#boerenleven
Explore tagged Tumblr posts
Text
Doet en ontmoet Posthuis op pad
Lokaal nieuws: 'Doet en ontmoet Posthuis op pad'
MIDDENMEER – Elke 1e en 3e donderdag van de maand kunt u in het Posthuis te Middenmeer terecht voor de Doet& Ontmoet van Wonen Plus Welzijn om koffie te drinken en van elkaar weten hoe het in ons dorp gaat. De 3e donderdag is er Repaircafé, waar graag gebruik van wordt gemaakt. Eens in het jaar organiseert men een uitje naar een locatie in de omgeving. Dit keer had men de Museumboerderij in…
#19e eeuw#20ste eeuw#Aartswoud#Adriaan Donker#bakermat#bedstee#boerenleven#Doet & Ontmoet#Esther de Best#excursie#gids#Hoogwoud#Hoogwoud Dansers#Kaapvaarders#kapelletje#koffie#Koos van Dam#krentenbrood#Middenmeer#Museumboerderij#Posthuis#Repaircafé#Rooms-Koning#slag#spreekwoorden#uitje#vrijwilligers#West-Friese krentenmik#West-Friezen#Willem II
0 notes
Text
De windstille landschappen van Ortega Muñoz
Godofredo Ortega Muñoz (1899-1982, Spanje) schilderde het Spaanse landschap in al zijn georgrafische vormen; het weidse van Soria; de rode aarde van Rioja; de afgelegen streken van Castillië. Toch ontbreekt in al zijn landschap-schilderijen iets typisch Spaans; de wind. Na zijn middelbare school vertrekt de jonge Ortega Muñoz naar Madrid waar hij als autodidact in het Prado gaat studeren. Het…
View On WordPress
#20-ste eeuws#autodidact#boerenleven#de wind#grijs#klassieke meesters#kunstenaar#landschap#losheid#oker#open lucht#Prado#reizen#schrapen#soberheid#Spanje#spatel#speling zonlicht#terra#vlakken en lijnen#wissen#wrijven
0 notes
Text
Het Boerenleven vanaf de 18e. eeuw
Teelt Zandvoortse duinkraal
In de 18e eeuw leefde een groot deel van de Nederlanders op het platteland, buiten de stad. En net als bij het leven in de stad was ook daar een verschil in arm en rijk. De grond was eigendom van de adel of van de kerk en later was de grond eigendom van rijke stedelingen die grond bezaten als investering, voor de veenwinning of als onderdeel van hun buitenplaatsen.
Tot in de 18e eeuw volgde men in de landbouw het zgn. drieslagstelsel. De volgorde hiervan was: winterslag, zomerslag en braak, waarna de cyclus weer opnieuw begon.
In de winter werd meestal rogge of boekweit ingezaaid; een tweede deel van het land werd in de zomer ingezaaid met peulvruchten of voedergranen zoals spelt, gerst, haver en soms ook rogge.
Het derde deel lieten de boeren braak liggen en werd gebruikt om het vee op te laten grazen, waardoor het terrein meteen van mest werd voorzien. Voordat de winter kwam, werd het braakliggende terrein van onkruid ontdaan en dit werd dan weer aangewend voor de winterslag.
Naast de grote landbouwgebieden bestonden er ook kleinschalig opgezette stukken grond waar geen drieslagstelsel werd toegepast. Op deze tuinen werden producten verbouwd zoals kool, wortelen, hennep voor touw en vlas voor linnen.
Rond 1800 werd op enkele plaatsen reeds gebruikgemaakt van kassen. Aardbeien en diverse soorten bessen uit de streek waren dan ook zeer bekend. Rond 1800 schakelden veel boeren over op de verbouw van aardappelen.
Waarschijnlijk is professor D.J. van Lennep, eigenaar van het Huis te Manpad in Bennebroek, het Marïenduin en de grond van de hofstede Marïenbosch, de grote stimulator geweest in onze streek. In 1803 experimenteerde hij met aardappelteelt in de duinen. Het grote succes van de aardappelteelt in de duinen was ten dele een gevolg van de aardappelziekte, dier zich sinds 1845 in Nederland verbreidde en alleen de duinen bleven daar vrij van.
Talrijke boomgaarden leverden appelen, peren en pruimen. De tuinbouwproducten werden verhandeld op de markten van Amsterdam, Haarlem en Leiden. De groente- en fruitteelt, de veehouderij en de verbouw van aardappelen nam beduidend af in de 19e eeuw.
Het leven van een boer kon qua welvaart en status erg verschillen en daarbij gold, dat hoe verder je van het eigenlijke boerenwerk stond, hoe beter je het had. Zo stonden bovenaan de sociale ladder de molenaars, handelaars en bierbrouwers, daarna de weinig voorkomende zelfstandige boer met eigen land en vee, en dan de halfman of pachtman. Deze laatste was in het bezit van een pachtboerderij en moest de helft van zijn oogst afstaan aan een klooster of de zgn. herenboer.
Bij een zogenoemde halfpacht bestond de overeenkomst dus tussen de eigenaar van de grond, een klooster of een heer, en de pachter. Daarnaast kreeg de kerk nog een tiende van de opbrengst, hetgeen het 'tiende recht' wordt genoemd. De tiende plicht verviel in Nederland pas begin 20e eeuw met de inwerkingtreding van de Tiendwet 1907. Pachtboerderijen vormden een klasse op zich, waar continu een aantal knechten, meiden, een herder en een varkensjongen werkten. Afhankelijk van het seizoen kwamen daar nog tientallen dagloners bij. Andere namen voor dagloners die (bijv. in de handgeschreven akten in kerkboeken) terug te vinden zijn in de verschillende delen van Nederland zijn: landarbeider, daggelder, knecht, huurman of keuter.
