Photo
Documentaire Smart City. Op zoek naar de Slimme Burger.
De film Smart City, op zoek naar de slimme burger gaat over de ambitie van een aantal partijen in Amsterdam om een Smart City te worden: een stad waarin slimme technologie ervoor zorgt dat deze duurzaam, veilig en comfortabel is en dat burgers invloed op hun omgeving kunnen uitoefenen. Blom en Zandbergen verkennen de relatie tussen die droom en de dilemma’s die de Amsterdamse samenleving daar tegenover stelt.
0 notes
Photo
Bijzonder nieuws! Er is een bijzonder Enigma machine verkocht. Wat heeft dit te maken met Scrumstad? Hiervoor eerst een stukje geschiedenis.
Enigma is een Duitse codeermachine die in de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt om berichten te versturen tussen Hitlers officieren en de troepen in het veld. Op deze manier konden zij snel en in het geheim actie ondernemen.
De Britse inlichtingendienst kon deze berichten onderscheppen, maar kon deze, door de versleuteling (codering) niet lezen. Het decoderen van de berichten werd extra moeilijk doordat de versleuteling iedere dag veranderde. Daarom heeft een team, met onder andere Alan Turing en Gordon Welchman, op Bletchley Park de BOMBE, en later de Colossus ontwikkeld. De BOMBE als mechanische codekraker en de Colossus als zijn elektronische opvolger worden gezien als de voorvaders van de huidige computer. Het ontwerpen van de BOMBE is recentelijk vrij verfilmd als The Imitation Game en ook Ian Flemming als oud-collega van Turing en schrijver van James Bond heeft zich laten inspireren door deze machines.
De verkochte machine is dus van enorme waarde, onder andere vanwege zijn betekenis voor de digitale revolutie.
Wil je meer weten over de geschiedenis van de computer, de werking van het internet en hoe versleuteling werkt? Volg dan deze thuiscursus.
JV
0 notes
Text
Kenmerken van succesvolle burgerinitiatieven
Op de website "Ruimtevolk" staat een interessant artikel over de kenmerken van geslaagde ruimtelijke bewonersinitiatieven. De auteur Kati Dijk heeft haar masterscriptie geschreven over wat burgerinitiatieven nu eigenlijk succesvol maakt. De vijf kenmerken zijn:
Gemeenschapelijke interesses en ambities
Eigenschappen van initiatiefnemers
Communicatie
Bereidheid externe partijen
Pragmatisch proces
Dijk geeft ook de fases weer van een burgerinitiatief:
Het verloop van een burgerinitiatief kenmerkt zich over het algemeen door twee à drie fases (Van Dam et al., 2010):
Een idee voor de ruimtelijke omgeving of protest tegen plannen op dat terrein
Vormen van een informele organisatie
Eventueel vormen van een formele organisatie
Daarnaast kan binnen het procesverloop onderscheid worden gemaakt tussen de volgende aspecten:
Één of enkelen hebben een idee of protest
Deze kerngroep vormt een grotere groep medestanders
Er wordt samenwerking gezocht met de overheid
Wettelijke procedures betrekking hebbende op ruimtelijke ordening worden doorlopen
Het onderzoek is erg boeiend. Hier moet wel bij vermeld worden dat Dijk alleen gekeken heeft naar vijf succesvolle burgerinitiatieven. Daardoor weet je dus nooit in hoeverre bovenstaande kenmerken bijdragen aan succes. Een meer kwantitatieve benadering zou moeten volgen.
RT
0 notes
Photo
Design Kit is voor iedereen die anderen willen helpen door middel van een project, maar niet zo goed weet waar te beginnen. Waar moet je aan denken? Welke methoden voor vooronderzoek zijn er? Deze kit geeft je een heel mooi overzicht en inspiratie.
Human-centered design is a practical, repeatable approach to arriving at innovative solutions. Think of these Methods as a step-by-step guide to unleashing your creativity, putting the people you serve at the center of your design process to come up with new answers to difficult problems.
