Tumgik
#de eind monoloog was zeer krachtig
capisback · 2 years
Text
net Niet Schieten gezien en het was eigenlijk echt goed
0 notes
thibaultdegreef · 6 years
Text
Podium: Oorlog en terpentijn
Op 30 maart waren @brittbardijnesthetica, @tuongyennguyen en ik in het Kaaitheater in Brussel onbegrijpend naar het theaterstuk Oorlog en Terpentijn van Jan Lauwers aan het kijken. Dit toneelstuk gaat over het leven van een man die, gekweld door de oorlog en de dood van zijn grote liefde, zijn emoties en verlangens met het kopiëren van schilderwerken probeert te verwerken. We waren verward door dit stuk, want het verhaal werd verteld door een vrouw (Viviane De Muynck) maar tegelijkertijd werd er ook uitgebeeld door een acteur, die de rol van grootvader van Stefan Hertmans vertolkte, en een verpleegster. En, op de achtergrond werden de oorlogsscenes nog uitgebeeld door de verscheidene dansers. 
Jan De Smet: “Het familie-epos is er een van armoede, oorlogsgruwel en ongeluk in de liefde. Het hoofdpersonage sublimeert alle tegenslagen door de bescheiden rol aan te nemen van meticuleuze kopiist die berusting vindt in het proberen evenaren van de grote meesters.“ Zoals ik al zei, gaat het over de oorlog en de dood van een geliefde, hier ongeluk in de liefde. Hij probeert zich te verstoppen door het kopiëren van kunstwerken, maar op het einde komen we erachter dat hij ze niet enkel kopieerde, maar ook aanpaste. Zo gaf hij, telkens wanneer hij een vrouw schilderde, die vrouw weer als zijn gestorven geliefde, ook al was hij intussen getrouwd met zijn schoonzus. 
“Lauwers maakte van zijn Oorlog en terpentijn een gesamtkunstwerk waarvoor hij drie bronnen aanboorde: woord, muziek en dans. Aanvankelijk zijn dat drie kabbelende beekjes, maar in de loop van de voorstelling vloeien ze samen tot één krachtige maalstroom. Binnen de kortste keren vergeet je dat er op scène een monoloog gebracht wordt.”  Ook al was het verwarrend door de drie delen die het verhaal vertelden, toch waren we het erover eens dat ze elkaar wel versterkten. Ze vertelden elk hun eigen visie op het verhaal, en pas door ze allemaal samen te bekijken, begreep je wat er bedoeld werd. Soms liepen ze ook wat in elkaar over, waardoor het er aaneenhangend uitzag. Je luisterde naar de monoloog en keek tegelijkertijd naar de bewegingen, wat een zeer leuk effect gaf.  
“Een gimmick is de aanwezigheid van tekenaar Benoît Gob, die in de luwte van dit alles houtskooltekeningen maakt en in die zwijgzame rol de altijd aanwezige grootvader verbeeldt.” Dit gaf wel een heel bijzondere draai aan het verhaal, doordat er altijd die aanwezigheid aan de zijkant van het podium stond, met een strenge gelaatsuitdrukking, terwijl hij neerkeek op het publiek. 
“Hoewel verbeelding en abstrahering de hele voorstelling door vrij spel krijgen, zijn er heel wat scènes ontnuchterend realistisch. De doodsstrijd van de geliefde Maria Amelia is zo een expliciete scène.” Hier ben ik zeker mee akkoord, bepaalde gebeurtenissen leken echt een invloed te hebben op de karakters, omdat je zelf zo werd meegesleept door het aangrijpende verhaal.
“Schaduwkant aan Oorlog en terpentijn is het bijwijlen chaotische karakter en de langdradigheid die binnensluipt omdat te lang op hetzelfde wordt doorgegaan.” Dit is wel een terechte opmerking van de recensent, omdat dit echt een duidelijk aanwezig ‘probleem’ is. Toch, was dit zeker de moeite waard om te bekijken.
1 note · View note
Photo
Tumblr media
CINEFIEL: The Greenbook
Op woendag 15 mei besloot ik The Greenbook te gaan kijken in de UGC cinema te Brussel. Het was de eerste keer dat ik in deze zaal een film ging bekijken maar het was eigenlijk vrij gezellig. Vooraleer ik begin met deze tekst, raad ik je aan, om net als ik terwijlik typ, de playlist “feelin’ good” van spotify op te zetten. Kwestie van in de sfeer van de film te komen, met de beste muziek aller tijden gemaakt door o.a. Little Richard.
