#Route 320 Hemel en Aarde Valley
Explore tagged Tumblr posts
Text
Wildflowers, Whales, and Wineries Western Cape South Africa
#Fernfloof Nature Reserve#Fynbos#Harold Porter National Park#Hemel En Aarde Hermanus Wine Route#Hermanus History Society#Karoo Desert National Botanical Garden#Onrus River Beaches#Overberg Western Cape#Postberg Flower Reserve#Quayside Cabin Restaurant New Harbor Onrus#Route 320 Hemel en Aarde Valley#Spring Wildflowers Western Cape#The Fynbos Guy#Walker Bay#West Coast Flowers South Africa#Western Cape South Africa#Whale Watching Western Cape
0 notes
Text
TPRNo1 - Te groot om bang van te worden
Ik kan alleen mezelf de schuld geven.
Hoe heb ik zo stom kunnen zijn.
Mijn rechterknie.
Kapotgemaakt, door een gek op een fiets.
Het is dinsdag 8 oktober 2019 - rond 12.00 uur. Terwijl ik op een muurtje ga zitten vraag ik mezelf af - gaat mijn TransPyrenees Race hier eindigen? Een rit van tot nu toe 1230 km en 20.000 hm - in 4,5 dag afgelegd. Een vermoeidheidstour die ik te groot vond om bang van te worden.
En nu, steekt er met iedere pedaalomwenteling een mes in mijn rechterknie. Gaat dit avontuur hier eindigen? Ik schrik van mijn eigen teleurstelling.
De Race
De TransPyrenees Race 2019 (1e editie) is een ‘fietstocht’ van Biarritz (FR) aan de Atlantische kust naar Cap de Creus (ESP) aan de Middellandse Zee - en weer terug. De eerste die finisht heeft gewonnen. Er zijn geen etappes, maar wel vier checkpoints onderweg. De route maak je grotendeels zelf en is tussen de 1500 en 1600 km lang. Het is een ‘self-supported’ event, wat betekent: geen assistentie onderweg, geen georganiseerde drinkposten en alles wat je gebruikt moet voor iedere fietser beschikbaar zijn.
Nieuwe realiteit
Wanneer ik na de eerste dag ga slapen realiseer ik me dat deze tocht (of race) mij nu al heeft opgeslokt. Ik ben in een nieuwe realiteit terecht gekomen, met als enige focus: fietsen, eten en een slaapplek vinden.
Dit avontuur is zo groot.
Ik weet niet,
waar ik bang voor moet zijn.
Op de de tweede dag bereik ik net voor zonsondergang de 2000 meter hoge Port de Cabus - de ‘poort naar Andorra’. Een moment van ultiem geluk.
Halverwege de 20 km lange klim passeer ik het laatste dorpje in Spanje: Tor. Een plukje huizen met een hoefsmid en scharrelende kippen voor een half ingestorte kerk. Het is magisch niemandsland op de grens met Spanje en Andorra. Tor, het laatste dorp op aarde - in een oksel van de Pyreneeën - ligt te baden in het laatste licht van deze herfstdag.
Na het dorp verandert de klim in een steil gravelpad. Ik heb heel mijn lichaam nodig om me hier omhoog te werken. Ik klim door een vallei - zo ongerept, zo groen. Wilde paarden in de weides zijn het enige leven dat ik zie.
Wanneer ik om 19:30 uur de top bereik zet het laatste restje licht van de dag de bergtoppen van Andorra in vuur en vlam. Rillingen trekken over mijn hele lichaam. God, wat houd ik van fietsen.
Checkpoint 3
De volgende dag verlaat ik Andorra rond 05.00 uur. Tot aan de grens met Spanje rijd ik door een koker van neonlicht, voordat ik in een donker gat verdwijn. Het is koud, helder en de hemel is bezaaid met sterren.
Nog voor 10.00 uur fiets ik Frankrijk binnen met de Catalaanse Pyreneeën voor me. Wegen die als een slang tegen de bergwand gekronkeld liggen, dorpen die geen dorpen zijn en afdalingen die geen einde lijken te hebben. Ik geniet van alles - de natuur, de stilte en de fysieke afwezigheid van mensen.