0 notes
Text
De Digitaalpessimist
In de Amsterdamse straatkrant Z! staat deze week een interview met Hans Schnitzler, de auteur van Het Digitale Proletariaat dat dit voorjaar uitkwam. Volgens Karl Marx maakte tijdens de Industriële Revolutie de technologie zich meester van de lichamen van de arbeiders. Nu - zo stelt Schnitzler in zijn boek - is de onderwerping compleet. De digitale revolutie eigent zich ook de geest toe van de onderworpenen: 'de industrialisering van de geest'.
Het Digitale Proletariaat kwam ongeveer tegelijkertijd uit met The Internet is Not the Anwser van Andrew Keen dat hier op deze website is besproken. Ze lijken op elkaar tot zover dat ze de gevaren van de digitale revolutie aankaarten. Waar Keen kiest voor een economische invalshoek kiest Schnitzler voor een filosofische. Keen spitst zich toe op de invloed van digitalisering op het dagelijks leven. Schnitzler waarschuwt ons voor de 'algoritmisering' van het bestaan. Met name bij de invloed van digitalisering op het onderwijs wordt het zwaard aangegord. Het onderwijs zou zich probleemloos neerleggen bij vloeibare en virtuele realiteit.
Waar Keen smijt met feiten en voorbeelden komt Schnitzler niet veel verder dan proclamatie. Daarmee krijgt het snel de jeremierige toon van een bejaarde die klaagt dat de jeugd van tegenwoordig niet meer opstaat in de bus. Het gebruik van smartphones vergelijkt hij met het gebruik van drugs: we lijden aan een internetverslaving, de digitale wereld is een 'intensieve menshouderij' die door gebruik van een 'virtuele koopgoot' de kudde uitmelkt.
Het totale gebrek aan feiten en onderzoek van Schnitzler is een eigenschap die de pessimist kenmerkt. Een doemscenario schetsen op basis van een onderbuikgevoel en wat oude filosofen die hetzelfde deden - met het veilige gevoel dat als het onheil niet aandient, iedereen je is vergeten. Maar als je zwartgallige voorspellingen wel uitkomen kan je jezelf op de borst kloppen en zeggen "zei ik het niet?". De pessimist heeft altijd gelijk.
Bas Levering en Justine Pardoes verzetten zich dit weekend in NRC tegen het digitaalpessimisme. In hun opiniebijdrage stellen ze dat het totaal ongegrond is om complexe veranderingen tussen bijvoorbeeld de verhouding tussen ouder en kind enkel en alleen toe te wijzen aan digitalisering. Alle onheil die de digitaalpessimisten ons hebben voorspeld is al eens weerlegt: we zijn niet slechter gaan lezen en schrijven, we zijn ook niet veel meer gaan multitasken, en kinderen zijn hun ouders niet gaan zien als 'domme volwassenen'. Het hele idee - zo stellen Levering en Pardoes - van de digitale immigrant en de digital native zoals ooit bedacht door Marc Prensky, bestaat niet:
"Veranderingen in materiële omstandigheden scheppen belangrijke voorwaarden voor de veranderingen in de verhouding tussen ouders en kinderen - maar ze bepalen die niet. De digitale revolutie is nauwelijks een factor van belang als het gaat om de veranderde machtsbalans tussen ouders en kinderen."
Toch staat er wel een interessante en bemoedigende gedachtegang in het interview met Schnitzler:
"De grootdatabezitters in Silcon Valley waren twintig jaar geleden hippies die zich verzetten tegen het grootkapitaal, alleen is daar de commercie ingeslopen en dat is heel snel gegaan. Toch is het nog steeds niet onmogelijk om met kleine groepjes mooie dingen te doen. Een platform organiseren zonder dat een groot bedrijf daar de winsten uitzuigt, dat moet nog steeds mogelijk zijn. Ik zie dat dan meer van kleine lokale gemeenschappen komen. Ja, dat zijn mooie initiatieven die handig gebruikmaken van een infrastructuur die er wereldwijd ligt."
Toch even die straatkrant kopen deze week.
RT
1 note
·
View note
Photo
16 oktober de twee editie van Measuring Amsterdam plaats! Wil jij ook mee doen? Registreer je dan nu!
Door het meten van onder andere de Knowledge Mile proberen we de straat in Amsterdam in kaart te brengen en verbeteren.