Sommige van deze keuterboeren bezaten zelf een klein stukje grond en/of hadden een moestuin, maar waren niet in staat hiervan te leven en moesten daarom extra werk verrichten op het land van een grotere boer.
De zgn. knecht had vaak een andere rol, namelijk die van verzorger van het vee en de paarden. Keuterboeren waren meestal werkzaam in de akkerbouw. Na de introductie van de aardappel in 1750 was dit voor veel arme dorpsbewoners dé kans om een boerenbedrijfje te beginnen op de uithoeken van ontgonnen heidevelden.
Een gemiddelde knecht verdiende ongeveer 55-60 Carolusgulden (1 Carolusgulden bedroeg 20 stuivers). De boerin zorgde, samen met haar meiden, voor de tuin: ze deden de groente- en fruitteelt, conserveerden na de oogst, verzorgden de kippen (eieren rapen en slachten) en molken de koeien.
Sommige goederen, zoals melk, kon ook worden verkocht in het dorp of worden verhandeld op de weekmarkt in de dichtstbijzijnde stad. Hoeveel een boer kon verhandelen of verkopen hing af van de productie: hoe meer overschot, des meer er verhandeld kon worden. De goederen werden met behulp van paard en kar naar de handelsplaats (dorp of stadskern) vervoerd. Over het algemeen kan het beroep van landarbeider, keuter, knecht of meid als zwaar worden bestempeld. Het leven bestond uit volle dagen hard werken. Daarbij kwam nog het gebrek aan hygiëne en soms zelfs een gebrek aan eten, wat weer tot ziekten en zelfs verhongering kon leiden.
Epidemieën van de veepest in de 18e eeuw kwamen voor in 1713-‘14, 1745-‘46 en 1765-1768. Het betekende naast de stijgende voedselprijzen vaak de ondergang van veel boerenbedrijven.
De veehouderij in Lisse werd in de 18e eeuw drie maal getroffen door de runderpest. In 1769 sloeg de ziekte hard en snel toe. Tussen half mei en eind september is ruim 40 procent van het vee aan de pest bezweken. Dit betekende een ramp voor Lisse. In de 18e eeuw werd het boerenbedrijf vaak van vader op zoon doorgegeven, waardoor boeren generaties lang op dezelfde plek bleven wonen. Door trouwen (dochters) of door kansen en mogelijkheden in de stad werd er wel verhuisd.
In de 19e eeuw moest een boer in zijn eigen arbeidsbehoefte voorzien als zijn bedrijf kleiner was dan tien hectare en er minder dan zes koeien waren. Als er niet genoeg ‘handjes’ waren in het gezin (kinderen en inwonende familie) moest er arbeidskrachten ingehuurd worden. Dat kon zijn in de vorm van dienstmeiden en knechten met een contract en / of tijdelijke arbeidskrachten, vooral uit Duitsland, inhuren voor de piektijden bij het binnenhalen van het hooi en als de tarwe rijp was om te oogsten.
In die tijd was het gewoon als pubers of zelfs kinderen op tienjarige leeftijd ‘in dienstbetrekking’ gingen. Ze werden ingezet voor licht werk zoals het hoeden van de schapen. Overdag moesten ze tussen de bedrijven door stro in de stallen en plaggen in de schapenhokken brengen om daarmee de hoeveelheid mest te vergroten. Behalve kost en inwoning, een paar klompen en een broek of schort kreeg deze jongste lichting een loon van 12 tot 20 gulden per jaar.
Rond 1840 had in Holland de ‘’superboer’’ 45 tot 125 koeien. De grotere boer had 15 tot 40 koeien, een tiental varkens, 10 tot 20 schapen en enkele paarden. Kleinere boeren hadden 6 tot 10 koeien. Een koe kostte rond 1840 van 40 tot 165 gulden in Holland. Cornelis Schrama boerde rond 1800 in Hillegom en kan, blijkens de boedelinventaris bij zijn overlijden in 1804, gerekend worden tot de grotere boeren.
‘’ Van 1850 tot 1880 kende de landbouw een redelijke voorspoed. ‘’ Wel waren er periodieke misoogsten, onder meer als gevolg van de aardappelziekte, die enorme prijsstijgingen tot gevolg hadden en in veel steden tot armoe leidden, terwijl juist in slechte tijden aardappels voor de meeste arbeiders het hoofdvoedsel vormden.
In 1866 was er weer de veepest. De gevolgen waren groot, want de regering deed half werk bij de inentingen en de boeren werkten tegen.
Aan het eind van de jaren zeventig brak een heuse. Dit was vooral het gevolg van de enorme toename van de invoer van goedkoop graan uit de Verenigde Staten, waartegen Nederlandse boeren niet konden concurreren.
Het gevolg hiervan was een migratie van het platteland naar de stad. Op de lange termijn had de agrarische crisis echter gunstige gevolgen : boeren gingen massaal over op de teelt van andere, meer rendabele gewassen zoals fruit en groente en ook de veestapel groeide. De landbouwsector groeide vanaf circa 1895 weer flink.’’
Hier is de boer zijn rogge aan het oogsten op ''het erve Knippert'' aan de Hulstweg in Haaksbergen. De foto is gemaakt in 1944.
Voor de boerengezinnen in de duinen bleef het een hard bestaan, want veel wilde er niet groeien in het voedselarme duinzand. Aardappels, dat lukte nog wel. De duinpiepers verkregen zelfs enige vermaardheid om hun goede smaak.’’
‘’ In de duinen hielden de boeren ook vee, in ieder geval schapen en geiten. Die zijn niet zo kieskeurig wat hun voedsel aangaat en konden altijd wel wat van hun gading vinden. En op de betere stukken grond, waar wat gras groeide, werden ook wel een paar koeien gehouden.’’