Recensie:
Tony Lip – oftewel Frank Anthony Vallelonga – werkte in de jaren vijftig en zestig twaalf jaar lang in de befaamde nachtclub Copacabana in New York, waar hij beroemdheden als Frank Sinatra, Tony Bennett en Bobby Darin ontving. Met zo’n bekende vriendenkring is het niet verwonderlijk dat hij uiteindelijk de filmwereld inrolde. Piepkleine rolletjes speelde hij, maar dan wel in klassiekers als ‘The Godfather’, ‘Dog Day Afternoon’ (beide 1975), ‘Raging Bull’ (1980), ‘Goodfellas’ (1990) en ‘Donnie Brasco’ (1997). Zijn grootste rol speelde hij als gangsterbaas Carmine Lupertazzi in de legendarische tv-serie ‘The Sopranos’. Zijn bijnaam ‘The Lip’ kreeg hij om twee redenen; enerzijds wist hij altijd wat hij moest zeggen om iets van iemand gedaan te krijgen, anderzijds ging er haast geen moment voorbij of hij schoof iets te eten naar binnen. Want eten, daar was de in 2013 overleden Lip dol op. Niet voor niets bracht hij een boek uit met een verzameling van zijn favoriete familierecepten, en haalde hij andere Italiaans-Amerikaanse acteurs als Danny Aiello en James Gandolfini over ook een bijdrage te leveren aan zijn boek. Deze Tony Lip is het centrale personage in de film ‘Green Book’ (2018). Nog voordat Lip acteur werd, in een periode dat de Copacabana gesloten was vanwege een renovatie, nam hij een chauffeursklusje aan die zijn leven voorgoed zou veranderen.
Ik snapte meteen in de eerste seconden van het verhaal welk personage Tony moest voorstellen: de blanke Amerikaanse man vanuit de jaren 50-60 die eigenlijk niet echt openstaat voor “kleurlingen”, die af en toe op de vuist gaat en vooral graag zijn buikje rond eet. De evolutie die hij meemaakt is dan wel weer atypisch. 
In ‘Green Book’ speelt Viggo Mortensen de rol van Tony Lip, een nogal onaangepast type met een klein hartje. Direct in de eerste scène zien we dat hij er niet moeilijk over doet om zijn handjes te laten wapperen als dat nodig is, want een ongenode gast wordt zo de Copacabana uit gebonjourd. Als de club voor drie maanden dicht gaat, moet Tony op zoek naar een tijdelijk klusje. Want hij kan zijn vrouw Dolores (Linda Cardellini) en twee opgroeiende zonen natuurlijk niet laten zitten. De maffiabazen in New York zouden hem goed kunnen gebruiken, maar Tony zoekt liever een bonafide job. Dan stuit hij op de advertentie van Dr. Shirley, die voor acht weken een betrouwbare chauffeur zoekt. Dat lijkt hem wel wat. Don Shirley (Mahershala Ali) blijkt echter geen dokter in de medische zin van het woord, maar een begenadigd concertpianist, en Afro-Amerikaans bovendien. Hij gaat op tournee door het zuiden van de VS – dat anno 1962 zwaar gebukt gaat onder racisme – en zoekt iemand die hem van de ene concertzaal naar de andere kan rijden. Tony heeft nogal wat vooroordelen over Afro-Amerikanen, maar is gefascineerd door Shirley en heeft het geld hard nodig en dus gaan de twee op roadtrip door de VS. Shirley blijkt niet alleen een virtuoos op de piano, maar ook welbespraakt, intelligent en zeer beschaafd; eigenlijk is hij compleet het tegenovergestelde van Tony. Beide heren blijken nogal wat vooroordelen over elkaar te hebben, maar door tijd met elkaar door te brengen leren ze elkaar beter kennen en ontstaat er een onwaarschijnlijke vriendschap. Tony ontdekt bovendien hoe het voor Shirley is als zwarte man in het door racisme beheerste zuiden, waar de rijke blanken grof geld betalen om Shirley te zien spelen, maar hem vervolgens de toegang tot hun restaurants, kleedkamers en toiletten weigeren.
Zoals de recensent al schreef, is de evolutie die ze beide meemaken van ongeziene waarde. Men zegt altijd: “Tegenpolen trekken elkaar aan.”. Wel, hier zie je dat op het einde van het verhaal niets of niemand hun vriendschap nog kan doen verwateren. De regisseur schetst ook een goed beeld van de verhouding rijk-arm en blank-zwart. Dr. Shirley is eigenlijk een mix van beide, namelijk zwart en rijk. Deze combinatie is uiterst zeldzaam in deze tijd en hij krijgt dan ook van beide groepen rare blikken te verduren. De rijke blanken respecteren hem als hij aan het spelen is, omdat ze denken dat ze dan cultureel goed bezig zijn, maar vanaf het moment dat hij van het podium stapt is hij weer een doorsnee afro-amerikaan die buiten naar het toilet moet en ergens anders dan hen moet eten. Voor de Afro-Amerikaanse gemeenschap zien ze hem als een soort verrader van de cultuur. Ze zijn jaloers op zijn welvaart en willen dat hij net als hen hard moet werken op het platteland. Doordat hij dus eigenlijk door geen enkele gemeenschap geaccepteerd wordt, is hij altijd alleen en drinkt hij zich iedere avond zo zat als maar kan zijn om de pijn even te kunnen vergeten.