With Measuring Amsterdam we developed a method for participatory open data collection through an web-application. This method can be used by citizens to gather data with their own mobile phone and provide a first citizen empowerment tool for these citizens. By publishing the collected data as open data, developers can create visualizations or applications to provide new insights.
2 notes
·
View notes
Text
De Macht van Big Tech
In zijn opinieartikel in de New York Times van deze zondag schrijft Robert Reich (Hoogleraar Economie, Berkeley en voorheen minister van Arbeid onder Clinton) over de macht van “Big Tech”.
Hij stelt dat voorheen slaven, grond en industrie de meest waardevolle delen waren van de economie. Nu zijn het informatie en ideeën. Met name platforms zijn de moneymakers van deze tijd. De concentratie van de markt zorgt voor hoge prijzen en verdrukt innovatie. Het geld van nieuwe apps, software, boeken en video gaat naar de platformowners, die vervolgens meer geld steken in de patenten dan in onderzoek en innovatie. We moeten volgens Reich niet langer in de discussie blijven hangen van “vrije markt versus overheid”.
Despite an explosion in the number of websites over the last decade, page views are becoming more concentrated. While in 2001, the top 10 websites accounted for 31 percent of all page views in America, by 2010 the top 10 accounted for 75 percent. Google and Facebook are now the first stops for many Americans seeking news — while Internet traffic to much of the nation’s newspapers, network television and other news gathering agencies has fallen well below 50 percent of all traffic. Meanwhile, Amazon is now the first stop for almost a third of all American consumers seeking to buy anything. Talk about power.
Whenever markets become concentrated, consumers end up paying more than they otherwise would, and innovations are squelched. Sure, big platforms let creators showcase and introduce new apps, songs, books, videos and other content. But almost all of the profits go to the platforms’ owners, who have all of the bargaining power. Contrary to the conventional view of an American economy bubbling with innovative small companies, the reality is quite different. The rate at which new businesses have formed in the United States has slowed markedly since the late 1970s. Big Tech’s sweeping patents, standard platforms, fleets of lawyers to litigate against potential rivals and armies of lobbyists have created formidable barriers to new entrants. The patent system is crucial to innovation.
RT
0 notes
Photo
De herfst is weer begonnen. Wat een weer! Gelukkig bereidt Amsterdam zich goed voor op de regen.
Amsterdam Rainproof, dat zijn jij, wij en alle andere Amsterdammers samen. We hebben een doel: Amsterdam bestand maken tegen de steeds vaker voorkomende hoosbuien. Sterker nog: we willen het gratis regenwater, dat nu afgevoerd wordt, beter benutten. De hoosbuien veroorzaken schade, vooral omdat de stad verhardt met gebouwen, asfalt en betegelde tuinen – er gaat geen druppel doorheen.
0 notes
Text
Innovatie in de Troonrede
Gisteren, vandaag en morgen presenteert de regering en de oppositie haar visie op het komende jaar. Een aantal punten uit de troonrede vielen op aangaande innovatie en een aantal vielen op omdat ze niet genoemd werden.
Laten we eers eens kijken naar wat passages uit de troonrede. Allereerst:
"Met een blik op mondiaal toonaangevende topsectoren als landbouw en voedsel, logistiek, de creatieve industrie en water is er zeker reden tot optimisme."
Dit blijkt inderdaad uit internationale rapporten. Dit gaat trouwens vooral om de Randstad en dan met name Amsterdam. Vooral de creatieve industrie is toonaangevend. Kijken we naar het PWC rapport over innovatieve steden dan lezen we:
“it [Amsterdam, RT] really is a digital city of the 21st century” (PWS, p.6).
Verder hoorde we het concrete plan voor innovatie:
"Om de innovatiekracht van ons land te versterken, stelt de regering een 'toekomstfonds' in voor kredietverlening aan innovatieve mkb'ers. De rendementen van het fonds komen beschikbaar voor uitgaven aan fundamenteel en toegepast onderzoek."
Goed, er zijn dus plannen voor innovatie, in de begroting en op de agenda. Er komt een 'toekomstfonds voor kredietverlening aan innovatieve mkb'ers'. Dit fonds heeft bij nader inzien 200 miljoen euro als startkapitaal dat wordt aangevuld met meevallers uit de aardgasbaten en het al bestaande innovatiefonds MKB+.
