#Wijke van der Bij
Explore tagged Tumblr posts
Text
Idaard ( Frisian: Idaerd) - Wijke van der Bij , 2021
Dutch, b, 1950s
Woodcut , 20 x 22 cm,
is a village in the municipality of Leeuwarden
91 notes
·
View notes
Text
De Lede bij de Groenezoom met op de achtergrond de toren van de Vredeskerk, 1934.
De Lede is een landelijke naam in Tuindorp Vreewijk, die oorspronkelijk watering betekent.
De Vredeskerk is gebouwd als Hervormde Kerk. Het is een architectonisch zeer belangrijke interbellumkerk. Later een kerk van de Samen-Op-Weg Gemeente. Als kerk van de PKN buiten gebruik gesteld in 2005. Sinds 2005 in gebruik als Servisch Orthodoxe Kerk. Het interieur is sindsdien aangekleed met vele iconen. De oorspronkelijke ruimtewerking van de kerkzaal is vrijwel volledig intact.
De PKN maakt sinds 2005 (weer) gebruik van de houten Vredeskerk, gebouwd als noodkerk vlak ten oosten van de "grote" Vredeskerk.
In 1913 werd de NV Eerste Rotterdamse Tuindorp opgericht door K. P. van der Mandele, J. Mees en L.J.C.J. van Ravesteyn. Het doel van deze NV was "het stichten en exploiteren van een of meer tuindorpen, bijzonderlijk ten behoeve van de minder gegoede bevolkingsklasse".
Het stratenplan van de wijk is gebaseerd op het oorspronkelijke sloten- en greppelpatroon van de voormalige polder, de singel langs de Langegeer was een brede sloot genaamd de Vliet en de Leede was een hoofdsloot. De vliet ontstond in de 15e eeuw en vormde de grens tussen het baljuwschap Putten in het westen en het baljuwschap Zuid-Holland in het oosten. De Vliet vormde ook de scheiding tussen de heerlijkheden West-IJsselmonde en Charlois en de polders Karnemelksland en Varkensoord.
Vreewijk is opgezet als een dorp en wordt gekenmerkt door veel groen. In het centrum ligt, zoals een clichématig dorp betaamt, De Brink. Het stratenplan werd ontwikkeld door Berlage (westelijk deel) en Granpré Molière (oostelijk deel). De huizen werden ontworpen door Granpré Molière, J.H. de Roos en W.F. Overeijnder.
In 1919 werden de eerste woningen opgeleverd. Het laatste deel, ten oosten van de Dordtsestraatweg, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog opgeleverd.
De prentbriefkaart komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
0 notes
Text
Kasteel Boekhorst en Heren van Noordwijk
In Noordwijk komt men regelmatig de naam Boekhorst tegen: de wijk Boekhorst, het sportpark en b.v. de Boekhorsterweg. Dit heeft allemaal te maken met het vroegere kasteel de Boekhorst dat in de 18e. eeuw werd afgebroken.
Het geslacht van de Boekhorst kwam voort uit het oude geslacht Van Noordwijk, waarvan de stamvader, ridder Everard, heer van Noordwijk, in het laatste kwart van de twaalfde eeuw met graaf Flloris III van Holland tegen de West-Friezen streed. Boudewijn van Noordwijk werd in 1273 door graaf Floris V van Holland beleend met de versterkte edelmanswoning “Boekhorst” en de omliggende landen, welke even ten noorden van Noordwijkerhout waren gelegen.
Het oude Hollands adellijk geslacht, stierf uit in de zeventiende eeuw.
Stamvader van nieuwe lijn Van den Bouckhorst was ridder Floris, zoon van voornoemde Boudewijn van Noordwijk en Aleida van Holland, een buitenechtelijke dochter van Otto van Holland. Deze Otto was de oudoom van graaf Floris V van Holland, die het huwelijk van zijn achternicht had bewerkstelligd. Onder meer door latere huwelijken raakte het geslacht verwant aan adellijke geslachten als Van der Duyn, Van Bakenes, Van Duyvenvoirde, Van Egmont van Meerestein Ripperda en Van Alkemade. Ook was het verwant aan de graven van Holland uit het Huis Wittelsbach, via het geslacht Van Beieren-Schagen, welke daarvan een bastaardtak was.
De familie Van den Bouckhorst bezat onder meer het landgoed Rijksdorp, kasteel Boekenburg in Voorhout en het Hof van Wena, de heerlijkheden Noordwijkerhout, Noordwijk, Wimmenum en Offem.
In 1272 ontvingen Aleidis en Boudewijn grond bij Noordwijkerhout van Floris V, graaf van Holland. Twee jaar eerder werd Aleidis door diezelfde edelman uitgehuwelijkt aan Boudewijn.
De toen achttienjarige Floris gaf zijn achternicht als bruidsschat tweehonderd Hollandse ponden mee. Wat later schonk hij het echtpaar nog een in Noordwijk gelegen boerderij.
Aleidis was een dochter van Otto III, de machtige kerkvorst van Utrecht. Deze bisschop was een broer van de Hollandse graaf Willem II. Volgens sommige genealogen was Aleidis al in de veertig toen ze met Boudewijn trouwde. Uit haar eerdere huwelijk met burggraaf Willem van Randerode van Montfoort had ze twee dochters die op tamelijk jonge leeftijd stierven.
De achttiende-eeuwse oudheidkundige Cornelis van Alkemade zegt over Boudewijn van Noordwijk dat hij in gunst en hoge agtinge stond bij de Hollandse graven. Zijn huwelijk en het feit dat Boudewijn in 1276 door Floris V als (zijn) schildknaap wordt genoemd, lijken dit te bevestigen.
Het huwelijk van Aleidis en Boudewijn eindigde in 1277 door de dood van laatstgenoemde. Het echtpaar kreeg gedurende hun zevenjarig huwelijk (vermoedelijk) twee kinderen. Over hun dochter Agnes is zo goed als niets bekend, dit in tegenstelling tot hun zoon die als Floris van de Boekhorst de geschiedenis is ingegaan.
Aleidis van Holland was een van de getuigen, wat betreft de schenking van het land dat de Boekhorst werd genoemd.
Zij was een zus van de Hollandse graaf Willem II, zoals ook te lezen valt op de afbeelding boven deze tekst. Zij was (dus) een nicht van de bruid.
In 1262 liet ze bij Schiedam het eerste rechthoekige kasteel in het graafschap Holland bouwen. Een aantal jaren later werd kasteel de Boekhorst in een vergelijkbare stijl aangelegd!
Dirk van Teylingen was kasteelheer van het roemruchte slot in Sassenheim. De schenking van het land de Boekhorst werd door hem eveneens bezegeld.
Beide getuigen hadden zich toen net met elkaar verzoend, gelet op een brief van Dirk aan de invloedrijke tante van Floris V. Dirk was uitermate goed bevriend met Floris V, die deels op slot Teylingen moet zijn opgegroeid.
Het heeft er veel van weg dat Floris V, ook wel bekend als de burchtenbouwer, zijn heil zocht bij familieleden en hovelingen om bepaalde kastelen te bevolken. Op deze wijze hoopte hij verzekerd te zijn van de loyaliteit der eigenaren.
Deze manier van doen mag allerminst bevreemden, gezien zijn strijd tegen de West-Friezen op nauwelijks zestig kilometer afstand van het latere bastion de Boekhorst. Deze oorlog eindigde in 1272 overigens (voorlopig) in een echec voor deze in Leiden geboren graaf.
Wanneer met de bouw van kasteel de Boekhorst werd begonnen, hebben we tot nu niet weten te achterhalen. We gaan er momenteel vanuit dat met de aanleg snel na de schenking is gestart.
Een rijtje met de eigenaren van voor 1550, waarvoor een overzicht van de leenregisters is gebruikt uit een genealogische publicatie in De Nederlandse Leeuw aangevuld met gegevens van een onderzoeker genaamd Frans Angevaare.
