#Visboeck
Explore tagged Tumblr posts
Text
Wat vind ik aan het strand.
BeachExplorer
Wie regelmatig het strand bezoekt, weet dat het niet veel moeite kost er iets te vinden of te bewonderen. Er ligt altijd wel wat. Krabben, schelpen, zeesterren, wieren, vissen, vreemde vogels en met een beetje geluk tref je zelfs een zoogdier. Er achter komen waar je precies naar staat te kijken is in de regel minder eenvoudig. Plak maar eens de juiste naam op zo’n wier, poliep, vis of gevogelte. Gelukkig is er tegenwoordig BeachExplorer: een praktische app waarmee veel strandvondsten ter plaatste en terstond gedetermineerd kunnen worden.
Visboeck
Het grootste deel van de geschiedenis had men geen praktische app om strandvondsten op naam te brengen. Sterker nog, lange tijd had men helemaal niets. In den beginne zal dat geen probleem zijn geweest, dan verzon je gewoon zelf een naam, maar toen de namen eenmaal gegeven waren, werd het lastig. Gelukkig vond men het boek uit en ontstond ergens het lumineuze idee deze te vullen met afbeeldingen en namen van wezens die men op het strand gevonden had. Zodoende ontstond wat wij nu noemen de strandgids. Het Visboeck van Adriaen Coenen is daar een prachtig voorbeeld van.
Het Visboeck mag dan een prachtig naslagwerk zijn, erg praktisch was het niet. Qua formaat en gewicht was het niet iets om in je binnenzak of pukkel te dragen. En laat dat nu precies zijn wat je bij strandvondsten wel wil. Het merendeel van de aanspoelsels meurt namelijk dusdanig dat mee naar huis nemen voor verdere inspectie geen aantrekkelijk optie is.
Wat vind ik aan het strand
Het duurde even, maar uiteindelijk werden de strandgidsen kleiner en dus handzamer. Rond het begin van de vorige eeuw bereikten ze het pocketformaat. Behalve handzaam werden ze ook steeds completer. Een mooi voorbeeld van zo’n gids kocht ik onlangs in de plaatselijke kringloopwinkel: Wat vind ik aan het strand, door Dr. W. J. Prud’homme van Rein. Dit geoutilleerde werk uit 1940 heeft een mooi zakformaat.
Hoe praktisch en geoutilleerd de door Prud’homme van Rein samengestelde strandgids ook mag zijn, ik neem het niet meer mee naar het strand. Daarvoor heb ik de app. Waar ik de gids voor heb aangeschaft, zijn de afbeeldingen van L. P. Pouderoyen, Jos Ruting en M. J. C. Kolvoort. Dat zijn ware kunstwerkjes. In het bijzonder die van eerstgenoemde.
Alle afbeeldingen uit de zesde druk van ‘Wat vind ik aan het strand’, door Dr. W. J. Prud’homme van Rein, uitgegeven door W.J. Thieme & cie - Zutphen
#strandvondsten#strand#visboeck#Wat vind ik aan het strand#boeken#strandgids#natuurgids#beach#beachlife#scientific illustration
4 notes
·
View notes
Photo
The Nekker [Flemish folklore; Dutch folklore]
In Dutch and Flemish folklore, these creatures are usually called ‘Nikkers’ or ‘Nickers’ but I wanted to refrain from using that word in the title. While the term was originally used to refer to aquatic mythical creatures, it was used in later times as a derogatory term for black people, under influence of a similar English word. The original term is thought to have originated from an old Germanic term for “bathing” reflecting the aquatic nature of these monsters.
In any case, these aquatic beings were mentioned by Adriaen Coenen in his 16th century “Visboeck”; he described them as malicious trickster spirits that also had good in them and were helpful and polite at times. They did, however, enjoy playing pranks on folks. Coenen claimed that Nikkers were marine creatures. In other sources, however, they lived in freshwater rivers, and sometimes they would steal people’s souls and store them in supernatural jars at the bottom of a river.
While the shape and abilities of these beings differed between stories, one characteristic they usually had was the ability to change shapes, and one of their favorite forms was that of an aquatic horse. For example, the castle of Lichtervelde (Belgium) was said to be haunted by a “Slotnikker” (castle Nikker) which often manifested as a horse to scare people. When people ventured close to the water at night, the beast would jump out of the depths to grab its victim and drag them into the water. It would pull them under but it always released them before they drowned, and then allowed them to escape (it was a malicious trickster spirit, but it did not kill people). Another prank this creature liked to pull was to hide itself in the barn. At night, when there were no people around, it would make awful noises that sounded like it was demolishing the entire building. People woke up and gathered around the barn but they didn’t dare to enter for they knew the area was haunted. When the sun rose, however, the noise stopped and the brave servants who ventured inside were surprised to find the entire barn untouched. Not a single tool was out of place, as if the Nikker had never been there.