Hoe we de samenleving laten aansluiten op deze innovatie werd ook besproken In de troonrede:
"Het stimuleren en benutten van jong talent is cruciaal voor toekomstige economische groei. De afgelopen jaren heeft de regering forse stappen gezet om de kwaliteit van het onderwijs en het onderwijspersoneel te verhogen en de aansluiting tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren."
Dit is inderdaad een grote uitdaging voor de komende periode zoals ik hier enigzins beargumenteer. De evenknie is echter even belangrijk: hoe we de mensen die niet direct profiteren van technologische innovatie alternatieven bieden. Innovatie in de omvang die ons te wachten staat zal alleen slagen als we tegelijkertijd een breedgedragen economische herstructurering toepassen.
De innovatiepassage moet dus fors worden uitgebreid en toegelicht in de Algemene Politieke Beschouwingen, zoals economen Willem Vermeend en Rick van der Ploeg ook al meenden:
”Ze [de ondernemers, RT) krijgen te maken met een stortvloed aan innovatieve start-ups die wereldwijd markten gaan veroveren waar het klassiek bedrijfsleven nu nog de dienst uitmaakt. Door slimme softwareprogramma’s, de opmars van het Internet of Things (IoT), big data, 3D-printen en robots worden steeds meer bedrijven beheerst door digitalisering en nieuwe technologie. De praktijk laat al zien dat de beste bedrijfsprestaties worden behaald door innovatieve ondernemingen. IT is daarvoor essentieel, het stelt bedrijven in staat om sneller te innoveren en (online) netwerken op te bouwen die in economie 4.0 van levensbelang zijn.”
Maar de troonrede zou ook moeten gaan over de consequenties voor de gemiddelde Nederlander. En die is dus anders dan wat Halbe Zijlstra (VVD) roept tijdens de Algemene Politieke Beschouwing dat correct is samengevat als "robots zijn cool", hoewel ik blij ben met zijn agendasetting.
Het is te hopen dat er langzaam een compleet verhaal ontstaat over de kansen en bedreigingen van technologische innovatie voor de samenleving.
RT
0 notes
Text
Later in Nederland: disruptieve innovatie en zelforganisatie
In zijn opiniebijdrage aan de rubriek “Later in Nederland” van Trouw, waarschuwt futuroloog Marcel Bullinga ons voor later. De mensheid van morgen is volgens Bullinga te verdelen in twee groepen: mensen die werken en afwachtend naar de overheid kijken in hoop op bescherming en mensen die werken en zelf de tools in handen nemen. Alleen de laatste groep zal toekomstbestendig blijken. Voorts zullen vrijwel alle banen worden overgenomen door robots en andere vormen van technologische ontwikkeling. De verzorgingsstaat is niet meer in 2025 want de gasopbrengsten zullen opraken. We moeten ons zelf dus leren organiseren volgens Bullinga, net zoals de gilden in de middeleeuwen en de vakbonden in de nieuwe tijd.
Vrijwel alle voorbeelden van Bullinga’s probleemanalyse krijgen geen enkele onderbouwing en zijn bovendien zeer onwaarschijnlijk. Vooral zijn analyse van de taak van de overheid van de toekomst van de verzorgingsstaat snijden weinig hout. Het idee dat de verzorgingsstaat ten einde is omdat het gas op is, laat zien dat Bullinga wellicht veel weet van de toekomst maar weinig van economie. De aardgasbaten schommelen al jaren tussen de 3 en 9 procent van het BBP. Dat is veel geld, maar duidt geheel niet op een einde van de verzorgingstaat. De conclusie dat we daarom moeten leren ons zelf beter te organiseren is wel juist, ondanks dat hij volgt op onjuiste premissen. Hoe kan dit?
We zien inderdaad een trend van een terugtrekkende overheid en ook het gevaar voor de nieuwe technologie voor de arbeidsmarkt is gedegen aangekaart door economen, bijvoorbeeld door Nobelprijswinnaars Robert E. Solow hier, recent Joseph Stigilitz hier(paywall), en meer toegankelijk: Paul Krugman hier.