Het beroep van landarbeider bleef nog tot aan de Tweede Wereldoorlog bestaan, waarna het met de ontwikkelingen in de landbouwmechanisatie aan zijn einde kwam. Daarnaast kwamen er met de industrialisatie meer en beter betaalde banen in de industriële sector. Het paard werd vervangen door de tractor en diensten van de landarbeider werden vervangen door die van het loonbedrijf.
25-9-2024
#geschiedenis#haarlem#lisse#bollenstreek#noordwijk#keukenhof#duin- en bollenstreek#katwijk#rijnsburg#awd
0 notes
Text
Schiedamse Scouts leren het boerenleven
Schiedam/Oudewater – Dat de melk van een koe komt, dat wisten ze wel, de scouts van de Scouting Tono-groep. Maar da een boer al om 05:15 uur begint met melken, dat was minder bekend. Een weekend lang leerden de meiden en jongens alles van het boerenleven door zelf op een boerderij te verblijven.
“Wij hebben hier zo’n 110 stuks melkvee, 40 stuks jongvee, 1.200 varkens en 2 konijnen”, zo begint Mathieu Spruit op zijn boerenerf in Oudewater. Die melk gaat 6 dagen in de week naar onze kaasbak waar we om de dag zelf echte boerenkaas van maken.” De meiden en jongens, allen in de leeftijd van 11 tot 14 jaar, sliepen ’s nachts op de hooibalen en gingen ’s ochtends een half uurtje helpen bij het melken van de koeien.
Diezelfde nacht was er een kalfje geboren. Dat vonden veel van de scouts nog wel het meest indrukwekkend. ’s Ochtends werd de moeder apart gemolken en kreeg het kalf dat te drinken uit een speenfles. Zo leren de kinderen hoe het erg echt aan toe gaat op een boerderij.
“Scouting is vooral zelf doen, zelf meemaken. Je kunt kinderen wel vertellen hoe een boerderij werkt, maar het is natuurlijk veel leuker én leerzamer om het zelf mee te maken”, zo vertelt Darko Donker, jeugdleider bij de scouts. “Hier zien ze daadwerkelijk wat het is om een boerderij draaiend te houden, en mogen ze zelf nog echt helpen ook”.
Naast het leren van het boerderenleven hielden de scouts een dropping, waarbij ze ook door het land van een boer staken om op de boerderij terug te komen en gingen ze lekker zwemmen.
Voor de scouts van de Scouting Tono-groep is het bijna het einde van het seizoen. Volgende week houden ze een ander avontuur op hun eigen groepshuis en een week later wordt het seizoen afgesloten met het populaire waterspetterfestijn. Op vrijdag 30 augustus begint het nieuwe seizoen. Belangstellenden kunnen daar meer over vinden op www.scoutingtono.nl
Bron: Scouting Tono-groep, Schiedam
0 notes
Text
‘Holleken’ van Martijn Doolaard: ’t Holleken, de middelhoge Parnassus van de Lage Landen
Met de reeks portretten Holleken keert kunstenaar en fotograaf Martijn Doolaard (1966) terug naar Assenede, de landelijke gemeente waar hij is geboren en opgegroeid. Holleken — of ’t Holleken zoals de autochtonen steevast zeggen — is de tot de verbeelding sprekende naam van een uit de kluiten gewassen dijk die zich voor een klein deel in het Nederlandse Terneuzen uitstrekt, iets verder de grens oversteekt, om zich vervolgens voor het grootste deel uit te rollen tot in het Oost-Vlaamse Assenede, het bekende Vlaamse mosseldorp, waar de bewoners met gepaste trots de geuzennaam ‘kasseibijters’ dragen.
Assenede lag eeuwenlang op de vloedlijn tussen land en zee, vandaar dat het landschap eromheen bezaaid is met kreken, polders en dijken. Om de vruchtbare grond te beschermen tegen de Vliet, een zeearm van de Braakman, werd op het einde van de 15de eeuw een ellenlange landdijk aangelegd. Aan beide zijden van die tot Holleken gedoopte aarden dam staan rijen metershoge populieren, kaarsrecht de lucht in priemend, als zwijgzame wachters in het gelid, eindeloos over het imposante polderlandschap turend (ONZE KNOTWILG).
Doolaards herinneringen aan ’t Holleken zwollen in de loop der tijd aan. De huiselijke warmte die hij er beleefde was ongeëvenaard en dichter bij het leven zou hij naar eigen zeggen nooit komen: ‘Altijd als ik me ietwat ontheemd voel, weet ik me op ‘t Holleken in gedachten veilig. Geen wonder dat ik er in mijn kunst terug naar toe trok. ‘t Holleken is eigen aan mij.’
Langs ‘t Holleken stonden in vervlogen tijden vele huisjes en boerderijen, die echter langzaam in verval raakten. Het boerenleven was voor velen te hard, de polders te meedogenloos, het klimaat te Vlaams (COUREUR). Maar geleidelijk spoelde er een bont allegaartje kunstenaars, levensgenieters en andere vrijbuiters aan (EENVOUDIGE JONGEN [VAN ‘T HOLLEKEN], MUZE, DRONKAARD). Zij namen hun intrek in de vaak verkrotte woonsten en leefden van dag tot dag van de liefde en de wind. De idylle schuwden ze al helemaal niet: ongegeneerd leidden ze een eenvoudig en bucolisch leven, met pluimvee (MEISJE MET DE HOENDERS, JONGEN MET HEN), katten (VROUW MET POES), honden (MAN MET HOND), geiten, schapen en varkens.
