Tumgik
#Starrenbroek
havenpoort · 5 years
Text
Boerderijen in de Zuid van de Amsterdamse Waterleiding Duinen
Tumblr media
Grote delen van de Jonge Duinen waren in de Middeleeuwen in bezit van de Graven van Holland. Ze stonden bekend als ‘Graeflijckheijts Wildernisse’. Het beheer van dit uitgestrekte gebied lag bij het ‘College van Houtvester en Meesterknapen van Holland en West-Friesland’. Een bekende houtvester  was Frank van Borssele. Vanuit de strategische vesting Teylingen werden de gebieden door hem beheerd.
  De landerijen bij Slot Teylingen stonden bekend als het keukenduin en dat ontleent zijn naam aan het feit dat de opbrengsten van het duingebied zoals wild, vee en allerlei kruiden en bessen bestemd waren voor de huishouding ofwel keuken van het slot.
  Sasbergen en Starrenbroek behoorden bij het Langeveld dat later in bezit kwam van familie van Limburg Stirum, de heren van Noordwijk. De Hoek van Klaas (met name zijn boerderij) lag deels in het gebied van de familie Barnaart van Huize Vogelenzang.
  Sasbergen
Boerderij Sasbergen stond aan wat vroeger de Zegweg heette, op de plaats waar eens het Huis ter Wilt was dat reeds in een verpachtingsakte van 1625  genoemd werd. (dit is nu een plek waar vakantiehuisjes staan.) De Zegweg sloot aan op Ruigenhoeker Schulpweg, die ten zuiden van het Haasveld dwars door het duin naar het strand liep.
  Omstreeks 1829  stond Sasbergen te boek als een huis met erf en schuur, een boomgaard, een perceel bos en vijf weilanden.
  Voor de naam Sasbergen is tot nu toe nog geen verklaring gevonden. In 1829 werd de boerderij verpacht aan duinmaaister Ariaantje Opdam. In 1848 werd het een hofstede genoemd van twintig bunder.
De laatste bewoner was Jan Meiland (1850-1930), zoon van Ouwe Klaas, boer en jachtopzichter. De boerderij is in 1924 gesloopt, maar teelhoeken bleven in gebruik tot 1936.
Om bij het voormalige Sasbergen te komen moeten we lopen in de richting van de Wei van Sasbergen via het Rommelbos, welke in de verte op de bovenstaande foto te zien is.
De vroegere stropers porden/rommelden met stokken in de holen om de dieren eruit te drijven, vandaar de naam van dit bos.
 Langs de Wei van Sasbergen loopt de Beek van het Paardenkerkhof welke vroeger voor de afwatering van het overtollige water in dit gebied zorgde. De Wei van Sasbergen behoorde tot de landerijen van de voormalige boerderij Sasbergen.
Door het graven van de kanalen is het gebied sterk uitgedroogd en nu is deze beek overbodig geworden. Maar gelukkig bestaat de beek nog wel en is hij vrij makkelijk terug te vinden in het landschap.
We volgen de Beek van het Paardenkerkhof helemaal naar het hekwerk helemaal aan het eind van Sasbergen, vandaar loopt de voormalige beek buiten de AWD door in de richting van Noordwijkerhout.
Tumblr media
Starrenbroek
Als we het Oosterkanaal passeren en verder lopen in de richting van de vijfsprong, komen we na een 50 tal meters op de plek waar de voormalige jachtopzichters woning Starrenbroek moet hebben gestaan volgens de oude kaarten. Het wordt wel de Pan van Janus genoemd. 
Bij de voormalige jachtopzichters woning stond ook de Pomp van Janus, dus ook die zal naar de bewoner zijn genoemd.
