenbomen en de rijstvelden. Maar met mijn ouders ging het niet goed. Op een nacht hoorde ik veel lawaai. Toen ik naar beneden liep, zag ik mijn vader hangen in de deuropening. Ik kroop bij mijn moeder in bed. Pas toen het licht was geworden, merkte ik dat mijn gele pyjamaatje helemaal rood was. Ik zat onder het bloed van mijn moeder. Mijn vader had haar van het leven beroofd, en daarna zichzelf.
De familie wilde dat mijn zusjes, mijn broertje en ik bij elkaar zouden blijven. Familieleden aan onze Surinaamse en Duitse kant wilden voor ons zorgen. Maar de Nederlandse staat duidde ons aan als weeskinderen. We werden teruggehaald naar Amsterdam en ondergebracht in het weeshuis van de zusters van de Voorzienigheid.
Daar verbleven we een paar jaar, totdat mijn broertje en jongste zusje in een pleeggezin werden geplaatst in Den Dolder. Ik werd samen met mijn oudste zusje bij een echtpaar in Amsterdam geplaatst. Dat we uit elkaar werden gerukt, vond ik verschrikkelijk.
In het pleeggezin begon het seksueel misbruik vrijwel meteen.
Contact met onze familie werd verboden. Ik werd in elkaar geslagen, uitgescholden, bedreigd. Mijn zusje werd ook seksueel misbruikt. Dat heb ik lange tijd niet geweten.
Ik verzette me het hevigst, dus ik kreeg de meeste klappen. Eén keer sloeg mijn pleegvader me zo hard dat het bloed tegen de muur spatte. Mijn pleegmoeder zei toen heel koeltjes tegen hem: ‘Kijk uit Hugo, straks vermoord je haar nog.’
Zij wist van het misbruik. Ze dreigde dat ze mij naar Amerika zou sturen als ik het vertelde, waar ik als slaaf aan de ketting zou moeten leven. En hij dreigde dat hij me dood zou slaan. Doe maar, dacht ik. Alles beter dan dit.
Ik heb mijn voogdes herhaaldelijk verteld wat er in het pleeggezin gebeurde. Zij geloofde me niet. Het was mijn balletjuf die uiteindelijk iets begon te vermoeden. Zij was de enige bij wie ik steun vond. Als ik bij haar was en kon dansen, dan was ik eventjes gelukkig. Dan voelde ik me vrij.
Op een dag ben ik verkracht door de buurman van mijn voogdes, die zich uitgaf voor iemand van de voogdijvereniging. Na die gebeurtenis werd ik thuis steeds opstandiger. Ik dacht: in wat voor wereld leef ik?
Ik pikte het niet langer.
Toen heb ik mijn balletjuf in vertrouwen genomen over het misbruik. Ik vroeg haar niets te zeggen, want dan zou ik thuis nog meer klappen krijgen.
In het pleeggezin ontstond in de jaren daarna een onhoudbare situatie. De ruzies liepen steeds verder uit de hand. Ik dreigde dat ik naar de politie zou gaan en alles zou vertellen. Mijn voogdes en mijn pleegouders besloten me toen naar een observatiekliniek te sturen. Daar zou ik misschien een beetje tot rust komen, zei mijn voogdes.
Ik kwam in Rijsbergen terecht in een observatiehuis van de Domincanessen van Bethanië. Dat was voor meisjes vanaf zestien jaar, terwijl ik pas veertien was.
Zuster Prisca, de directrice, vond dat ik onderzocht moest worden door de psycholoog. Aan die psycholoog durfde ik voor het eerst mijn hele verhaal te vertellen. Maar ik werd weer niet serieus genomen. Ik zou het allemaal verzonnen hebben.
De psycholoog zei dat hij maagdelijkheidsonderzoek bij me moest uitvoeren. Hij betastte me en drong daarbij mijn lichaam binnen. Daarna moest ik wekelijks door de psycholoog ‘gecontroleerd’ worden.
In het observatiehuis werd vaak gedreigd met de Goede Herder in Almelo.
Almelo stond bekend als het grootste strafkamp. Als je niet luisterde of een grote mond had, dan zou je daarheen worden gestuurd.
In december 1967 werd ik door drie mensen in de auto van mijn voogdes gesmeten. Ze brachten me naar Almelo.
Het was er kil en doods. Ik kreeg een piepklein chambretje toegewezen. De volgende dag moest ik meteen aan het werk, achter de naaimachine. Daar zat ik dan. Een meisje van bijna vijftien, compleet gedesillusioneerd.
Het voelde echt als een strafkamp. We moesten twaalf uur per dag werken, zes dagen per week. Met elkaar praten was verboden. Je bent al zo geknakt als je daar binnenkomt, en vervolgens zink je alleen maar dieper weg in je eenzaamheid en isolement. Je stompt af. Daar loopt iets, en dat ben jij. Maar het voelt niet alsof jij dat bent. Je bent een soort leeg omhulsel.
In de weekenden en vakanties moest ik soms terug naar mijn pleeggezin. Ik wilde niet, maar ik moest. Dat ik daar mijn hele jeugd misbruikt en mishandeld was, geloofden ze ook bij de Goede Herder niet.