Ook kunstschilder Cornelis Doolaard (VOOR CORNELIS) vestigde zich op ‘t Holleken, samen met zijn vrouw Loes (LOESJE). Al snel zag zoon Martijn het levenslicht in de schaduw van de beschermende dijk, meer bepaald bij de nonnetjes van Assenede. De eenmans-avantgarde Pim De Rudder, bijgenaamd de ‘Kunstpaus van Assenede’, hield in de Hoogstraat een ruimdenkende kunstgalerie open. Hij toonde als eerste verboden en verguisd werk van onder vele anderen Hugo Claus. De Paus verzamelde een soort van kunstscène om zich heen, een kliek artistiekelingen die zich overgaven aan legendarische eetfestijnen en bacchanalen in het dijkrestaurant Den Hoek van De Rudders vrouw Margaretha, roepnaam Kiki de la Fauteuille. Zo werd het Holleken in de loop der jaren geen kunstberg, maar een heuse kunstdijk, een middelhoge Parnassus van de Lage Landen.
In zijn portretten mijdt Doolaard over het algemeen iedere vorm van identificatie, het individu verschuilt zich achter een stortvloed aan zwart, grijs en wit. Zijn personages zijn meestal generische elckerlycs, zwelgend in anonimiteit, incongruentie en onbestemdheid. Voor deze reeks maakt de kunstenaar ostentatief enkele uitzonderingen. Zo vereert hij niet alleen zijn vaders echtgenote Loes (LOESJE) met een portret maar ook een vroegere favoriete leraar (MEESTER DE LUST) en Nora, de oudste dochter van de Asseneedse kunstpaus (NORA), aan wie dit boek bovendien is opgedragen. Met ODE AAN JOHN MASSIS brengt Doolaard tevens een mooie hommage aan de Gentse krachtpatser en tandacrobaat Wilfried Morbée, beter bekend als John Massis. In 1976, toen Doolaard amper tien was, stelde Massis zijn eigenhandig geplooide ijzersculpturen tentoon in de galerie van de Kunstpaus, een legendarische passage die heel ’t Holleken op z’n kop zette en voor iedereen die erbij was als een onvergetelijke gebeurtenis de eeuwigheid inging.
Opnieuw zijn Doolaards portretten picturale uitdagingen, stuk voor stuk vrije vormen van expressie die getuigen van een dramatisch expressionisme en een explosieve vormentaal. Met schilderkunstige technieken bewerkt de kunstenaar bestaande of zelfgemaakte foto’s, en herschept hij zijn fascinatie voor de dijk tot een idiosyncratisch en verbeten universum met een eigen realiteitsgehalte. Zijn artistieke praxis — mogelijks te omschrijven als ‘verschilderingen’ — bestaat eruit het spanningsveld tussen abstractie en figuratie, tussen schilderkunst en fotografie, tussen het zichtbare en het verborgene te bespelen. Doolaards beelden zetten zich demonstratief en resoluut af tegen de banaliteit van het natuurgetrouwe. Eerder dan verbeeldingsloze mimesis aan te hangen, initiëren ze een denkproces over imitatie en representatie. Elke foto openbaart een nieuwe werkelijkheid of althans hernieuwde illusies over wat de realiteit kan zijn.
Doolaard onderzoekt zo de leefbaarheid en de zeggingskracht van het beeld zelf. Zijn mystificatietechnieken maken zijn beelden opaak en ongrijpbaar, maar op geen enkel moment stellen ze om die redenen hun eigen status als beeld in vraag. De bewerkte foto functioneert als een membraan tussen een innerlijke en externe wereld, een venster dat simultaan dienstdoet als verbinding en scheidslijn tussen ‘het beeld’ en ‘de werkelijkheid’. De getoonde realiteit verwordt aldus tot een geconstrueerde, secundaire werkelijkheid, een efemere schijn ervan. Het beeld manifesteert zich als een soort zoenoffer ten aanzien van de ‘onvolkomen beperktheid’ van het beeld van de realiteit ons door onze zintuigen aangereikt, om met Hans Richter te spreken.
Een sober palet van grisaille, dat samen met de viscose vaagheid van de beelden enigszins herinnert aan de gegradeerde monochromen van de calotypie (HAAR MOEDER), overheerst. De emotionele ongrijpbaarheid van de figuren en de melancholische, uitgepuurde compositie dwingen bovendien tot introspectie en verstilling. Doolaards werk staat met andere woorden ver van enige vorm van spektakelkunst, zoals Roland Barthes ooit de schilderkunst typeerde. Dat betekent niet dat de kunstenaar zich afkeert van bepaalde referenties naar iconische kunstwerken. DE ZAAIER brengt uiteraard het gelijknamige werk van Constant Permeke voor de geest: met het vervormde personage en diens buitenmaatse handen evenaart Doolaard het inlevingsvermogen van de Vlaamse meester voor de tragiek van de boer in zijn dagelijks labeur. Ook WERKMENS, met de grove gelaatstrekken en duistere textuur, ligt in de lijn van Permekes esthetica. De donkere vlakken die de gezichten van MEISJE VAN HET INTERNAAT, JONGEN OP SCHOMMEL en MAN MET HOND halveren of in stukken rijten, roepen dan weer echo’s op van Kazimir Malevitsj. En wie ziet in BARBARA niet de afgeleefde absintdrinkster van Léon Spilliaert?