In de registers wordt de volgende omschrijving gehanteerd:
“Dat huijs, hofstede ende boomgaerden met allen sijnen toebehoeren van der Bouckhorst, met vier stukken lands daeraen gelegen, dat één geheten die Hooge Varinckgarst, dat ander dat Lage Lant, dat derde die Hooge Weijde ende dat vierde gelegen aan de westsijde van den poorte van den Huijse van der Bouckhorst, mit nog een ambocht gelegen in die Kaige, geheten die Lage Bouchorst metten lande ende anders allen sijnen toebehooren”
24-12-2024
#geschiedenis#haarlem#noordwijk#lisse#bollenstreek#awd#keukenhof#duin- en bollenstreek#katwijk#rijnsburg
0 notes
Text
De dag komt langzaam op gang. Ik, beter gezegd. De kamer ligt aan een tuin, weg van stads lawaai. Daarbuiten is het leven er volop. Supermarkten, bakkers, de wasserette, winkels van allerlei soort, restaurantjes en terrasjes: Hoheluft West. Het is een leuke wijk, een eindje buiten het centrum. Volop bomen en groen. Ik zou me er zo thuis voelen. In een containerloods huist het Haus der Photographie, onderdeel van de Deichtorhallen. Die worden verbouwd, wat nog jaren kan duren. Ik zie een expositie van Claudia Andujar, die in Brazilië woont en zich fotografisch en sociaal heeft bekommerd om het bestaansrecht van de Yanomami, een inheems volk. Intrigerende nabijheid. Toch had ik iets meer verwacht, ik bevind me blijkbaar in het verkeerde gebouw. Speicherstadt is van een andere orde. Oude pakhuizen, op de eilanden, omgetoverd tot een bewandelbaar gebied met woningen, bedrijven, restaurants en aan de kop het iconische gebouw van de Elbphilharmonie, zeg maar een golf in de Elbe. Het liefst zou ik er naar een concert gaan. Vandaag is er alleen een in de kleine zaal, stijf uitverkocht. Misschien hebben ze nog een kaartje verstopt in een geheime digitale lade, of een regeling voor als mensen niet komen opdagen. Het is er druk, je kunt een kaartje krijgen voor een bezoek aan het platform, een rondgang op flinke hoogte. Waar ik terecht kan met mijn vraag voor concertkaartjes is me onduidelijk. Volgens een toezichthouder bij de ingang moet ik een concerttoer boeken. De hele kassa zit blijkbaar zelf verstopt in een digitale lade. Ik bezoek het platform, wat wel prachtige vergezichten over stad en Elbe oplevert. Ook daarbinnen zie ik geen kassa. Ik laat mijn plan varen. Hamburg is veel te groot voor een dagje. Ik kan er even aan proeven, een ritje met de metro maken, langs het stadhuis lopen, een straat in dwalen met alle grote modemerken. Via de Colonnaden kom ik bij Planten un Bomen. Een magistraal park, prachtig aangelegd met talrijke bloemen, bomen, trappetjes, grasvelden, banken. De hortus botanicus van de universiteit van Hamburg huist erin. Alleen dit park maakt het bezoek aan de stad meer dan waard. Maar ineens heb ik genoeg van de drukte overal. Ik neem de metro terug, wandel nog een stuk door Hoheluft, langs autovrije straten waarvan het wegdek is omgetoverd tot gemeenschappelijke tuinen. Hamburg is een stad om terug te komen, maar dan zonder fiets.
View On WordPress
1 note
·
View note
Text
“Eénmaal geproclameerd, altijd geproclameerd.”
Ik ben Ferner Felix Saija geboren op 5 juni 1947 in Makassar. Mijn vader is Frans Saija en moeder is Marietje Teterissa. Als kind heb ik verschillende politionele acties meegemaakt. Dit heeft diepe littekens achtergelaten en praat ik hier nauwelijks over. Samen met mijn ouders hebben we op diverse plaatsen in het archipel gewoond. Plaatsen zoals Palopo (Zuid Celebes), Sungguminasa (Zuid Celebes), Malang (Oost Java) en Surabaya (Oost Java) zijn mij niet vreemd. Vanuit Surabaya zijn wij ingescheept om met de boot Atlantis naar Nederland te gaan. Vanuit Amersfoort naar kamp Schattenberg (voormalig Joods concentratiekamp), daarna in de wijk in Assen en uiteindelijk in Groningen. Mijn vrouw Anneke is mijn steun en toeverlaat en hebben wij samen 2 dochters; Ellen en Caro. Ik heb altijd voor mijn ouders gezorgd en werd ik door mijn moeder verantwoordelijk gehouden voor het wel en wee in de familie. Een goed voorbeeld is dat ik aangenomen was bij de marine maar mijn moeder de aanstellingsbrief voor mijn gezicht verscheurde. Ze vond dat ik trouw moest zijn en blijven aan de RMS. Mijn moeder heeft dit zelf ook aan der lijve ondervonden aangezien haar broer en haar man tijdens de oorlog voor de Nederlandse vlag zijn gestorven. Ik ben trots dat ik Molukker ben omdat onze cultuur rijk is en liefdevol. Ook is onze familieverband hecht en kunnen we niet zonder elkaar. Mijn teleurstelling zit hem in het feit dat keuzes voor mij zijn gemaakt terwijl ik deze zelf had willen maken. Mijn dochters daarentegen krijgen alle vrijheden en mogen hun keuzes zelf bepalen. Ik zou graag mijn huidige generatie willen meegeven dat zij nooit mogen vergeten waar zij vandaan komen en het ideaalbeeld van de RMS levend moeten houden. De nieuwe generatie zou ik adviseren om te studeren en hun best te doen. Maak gebruik van alle faciliteiten die hier in Nederland voor handen liggen maar lever ook een bijdrage aan het RMS ideaal.
0 notes
Link
0 notes
Text
Vooral middelgrote gemeenten hebben te maken met marktconcentratie bij nieuwbouw van woningen
Bij een aantal middelgrote gemeenten hebben ontwikkelaars en bouwers van nieuwbouwwoningen stevige marktaandelen door het bezit van grond. Daardoor hebben ze een flinke ‘vinger in de pap’ bij de ontwikkeling van nieuwbouwwijken. Bij grote gemeenten speelt dat minder. Dat blijkt uit het onderzoek “Concentraties in de nieuwbouwmarkt” door de hoogleraren Edwin Buitelaar en Erwin van der Krabben in samenwerking met het Kadaster, in opdracht van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Risico's van hoge marktconcentraties Hoge marktconcentraties kunnen een indicatie zijn van lokale marktmacht. Enkele vastgoedontwikkelaars of bouwers hebben, doordat ze (bouw)grond in een dorp of stad bezitten, veel invloed op de plannen voor de bouw van nieuwe woningen. Die invloed kan dan ingezet worden bij onderhandelingen die gemeenten voeren. Wanneer vastgoedontwikkelaars en bouwers het overwicht hebben, ofwel wanneer concentratie tot marktmacht leidt, ontstaat er een risico op hoge prijzen, ongewenste vertraging in bouwtempo, of minder kwaliteit in een toch al krappe woningmarkt. De kans op dit scenario lijkt vooral bij middelgrote gemeenten aanwezig. Een ander scenario is overigens dat gemeenten het efficiënter vinden om met een beperkt aantal partijen zaken te doen. Dan zijn de risico's door marktconcentratie kleiner. Ministerie onderzoekt mogelijkheden om nieuwbouwmarkt vlot te trekken Het bouwen van nieuwe woningen is van veel factoren en spelers afhankelijk: wet- en regelgeving, grondeigendom, bouwkosten, planvorming, risico’s, en gedrag van de gemeenten en partijen. Hoge concentraties kunnen daarom niet in isolatie beoordeeld worden. Deze studie gaat over de mate van concentratie van vastgoedontwikkelaars en bouwers voor nieuwbouwlocaties. Marktmacht en eventueel misbruik van marktmacht vormen geen onderdeel van deze studie. Vanwege de risico's van concentraties kunnen gemeenten die concrete aanwijzingen voor marktmacht hebben zich melden bij de ACM. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft inmiddels – mede naar aanleiding van dit rapport – opdracht geven voor een onderzoek om te bekijken wat er in de wet- en regelgeving mogelijk is om de nieuwbouwmarkt beter te laten functioneren. Waar nodig zal de ACM dit onderdeel van de woningmarkt blijven volgen. Grond- en nieuwbouwmarkt niet transparant De onderzoekers hebben veel tijd moeten steken in het verzamelen en analyseren van gegevens. De grond- en nieuwbouwmarkt blijkt niet transparant. Het is bijvoorbeeld lastig om uit de gegevens van het Kadaster vast te stellen welke bouwonderneming betrokken was als een gemeente (de grond van) een nieuwbouwwoning verkocht. Dat gebeurt bijvoorbeeld als particulieren opdrachtgever zijn van een nieuwbouwwoning. Er bestaan ook samenwerkingsverbanden waar gemeenten met een ontwikkelaar samenwerken in de ontwikkeling van een nieuwe wijk. Dan is op basis van de gegevens van het Kadaster moeilijk te bepalen of en welke marktpartij(en) betrokken zijn en of dat heeft geleid tot een hogere markconcentratie. De ACM adviseert het Rijk om de markt transparanter te maken zodat de marktpositie van grote partijen op basis van feitelijke gegevens bepaald kan worden. Daarop kunnen gemeenten dan hun beleid afstemmen, bijvoorbeeld bij de uitgifte van grond, bij aanbestedingen of het ‘opknippen’ of gefaseerd ontwikkelen van een woningbouwlocatie. Bron: ACM Read the full article
0 notes
Photo
Bijzondere ontmoetingen Marly van der Wijk op zondag 1 december 2019.