One day, the creature had assumed the form of a horse like usual, and it waited in the meadow with the other horses. For some reason – perhaps it fell asleep? – it forgot to return to the water and it was still there the following morning. Now, the beast had lost its powers and one particularly cruel servant assumed it was a normal horse. He put the horse to work and set it in front of a harrow. The Nikker worked all day long, and when it rested for even a moment, the servant would cruelly whip it. When the night fell, the horse was suddenly engulfed in flames – for the creature had regained its power – and it took off into the sky while making terrible sounds. At midnight, someone knocked on all the doors and windows in the area but nobody dared to look at it. The farmer who worked at the fields heard a voice: “farmer, oh farmer, I threw your harrow into the water!”
The beast was still occasionally seen. Sometimes it was a horse, and sometimes it was a goat, with a lit candle between its horns. Eventually, the ponds and moat were filled up with sand or dried out, and the creature left. Supposedly, it moved to the Neuzebeek, a small stream close to the castle of Lichtervelde.
Folklore-wise, these tales are related to the Danish Nøkken and the German Nixe, both of which are similar aquatic bogeymen.
Finally, Nikkers were the subject of “De Verdwijning der Alvermannekes”, a 19th century book by pastor Jacob Lenaerts, about evil folklore creatures (representing paganistic heresy) that are driven out of from Flanders by the Christian faith. The book can be seen either as Christian anti-pagan propaganda or as an allegory for how Christianity drove out the local folktales and beliefs.
Sources: https://etymologiebank.nl/trefwoord/nikker2 https://www.abedeverteller.nl/?p=4003 Vlaams Sagenboek, by K. C. Peeters, Davidsfonds, Leuven Visboeck by Adriaen Coenen in 1579, which you can read here: https://galerij.kb.nl/kb.html#/nl/visboek/page/15/zoom/3/lat/-55.17886766328199/lng/52.55859375 Joos Meesters, “Boosaardige watergeest met dubieuze bijklank” in “Het Belang van Limburg”, March 27, 2021. (image source: Emma Weakley. Note that this image actually depicts a Kelpie, an entirely different mythical aquatic horse. I’m blatantly cheating)
#mythical creatures#monsters#creatures#mythology#myths#fantasy#lore#DM#world mythology#folklore#folktales
83 notes
·
View notes
Text
De zeebisschop
Ichthyofauna en ichthyofoetsie
Wie wil weten welke vissen er in onze zee leven, kan het best naar de visafslag. Daar wordt met de regelmaat van de klok Noordzeevis aan wal gebracht. Een wandeling langs de kisten geeft een prima beeld van onze huidige ichthyofauna.
Wie wil weten welke vissen er niet meer voorkomen in onze Noordzee is bij de visafslag aan het verkeerde adres. Daar zijn geen (lokaal) uitgestorven vissen. Uitgestorven vissen vind je in verhandelingen en andere bronnen. Een van de meest tot de verbeelding sprekende is het Visboeck van Coenen. Ik mag daar graag in kijken. Lekker onder het genot van een kop koffie of een bier kijken welk een gespuis zich in de 16e eeuw in onze zee ophield.
Een wonderlijk wezen
Een van de meest wonderlijke wezens die volgens het boek van de Scheveningse strandvonder, visser en visafslager onze zeeën bewoonde was de zeebisschop. Coenen scheef er het volgende rijm over:
“De bisschoppen zijn niet alleen op eerden Die men hier houdt in grote weerden Ook groeit in de zee zulke bisschop, een grove bijter En spreekt niet al draagt hij mijter”
Om ons een beeld te geven van hoe de zeebisschop er uit zag, voorzag hij zijn schrijven van een mooie prent.