Doolaards werkwijze gaat hand in hand met allerlei veronderstelde obsessies, verlangens en fixaties. Zijn oeuvre lijkt op het eerste gezicht dooraderd met contradicties: eenvoudig maar complex, preuts maar erotisch (ONNOZEL MEISJE), heidens (DRONKAARD) maar religieus (MOEDER MET KIND), idyllisch (MEISJE MET DE HOENDERS) maar ontluisterend (MAN OP STOEL). Maar deze tegenstellingen zijn slechts ogenschijnlijke paradoxen. Beter is het deze divergenties te zien als een zoveelste exponent van Doolaards niet aflatende zoektocht naar de vluchtige waarheid achter de beelden. Misschien is het dat wat ’t Holleken met een kunstenaarsziel doet: de poorten van de verbeelding wijd openduwen? Het beste is dan ook naar deze portretten te kijken alsof we nog betoverd zijn door de vervliegende beelden uit onze dromen.
Holleken van Martijn Doolaard, inl. Laurent De Maertelaer, Voetnoot 2020, ISBN 9789491738609, 126 pp.
0 notes
Text
Ontdek Excellentie in Landbouw met Schouten Ermelo
Welkom in de wereld van agrarische excellentie, waar innovatie samensmelt met duurzaamheid en productiviteit. In het hart van Ermelo, Nederland, bevindt zich Schouten Ermelo - een toonaangevend bedrijf dat bekend staat om zijn baanbrekende oplossingen in de agrarische sector. Met een rijke geschiedenis en een toewijding aan innovatie blijft Schouten Ermelo de veeteeltpraktijken revolutioneren, waardoor boeren meer efficiëntie en winstgevendheid kunnen behalen.
Een Erfgoed van Innovatie:
Schouten Ermelo heeft een langdurige reputatie van uitmuntendheid in de agrarische industrie. Sinds de oprichting staat het bedrijf voorop in innovatie, voortdurend nieuwe technologieën en oplossingen ontwikkelend om te voldoen aan de steeds veranderende behoeften van moderne landbouwpraktijken. Van geavanceerde machines tot geautomatiseerde systemen is Schouten Ermelo toegewijd aan vooruitgang en duurzaamheid in de landbouw.
Gespecialiseerde Oplossingen voor Veeteelt:
Het hart van het aanbod van Schouten Ermelo zijn de gespecialiseerde oplossingen voor veeteelt. Het bedrijf produceert een breed scala aan apparatuur die is afgestemd op de unieke behoeften van melkvee-, pluimvee- en varkenshouderijen. Van voersystemen en stalventilatie tot melkmachines en mestverwerkingsapparatuur, Schouten Ermelo biedt boeren de tools die ze nodig hebben om hun bedrijfsvoering te optimaliseren en dierenwelzijn te verbeteren.
Elk product is zorgvuldig ontworpen en vervaardigd om maximale prestaties, betrouwbaarheid en efficiëntie te leveren. Met een focus op kwaliteit en duurzaamheid is de apparatuur van Schouten Ermelo gebouwd om de ontberingen van het dagelijkse boerenleven te doorstaan, waardoor langdurige waarde en rendement op investeringen voor boeren worden gegarandeerd.
Toewijding aan Duurzaamheid:
Duurzaamheid is een kernwaarde bij Schouten Ermelo, die elk aspect van de bedrijfsvoering beïnvloedt. Van het gebruik van milieuvriendelijke materialen tot het optimaliseren van energie-efficiëntie, het bedrijf streeft ernaar om de milieu-impact te minimaliseren en duurzame landbouwpraktijken te bevorderen.
De apparatuur van Schouten Ermelo is ontworpen met duurzaamheid in gedachten en bevat functies die afval verminderen, hulpbronnen behouden en milieueffecten minimaliseren. Door boeren te helpen de efficiëntie te verbeteren en afval te verminderen, speelt Schouten Ermelo een belangrijke rol in het bevorderen van verantwoord beheer van het land en het verzekeren van een duurzame toekomst voor de landbouw.
Klantgerichte Benadering:
Bij Schouten Ermelo staat klanttevredenheid voorop. Het bedrijf hanteert een klantgerichte benadering van zaken, waarbij nauw wordt samengewerkt met boeren om hun unieke uitdagingen en vereisten te begrijpen. Van het eerste consult tot de after-sales ondersteuning is Schouten Ermelo toegewijd aan het leveren van gepersonaliseerde service en ondersteuning in elke fase van de klantreis.
Het ervaren team van professionals biedt deskundig advies, technische ondersteuning en training om boeren te helpen het meeste uit hun apparatuur te halen. Of het nu gaat om het oplossen van technische problemen of het optimaliseren van de prestaties van de apparatuur, Schouten Ermelo staat altijd klaar om haar klanten te ondersteunen en hun succes te verzekeren.
Aansturen van Agrarische Excellentie:
Schouten Ermelo is meer dan alleen een leverancier van landbouwapparatuur - het is een vertrouwde partner in het stimuleren van agrarische excellentie. Met zijn innovatieve oplossingen, toewijding aan duurzaamheid en klantgerichte benadering, helpt Schouten Ermelo boeren in Nederland en daarbuiten om grotere productiviteit, winstgevendheid en duurzaamheid in hun bedrijfsvoering te bereiken.
Conclusie:
Tot slot staat Schouten Ermelo symbool voor uitmuntendheid in de agrarische sector. Met zijn innovatieve oplossingen, toewijding aan duurzaamheid en onwankelbare toewijding aan klanttevredenheid blijft het bedrijf de normen van uitmuntendheid in de veeteelt herschrijven. Terwijl de landbouw blijft evolueren, blijft Schouten Ermelo vooroplopen, vooruitgang en innovatie stimulerend om een welvarende toekomst voor boeren en de planeet te waarborgen.