In “bijzondere ontmoetingen” vandaag een verhaal over een bijzonder mens Marly van der wijk die gedurende meer dan 20 jaar vrijwilligster was bij onze lokale omroep in Stein.
Marly heb ik er leren kennen en ik wist dat haar gezondheid de laatste jaren te wensen over liet. Zo nu en dan informeerde ik via “Face Book” hoe het met haar ging. Steeds was er die positieve reactie van haar. Dat vond ik heel bijzonder en toen ik haar gisteren, zaterdag 30 november 2019, weer eens een berichtje stuurde was ik opnieuw verbaast over haar positieve instelling. Ze schreef me terug dat ze na een heel lastig jaar weer omhoog krabbelde.
1 note
·
View note
Text
Mia Doornaert: “Ik wek blijkbaar een zekere irritatie op.”
Dit interview verscheen op zaterdag 22 december in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
2018 was voor Mia Doornaert zowel een ongewoon als een normaal jaar. Ongewooon omdat ze eerst wel, dan niet, en uiteindelijk toch de voorzitter van het Vlaams Fonds der Letteren werd. En normaal omdat ze ook dit jaar weer de linkse kerk aan het vloeken kreeg. "Ik wacht nog altijd op excuses."
Een kwartier later dan afgesproken, arriveer ik in de Elsense art deco-wijk waar Mia Doornaert woont. Zou de columniste - in wie mijn bevooroordeelde brein een strenge dame vermoedt - me mijn vertraging kwalijk nemen? Zou ze me over de knie leggen en me toesissen dat niemand haar ongestraft vijftien kostbare minuten doet verlummelen?
Nog voor ik me aan een pronostiekje heb gewaagd, doet ze glimlachend de deur van haar appartement open. Ze neemt mijn jas aan, gaat naar de keuken en sommeert haar koffieapparaat om een café lungo bijeen te pruttelen. In haar living fladderen Mozart-melodieën in het rond, in haar kerstboom verspreiden lieflijke lampjes Bing Crosby-romantiek.
Wanneer ze opnieuw de woonkamer binnenwandelt, merkt ze dat ik schaamteloos haar boekenkast aan het besnuffelen ben. "Zoals u ziet, kan ik wel degelijk lezen", zegt ze droog. Een scheut sarcasme aan het adres van de schrijvers die haar letterkundige capaciteiten in twijfel trokken toen ze in juli benoemd werd tot voorzitter van het Vlaams Fonds der Letteren.
Toch was het vooral de manier waarop die benoeming tot stand kwam die wrevel opwekte: de Vlaamse regering had Doornaert zonder inspraak van de raad van bestuur tot voorzitter gebombardeerd. En dus beweerde een aantal schrijvers dat haar benoeming er eentje van politieke aard was.
Op vraag van Doornaert zélf volgde de regering in het najaar alsnog de officiële aanstellingsprocedure: cultuurminister Sven Gatz (Open-VLD) zette haar benoeming on hold en wachtte tot de elf leden van de raad van bestuur op eigen initiatief een voorzitter voordroegen. Dat gebeurde afgelopen maandag. En aan wie betuigden de bestuursleden - oh, doorzichtige spelingen van het lot - unaniem hun steun? Mia Doornaert.
Hield Sven Gatz maandag een Smith & Wesson op de raad van bestuur gericht, mevrouw Doornaert?
(lacht) "Natuurlijk niet. Alle bestuursleden hebben mijn voordracht als voorzitter in eer en geweten gesteund. Dat bewijst dat er in september helemaal geen sprake was van een politieke samenzwering. De regering is er toen gewoon van uitgegaan dat de raad van bestuur tegen mijn aanstelling geen bezwaar zou maken."
Een vreemde veronderstelling: de vier onafhankelijke leden van de raad van bestuur waren op dat moment nog niet eens benoemd.
"Daarom heb ik er ook op aangedrongen dat de benoemingsprocedure hernomen zou worden: zo kon de voltallige raad van bestuur zich over de zaak uitspreken. Ik vind het wel eigenaardig dat mijn voorganger, ex-Groen-politicus Jos Geysels, in 2009 zogezegd niét politiek benoemd was. Of toch niet volgens de media. En weet u waarom? Omdat Jos Geysels uit een linkse partij kwam."
En vooral omdat de aanstellingsprocedure in zijn geval wél correct gevolgd is.
"Akkoord. Maar laten we wel wezen: ook Jos Geysels wist op voorhand dat hij voorzitter zou worden. Als je links bent, krijg je gewoon minder tegenwind. Niemand heeft ooit geschreven dat Geysels zijn voorzitterschap aan Groen te danken had. Maar toen ík voorzitter werd, was ik zogezegd gechaperonneerd door de N-VA."
U bent toch voorgedragen door minister-president Geert Bourgeois (N-VA)?
"Ik ben door de héle Vlaamse regering voorgedragen. Daar zitten bij mijn weten nog andere partijen in dan enkel de N-VA, niet? Toen mijn naam in de regering geopperd werd, zei iedereen: "Goed idee: Doornaert is onafhankelijk. Ze was ooit aangesloten bij een rode vakbond (de BBTK, bij De Standaard, red.), werkte twee jaar op een christendemocratisch kabinet (als speech writer van ex-premier Yves Leterme, red.) en zal nooit op de N-VA stemmen aangezien ze een belgiciste is." En uitgerekend ik zou politiek benoemd zijn? Komaan. Je wordt politiek benoemd als je een baan krijgt op basis van bewezen diensten aan een politieke partij. Dat is bij mij duidelijk niet het geval. Mijn onafhankelijkheid is me dierbaar."
Onafhankelijk of niet, schrijver Beri Lleshi vond het niet kunnen dat iemand die 'racistische opinies spuit' het uithangbord van de Vlaamse letteren zou worden.
"Waarop ik hem in Knack 'een marginaal mannetje' noemde, ik weet het. Ik had me gezien mijn nieuwe functie wat subtieler kunnen uitdrukken. Maar ik was razend. Iemand van racisme beschuldigen, is een gore daad. Ik daag iedereen uit om één racistische zin te vinden in alles wat ik de voorbije veertig jaar heb geschreven."
Beri Lleshi vond in uw olumns 'cultureel racisme'. Zo catalogeerde hij uw niet aflatende islamkritiek.