  De naam Starrenbroek is bekend vanaf de 17e. eeuw en wijst op een zompig veenmoeras. ‘Starren’ zijn sterntjes (visdiefjes) en die hebben veel ruimte en open water nodig om te broeden. Tussen 1900 en 1910 stond het water nog zo hoog dat je er zonder laarzen niet doorheen kon. Gelegen aan de benedenloop van de Haasveld Beek en op de rand van het vroeger slecht afwaterende Langeveld dat voor de afwatering afhankelijk was van kilometers lange Donderdagse Wetering, die regelmatig dichtstoof
  De naam komt reeds voort op de kaart van Rijnland uit 1746. Het Huis van Starrenbroek werd in 1906 gebouwd door Graaf van Limburg Stirum. Het was het eerste stenenhuis.  
De eerste bewoner was Knelis van der Klauw (1867-1940). Daarna kwam Frans van den Berg, beter bekend als Frans van Toone. In 1916 kwam Piet Rolvers. Acht jaar later betrokken Janus van der Meulen en diens zoon Engel het huisje tot 1937. Tenslotte kwam Janus’ neef Krijn van der Meulen tot 1947.
Op de voerakker van Starrenbroek werden gewassen geteeld die reeën graag lustten, zoals topinamboer. Het Vlakje van Starrenbroek is jaren als teelhoek gebruikt, maar Janus liet er zijn geiten lopen.
Omstreeks 1950 werd het huis afgebroken. De pomp van Janus was nog tot het einde van de 20e eeuw zichtbaar. De oude vlier met de ijzeren ring om een geit of hond vast te maken, was al eerder vergaan.
Hoek van Klaas
Klaas Meiland woonde in de hoek van Klaas, nu aan de oostkant van het Oosterkanaal. Zijn huisje stond aan de Vogelenzangse Schulpweg, nog net in de gemeente Zandvoort, maar Klaas voegde volgens zeggen daar altijd aan toe: “mijn kippen staan in Noordwijk, mijn geiten in Bloemendaal en mijn aardappels in Noordwijkerhout."
Tumblr media
De Vogelenzangse Schulpweg kwam uit op de Kerklaan en dat zijn vervolg vond in het Schoolpad waarlangs de kinderen naar de Zilker school liepen.
Klaas was een zoon van Arie Meiland van het Vogelenveld en zijn eerste vrouw Marijtje Zwaneburg.
Een linde en een keurig rechthoekig veldje duiden de plek aan waar ‘Ouwe Klaas’ tussen 1860 en 1909 zijn boerenbedrijfje had. Naar hem is het Klazeweitje genoemd dat wat verder westelijk in het Palmveld ligt en dat in 1826 een weideperceel was.
27 november 2019
1 note · View note
havenpoort · 4 years
Text
Kerken in de Duin- en Bollenstreek
Tumblr media
De oorsprong van veel plaatsen in Nederland is af te leiden uit de aanwezige kerken. Vaak is de kerk het oudste nog bestaande gebouw in de plaats. Onderstaand een aantal kerken die iets vertellen over de Duin- en Bollenstreek.
Kerkwerve (Kiricwerve), Oegstgeest
Tumblr media
Met de laatste naam wordt gedoeld op de kerk van Oegstgeest ter plaatse van het huidige Groene Kerkje. Dit is niet de eerste kerk die op deze plek staat. In 856 werd de kerk verwoest door de Noormannen.
Volgens de overlevering is Willibrord stichter van kerken in het Rijnland zoals Kerkwerve.
De naam Kerkwerve komen we in de elfde en twaalfde eeuw vaker tegen. Als de bisschop van Utrecht in 1063 de Echternachse kerken in Holland opsomt, spreekt hij ook over Kerkwerve, niet over Oegstgeest. De kerk van Kerkwerve werd de moederkerk van verschillende nieuwe stichtingen in het veengebied, dat vanaf circa 1000 ontgonnen werd: de Echternachse lijst noemt als 'dochters' van Kerkwerve Leimuiden, Rijnsaterwoude en Esselikerwoude (Woubrugge).