De zeebisschop van Coenen (detail uit Folio 185 verso, het Visboeck)
Jenny Haniver
Nu zult u, tenminste daar ga ik van uit, denken: hou toch op met die onzin Brilmans, die Coenen was gewoon een grote fantast! Maar dat is zeker niet het geval. Coenen was een uiterst nauwkeurige man die zich bij voorkeur baseerde op waarneming. Waar dat niet kon, citeerde hij of vermelde netjes de geraadpleegde bron. Waar nodig vulde hij zelf aan. Zo noteerde hij bij de sirenen en zeemeerminnen met de nodige scepsis:
“Van meermin of dat zeewijf, waar men ook in veel oude historiën over schrijft, maar van onze vissers niets zekers daarvan dan altijd mede van horen zeggen”
en
“Maar ik kan geen mens vinden die ze met zijn ogen gezien heeft tot deze dag anno 1579”
Wat betreft de zeebisschop was Coenen minder sceptisch ook al baseerde hij zich ook voor dit wezen op een externe bron: de Divisiekroniek. Waarom hij minder sceptisch was? Misschien omdat de bron meer overtuigde. Wie weet omdat hij iemand kende die hem met eigen ogen had gezien. Iets wat makkelijk zou hebben gekund. Niet in levende lijve, dat niet, maar wel als ‘Jenny Haniver’. In de 16e eeuw was het namelijk niet ongebruikelijk gemodificeerde en gedroogde karkassen van roggen of haaien als fantasiewezens te etaleren. Zo werd een gedroogde rog een draak en een haai misschien wel een zeebisschop.
Jenny Hanivers (foto rechts: M.Violante cc 2.5 / links: Didier Descouens cc 4.0)
Determineren
Als we de door Coenen afgebeelde zeebisschop proberen te determineren dan moeten we het qua vorm en vinnen zoeken bij de roggen of zee-engelen. Maar omdat we van Coenen weten dat de zeebisschop een grove bijter is, kunnen we de roggen direct weer wegstrepen. Dat zijn namelijk geen grove bijters. De zee-engel des te meer, die heeft een bek vol vlijmscherpe tanden. Het is dus zeer aannemelijk dat zeebisschop een synoniem is voor zee-engel en dat we hem dus kunnen determineren als Squatina sp.
Een Zee-engel in actie.
De zeebisschoppen van Coenen
Coenen was dus geen fantast. De zeebisschop was een heus zeewezen. Wat betreft de beschrijving heeft hij zich alleen 'ietwat’ laten beïnvloeden door zijn bron. Maar gezien de tijdsgeest mogen we hem dat niet kwalijk nemen.
Overigens heeft Coenen zonder het te weten meerdere keren zelf een zeebisschop gezien. Op een aantal plekken in zijn Visboeck (folio 105 verso, 105 recto en folio 157) beschrijft hij het beest. Maar dan, zoals het hoort, als zee-engel, schoervis of Squatina.
Een zee-engel van Coenen (detail uit Folio 157, het Visboeck)
Lokaal uitgestorven
In onze Noordzee zult u de zeebisschop, schoervis, zee-engel, Squatina of hoe je hem ook wil noemen niet meer vinden. De haai is hier met dank aan de visserij namelijk uitgestorven. Als draagkrachtstrateeg was de haai niet opgewassen tegen de sleepnetten van de vissersvloot. Om die zelfde reden gaat het in heel Europa slecht met de vis. Als er niets gebeurt, vinden we de zee-engel binnen enkele jaren alleen nog terug in het Visboeck van Coenen. En…
Fossiele tanden
Doordat de Squatina net als alle andere haaien en roggen een skelet heeft van kraakbeen blijft er doorgaans na overlijden -de de gedroogde exemplaren buiten beschouwing gelaten- niet veel van over. Het enige wat goed conserveert zijn de tanden.
Fossiele tand van een Squatina sp. afkomstig van de Zandmotor (+/- 5 mm)
Met goed geluk en de nodige ervaring zijn de tanden van de Squatina hier in Nederland op diverse plekken te vinden. In de ENCI-groeve in de Sint Pietersberg bij Maastricht kun je tanden uit het Krijt vinden. En op diverse plekken langs onze kust de iets minder oude exemplaren.
Zelf heb ik er het afgelopen jaar drie van deze tanden op de Zandmotor gevonden. Mijn eigen stukjes zeebisschop. Prachtig geconserveerd en nog steeds behoorlijk scherp. Uit welk tijdvak ze afkomstig zijn durf ik niet te zeggen. Hoogst waarschijnlijk van ver voor Coenen.
Bronnen
Het visboeck van Coenen
Koninklijke Bibliotheek
Geologievannederland.nl
elasmocan.org
Factsheet Zeeengel NL
7 notes
·
View notes