Zij tonen aan dat het daadwerkelijke gevaar van technologische innovatie - ook wel disruptieve innovatie genoemd - erin schuilt dat vaardige werknemers niet compenseren voor onvaardige werknemers. Dat is niet iets nieuws, maar was al het geval tijdens de Industriële Revolutie (1770 - 1830). In eerste instantie lijken gewone werknemers niet erg te profiteren van innovatie. Het heeft decennia geduurd, pas vanaf 1830, eer werknemers hun reële inkomen zagen stijgen. Volgens Stigilitz is voor een maatschappelijk geslaagde disruptieve innovatie dan ook een breedgedragen economische herstructurering nodig. Het is onvermijdelijk dat bij innovatie, de vaardige werknemers de onvaardigen uit de industrie drukken. Willen we technologische innovatie breed laten slagen dan vraagt dit van de samenleving om de drop outs een alternatief te bieden.
Op dit laatste punt ziet het er nog niet erg gunstig uit. Een van de grootste bedreigingen voor werkgelegenheid bij technologsiche innovatie, is concentratie van bedrijvigheid. Als vooruitstrevende bedrijven monopoliën worden, (zoals nu in Silicon Valley lijkt te gebeuren) kunnen zij de winst puur gebruiken voor zelfverrijking in plaats van loonsverhogingen door te voeren. De klassieke marxistische kapitaal versus arbeid digotomie. Een ware maatschappelijke uitdaging ligt dus eerder in het heruitvinden van de nieuwe verhoudingen op de arbeidsmarkt die verstoord worden door technologische innovatie. Dus zoals Clay Shirky het verwoordt:
Revolution doesn't happen when society adopts new technology, it happens when society adopts new behaviours.
Daarom is de conclusie van Bullinga wel juist, zei het om hele andere redenen: mensen moeten zich inderdaad opnieuw leren organiseren, juist om de verzorgingstaat en daarmee hun eigen positie te verbeteren. De verzorgingstaat drijft mede op het idee dat misschien jijzelf zo niet je kinderen de drop outs van morgen kunnen worden. De effecten van nieuwe technologie leiden enerzijds tot nieuwe kapitalisten die individueel niet gebaat zijn bij een sterke verzorgingsstaat en anderzijds tot nieuwe, makkelijkere vormen van zelforganisatie. Dus zal de reactie van werknemers logischer wijs moeten zijn om diezelfde technologie te gebruiken voor het collectief. Een hernieuwde "Arbeiders verenigt u!", die inderdaad schuurt tegen de bestaande orde. Niet omdat er geen verzogingstaat of overheid meer is, maar omdat die in standgehouden moet worden wil technologische innovatie maatschappelijk slagen.
RT
1 note
·
View note
Text
Kan jouw buurt nòg beter?
Voor de gezellige buurt die nog gezelliger kan. Voor de buurt die graag iets goed voor een ander doet. Voor de buurt gewoon omdat het kan.
Verbeterdebuurt is hét meldingsplatform voor de openbare ruimte waar iedereen aan kan meedoen. Met Verbeterdebuurt kun je problemen (meldingen openbare ruimte) doorgeven aan de gemeente.Bovendien kun je Verbeterdebuurt gebruiken om zelf een idee te beginnen en samen met buurtgenoten hiermee aan de slag gaan.
0 notes
Text
Levenloze Steden
Las Vegas en Pyongyang, de hoofdstad van Noord Korea. Wat hebben zij gemeen? Volgens Pico Iver, in zijn prachtige bijdrage voor de New York Review of Books is dat de levenloosheid van de steden. De eerste staat symbool voor het schaamteloze kaptialisme, de tweede voor het laatste staatgecontroleerde artefact van een communistische heilstaat, maar beide zijn nooit gebouwd met het oog op het dagelijks leven van normale mensen.