Uren later duik ik Spanje weer in en kom op de weg richting Girona - mijn thuis. Ondanks een gebrek aan eten en drinken wil ik niet stoppen. De tijd tikt in mijn hoofd door. Ik wil voor het donker bij checkpoint 3 zijn - de vuurtoren van Cap de Creus.
De lucht kleurt roze, rood, diepgeel - ik zie alles in sepia. Daar is eindelijk de laatste bocht naar de vuurtoren - het meest oostelijke puntje op het Iberisch schiereiland. Ik krijg een derde stempel op mijn kaart. Ik ben kapot en blij.
Wat ze me vertellen bij de post? Je ligt 20e. Ik weet niets te zeggen - voel me zo leeg. Die avond zet ik de wekker een uur later - 05.00 uur - na een dag van 320 km.
Domme jongen
Als de wekker 's ochtends gaat ben ik er niet bij. Ik sta op en hijs mezelf in mijn stinkende fietskleren. Het eerste stuk terug naar Frankrijk kruip ik over de weg. De wind slaat een gat in mijn moraal. Ik ben moe en er steekt iets in mijn rechterknie. Ik negeer het.
Het liedje van vandaag: ‘staan, zitten, staan, zitten’. Ik ben moe, maar oké, daar moet iedereen last van hebben. Ik drink veel en bedenk me, voor de lange klim van vandaag - de Col de Jau - moet ik wat extra eten inslaan. Dat lukt deels, door een gebrek aan contant geld. Domme jongen.
Ik klim verder: ‘staan, zitten, staan, zitten’. Ik merk dat mijn knie minder pijn doet als ik mijn benen en knieën zoveel mogelijk rechtdoor beweeg. Dat is ook effectief met klimmen gelukkig. ‘Staan, zitten, staan, zitten’ ontlast mijn knie en brengt me in het juiste ritme. Wat nieuwe moraal kan ik goed gebruiken.
Na de afdaling merk ik pas hoe moe ik ben en dat ik amper wat heb gegeten na de klim. Uitgeput ga ik in het gras langs de weg zitten. Ik begin aan mijn laatste reep - confronterend. Hierna heb ik alleen nog 4 sneetjes bruinbrood. Domme jongen, ja.
Ik zie niemand.
Geen auto, geen fietsers, geen dieren, geen huizen.
Niets.
Tergend langzaam dweil ik over de weg. Waarom word ik nou niet ingehaald? Er volgt een afslag, een nieuwe klim. Door het bos, knieën naar voren en niet schuiven op je zadel. ‘Staan, zitten, staan, zitten’. Ik rijd door een gorge, onder rotsen door, over vochtige wegen, door tunnels zonder verlichting. Welke regio is dit? De Ariège? Of is het Aude?
Het wordt later - ik ben moe en dorstig. Een donker bos omsluit me. Ik zet mijn lichten aan. Ik kauw het laatste stuk brood weg. Iedereen is vertrokken uit dit gebied. Er is hier niets anders dan gras. Mijn rommelende maag vul ik met water. Domme jongen zei ik toch.
Het is hier aardedonker. Ik schiet door een bocht en een tunnel uitgehakt in de rotsen slokt me op. Zit ik dan nog steeds in een gorge? Wat is dit voor gebied? Wat voor weg volg ik? Een dorpje licht op in het landschap en een auto komt me tegemoet. Moet ik die auto aanhouden en vragen om water en eten? Nee, dat mag niet.
Ik praat tegen mezelf. ‘Je moet deze weg blijven volgen, richting de lichten’. Eindelijk huizen, een kruising, rechtsaf. Oké, waar is een hotel? Hotel? Où est l'hôtel?
Wat was de naam? Iets met Marmotten? Ja, dat was het. Geen entree, geen licht aan de voorkant. Wat doe ik? Doorrijden? Volgende dorp? Ik loop om het gebouw heen en zie licht, mensen aan een lange tafel. Ik stap naar binnen. ‘Bonsoir, avez vous une chambre pour la nuit?’
Inwendig sla ik een kruisje en bid dat er 'ja', als antwoord komt - s'il vous plait. ‘Oui, c’est bon’. En een ‘repas’? Ja, dat kan ook. Mijn hemel, Hij bestaat. Slaapplek en een maaltijd.
Dag vier geeft me een hoop lessen. Koop genoeg eten, tap overal water en neem altijd contant geld mee.
Te ver?