0 notes
Text
Wat? Wilstermarsch (1913) door Friedrich Kallmorgen, Sitzende Jungfer Willbrock (1907) door Georg Tappert en Bauernhaus in Angeln (1913) door Erich Heckel
Waar? Altonaer Museum, Hamburg
Wanneer? 8 maart 2024
Het Altonaer museum is een streekmuseum. De bovenste etage bevat boerenkamers, modellen van boerderijen en schilderijen. Otto Lehmann, oprichter en directeur van het museum, begon dit soort zaken vanaf 1901 te verzamelen. Daarbij ging het niet zozeer om een realistische weergave van het landleven, maar over de eigenaardigheden van provinciaal handwerk. Het resultaat is een geïdealiseerde presentatie van het plattelandsleven.
Schilderijen in het museum geven dan ook vaak het boerenleven geïdealiseerd weer. Zeker níet geïdealiseerd is Sitzende Jungfer Wellbrock. De schilder geeft de oude, ongehuwde vrouw weer terwijl ze naar de grond kijkt. Haar kleding is ouderwets en gemaakt van grove stof. Tappert schildert een door harde arbeid getekende menselijke gestalte. In 1910 schreef een criticus in de Breslauer Generalanzeiger: “In de Neue Secession heb ik de meest lelijke vrouw gezien die ik in mijn leven ben tegengekomen. Dik en met blauwrood aangelopen gezicht, (…) de jichtige kreeftrode handen stijf op een groene rok gelegd.”
Bauernhaus in Angeln behoort tot de eerste werken die Erich Heckel maakte op het schiereiland Angeln nadat de kunstenaarsgroep Die Brücke, die hij mede had opgericht, was ontbonden. De kunstenaar heeft het huis op typisch expressionistische wijze weergegeven. Hij wil een directe emotionele belevenis bij de beschouwer bewerkstelligen die het beeld waarachtiger maakt dan een fotorealistische weergave zou doen.
0 notes
Text
De belofte van het platteland
aantekeningen
Verheerlijking, verschillende media die er inspiratie uit putten/gebruik van maken (tv shows,boer zoekt vrouw, the simple life)
De avond is ongemak, een heel goed verhaal met het plattelands leven en mentaliteit als uitgangspunt. Ook mijn lieve gunsteling maakt hier natuurlijk sterk gebruik van. De boeken van Lucas Rijneveld hebben mijn blik (als buitenstaander) van het platteland veranderd. Toch blijf ik het interessant vinden/ erover dromen haha. Vooral de relatie van boeren met land en de dieren. (Ik heb een fascinatie met weilanden omdat ze zo onnatuurlijk en bewerkt zijn, de maker zelf is niet te zien; tegenovergestelde van de stad. )
Ik zou nu nog heel graag Het Smelt en De Beesten willen lezen.
Kloof tussen stad en platteland?
Verheerlijking van beide kanten, small town syndrome. Verschillende cultuur/mindset.
In de kunstgeschiedenis eerst geen aandacht voor platteland/dagelijkse leven. Voorkeur voor Mythen en verhalen. Ecolde des Beaux-arts bepaalt de norm, conservatief. Romantiek en classicisme.
Charles Baudelaire heeft kritiek op de Salon; Moet gericht zijn op moderne / dagelijkse leven. Ook moderne helden, niet alleen van vroeger.
Jean François Millet-> boerenzoon, schildert boerenleven en is er trots op! Zijn werk maakt veel los bij de Bourgeoise (bang)
Four sisters
Interessant artikel: The countryside, The Future, Art and Plurality in Times of Crisis geschreven door Camille Azaïs
https://journals.openedition.org/critiquedart/68086
Dromen over het platteland is dromen over autonimteit, dromen over stad is dromen over vrijheid. Platteland: Je eigen eten maken, geisoleerd van alles, constraint en Paucity.
Zelf: Energie, water, eten, zelfverdediging en school. Het escapisme kan ook voortvloeien uit de drang om te ontsnappen aan hoe de kunstwereld er in de stad uitziet. Hiërarchisch, compromis, valse beloftes van veilige ruimtes.
Can artistic autonomy which for a long time only portained to artworks, become the autonomy of the artist, an embodied, almost organic autonomy; that faces the world head on?
Momenteel ben ik bezig met een installatie waarbij ik een steeds veranderend weiland projecteer in een zwembad. Het sterke contrast tussen de chloor lucht, tropische hitte, kabaal en de rust van het weiland interesseerde mij. Je kan door het weiland heen zwemmen of het vanaf de zijkant bekijken.
Er komt denk ik ook geluid bij? en dan mix ik het originele zwembad kabaal met geluiden van het weiland. (wind, vogels, koeien, landbouw apparatuur?)
0 notes
Photo
Ontdek het Echte Boerenleven in de Nieuwe Serie 'Farm Dreams' op National Geographic Wild! #FarmDreams, #NationalGeographicWild, #DisneyPlus, #DuurzameLandbouw, #BoerenLeven https://pandabytes.nl/boeren-leven-hun-dromen-uit-in-de-documentaireserie-farm-dreams/
0 notes
Text
SCHILDERS ZIEN DE OORSPRONKELIJKHEID VAN HET FRIESE LAND
Henk Dijkstra gaf als directeur 15 jaar leiding aan het Fries Landbouwmuseum. Vorig jaar trad hij terug en bij wijze van afscheidscadeau schreef hij de uitgave “de schilders van het Friese land”. Het boek staat op zichzelf, maar kan op dit moment gezien worden als de catalogus bij de tentoonstelling met dezelfde titel. Deze is in het museum te zien tot eind oktober. In deze expositie zijn schilderijen samengebracht waarin de boer, het landschap, de dieren en de bedrijfsgebouwen worden belicht door de ogen van kunstenaars. De uitgave geeft een naslagwerk voor thuis, in het museum kunnen de kunstwerken live worden bekeken. Dat laatste geeft een extra dimensie aan het verhaal van het Friese land.