In de twaalfde eeuw treffen we zelfs verschillende personen aan die zich 'van Kerkwerve' noemen. Wie dat zijn, is niet bekend , maar er is veel voor te zeggen hen als geestelijken te beschouwen. Opvallend is namelijk dat de naam Kerkwerf, die ongetwijfeld van jonger datum is dan Oegstgeest, vooral in kerkelijke kringen gebruikt werd, want dat stond rond 1200 nog steeds als Kerkwerve bekend. Ook sloeg het niet op de parochie, die steevast als Kerkwerve werd aangeduid.
Het is veel waarschijnlijker dat de naam betrekking had op iets anders, dat we vanwege de eenzijdigheid van de bronnen niet eerder tegenkwamen, namelijk op de zogenaamde 'hof van Oegstgeest'.
Op een zeker moment werden twee ambachten Kerkwerve en Poelgeest afgesplitst. Warmond had een kapel die onder Kerkwerve viel, dus binnen die parochie de tienden hief. Mogelijk heeft Warmond dus ook bij het oudste Oegstgeest behoord.
In 1574 is de kerk verwoest tijdens het beleg van Leiden. De kerk is meermalen vernieuwd en herbouwd. Na de verwoesting tijdens het beleg van Leiden is rond 1600 alleen het schip van de kerk herbouwd; de behouden tufstenen toren en het kostershuis werden gerepareerd. In 1662-1663 is het resterende deel van de kerk herbouwd. Deze herbouw vond plaats op de funderingen en met gebruikmaking van resten van zijn voorganger. Zo ontstond de huidige, éénbeukige kruiskerk, gebaseerd op het 15de-eeuwse gotische model. De kerk is gemetseld in baksteen en tufsteen. De Romaanse tufstenen toren is in 1830 afgebroken. Bij de restauratie in 1956 werd op de plek van de toren een entreeportaal gebouwd. De kerk kreeg de naam ‘Groene Kerk’ doordat de kerkvoogd J. van den Berg in het laatste kwart van de 19de eeuw klimop liet aanbrengen. Tijdens de laatste restauratie is deze klimop verwijderd omdat de begroeiing het muurwerk aantastte.
 De Dorpskerk, Sassenheim
Tumblr media
In 1573 werd de kerk vernield, maar restauraties in de jaren 1970 brachten aan het licht dat men hier te maken had met een romaans tufstenen schip uit de 12e eeuw.
Onder de pleisterlaag kwam de typisch romaanse muur tevoorschijn: vijf spaarvelden gescheiden door lisenen met colonnetten. In elk spaarveld heeft een rondboogvenster gezeten en in het middelste spaarveld zat de ingang.
Bij het verhogen van het schip zullen de grotere ramen zijn aangebracht.
De toren is waarschijnlijk in het midden van de 13e eeuw toegevoegd. Deze is aan het einde van de 15e eeuw verhoogd, gerestaureerd in 1957.
In 1574, het jaar van Leidens Ontzet, werd deze kerk door de geuzen zwaar beschadigd, om in 1595 weer hersteld te worden.
In 1720 werd de kerk vergroot door een lagere aanbouw. De aanschaf van een uniek Goltfusz-orgel, uit 1658, vormde de bekroning van deze laatste restauratie (1971-1973).
 Oude Jeroenskerk, Noordwijk
Tumblr media
Kerkelijk vielen alle parochies in Holland onder de bisschop van Utrecht en die zal ook toestemming hebben moeten geven voor een parochie en inwijding van de kerk. Daarvoor was vooral van belang of de kerk voldoende inkomsten had om te pastoor te kunnen onderhouden. Ten noorden van de Rijn lagen de oudste parochies Noordwijk, Voorhout en Kerkwerve (Oegstgeest), die later eigendom waren de Abdij van Echternach. Deze kunnen zijn geschonken door de koning of door Willibrord, die bij zijn dood in 739 een groot deel van zijn bezittingen naliet aan dit klooster.
Omdat Noordwijk koningsgoed was, zal de kerk hier door de Frankische koning zijn gesticht en daarna geschonken aan het klooster of aan Willibrord. Bij de andere twee kerken is de stichter niet bekend. De Noormannengraven en daarna graaf Gerulf hadden deze kerken later in bezit genomen waarna Noordwijk (St. Jeroenkerk) en Voorhout (met een kapel in Sassenheim) door de graaf in 988 aan de Abdij van Egmond werden geschonken.