Mijn maag rommelt bij vertrek. Ik kruis mijn vingers dat er ergens een bakker open zal zijn - het is nog ruim voor 07:00 uur.
Zoals vaker - de redding wacht soms net om de hoek. Ik zie licht bij een bakker en val naar binnen. Warmte en een vers gevulde vitrine met croissants en pains au chocolat - de hemel. Ik ga zitten en nog geen vijf minuten later zit de kleine bakkerij vol met hongerige fietsers.
Het ontbijt doet me goed. Ik heb even geen last van mijn knie. Zou het dan over zijn? De eerste col van de dag moet dat uitwijzen - de Col de Port. Een lange klim, maar daar heb ik een methode voor - ‘staan, zitten, staan, zitten.’
Toch, zodra ik aan de klim begin is alles anders. Ik weet niet wat het is, maar een stekende pijn schiet door mijn rechterknie. Ik probeer het op te vangen door ‘mijn truc’ toe te passen. Met beide knieën naar voren probeer ik te ‘blijven draaien’.
Wat ik ook doe,
hoe ik ook zit of sta,
ik word hard in mijn gezicht
geslagen.
Halverwege de afdaling start de Mur de Péguère - een beruchte klim. En, inderdaad - aan de voet geeft het eerste bordje met 18% mij een rechtse directe.
Pijn schiet door m’n knie. Nee, nee, nee.. dit is niet goed. Ik hijs mezelf omhoog, al kan ik geen trap meer doen zonder een scherpe punt te voelen die mijn rechterknie probeert binnen te dringen. De klim is 3,5 km en ik maak mezelf wijs dat ik daarna een weg door de vallei heb om te herstellen.
Kapot
Na de afdaling vind ik mezelf terug op een muurtje. Gaat dit avontuur hier eindigen? Een andere fietser passeert me - ik steek mijn duim op: ‘good luck!’
Ik durf niet meer te trappen, val op sommige momenten volledig stil. Wat doe ik hier? Waarom heb ik mezelf zo kapot gemaakt? Vragen schieten door mijn hoofd.
Wat moet ik doen? Hier stoppen en morgen verder gaan? Maakt dat het beter? Wat kan ik vandaag nog bereiken? Wat zijn de opties als ik verder fiets? Wat riskeer ik?
Wat wil ik? Doorgaan.
Wat is verstandig? Stoppen.
Wil ik dit jaar nog meer fietsen? Ja.
Is finishen heilig boven alles? Niet voor mij.
Ga ik stoppen? Dilemma.
Wat ik wel weet - na een nacht rust is deze pijn niet over. Ik pak mijn telefoon en typ: ‘Cap 76: my race is over due to a knee injury’. Ik laat de woorden een paar minuten staan en verstuur het bericht. Ik voel opluchting door heel mijn lijf. En tegelijkertijd ben ik heel alleen. Iedereen fietst van me weg.
Alles in mij wil door. Fietsen in de nacht, 16 uur buiten op de fiets, klim na klim - ik wil samen met de andere deelnemers deze extreme tocht uitrijden. En nu, heb ik er zelf een einde aan gemaakt.
Einde
De volgende dag - terug in Biarritz - merk ik hoe gebroken en uitgeput mijn lijf is. Ik heb mezelf uitgewoond, verwaarloosd en uitgemergeld. Ik probeer op te staan, maar zak vrijwel direct door mijn rechterbeen.
Na twee nachten in het Franse kustdorp pak ik de trein terug naar Girona. Ik ben een wrak - mijn beide handen trillen continue, ik voel tintelingen in mijn onderrug en ik kan niet normaal lopen door de pijn in mijn knie. De race gaat ondertussen verder en ik volg online de vorderingen van de overgebleven deelnemers. Wat een helden - fietsen tussen wanhoop en geluk. Wat had ik graag met ze mee afgezien en deze tocht willen afmaken. Dit avontuur, dat te groot was om bang van te worden.
Mijn routes
Dag 1 - Biarritz naar Sabinanigo (264 km & 5787 hm)
Dag 2 - Sabinanigo naar La Massala (266 km & 6239 hm)
Dag 3 - La Massala naar Roses (321 km & 4481 hm)
Dag 4 - Roses naar Puivert (222 km & 4129 hm)
Dag 5 - Puivert naar Boussens (151 km & 2048 hm)
0 notes