"Islamkritiek ís geen racisme. Bezwaar maken tegen de aanwezigheid van mensen omdat ze de 'verkeerde' huidskleur hebben, is racisme. Met moslims debatteren over hun overtuigingen, is democratie. Overigens heb ik de heer Lleshi al lang mijn excuses aangeboden. Maar ik wacht nog altijd op de zijne."
Kan u na de heisa rond uw voorzitterschap nog een geloofwaardig ambassadeur van de Vlaamse Letteren zijn?
"Die vraag vind ik eerlijk gezegd beledigend. Eén: de 'heisa' waar u het over heeft, was een storm in een glas water. Mijn critici - en daarmee bedoel ik de mensen die mij als persoon niet lustten, niet de mensen die vonden dat de procedure gevolgd moest worden - waren alles behalve talrijk. Ik heb vanuit de literaire wereld meer steunbetuigingen ontvangen dan haatberichten. En twee: als iedereen die ooit door een handvol mensen is aangevallen geen geloofwaardigheid meer zou hebben, is niémand nog credibel. Ik ben met open armen ontvangen op de voorstelling van de nieuwe dichtbundel van Luuk Gruwez. Ik werd met veel respect bejegend op de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren. Ik word vaak gevraagd voor lezingen en debatten, onlangs nog door professor Ignaas Devisch van de UGent. Ik denk dus dat mijn intellectuele bagage en mijn liefde voor de literatuur wel erkend worden."
Welke klemtonen zal u als voorzitter leggen?
"De promotie van de Nederlandstalige literatuur in het buitenland ligt me nauw aan het hart. Eigenlijk is het onbegrijpelijk dat de Nobelprijs voor Literatuur nog nooit naar een Nederlandstalige schrijver is gegaan. Ik kan er natuurlijk niet voor zorgen dat dat plots wél gebeurt. Maar ik kan de Nederlandstalige literatuur wel een internationaal duwtje in de rug geven: ik heb aan mijn loopbaan buitenlandse contacten overgehouden die me daarbij kunnen helpen."
Bent u een voorstander of een koele minnaar van schrijverssubsidies?
"Een voorstander. Anders had ik deze job niet aanvaard. Als we schrijvers niet een heel klein beetje helpen om van hun pen te leven, zouden veel mooie boeken nooit verschijnen."
Hoe gaat u de Vlaamse auteurs die uw benoeming bekritiseerden - Beri Lleshi, maar ook Stefan Hertmans en Jeroen Olyslaegers - ervan overtuigen dat u ook hún subsidie-aanvragen met een open geest tegemoet zal zien?
"Ik hoéf hen daar niet van te overtuigen: ik bepaal zelf niet aan wie het Fonds subsidies toekent. Dat is de taak van de onafhankelijke subsidiecommissies. Maar als het u kan geruststellen: ik heb met de meeste van mijn critici al gesprekken gevoerd. En de conclusie daarvan luidde telkens: zand erover."
Radiomaker Lieven Vandenhaute noemde Mia Doornaert ooit 'een flamboyante dame die felgekleurd op het scherm komt'. Van die felgekleurdheid is vandaag weinig te merken: Doornaert is gehuld in stijlvol zwart. Maar flamboyant - of beter: uitgesproken - is ze het hele gesprek door. En zeker wanneer we beginnen te keuvelen over dé maatschappelijke splijtzwam van het moment: het VN-migratiepact.
Op Twitter liet u weten 'dat het grootste deel van de wereld het migratiepact rustig kan tekenen omdat het geen last heeft van activistische magistraten die een niet-bindend pact kunnen aangrijpen om democratieën dwingende regels op te leggen.' Het leek wel een tweet van Theo Francken of Steve Bannon: ook zij stellen de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in vraag.
"Ik ben een groot voorstander van de scheiding der machten. Precies daarom hou ik wat minder van rechters die in hun interpretatie van de wet zo ver gaan dat ze aan politiek beginnen te doen."
Alle magistraten interpreteren de wet. Door ze activisten te noemen, wekt u de indruk dat ze een complot voeren tegen de wetgevende macht. Dat is toch pure Breitbart-retoriek?
"Noem ze dan niet activistisch, maar creatief. Het verandert weinig aan de realiteit: dat er rechters zijn die onze wetten vanuit hun eigen ideologisch kader nogal vergaand interpreteren. Dat is ook niks nieuws. Toen Earl Warren voorzitter was van het Amerikaanse Hooggerechtshof heeft dat hof de Amerikaanse grondwet op een zeer liberale - lees: linkse - manier geïnterpreteerd. Denk maar aan zijn vonnis in de zaak Roeversus Wade, waarin hij de wetgeving van sommige Amerikaanse staten verwierp door te zeggen dat het ongrondwettelijk was om abortus te verbieden of te bestraffen. Vindt u het dan zo ondenkbaar dat een Belgische rechter het migratiepact zou aanwenden om onze grenzen meer open te stellen?"
De grondwet waar Earl Warren zich op beriep, is bindend. Het migratiepact is dat niet.
"Nee, maar het is wel ondertekend. En het gebeurt wel degelijk dat soevereine staten tot beslissingen gedwongen worden door internationale overeenkomsten. Als het migratiepact niet bindend is, waarom is het dan zo belangrijk?"
Omdat het een lovenswaardige poging is van 190 landen om een beter migratiebeleid te voeren.
"Wel, dat is dan uw persoonlijke, zeer idealistische visie. Ik zeg niet dat er in het pact geen goede dingen staan, maar ik zie toch zorgwekkende gebreken. Zo vind ik het bijzonder problematisch dat er in het pact nauwelijks iets gezegd wordt over de regimes die migratie veroorzaken omdat ze hun eigen bevolking laten creperen. Dat zijn namelijk dezelfde regimes die in de VN doodleuk komen verklaren dat Europa meer inspanningen moet doen op het gebied van migratie. Af en toe moeten we ook eens durven zeggen: begin verdorie eens met je eigen land behoorlijk te besturen."
Begin dit jaar schreef u een column waarin u het recht opeist om uzelf blank te blijven noemen in plaats van wit. 'De taal is nu eenmaal de taal', schreef u. Dat klopt natuurlijk niet: taal verandert. We noemen zwarte mensen niet langer negers, maar zwarten.
"Wat mij in het wit-blank-debat stoort, is het totalitaire karakter ervan: als je 'wit' zegt, ben je progressief en vredelievend, als je 'blank' zegt reactionair en racistisch. Ik vind het normaal dat zwarten kiezen met welke term ze het liefst worden aangeduid. Maar mogen blanken dat misschien ook? Dat sommige 'ethnics' daar zelf over willen beslissen, lijkt meer op revanchisme dan op een streven naar harmonie."
Journalist Joris Luyendijk schreef in De Standaard: 'Taal deelt de wereld op in categorieën, klassen, groepen. Wie tot de dominante groep behoort, ziet dat doorgaans niet, zoals ook een vis zich niet bewust is van het water waarin hij zwemt.' U bent in dit citaat de vis, mevrouw Doornaert: vanuit uw dominante positie in de samenleving begrijpt u niet waarom het woord 'blank' voor niet-blanken een synoniem is van 'superieur'.
"Dat veel blanken gepriviligieerd zijn, betwist ik niet. En dat we ons daar niet altijd van bewust zijn evenmin. Maar er zijn zoveel gepriviligieerden. Mooie meisjes beseffen ook niet dat ze het makkelijker hebben dan hun minder aantrekkelijke seksegenoten. Grote mannen hebben ook niet door dat ze maatschappelijk bevoordeeld zijn ten opzichte van kleinere exemplaren. Moeten we dan alle woorden waarmee we gepriviligieerde mensen benoemen maar veranderen? In Amerika moest je kleine mensen op een gegeven moment 'vertically challenged' noemen. Dat heeft hen niet minder klein gemaakt."
De tegenstelling tussen groot en klein is van een andere orde dan die tussen blank en zwart. Grote mensen hebben kleine mensen nooit onderdrukt.