In 976 (volgens een ander handschrift in 955) verscheen Jeroen meerdere malen aan de boer Nothbodo met het bevel zijn gebeente op te graven en over te brengen naar de abdij van Egmond. Na zijn aanvankelijke weigering werden zijn paarden gestolen. Toen Jeroen daarna nogmaals verscheen vond Nothbodo zijn gestolen paarden terug en ook de plek waar Jeroen begraven lag.
Tussen de dood van Jeroen (in 856) en de schenking van de kerk van Noordwijk aan de abdij van Egmond (vóór 988) is op de plaats van de huidige Oude Jeroenskerk een houten kerk gebouwd. Vermoedelijk bouwde men aan het begin van de 12e eeuw als opvolger een tufstenen kerk, een beukig met waarschijnlijk een rechthoekig koor.
Aan het begin van de 13e eeuw werd een vrijstaande toren toegevoegd (2 geledingen, hoogte 13 m). Na 1303 voegde men nog 3 geledingen toe (21 meter). Toen kreeg de toren de huidige hoogte (inclusief spits 40 meter). In de bovenste geleding bevinden zich spitse driepasnissen.
In de 13e (of begin 14e) eeuw werd het schip met bakstenen bekleed en door verlenging verbonden met de toren. Kort na 1311 vond men in de kerk een schedel. Men was ervan overtuigd dat dit de schedel van Jeroen was. Volgens de overlevering begonnen de klokken spontaan te luiden en genas een man op wonderbaarlijke wijze. Pelgrims begonnen toe te stromen. In 1429 kreeg Noordwijk van de bisschop van Utrecht de status bedevaartsoord.
Na de grote brand van 1450 (maar ook reeds daarvoor: in 1415 en 1444 werd geld geleend voor verbouwingen) vonden er werkzaamheden aan de kerk plaats. Bij deze brand werd de toren gespaard en deze is hierdoor het oudste monument van Noordwijk. Dankzij inkomsten uit de bedevaart kon een grote kruiskerk worden gebouwd. De zijbeuken werden aan weerskanten van de toren doorgetrokken. Doordat tijdens de Spaanse bezetting het kerkbestuur door middel van brandschatting de verwoesting van de kerk afkocht kon de kerk behouden blijven.
In 1573 ging de kerk over van katholiek naar hervormd.
Sinds 1798 is de toren in eigendom van de gemeente. Dit op last van de Franse bezetter, die kerktorens gebruikte voor communicatiedoeleinden.
In 1860 werd in Noordwijk het huis van bewaring aan de Voorstraat gebouwd. Tot die tijd werden de gevangenen opgesloten in de twee cellen, die zich in de toren bevinden. Ook bevat de 40 meter hoge toren twee luidklokken. De grootste weegt 820 kg en is door Petrus Hemony in 1677 gegoten. De kleine luidklok stamt uit ca. 1952 en is vervaardigd door klokkengieterij Eijsbouts te Asten.
Verder nog 2 klokken, ook uit ca. 1952 van Eijsbouts. In de toren bevindt zich ook een kleine klok van Johannes Ouderogge uit 1690, maar deze is niet aangesloten. In 2012 zijn vier nieuwe klokken in gebruik genomen, eveneens gegoten door Eijsbouts. Het uit 1912 stammende uurwerk is in 2011/2012 gerestaureerd.
Het Witte Kerkje, Noordwijkerhout
Tumblr media
Het kerkje is rond 1300 gebouwd oorspronkelijk in romaanse stijl. De parochiekerk was toegewijd aan de Heilige Apostelen Petrus en Paulus en diende voor rooms-katholieke erediensten. In 1508 werd een gotisch koor aangebouwd en de toren met een verdieping verhoogd. Tijdens het Beleg van Leiden werd het kerkje door de geuzen in brand gestoken om te voorkomen dat deze in Spaanse handen zou vallen. Tot 1620 was deze ruïne beeldbepalend voor het dorp. In dat jaar werd alleen het door de brand vernielde schip hersteld.