‘Green Book’, naar het boekje dat indertijd bestond waarin beschreven stond waar in het zuiden van de VS je als zwarte wél mocht komen, werd geregisseerd door Peter Farrelly, die we vooral kennen van de reeks komedies die hij samen met zijn broer Bobby maakte (onder meer ‘Dumb and Dumber’ uit 1994, ‘Kingpin’ uit 1996 en ‘There’s Something about Mary’ uit 1998). Zijn naam associëren we niet direct met prijzen en nominaties, maar met ‘Green Book’ heeft Farrelly een potentiële Oscarwinnaar afgeleverd. De film is in de race voor maar liefst vijf Academy Awards (voor beide hoofdrolspelers, originele scenario, montage en beste film) en won al diverse andere prestigieuze prijzen, waaronder drie Golden Globes. Voor ‘Green Book’ werkte Farrelly nauw samen met naaste familieleden van Tony Lip, onder wie diens zoons Nick en Frank. Op luchtige wijze stipt de film thema’s als vooroordelen, racisme en vriendschap aan en doet dit met veel humor. Viggo Mortensen kwam de nodige kilo’s aan voor de rol en laat zich hier zien op een manier zoals we die zelden van hem zien. Zodra hij zijn mond opendoet, en elke keer als hij er weer iets te eten in steekt, heeft hij de lachers op zijn hand. Toch weet Mortensen te voorkomen dat Tony Lip een karikatuur wordt. Zijn personage is integer genoeg om hem zelfs de meest politiek incorrecte opmerkingen te vergeven. Mortensen krijgt geweldig weerwerk van Mahershala Ali, die Dr. Shirley langzaam maar zeker laat ontdooien en uiteindelijk het emotionele middelpunt vormt in deze film met een korte maar krachtige, van wanhoop en frustratie doordrenkte monoloog.
De humor die de auteur erin heeft verwerkt is er van de bovenste plank: doordacht maar toch zacht genoeg voor de gemiddelde mens. Het karikatuuristische personage dat Tony is zorgt voor vele grappige momenten. Tony leert hem bijvoorbeeld fried chicken eten en dan nog eens met zijn blote handen, terwijl hij normaal niets zonder mes en vork eet. 
De monoloog die hij hier beschrijft is waanzinnig. Ik kreeg het zelf even moeilijk in de kleine drukkende cinemazaal waar de schijn van het beeld in mijn ogen prikte en een traan losweekte. De oscar die Ali won is meer dan terecht omdat hij zijn karakter echt goed kan spelen, maar de evolutie ook heel duidelijk maar naturel kan laten overkomen. Het gaat over het stukje dat ik uitlegde over dat hij altijd alleen is en niet geaccepteerd wordt, kijken dus!!
Want hoe hilarisch de vreetbuien van Tony ook zijn – hotdog-eetwedstrijden, dubbelgevouwen pizza’s, emmers vol gebakken kip – deze film heeft ook een ernstige kant. En die extra laag geeft ‘Green Book’ de broodnodige diepgang. Al blijft Farrelly veilig binnen de lijntjes en wil hij zijn film vooral voor een zo breed mogelijk publiek aantrekkelijk houden. De film wordt gedragen door de twee ijzersterke hoofdrolspelers, die een fijne dynamiek hebben. Zowel Mortensen als Ali krijgen de ruimte om te schitteren. Natuurlijk, ‘Green Book’ volgt de gebaande paden en het had allemaal best wat scherper en gelaagder gemogen. Maar zo zoet als het thematisch nauw verwante ‘Driving Miss Daisy’ (1989) is het absoluut niet. ‘Green Book’ is vooral een hartverwarmende feelgoodfilm die zelfs de grootste cynicus met een glimlach de bioscoopzaal zal doen verlaten. Een allemansvriend die er best wel eens met de nodige Oscars vandoor zou kunnen gaan.
Ik vind dat de film gelaagd genoeg is voor een doorsnee kijker, vanwege het onderwerp. Ik zou graag nog iets extra vertellen over de film dat prachtig het contrast van het begin en het einde weergeeft. Bij de sollicitatie zat Dr. Shirley op zijn eigen troon in zijn huis om Tony te intervieuwen. Dit om duidelijk te maken dat hij welgesteld is. Net voor de monoloog zegt Tony dat hij niet snapt dat hij ongelukkig is omdat hij zo rijk dat hij zelf een troon heeft. Op het einde van de film zie je dan dat het Kerst is en dat Shirley alleen Kerst zou moeten vieren. Hij zit thuis en zet zich in een normale stoel, kijken naar de troon. Op dat moment beseft hij dat hij eigenlijk nog rijker is met zijn vrienschap dan met zijn geld, en beslist toch in te gaan op de uitnodiging van Tony om bij hem Kerst te gaan vieren. 
And now it’s time for some quiet time...(inside joke die je zal begrijpen als je de film ziet :) )
Patricia Smagge
0 notes