Tumgik
stadsverstilling · 4 years
Text
Eenvoud
Soms is het me niet helder waar eenvoud eindigt en weelde begint. Wat zijn stukjes appel met kaneel op een schotel met een goudkleurig randje? Het is simpel maar overvloedig. Lokale appels met een specerij van ver. Op een schoteltje dat al tien jaar in mijn bezit is. Cadeau gekregen van mijn ouders toen ik op kamers ging. Speciaal voor mij uitgezocht. Een rijke herinnering. Het tien jaar later nog gebruiken zou je spaarzaam kunnen noemen. En dat Piet Hein Eek design mokje? Is dat overdaad? Zes stuks, prijzig, maar met liefde geselecteerd en verzameld. Is dat luxe of eenvoud? Ik weet het niet. Ik leende een boek over eenvoud van een vriendin. Het ging over het geluk van het dagelijkse. De liefde die je kunt stoppen in het huishouden. Hoe je spullen en het verzorgen ervan een gevoel van geluk kunnen geven. Vandaag was geluk voor mij warme thee met appels. Het had letterlijk een gouden randje.
0 notes
stadsverstilling · 4 years
Text
Rijkdom
Als deze tijd van thuiszijn iets duidelijk maakt, is het hoe groot de kleine dingen zijn. De dingen die ik mis, maar ook de dingen die bleven. 
Wat een geluk er zit in door het gras met blote voeten. De lichtval op mijn muur. De vreugde van opkomend groen op mijn balkon, het water geven, ervoor zorgen. 
Ik maal elke ochtend bonen voor mijn koffie. Ik maak de melk warm en schuim het op. Doordeweeks en in het weekend. In het weekend geniet ik dubbel want met bananenpannekoeken erbij smaakt koffie nog beter. Het is elke week hetzelfde en elke week weer puur geluk. 
Ik denk aan Johhny Cash, die zijn beeld van het paradijs beschrijft: this morning, with her, having coffee. 
En dat dat dan - meer dan - genoeg is. 
April 2020
0 notes
stadsverstilling · 5 years
Text
Vikmeisje
Met een paar rollende druppels beland ik in een levendige herinnering aan het land van leegte. Het land waarnaar ik terug wil keren, het land dat een van mijn favoriete bands zo prachtig hoogstemmig in onbegrijpelijke IJslandse woorden vangt. Het land dat haar inwoners zo mooi heima noemen, het land dat in mijn poriën zit en waar ik als nooit eerder zo intens heb ervaren wat leegte en puurheid is.   Er vallen tranen als ik denk aan de rotsen van Vik. Hoe ze zo bewegingsloos in het water staan, langzaam meeslijten en vervormen, maar nooit om vallen. Zich nooit afvragen waarom ze daar staan, of ze er zijn mogen en hoe ze dat dan op hun best kunnen doen. Ze herinneren me aan wie ik ten diepste ben, de vrouw die net zo gelukkig is als ze vrij kan dansen in een mooie jurk als wanneer ze in versleten joggingbroek met grond onder haar nagels rijen groente van onkruid ontdoet. Het meisje dat paarden aaide, naar de wei bracht en hun stallen verschoonde en vooral alleen maar was, bezig maar vooral gewoon als vanzelfsprekend aanwezig in het moment. Het kale van dat land, het eindeloze groen, de stenen. Ze vragen niets, niets dan te zijn en misschien je gedachten in plaats van harder, wat zachter te zetten. Al nodigt de schijnbare afwezigheid van geluid in eerste instantie misschien uit tot hersenstormen. De eentonigheid van het grote niets zal uiteindelijk stilte brengen, of tenminste, dat is wat het deed in mijn herinnering. Ik zie me lopen door dat groen. Maar evengoed door de duinen van Hoek van Holland. Buik vol van versgeplukte bramen. Het vrije gevoel van waaiharen waaraan de Zuid-Hollandse industrie toch niet zo veel blijkt af te doen. Een hond die voorbij loopt en ik een aai door zijn berenvel mag geven. Blote voeten, zand. Haren die door de zee gewassen altijd op hun mooist zijn maar dat is slechts een bonus die in deze zijnstoestand niet langer telt. En wat ik me afvraag, is of het vliegtuig naar eindeloos groen, het opzeggen van mijn huur, een tijdelijk appartement aan de Engelse kust, een enkeltje Australië of goed gevulde backpack in Zuid-Amerika, de eindeloze bossen van Scandinavië...Of die dat voor mij zullen doen. Of zij die stevige onverschillige rots in mij naar boven zullen halen. 
Of ben ik het, die dat eindeloze groen in mijn eigen leven toveren kan. Ben ik het, die over Rotterdamse stoeptegels kan lopen, alsof het ongelijke stukken strand zijn? Ben ik het, die zelf het strelen van de wind moet kunnen voelen als de zeebries toch kilometers ver weg is? En als ik het ben, heb ik haar dan eigenlijk al gevonden?
Een stukje uit 2018
0 notes