Het orgel stamt uit 1841 en is gemaakt door Lohman. De toren is sinds de Franse tijd eigendom van de burgerlijke gemeente.
Restauraties:
1508: bouw van gotisch koor en verhoging van de toren
1620: herstel van het schip
1959: restauratie van de toren
1975: opknapbeurt van de kerk
1977: orgel gerestaureerd
1987: kerk uitgebreid met een reconstructie van het in 1573 vernietigde gotische koor
Capel in het Langeveld
Tumblr media
In de veertiende eeuw werd een 'Capelle in het Langeveld' gesticht en toegewijd aan Maria ter zee. Dit bedehuis zou volgens een legende zijn ontstaan te danken hebben aan het feit, dat een edelman die schipbreuk leed de gelofte deed een kapel te zullen bouwen wanneer hij werd gered.
Het Langeveld sinds 1415 een heerlijkheid in leen bij Claes van Ruven, grond tussen de Duindamse Slag en Starrenbroek. Vanaf 1695 viel het onder de ambtsheer van Noordwijk.
De kapel is na de kerkhervorming enige tijd als protestants kerkgebouw in gebruik geweest. Bekend is, dat er in 1814 nog een dienst gehouden is. In het midden van de negentiende eeuw is de kapel gesloopt. De grond werd verkocht aan de graaf Van Limburg Stirum, die er bos van heeft gemaakt.
Hervormde Kerk binnen Protestantse Kerk Nederland, Lisse
Tumblr media
De huidige kerk staat op de restanten van een oude katholieke kerk. De kerk staat op een hoog binnenduin.
Graaf Willem II sticht omstreeks 1250 een kapel aan “de groene weijde van Lis”. De kapel wordt in 1460 door paus Pius II verheven tot parochiekerk Sinte Agatha. Of de kapel op dezelfde plaats stond is niet met zekerheid te zeggen, wel staat de huidige kerk op de restanten van de oude parochiekerk. De kerk staat op een hoog binnenduin.
In 1573/1574 (tijdens de Opstand, de 80-jarige oorlog) wordt de kerk flink verwoest. De toren is nog het minst beschadigd. De kerk wordt gerestaureerd. Metselaars brachten in de vlakke muur die het schip van het koor afsluit met groene verglaasde stenen het jaartal 1592 aan. De kerk werd aangepast aan de protestante eisen en is dan een gereformeerde kerk geworden.
Tot aan de Franse Tijd (1795) blijft deze “gereformeerde” kerk de enig officieel erkende christelijke kerk. De staatskerk wordt daarna opgeheven. Vanaf 1826 heet, wat oorspronkelijk als gereformeerd bekend staat, Nederlands Hervormde Kerk.
Er ontstaat in Lisse gekrakeel over van wie nu het kerkelijk erfgoed is. Koning Lodewijk Napoleon wees de kerk toe aan de protestanten. Een Haagse rechter roept de partijen bij elkaar in “De Witte Zwaan” om een oplossing te verkrijgen. Daar wordt door de “gereformeerden” 1.000 gulden geboden op de kerk. Onacceptabel voor de rooms-katholieken. Uiteindelijk stelt de Haagse rechter aan koning Willem I voor om een geldbedrag ter beschikking te stellen voor de bouw van een rooms-katholieke kerk in het dorp Lisse. We hebben het dan inmiddels over 1842!
Het kerkgebouw is na 1592 nog diverse keren gerestaureerd en aangepast. In 1858 was er een aanzienlijke restauratie waarbij mejuffrouw Van der Beek voor een gulle financiële ondersteuning zorgde.
In 1915 wordt de petroleumverlichting vervangen door gaslicht. Die gasverlichting wordt in 1922 weer vervangen door elektrisch licht.