"Maar mannen hebben vrouwen wél onderdrukt en toch hebben we het woord 'man' nooit in vraag gesteld. Mijn punt is: al dat woordenfetisjisme zal racisme niet de wereld uit helpen. Mensen die zo onnozel zijn om zich racistisch te gedragen, gaan daar niet mee stoppen omdat ze plots 'wit' zijn in plaats van 'blank'. Bovendien: door onszelf wit te noemen, benadrukken we net dat we een andere huidskleur hebben dan zwarten. Terwijl huidskleur voor mij irrelevant is. Ik deel de wereld niet op in witten en zwarten. Voor mij zijn er alleen mensen van goede wil en mensen van minder goede wil. Ongeacht hun huidskleur, gender, origine of wat dan ook."
Voor mensen die graag aan de linkerkant van de politieke arena zitten, is Mia Doornaert the woman they love to hate. Op Twitter geven haar rechts-conservatieve opinies - een kwalificatie die ze vurig zou bestrijden - regelmatig aanleiding tot links-progressieve verontwaardiging. Ik vraag of dat haar vervult met trots dan wel met treurnis. "Vooral met verbazing, eigenlijk", zegt ze. "Ik kom uit een rooms-rood nest, geloof in de gelijkheid van mensen en ben een pleitbezorger van de verzorgingsstaat. In een recente column onderschrijf ik een citaat van de Franse sociaal-geograaf Christophe Guilluy: 'De vrijhandel schept welvaart, maar produceert geen samenleving.' Hoeveel 'linkser' wil je me hebben? (lacht) Wat links stoort, denk ik, is dat ze mij nooit kunnen betrappen op reactionaire of separatistische standpunten. Dat zorgt blijkbaar voor enige irritatie."
U verwijt links het gewone volk te misprijzen. "Linkse partijen slaan het volk voortdurend met verwijten om de oren", schreef u. "Het resultaat is dat veel gewone mensen zich onbegrepen voelen en snakken naar een blijk van respect." Kortom: de woede van de gele hesjes is de schuld van de sossen.
"Maar dat ís voor een stuk toch ook zo? Wanneer gewone mensen getuigden over de moeizame integratie in hun wijken, kregen ze van links te horen dat ze racisten waren. Wanneer ze kloegen over onveiligheid was dat maar een 'gevoel'. Hoe lang heeft het niet geduurd voor de linkse partijen écht zijn beginnen te luisteren naar de mensen? Het protest van de gele hesjes, de verkiezing van Trump, de keuze voor de Brexit: het zijn allemaal opgestoken middelvingers van de zogenaamde proleten ter attentie van zij die hen minachten. Sommige linkse politici beseffen ondertussen wel dat ze hun traditionele achterban te veel in de steek gelaten hebben. Maar dat betekent nog niet dat ze dat graag onder de neus gewreven krijgen. En zeker niet door mij."
Wat links ú dan weer verwijt, is dat u een misplaatst islamofoob discours voert.
"Dus ik ben een vijand van de islam omdat ik de seculiere maatschappij verdedig? Dat is toch onzin? Ik maak altijd een onderscheid tussen de islam in het algemeen en de onaanvaardbare toepassingen ervan. En ik sta aan de kant van alle moslims die geen contradictie zien tussen hun geloof belijden en aan het moderne leven deelnemen. Ik vind zelfs dat de media meer moslims aan het woord zouden moeten laten die gedijen in onze vrije maatschappij. Door altijd maar te focussen op ontevreden moslims, denken de mensen op den duur: 'Die moslims haten ons.'"
U focust zelf toch ook op de fanatiekere vertegenwoordigers van de islam?
"Waar ik op focus, is mijn overtuiging dat een seculiere samenleving niet kan toestaan dat mensen hun godsdienst als hun identiteit zien. Want dan geven ze de regels van die godsdienst voorrang op onze democratische wetten en is het einde zoek."
Vindt u onze eigen waarden superieur aan die van andere culturen?
"Ik ben het eens met wat Winston Churchill zei: 'De democratie is de slechts mogelijke regeringsvorm, met uitzondering van alle andere.' Wij hebben een maatschappijmodel dat heel aantrekkelijk is. Waarom zouden zoveel mensen anders naar hier komen? Dus ja, ik ben gehecht aan de waarden van de Verlichting. Zeker als vrouw. Veel culturen hebben nog altijd moeite met elementaire vrouwenrechten. Dat is fout en ik schroom mij niet om dat ook te zeggen. Links verkondigt altijd dat we 'respect moeten hebben voor andere culturen.' Maar dat mag niet betekenen dat we de ogen sluiten voor misbruiken tegen vrouwen. Ayaan Hirsi Ali (voormalige Nederlands politica, red.) werd lid van de PVDA omdat ze geloofde dat 'wie voor een dubbeltje geboren is ook een kwartje kan worden.' Maar ze verliet de partij omdat ze niks mocht zeggen over het geweld tegen vrouwen in bepaalde migrantengemeenschappen: ze mocht de gemeenschappen in kwestie vooral niet stigmatiseren. Dan zeg ik als vrouw: sorry, maar dat kan niet."
Tot slot: op Twitter noemde u de dit jaar overleden Charles Aznavour 'de compagnon van uw jaren van bohème.' Wat mag ik me bij die jaren van bohème voorstellen?
"In ieder geval geen drugs: ik heb heel mijn studententijd op frisdranken geleefd. Ik heb nooit un paradis artificiel nodig gehad, om het met Baudelaire te zeggen. Zelfs niet in Amsterdam, waar ik nochtans regelmatig naartoe ging en waar je vreemd bekeken werd als je géén joint aan het roken was. Mijn jaren van bohème waren vooral de jaren waarin ik me gulzig overgaf aan muziek en literatuur en precies leefde zoals ik wou. Ik was als student nogal happy go lucky: ik studeerde heel gemakkelijk en kon het me veroorloven om regelmatig te brossen. Ik ging ook graag uit, al hield ik het qua liederlijkheid binnen de perken: ik ging meestal gewoon dansen in de Zulu en de Macoumba, twee dancings op de Vismarkt in Leuven die allang niet meer bestaan. En de dag nadien stond ik op wanneer ik daar zin in had. Ook vandaag leid ik niet bepaald een regelmatig leven. Een tijd geleden kwam de loodgieter een nieuwe verwarmingsketel plaatsen. Hij wilde mijn thermostaat instellen en vroeg me om hoe laat ik 's ochtends opstond. Ik zei: 'Mijnheer, ik denk niet dat er in mijn leven al één week is geweest waarin ik elke dag op hetzelfde uur ben opgestaan.'" (lacht)
En zo verschalkt u de tijd. De jaren lijken niet echt vat op u te hebben.
"Dat heb ik deels te danken aan mijn passionele inborst - ik sta heel nieuwsgierig in het leven en blijf mezelf intellectueel voeden - en deels aan mijn genen: ook mijn ouders hebben er altijd jonger uitgezien dan ze waren. Het is dus niet zo dat ik wekelijks naar de BBB-club ga of een strikt quinoa-dieet volg. Ik denk eigenlijk niet na over mijn leeftijd. U zal mij nooit een rubriek weten schrijven met de titel 'De goeie raad van Tante Mia'. (lacht) In Les Vieux Amants zingt Jacques Brel: 'Finalement, il nous fallut bien du talent pour être vieux sans être adultes.' Wel, ik heb het gevoel dat ook mij dat gelukt is. Ik word dan al een dagje ouder, ik voel me nog altijd niet volwassen."
Voor we afscheid nemen, toont ze me nog haar kerststal: een constructie gemaakt van oorlogsmateriaal, door haar vader in 1943 zelf in elkaar geknutseld. Ze buigt zich vertederd over de witte figuren in de stal. Dan wijst ze naar de schouwmantel en zegt ze: 'De Drie Koningen staan ook al klaar.' De felle columniste is heel even een keurige dochter.
1 note
·
View note
Text
Janick Lanting, Elize van der Kamp en Jona Bos halen respectievelijk goud, zilver en brons ...