Elke keer als je je wat sterker voelde, werd dat meteen de kop ingedrukt.
Dan maakten ze je klein. Ik was het enige Surinaamse meisje, dus ik was ‘die zwarte’. Ik had een behoorlijk complex over mijn huid. Eén van de zusters bombardeerde me tot Donsje, vanwege mijn kroezende haar. Ik zei dat ik Paula heette. Nee, zei ze, we gaan je Donsje noemen.
Ik weet nog hoe blij ik was toen ik moest worden opgenomen in het ziekenhuis. Door het jarenlange seksuele geweld had ik ernstige klachten. Ik moest een operatie ondergaan. In het ziekenhuis vond ik het gezellig, ik werd er vertroeteld. Maar uiteindelijk moest ik weer terug.
Terwijl ik in mijn eentje op mijn chambrette herstelde van de ingreep, besefte ik plotseling dat ik als vijfjarig meisje naast mijn dode moeder had gelegen. Dat was heel heftig. Al het verdrongen verdriet om mijn moeder kwam naar boven. Ik stopte mijn hoofd in mijn kussen om het gehuil te smoren.
Na tweeënhalf jaar werd ik van de Goede Herder naar huize Alto Vista in Zeist gestuurd, een tehuis voor werkende meisjes vanaf zestien jaar. Daar was meer vrijheid, maar ook daar moest ik werken. Eerst in een lampenwinkel, daarna bij een verzekeringsmaatschappij. Driekwart van mijn inkomsten ging naar de zusters. Voor kost en inwoning.
Ik trouwde zodra ik een man leerde kennen. Hij was niet onaardig, en ik wilde weg.
Een gelukkig huwelijk was het niet. Hij had een zachtaardige kant, maar hij was ook bezitterig. Het geld dat ik verdiende met modellenwerk moest ik inleveren. Soms was hij gewelddadig.
En zelf was ik door mijn liefdeloze jeugd ook niet goed in staat om een gezonde relatie aan te gaan. Ik had de neiging om volgzaam te zijn. Ik had geen basis.
Het huwelijk hield elf jaar stand. Toen heb ik met mijn twee kinderen de benen genomen. Ik had helemaal niets. We kregen een huis toegewezen in Helmond, waar we de eerste vier maanden op het beton hebben geslapen. Ik probeerde op te krabbelen, en dat lukte aardig. Na lang sparen konden we zelfs met z’n drietjes op vakantie naar Mallorca.
De pijn is altijd gebleven.
Fysiek, want mijn lijf is kapot, maar ook emotioneel. Het verdriet over mijn zusjes en broertje is nog altijd groot. Als oudste van de vier heb ik geprobeerd ons weer bij elkaar te brengen. Ik hoopte dat we na al die verloren jaren ons leed konden delen en het leven samen konden oppakken. Maar dat lukte niet. Je bent toch van elkaar vervreemd. Dat vind ik heel erg.
Wat me ook veel verdriet doet, is dat mijn kinderen schade hebben ondervonden van wat er met mij is gebeurd. De klappen die je kinderen moeten incasseren, die doen misschien wel het meeste pijn.
De weg die ik heb bewandeld, zou ik mijn ergste vijand niet toewensen. Maar inmiddels ben ik zesenzestig en durf ik te zeggen: ik wil gerechtigheid. Dat is moeilijk, opboksen tegen machtige partijen, maar ik heb rechten. En die rechten zijn aan alle kanten geschonden.
Niet alleen door de nonnen in Almelo. Mijn verhaal – en het verhaal van veel andere vrouwen – is groter dan dat ene tehuis. Het was een systeem. Al die tehuizen vormden één grote organisatie. Wij werden als kwetsbare meisjes niet aan de nonnen toevertrouwd, we werden aan ze geleverd. Zodat er geld aan ons verdiend kon worden.
Ik houd de staat verantwoordelijk.
Want die wist ervan. Het is allemaal gebeurd onder toeziend oog van de kinderbescherming, van de overheid die ons had moeten beschermen. Ik hoop dat wij, de meisjes van de Goede Herder, die erkenning krijgen. En ik hoop ook op financiële genoegdoening. We hebben veel schade geleden, en dat moet gecompenseerd worden.
De meisjes van de Goede Herder zijn geen meisjes meer. We zijn sterke vrouwen. Na al die ellende zijn we toch overeind gekomen. En we weten nu ook: je hoeft geen slachtoffer te blijven. Je kunt uit dat patroon komen. Dat doen we allemaal op onze eigen manier. Bij mij is het mijn spiritualiteit die me gered heeft.
Dat ik nu eindelijk gehoord en geloofd word, doet mij heel veel. Ik wil mijn verhaal vertellen. Niet alleen voor mijzelf, maar voor alle meisjes en jongens die na mij komen. Want het gebeurt nog steeds dat kwetsbare kinderen worden uitgebuit. Dat moet stoppen.
Het systeem waarin ik dertien jaar lang gevangen zat, moet doorbroken worden.”
#misbruik#mensenhandel#uitbuiting#slavernij#kinderbescherming#jeugdzorg#gerechtigheid#overheid#nederlandse staat#kindermishandeling#kindermisbruik
1 note
·
View note