Het boek overigens past uitstekend in de reeks “de schilders van” dat uitgeverij WBOOKS nog telkens laat uitbreiden. In deze serie zijn al een groot aantal werken verschenen. Ieder zichzelf respecterende stad namelijk, elk volwassen dorp en weidse streek rondom kent wel de eigen karakteristieke beeldend kunstenaars. Of waren ooit kunstenaarskolonie dan wel herbergden een -vereniging. Met deze boekenreeks brengt de uitgever kunstzinnig Nederland in kaart door de vaderlandse kunst op de kaart te zetten. Een mooi tijdsdocument dat Nederland van een andere kant laat zien dan het gangbare snelle inzicht. Want het staat onomstotelijk vast dat de kunstenaar de wereld anders beschouwt, op een andere manier kijkt, een open blik heeft. Wij, de ‘gewone’ mens, kan daarvan alleen maar genieten. De kunstenaar leert ons anders kijken. Na het doornemen van boeken in de reeks zie ik Staphorst anders, bekijk ik de duin- en bollenstreek beter, beschouw ik de Veluwezoom meer intens en begrijp ik De Ploeg en de Bergense School.
Vanzelfsprekend benadert Henk Dijkstra het Friese land vanuit zijn kennis van het boerenleven. In het landbouwmuseum immers beleeft de bezoeker de impact die de landbouw had en heeft op de cultuur, de economie, het landschap en het platteland. Met de permanente expositie van machines, gereedschappen, fotodocumenten en schilderijen laat het zien hoe de geschiedenis van Friesland verweven is met het boerenbedrijf. Door de beeldende kunst en de landbouw met elkaar te verbinden, want dat is wat Dijkstra doet in het boek, schetst hij een inzichtelijk beeld van het Friese land van vroeger tot vandaag. De historie van het platteland in het algemeen en deze provincie in het bijzonder. Een geschiedschrijving derhalve in woord en beeld. Documenteerden de eerdere schilders de omgeving en de bedrijvigheid daarin, de hedendaagse kunstenaars gaan meer uit van hun eigen gevoel in en bij het landschap. Maar een ieder tekent onbewust de transformatie van de omgeving. Leggen een tijdsbeeld vast, maken herinneringen.
Het boek dus bevat informatieve teksten over landbouw en veeteelt. Een keur aan schilderijen en tekeningen met het Friese landschap als onderwerp illustreren het verhaal van ploeteren en zwoegen, dieren op erf en land; oude en nieuwe landschappen. Een speciale plaats neemt de boerderij in als centrum van bedrijvigheid, kathedralen in het landschap waar de boeren hun geloof in de schepping handen en voeten geven. Vooraleer wil het boek laten zien hoe beeldend kunstenaars hun 'heitelân' zagen en zien, ervaren en beleven. Van binnenuit als ervaringsdeskundigen, maar ook van een afstand denkend aan hun wortels. Daarnaast geven deze afbeeldingen aanleiding een aantal onderwerpen bij de horens te vatten die de landschappelijk rijk bedeelde provincie betreffen. Als geen ander deel van Nederland heeft Friesland elk landschapselement van de vele die de lage landen rijk is. Maar het gaat in deze niet om de bossen en de meren, niet om de wadden of de eilanden. Eerder om de weilanden, het vlakke land met daarin de sloten en greppels. De klei, Het Bildt. De boerenspullen en het vee. De bewerking van het land, het zaaien en het oogsten, het beweiden. Het is niet de recreant waar het boek op oogt, maar laat de andere kant van de toeristische trekpleisters zien. Juist dat waar deze provincie uit is ontstaan, de grondlegging van wat nu standaard is. Net even kijkend langs die mooie plaatjes in de VVV-folder, naar de pure ongekunstelde schoonheid achter dat wervende decor.
Het boek van Henk Dijkstra kan gezien worden als een reisgids langs de oorspronkelijkheid van Friesland, maar is eerder een zakboek om het zijn van deze provincie te doorgronden. De door Dijkstra gekozen afbeeldingen van kunstwerken, die voor een groot deel uit de collectie van het Landbouwmuseum en de andere Friese musea genomen zijn, maken de uitgave tot een kijkboek. Een naslagwerk om de kunstenaars die in Friesland hun oorsprong vonden en nog vinden te rubriceren. Maar het boek wil daarbij niet volledig zijn, want alleen zijn die schilders erin opgenomen die iets met het onderwerp namelijk het Friese land hebben. Het wil geen opsomming van de Friese kunstenaars zijn. Geen kunstenaarslijst waarin de grote en de kleine namen zijn opgenomen. Er staan daarom vele schilders ook niet in, omdat deze andere zaken op doek hebben gezet die niet het landleven betreffen of in mindere mate deze laten zien. Henk Dijkstra wil en kan niet compleet zijn. Is dat wel waar het dit onderwerp betreft, want welhaast iedere schilder die het landschap in het oeuvre heeft vind ik in dit boek. Stellende de omgeving die door de landbouwer is bewerkt. Daarom geen bos en heide, schar of meer. Die specialisatie sluit een aantal kunstenaars dus bij voorbaat uit.