In 1924 vindt een uitgebreide verbouwing plaats. De noordelijke zijvleugel wordt aangebouwd. Dit om het ontstane plaatsgebrek op te kunnen vangen.
In 2002-2003 vindt weer een grote verbouwing plaats. Er worden dan plaatsen opgeofferd voor bredere gangpaden en voor een toiletgroep.
De toren is het oudste gedeelte van de kerk, waarbij uit het gebruikte tufsteen afgeleid kan worden dat het onderste gedeelte van de toren, opgetrokken uit blokken tufsteen, duidelijk ouder in dan het bovendeel van de toren (opgetrokken in banden tufsteen en baksteen). De muren zijn zeer dik en lijken meer op de muren van een verdedigingstoren. Opvallend is de zonnewijzer uit 1729 op de zuidmuur van de toren.
Op de wijzerplaat hebben verschillende schilders door hun naam en het jaartal neer te zetten aangegeven wanneer zij hun schilderklus klaarden. De toren kwam in de Franse tijd in wereldlijke handen. Daardoor kon de toren ook voor niet religieuze zaken gebruikt worden. Zoals voor opslag brandweergereedschap.
Oorspronkelijk hing in de toren een wetbord uit 1617. Dit bord met waarop te lezen is “ De Wet is ons Ieyder tot Christum…” hangt nu in de kerk.
De antieke klok die in de toren gehangen heeft is in de 2e wereldoorlog gevorderd door de Duitsers om omgesmolten te worden. De huidige luidklok dateert van 1949.
Bij de laatste restauratie zijn grafzerken van onder de vloer tevoorschijn gekomen. Deze zijn nu weer in de kerk te zien. Aan de ingang van de kerk staat het fraaie graf van Van der Stel, voormalig gouverneur van Zuid- Afrika.
Nederlands Hervormde Kerk, Hillegom
Tumblr media
Nederlands Hervormde kerk. Van oorsprong katholieke Sint-Maartenskerk. Het oudste gedeelte van de kerk is het koor uit de 16e eeuw en het onderste gedeelte van de toren en dateert uit de 13e eeuw.
Dat is te zien aan de gebakken stenen aan de voet van de oren. Deze stenen 'kloostermoppen' zijn van een ongebruikelijk formaat. Eind 12e eeuw kwam pas het gebruik van bakstenen in zwang. Onderin de toren was ooit het gevang van het dorp Hillegom.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog is de kerk bij oorlogshandelingen uitgebrand (in de periode 1573-1576), op de toren na. Het koor, zoals we het nu zien, is na 1575 weer opgebouwd.
Pas na 1607 is het schip provisorisch hersteld. In de jaren 1920 werd de kerk te klein voor de groeiende bevolking van Hillegom. Het schip werd afgebroken en een nieuw ruimer schip met transept kwamen in de plaats.
De toren en het koor bleven behouden. Op het grasveld voor de kerk zijn nog grafzerken te zien. Tijdens de herbouw in 1929 zijn alle graven in de kerk geruimd. De fraaiste grafstenen zijn in het koor gelegd o.a. van het geslacht Six. Tijdens herstelwerkzaamheden is de torenspits op 13 februari 1978 afgebrand. Op 3 mei 1979 is de herbouwde spits in de oude glorie hersteld.
Nederlands Hervormde Kerk, Bennebroek
Tumblr media
De Nederlands Hervormde Kerk in de Noord-Hollandse plaats Bennebroek is een protestantse kerk uit de 17e eeuw waarvan de bouw begon in 1664.
De opdrachtgever was Adriaen Pauw en Pieter Post was de architect. Alleen de fundering werd gebouwd en daarna werd het werk stilgelegd.
In 1669 overleed Pieter Post en het zou tien jaar duren totdat de bouw weer verder ging, nu onder leiding van de architect Adriaan Dortsman. Op 24 mei 1682 was de eerste dienst in deze kerk, die sinds 1972 beschermd is als rijksmonument.
0 notes