GRONINGEN, WINSCHOTEN – Vrijdagmiddag 13 mei werd om 16.30 uur, in het Kostverlorenkwartier in de Groningse wijk Kostverloren, gestart met de ... meer https://www.westerwoldeactueel.nl/2022/05/15/janick-lanting-elize-van-der-kamp-en-jona-bos-halen-respectievelijk-goud-zilver-en-brons-bij-de-provinciaal-groningse-kampioenschappen-sneldammen/
0 notes
Text
Tweede Kerstdag - Oudejaarsdag
‘Berlin Hauptbahnhof….Vorsicht bei der Abfahrt’. Abfahrt? Nog even niet. Het is een prettige kakafonie aan omroepen die je hoort bij het uitstappen van de trein. De trein waar het in Nederland nog even op wachten was, met veertig minuten vertraging kunnen vetrekken, op weg naar een nieuw avontuur! Het heuvelachtige landschap tussen Osnabrück en Hannover voorbij zien trekkend. Daarna wordt het ‘leger’ tot er in deze zo typische donkergrijze decemberlucht, in het nog weinige licht sneeuw te ontwaren valt in de bossen. Voorbij Wolfsburg wordt het donker. Dieper en dieper geraak je in het oosten. En dan ben je ‘plots’ in Berlijn. In Spandau om precies te zijn. Tot aan het Hauptbahnhof is het vervolgens nog tien minuten genieten van het stadspanorama. Langs de hoge huizen van Charlottenburg. Het beruchte station ‘Zoo’ waar Cristiane F. zich afspeelde, zwaar verslaafd aan heroïne zich zelf kapotmakend. Langs Bellevue, waar de Bundespräsident resideert. En dan ben je er! Even na 18 uur. Na 4 jaar terug in Berlijn. Ik heb er ontzettend veel zin. Vanuit de taxi naar het hotel, zie je het Bundeskanzlersamt. Je denkt eerst nog, a ja daar zit Merkel, maar sinds kort is Scholz de huisheer. In een restaurant op de Potsdamer Platz waar een bayrische sfeer wordt gecreëerd, en ik na de Kartoffelsuppe, rode kool, smul van de Apfelstrudel nemen Italianen selfies met een groot glas bier en een Eisbein op hun bord.
*
Het fascinerende aan Berlijn is dat de nalatenschap van decenia geschiedenis overal te proeven is. Dat is elke wereldstad uiteraard zo, maar in Berlijn in het extreme. Interessant is het om zomaar bij een willekeurig station van de S Bahn uit te stappen, dan een wandeling te ondernemen en dan bijvoorbeeld bij de gevangenis van Plötzensee te staan. Veelal heb ik daarover gelezen. Hoe beangstigend een dictatuur is, is hier te proeven. In de periode 1933-1945 zijn hier meer dan 2.800 mensen terecht gesteld door de nationaalsocialisten. Bij een luchtaanval in 1943 werd een man bijvoorbeeld verdacht van plunderen omdat hij tussen de puinhopen een tas zou hebben meegenomen. Daarop werd hij onthoofd. Een naargeestige plek.
*
Werkelijk zeer de moeite waard is om door de stadsdelen te trekken die ooit deel waren van de DDR. Langs de gigantische ‘Plattenbau’ flats, maar ook door straten waar nog woningen van honderd jaar geleden staan. En dan sla je links af je komt langs villa’s en in de wijk Karlshorst uit bij een voormalig officierscasino. Daar is op 9 mei 1945 de wapenstilstand getekend! Die was al op twee dagen eerder in de Franse stad Reims getekend, maar tegen de zin van Stalin. Dus op 9 mei even na middennacht werd het opnieuw gedaan. Daarna volgde een ‘Festmal’, de Amerikanen, Engelsen en Fransen konden niet tegen de Russen op. Die konden eten en drinken!
*
De tijd vloog om, voor je het wist liep je alweer in het donker. Langs de gezellig belichte uitgaansgelegenheden. Na het eten nam ik elke dag als toetje…Apfelstrudel, niet echt Berlijns, maar o zo lekker. En dan het theater in. In het ritueel om toegang te krijgen werd ik steeds beter. Je negatieve testresultaat van de dag tonen, je vaccinatiebewijs en dan de digitale stopwatch laten activeren. Het kost wat moeite maar je kunt dan wel genieten van het echte leven.
*
Oudejaarsdag was aangebroken. Het verschil met de temperatuur van de eerste dagen was zeker twintig graden. De terugreis was rustiger dan heen. In de Berliner Zeitung die ik op het Hauptbahnhof had gekocht stond een foto van het vuurwerk rondom de Brandenburger Tor. Zowaar in het Nederlands stond daar te lezen: gelukkig nieuwjaar!
1 note
·
View note
Text
Gezicht op viering van het Koninginnefeest aan de Botersloot, op de achtergrond het stadhuis, 31 augustus 1910-1912.
Koningsdag (sinds 2014), eerder Prinsessedag (1885-1890) en Koninginnedag (1891-2013), is een nationale feestdag in het Koninkrijk der Nederlanden ter ere van het staatshoofd. In alle delen van het Koninkrijk geldt dit voor de meeste werknemers als vrije dag en wordt het gevierd met verschillende festiviteiten, waaronder de vrijmarkten en het dragen van oranje kleding. Traditioneel brengt de vorst op deze dag ook een ceremonieel bezoek aan een of meer gemeenten van het land. 2013 was het laatste jaar waarin de feestdag op 30 april gevierd werd als Koninginnedag. Sinds 2014 heet de dag Koningsdag en wordt hij gevierd op 27 april, de verjaardag van koning Willem-Alexander.
In de 19e eeuw was 'Waterloodag', 18 juni, jarenlang de nationale feestdag. Tegen het einde van de eeuw vervaagde de herinnering aan de veldslag en het feest ging min of meer onopgemerkt voorbij.
Nog voor de 'echte Koninginnedag' werd op 31 augustus 1885 de eerste 'Prinsessedag' georganiseerd, de vijfde verjaardag van de toen jonge prinses Wilhelmina. Het initiatief hiertoe werd genomen door de hoofdredacteur van een lokale krant met als doel de nationale eenheid te benadrukken. Deze eerste editie vond plaats in de stad Utrecht. De initiatiefnemer was J.W.R. Gerlach van het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad. De belangrijkste activiteit bij de eerste Prinsessedag vond plaats in het Utrechtse Oranjepark in Wijk C. (Minstens) een jaar eerder waren in de stad Utrecht al activiteiten rond de verjaardag van prinses Wilhelmina, maar die gingen nog niet onder de noemer Prinsessedag. In de jaren erna namen andere plaatsen dit over. Na de dood van koning Willem III in november 1890, werd Prinsessedag in 1891 opgevolgd door de viering van 'Koninginnedag'. Deze dag ontwikkelde zich tot een feestdag voor kinderen. Op haar achttiende verjaardag, 31 augustus 1898, werd Wilhelmina regerend vorstin. De inhuldiging vond op 6 september plaats. Tot en met 1948, toen koningin Wilhelmina troonsafstand deed, werd Koninginnedag op 31 augustus gevierd.
De fotograaf is Henri Berssenbrugge en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
0 notes
Text
Ontwikkeling Haarlemmerhout en Westerhout
In mijn verhalen over de geschiedenis van de Duin- en Bollenstreek ga ik u meenemen naar een specifiek deel van de Haarlemmer Hout.
Wie vanuit de Duin- en Bollenstreek over de Herenweg naar Haarlem reist komt de stad binnen via de Wagenweg. Langs deze weg passeren we een bos dat we kennen als de Haarlemmerhout. Het bos wordt met enige regelmaat onderbroken door huizen.
Veel van deze huizen zijn gebouwd in de periode dat Haarlem sterk groeide en met name de welgestelde mensen een woning wilden hebben buiten de traditionele stadgrenzen. Dit was het ontstaan van de Westerhout.
De historie van dit gebied gaat echter nog verder terug.