In de tekst waar hij de ontwikkeling van het boerenbedrijf en de landbewerking omschrijft probeert Dijkstra volledig te zijn. Het is een interessante beschrijving van het ontstaan van het Friese land. De manier waarop de arbeid werd gedaan en zich heeft ontwikkeld van handwerk naar machines ter ondersteuning. De oprichting van coöperaties. Friesland was een boterprovincie met kaas als bijproduct stelt Dijkstra. Vee beweide het grasland en akkerbouw was van minder belang. De afgebeelde werken in het boek zijn ter illustratie van dat educatieve verhaal. En documenteren eens en vooral de leerzame hoofdstukken. Want wil het museum de bezoeker wegwijs maken in en waardering laten krijgen voor het landleven, het boek doet dat op papier nog eens dunnetjes over. Een gedegen naslagwerk. Ook al omdat van iedere kunstenaar bij het afgebeelde werk van de persoon een korte omschrijving is gegeven, een soort van biografie XXS. Zo komt niet alleen het landschap tot leven, maar krijgt de lezer tevens inzicht in de maker van het werk. De beweegreden, de inspiratie en de aanleiding de compositie te maken. Niet enkel wordt deze op een realistische manier in beeld gebracht, veelal met een onderhuidse stemming, maar ook is de ervaring in een expressionistische en abstracte sfeer gezet.
Het verhaal van het Friese land schetst zeker niet een beeld van de geschiedenis van de kunst en haar kunstenaars in deze provincie, maar wil veeleer sec de historie van de landbouw beschrijven. De kunst is daarbij een goed hulpmiddel om te laten zien hoe Friesland zich in de loop der jaren heeft ontwikkelt. Een bloemlezing van schilders en tekenaars heeft zich in hun oeuvre gebogen over dat landschap. Niet alleen zijn bij wijze van spreken de koeien in het weiland of de schapen op het veld in verf vereeuwigd, maar ook is een indruk gegeven van de veranderende cultuur. De herziening van de boerderijen en de bewerking van het land door aangepaste regelgeving en de evoluerende kijk op het boerenbedrijf en de omringende natuur. De kunstenaars geven een tijdsbeeld, laten zien hoe het landschap ervaren kan worden meer nog dan woorden dat kunnen uitleggen.
De schilders van het Fries land. Tekst en beeldredactie Henk Dijkstra. Uitgave WBOOKS, 2023. Tevens is er een Friestalige editie verschenen.
0 notes
Text
Boer en Koe: Een Muzikale Samenwerking (musical)
Titel: Boer en Koe: Een Muzikale Samenwerking
Scene 1: Boer Jan strompelt het podium op, zwaaiend met zijn hooivork. Koe Berta volgt hem op de voet en loeit vrolijk.
Boer Jan: Goedemiddag allemaal! Ik ben Boer Jan en dit is mijn trouwe vriendin, Koe Berta. Vandaag gaan we een groot avontuur beleven. We gaan samenwerken om de mooiste muziek te maken die je ooit hebt gehoord.
Koe Berta: Moeoeoeoeoe!
Scene 2: Boer Jan en Koe Berta beginnen te spelen op hun muziekinstrumenten - Boer Jan op zijn gitaar en Koe Berta met haar hoorns.
Boer Jan: Onze muziek is zo mooi dat het de zon laat schijnen, zelfs op een regenachtige dag.
Koe Berta: Moeoeoeoeoe!
Scene 3: Plotseling komt er een andere boer op het podium, Boer Karel. Hij draagt een stinkende overall en heeft een vies gezicht.
Boer Karel: Wat zijn jullie aan het doen? Het stinkt hier naar mest!
Boer Jan: We zijn muziek aan het maken!
Boer Karel: Muziek? Dat is belachelijk! Er is geen geld te verdienen met muziek maken. Jullie moeten je bezighouden met het boerenleven!
Koe Berta: Moeoeoeoeoe!
Scene 4: Boer Jan en Koe Berta laten zich niet ontmoedigen en gaan door met hun muziek maken. Ze spelen zo hard en zo mooi dat alle dieren in de buurt komen kijken.
Scene 5: Boer Karel krijgt spijt van zijn woorden en sluit zich aan bij Boer Jan en Koe Berta. Samen maken ze de mooiste muziek die de wereld ooit heeft gehoord.
Scene 6: Boer Jan leert Boer Karel en het publiek een belangrijke les: soms moet je risico's nemen en doen wat je echt leuk vindt, zelfs als anderen het belachelijk vinden.
Boer Jan: Dus laten we onze muziek blijven spelen en plezier hebben, zelfs als anderen ons niet begrijpen.
Koe Berta: Moeoeoeoeoe!
0 notes
Text
0 notes
Text
Ernst en humor in het Limburgse boerenleven : Vromen, W.J
Ernst en humor in het Limburgse boerenleven : Vromen, W.J https://www.avetruthbooks.com/2022/04/ernst-en-humor-in-het-limburgse-boerenleven-vromen-w-j.html?feed_id=14810
0 notes
Photo
#zeeland#zonnemaire#zeelandic#zeelandismooi#zeelandfotografie#farmlife#farm#boerenleven#boerenland#dutch_connextion#originalphotographers#zoomnl#digiphotopro#fujifilm#fujifeed#lensblr#lensculture#original photographers on tumblr#photographers on tumblr#imiging#tps#the photographers society#pws#pws photos worth seeing
17 notes
·
View notes
Text
#inthemist#mist#imnebel#countryside#flanders#belgium#boerenleven#indemist#landschap#landscape#nature photography
1 note
·
View note
Photo
Relaxing with Bertha 8511 😉 #cow #meadow #grassland #farmlife #koe #boerenleven #portrait #portret #blackandwhite #blacknwhite #bnw #bw #bws #noir #monochrome #zwartwit #bnwlife #lovephotography #photographer #photography #fotografie #fotograferen https://www.instagram.com/p/CgAZKBcjVIC/?igshid=NGJjMDIxMWI=
#cow#meadow#grassland#farmlife#koe#boerenleven#portrait#portret#blackandwhite#blacknwhite#bnw#bw#bws#noir#monochrome#zwartwit#bnwlife#lovephotography#photographer#photography#fotografie#fotograferen
0 notes