Om de strandwal van Haarlem en Heemstede heen bevonden zich de veengebieden, die eerst afgegraven werden en later ingepolderd. Dit zijn de veenpolder- of veenweidegebieden, zoals tussen de Wagenweg en Duinvliet; waardoorheen de Leidsevaart is gegraven en waar in het begin van de 20e eeuw bijvoorbeeld de wijk Bosch en Vaart is verrezen. (Een bekend veenpoldergebied in de gemeente Haarlem is nu nog de Hekslootpolder in Haarlem-Noord.)
We gaan nog tientallen eeuwen terug in de tijd. West van de strandwal Wagenweg was ooit de Noordzee, totdat de branding nieuwe zandbanken en strandwallen ging vormen. Over deze strandwal liepen enkele duizenden jaren voor onze jaartelling al mensen, want hij maakte deel uit van dé noord-zuid verbinding in Holland, waarop ook Haarlem ontstond. Door het samenspel van zee en wind ontstonden veel later de hogere zandduinen van Aerdenhout en Zandvoort.
De oude zeebodem is bij bouwprojecten soms even zien. De kleilaag wordt, zo is uit onderzoek gebleken, naar het westen toe gaandeweg dikker en bereikt bij de Leidsevaart een dikte van 1.05m.
Op de zeeklei ligt laagveen, dat halverwege de Schouwtjeslaan slechts 15 cm dik is, maar bij de Leidsevaart 1.60m. Daarop liggen dan weer afwisselend veen- en kleilagen, alsmede ophogingslagen van gemengde grond of zand. Om bebouwing, dat wil zeggen het Bosch- en Vaartkwartier, mogelijk te maken, is op veel plaatsen het veen weggegraven en vervangen door een zandpakket.
Om met andere cijfers een indruk van het verloop van de strandwal te geven: in het Westerhoutpark ligt de bestrating op een hoogte van 1.10 tot 1.25 meter boven N.A.P. en onmiddellijk op het zand van de strandwal. De funderingen van de panden op de strandwal staan op het zand: ze staan op staal.
De Haarlemmerhout is in de loop der eeuwen twee keer kaalgeslagen. De eerste keer in 1462, en de tweede keer in 1572/1573 tijdens het beleg van Haarlem door de Spanjaarden. Haarlem kreeg het gebied in erfpacht om het ter ‘chiragie [versiering] ende verlustinge [vermaak, genoegen]’ te herbebossen.
Niet alleen daardoor, maar ook omdat het hout van de Hout altijd aantrekkelijk was om gebruikt te worden, legaal en illegaal, zijn er in Westerhout altijd boomkwekerijen geweest. De Haarlemmerhout wordt voor het eerst genoemd in een document van 1120. De Hout viel onder de graven van Holland, lag binnen de jurisdictie van Heemstede, dat weer onder de jurisdictie van Kennemerland viel. Vanaf de 14e eeuw bestond er het grafelijke, ongetwijfeld voordelige ambt van houtvester van de Haarlemmerhout. Het was een jachtgebied en leverde hout op. Vanaf 1583 had de stad Haarlem het ‘Haerlemmer Bosch’ in erfpacht.
Voor het beleg van Haarlem in 1572/1573 werd het gebied tussen Koedrift en ’t Gebrande Huis gebruikt als galgenveld van de stad Haarlem, maar wel binnen het rechtsgebied van Heemstede.
De stenen galg daar werd later vervangen door een houten galg met geselpalen. De ‘beul van Haerlem’, de scherprechter van het Hof van Holland die in Haarlem woonde, was spreekwoordelijk berucht.
Na de laatste kaalslag werd het ‘Haerlemmer Bosch’ een stadspark en uitgaansgelegenheid, voor Haarlemmers en Amsterdammers. Over hoe de namen van de verschillende onderdelen van deze ‘mensenhout’ waren, zijn de bronnen niet eenduidig. De Koningin Wilhelminalaan heette de Oude Houtlaan. De Hout ten zuiden van de Koningin Wilhelminalaan kunnen we de ‘Oude Hout’ noemen. De noordelijke en oostelijke uitbreiding van de Hout aan beide kanten van de Fonteinlaan (vroeger Dreef) werd de ‘Nieuwe Hout’ genoemd. Tot de ‘Nieuwe Hout’ behoorde ook het gebied tussen de Koningin Wilhelminalaan en de Meesterlottelaan, van de Fonteinlaan tot en met de buitenplaats Hout Rust, Koningin Wilhelminalaan 16.
Cornelis Willemsz Pottagie pachtte al in 1550 ‘acht en twintig roeden lands liggende aan den heerweg bezijden Haarlemmerhout waar hij een huis op getimmerd heeft.’ Het kreeg in de volksmond de naam Potjes, een verbastering van de familienaam Pottagie.
De aanduiding Droncken huijsje bestond al in 1581, de 7e variant Dronckenmans-huisje is van latere datum. Maar de officiële naam van de herberg, genoteerd in 1581, was Vagevier (vagevuur).
Een herbergnaam die net als Hemel en Hel meer voorkwam en waar aardse zielen geestrijk bepleisterd werden. Vagevier lag westelijk op de lijn van andere pleisterplaatsen: Bethlehem, Emaus, Jeruzalem en Oud-Rome.
25-9-2023
0 notes
Photo
Ik schreef een stuk over Henriëtte Roland Holst en de politieke taak van de poëzie. Het is net uit in een boek dat Johan Sonnenschein en Kornee van der Haven samenstelden over dat thema.
First things first: Johan en ik gaan ver terug. We leerden elkaar kennen in 2008. Dat was het moment dat ik als redacteur betrokken raakte bij Yang. Tijdens de eerste vergadering werd meteen aangekondigd dat Yang zou fuseren met Freespace Nieuwzuid. Aftastende vergaderingen waren er al geweest, maar de concrete lijn moest nog vorm krijgen. En we hadden nog een titel nodig.
Uiteindelijk werd dat nY (nieuw Yang, was de achterliggende gedachte). Johan en ik voelden meer voor Moscou, eindbestemming van Tram 4 in Gent, die ons maandelijks vanuit het station in Gent naar de redactievergaderingen in het huis van Marc Reugebrink bracht. Een naam die duidelijk politiek resoneert. De wijk dankt z’n naam weliswaar aan het garnizoen Russische soldaten dat er tijdens de napoleontische oorlog gestationeerd was, maar wij dachten aan sovietraden. En aan het kunsttijdschrift October. Politieke resonanties.
Maar dat politieke vond toen niet voldoende draagvlak onder de gezamenlijke reacties van Yang en Freespace Nieuwzuid. In 2009 zag nY het licht. Het eerste nummer kwam uit op Goede Vrijdag.
Op dat moment waren Johan en ik de enigen die vanuit Nederland de maandelijkse tocht naar Gent maakten om lange redactievergadering in Gent bij te wonen. De lange treinreis vol voorspelbare depannages vlak voor Roosendaal of tijdrovende wisselstoringen tussen Roosendaal en Antwerpen Berchem, kwamen we makkelijk door met lange gesprekken over literatuur en politiek. Want dat bleef belangrijk, vonden we.
We zijn inmiddels ruim tien jaar verder. NY is een heel ander tijdschrift - veel beter dan wat het was toen ik het in 2010 vaarwel zei en naar de States vertrok, vind ik zelf - en de verwevenheid van politiek en poëzie werd de afgelopen tien jaar heel nadrukkelijk hergewaardeerd.
Dat opent ook de mogelijkheid om literatuurgeschiedenis anders te gaan schrijven. Literatuurgeschiedenissen zijn er om herschreven te worden. Die schakelmomenten die vroeger onmisbaar leken, de kettingen van een schijnbaar solide literaire traditie, die van de ene bloedeloze vormelijke vernieuwing naar de andere leidde, klinisch, gedesinfecteerd en in zichzelf gekeerd? Die lijken nu niet meer zo belangrijk. Als ze dat ooit al waren. Wat mij betreft niet. Liever een geschiedenis die de bewegingen nagaat - bewegingen van ritme, vorm, figuur, compositie en thematiek - die, eenmaal in elkaar geweven, politieke affecten en ideeën blootleggen, openmaken, onderzoeken en herdenken.
In die geschiedenis heeft Henriëtte Roland Holst een belangrijke plaats. Roland Holst was dan relatief vormvast, haar soepele muzikale ritmiek had een onmiskenbaar activistische grondtoon: nu bevlogen en utopisch, dan bezonnen en melancholisch. Maar altijd was er die zoektocht aar wat ik een soort ‘kosmisch communisme’ zou willen noemen. De aandacht voor natuur en voor wat onder en achter iedere politieke strijd, op een dieper niveau, verbindt. En dat dan onderzoeken, nagaan of het mogelijk is om dat via poëzie uit te drukken. Juist via poëzie.
0 notes
Text
Sportveld en tennisbaan op Dijkzigt, 1935-1940. Op de voorgrond de Melkkoplaan. Op de achtergrond het kantoorgebouw van Unilever.
De wijk Dijkzigt ligt in het vroegere Land van Hoboken, dat tot 1924 als een groene oase in de stad Rotterdam lag. De naam Dijkzigt komt van de 'Villa Dijkzigt' van de familie van Hoboken. In deze villa aan de Westzeedijk is tegenwoordig het Natuurhistorisch Museum Rotterdam gevestigd.
In de wijk Dijkzigt zijn voornamelijk musea, onderwijsinstellingen en kantoren gevestigd. Het grootste complex in de wijk is het Erasmus MC, dat momenteel vernieuwd wordt.
De Melkkoplaan herinnert aan boerderij 'De Melkkop', die vroeger in deze buurt lag. De boerderij kwam al in 1572 voor. In het midden van de 19de eeuw was ze een druk bezochte uitspanning, waar men melk, karnemelk en room kon krijgen. Ze werd daarom ook wel het Groote Roomhuis genoemd. Achter de boerderij strekte zich in noordelijke richting de Melkkopperwetering uit, die voor 1886 een onderdeel was van de grens tussen Rotterdam en Delfshaven. Bij de opspuiting van het Land van Hoboken rond 1927 zijn boerderij en wetering verdwenen. Voordien vormde dit pad een onderdeel van de Museumlaan. Bij besluit B&W 2 oktober 1963 werd de naam ingetrokken. Sindsdien vormt de laan een onderdeel van de Westzeedijk.
Het voormalig kantoor van Unilever is thans de hoofdvestiging van Hogeschool Rotterdam aan het Museumpark in Rotterdam. Het is tussen 1930 en 1931 gebouwd als hoofdkantoor van Unilever in zakelijk-expressionistische trant naar een ontwerp van architect H.F. Mertens.
Het gebouw ligt precies in de zichtas van het Eendrachtsplein en neemt door zijn architectonische autoriteit een cruciale positie in binnen het stedenbouwkundige plan dat W.G. Witteveen in 1926 voor dit gebied, het voormalige Land van Hoboken, maakte.
Tussen 1959 en 1962 werd het voormalige Unilevergebouw aan de zuidwestelijke zijde uitgebreid met een schijfvormige hoogbouw naar ontwerp van architect A.J.B. van der Graaf.
In 1993-94 werd het kantoor door EGM-architecten verbouwd ten behoeve van de Hogeschool Rotterdam en Omstreken, waardoor het oorspronkelijk interieur grotendeels verloren ging
De fotograaf is Richard Boske en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
0 notes
Text
De Rijn Delta in de Duin- en Bollenstreek
Ik neem u in deze aflevering mee naar de Rijn, immers ook in ons woon- en leefgebied was deze rivier van grote betekenis
Het gebied van de Duin- en Bollenstreek behoorde in het verleden tot de Rijn delta. Met ontstaan van de duinen ontstond er in dit gebied een vorm van afwatering dit van Noord naar Zuid liep en uitmondde in wat nu de Oude Rijn noemen. Tot in de Vroege Middeleeuwen mondde de hoofdtak van het Rijnsysteem (de huidige Oude Rijn) bij Katwijk via een opening in de strandwallengordel hier in zee uit.
Waterlopen liepen langs de kust alle in noord-zuidrichting langs de flanken van de strandwallen. Zij voerde het overtollige regenwater uit de strandwallen af naar de Rijn, die zelf weer afwaterde op de Noordzee. De afwateringen die we nog uit die tijd kennen zijn de Maandagse, Dinsdagse, Woensdagse en Donderdagse Wetering.
Slechts enkele afwateringen liepen van West naar Oost. De bekendste die we nu nog kennen is de Hillegomse beek die nu uitmondt in de Ringvaart, maar vroeger uitmondde in het Haarlemmermeer.
Ik neem u nu mee naar het gebied van Katwijk tot en met Leiden. De Rijn was in de vroege Middeleeuwen niet de stille stroom van nu, maar een natuurlijke, meanderende rivier die grote massa’s water naar zee afvoerde en die bij hevige stormvloeden ook grote hoeveelheden het land binnenliet.
De bedding van de Rijn kwam pas in de 12e. eeuw vast te liggen, met name wat betreft het gedeelte van Oegstgeest tot de kust.
De hoofdgeul volgde reeds in de vroege Middeleeuwen de huidige route langs het latere Leiden, de tegenwoordige Haagse Schouw en via Valkenburg richting het gebied tussen Noordwijk en Katwijk, het gebied wat nu bekend is als de Rijnsoever.
Een parallelle stroomgeul liep langs het verdwenen rivierdorp Nieuw-Rhijngeest. Deze Rijngeul verplaatste zich in de loop der tijd steeds verder naar het zuiden en verenigde zich tenslotte met de hoofdgeul.
De Rijngeul langs Nieuw-Rhijngeest liep dus veel noordelijker dan de huidige Oude Rijn. Die bevond zich, om de gedachten te bepalen, ter hoogte van wat nu de Einsteinweg heet.
Omdat de Rijn geleidelijk minder water ging voeren (de Waal en de Lek namen de afvoerfunctie over) verzandde de monding. Vanaf 1122 stagneerde de aanvoer van Rijnwater geheel doordat de Kromme Rijn in Wijk bij Duurstede werd afgedamd.
De in de Rijn uitkomende waterlopen waren getijdenkreken, waarin de getijdenwerking van de Noordzee merkbaar was.
Van west naar oost waren dat:
de Oude Vliet, nu nog herkenbaar las de grens tussen Oegstgeest en Voorhout,
De Pastoorswetering, die er met de Endegeesterwetering voor een groot deel nog ligt,
De Hofbroeker- of Hofdijksewetering, waaraan de brede sloot langs Hofbrouckerlaan herinnert,
De Mare, die alweer een paar eeuwen de Haarlemmer Trekvaart heet
Oost-west verbinding bestonden in de vroege middeleeuwen nog niet.
In de tweede helft van de 12e. eeuw raakte de Rijnmond bij Katwijk definitief verstopt. Waarschijnlijk is de storm van 21 december 1163 de genadeklap geweest.
De kaart geeft de situatie aan van rond 1300, met de ligging van de strandwallen in het kleigebied. Op de kaart staan de kerken van Noordwijk en Rijnsburg, het Groene kerkje in Oegstgeest, de abdij van Rijnsburg en kasteel ’t Sandt.
Stormen maakten ook de afwatering naar het noorden mogelijk, door het ontstaan van de Zuiderzee en de groter wordende meren ten noorden van Leiden, de Leidse meer en de Haarlemmermeer. De verbinding van Oegstgeest werd gevormd door de Mare, overgaand in de Leede. De Oude Vliet bleef bij Rijnsburg als bescheiden sloot bestaan, maar de abdis van Rijnsburg liet de Nieuwe Vliet graven om de wateroverlast te voorkomen, deze liep van Rijnsburg zuidelijk langs de kerk van Kerkwerve naar de Poelen bij Warmond en vervolgens via de Leede naar De Kaag.
27 januari 2020
3 notes
·
View notes