Yet both cities are products of a mid-twentieth-century spirit that saw what power and profit could be found in constructing mass fantasies ab nihilo—in the deserts of the West, out of the rubble of the Korean War. And both serve even now as billboards of a kind, “theoretical and practical weapons of the system,” as Kim Jong Il had it in a 180-page treatise on architecture, with buildings designed less to be lived in than to be marveled at by friends and enemies alike. Pyongyang is at once a playground for the local elite and a perpetual reminder to the 90 percent of North Koreans who are not permitted to visit of what awaits them if their talent or patriotism—or beauty—are strong enough. But both cities are haunted by a kind of lottery consciousness, which declares that power and glamour can be yours only if divine whim (or a throw of a dice) so decrees. [...] And even though theme-park extravaganzas are hardly unknown in neighboring China or Japan, North Korea’s monuments are built not with the entertainment or needs of regular folks in mind, but only as tributes to leaders for life and beyond. Each new confection is as out of context, as weirdly without a sense of time or space, as the North Korean’s government’s occasional provocations or sudden, mercurial threats.
RT
0 notes
Text
Site Visit Create-It
Een spannende dag! Vrijdag 28 Augustus 2015 werd het kenniscentrum ‘Create-It’ onder de loep genomen. Omdat het Citizen Data Lab onder dit kenniscentrum valt was dit ook voor ons een bijzondere en spannende dag. Een delegatie van de Waag Society, de Universiteit van Amsterdam en de voorzitter en secretaris van de Hogeschool van Amsterdam beoordeelden het kenniscentrum op hun werk en vooruitgang. Verbeter punten waren te vinden in het vinden van vrouwelijke lectoren, meer gebruik maken van nieuwe methoden en studenten betrekken in onderzoek. Overall: Goud in handen, maar werk te doen!
0 notes
Text
Uber op The Other Path?
In The Other Path stelt econoom Hernando de Soto dat in welvarende landen alles voor vrijwel iedereen goed geregeld is, behalve voor de armen. Zij lopen juist te klippen tegen de regels die zo goed werken voor de meerderheid.
Five Thirty Eight onderzocht de verkeersdata van New York. Uber blijkt alleen nog te concurreren met taxi’s voor mensen met een hoog inkomen die wonen in een gebied waar goed openbaar vervoer is. De vraag wordt opgeworpen of Uber niet juist mensen vervoer kan bieden voor een veel lager bedrag die slechte toegang hebben tot het OV, en geen auto hebben. Zou Uber daarmee een tool worden die aanvult waar de samenleving als organisatie tekortschiet? Daarmee zou Uber precies doen waar De Soto impliciet toe oproept bij een falende overheid: zelf organiseren en de tools bouwen die dat mogelijk maken. Hoe zou dat onze sceptische blik op een bedrijf als Uber veranderen...
But there’s a much wider potential audience if Uber can also reach middle-class customers who want to save money. Perhaps in the distant (or even the not-so-distant) future, Uber can build its own version of “public” transit, making rides so cheap that they cost less than the $4 or $5 that Americans now pay, on average, to make a trip in their personal cars. In the meantime, it might have more success among “car-cutting” customers who can use Uber along with public transit. That might mean Uber’s growth is concentrated more in cities like New York, San Francisco and Chicago — and in Europe and Asia — that already have reasonably strong public transit networks.
2 notes
·
View notes
Text
Meet up Knowledge Mile
Maandagochtend 14 september vindt de 2e meet-up van de Knowledge Mile plaats. Gebruikers, bezoekers van en geïnteresseerden, iedereen is welkom! Ben jij er ook bij? Aanmelden kan hier.
1 note
·
View note
Text
Internet als Steroïden
door Reinier Tromp
Het artikel Inside Amazon: Wrestling Big Ideas in a Bruising Workplace van afgelopen zondag in de New York Times geeft een fascinerend inkijkje in de werkcultuur van één van de grootste tech-bedrijven van dit moment. Het artikel leverde dermate veel rühring op, dat de hoogste baas Jeff Bezos een e-mail naar alle medewerkers stuurde met de oproep dat als iemand het gedrag zoals beschreven in het artikel herkent, hij bij Bezos terecht kan om zijn beklag te doen.
Dit is niet het eerste inkijkje in de besloten burelen van Amazon. De populaire podcast "Radiolab" weidde er in januari van vorig jaar al een intrigerende aflevering aan waarin de reporter zich onderdompelt in Amazons bedrijfscultuur door zich in dienst te laten nemen bij één van zijn mega-magazijnen. Ook hier wordt op zeer overtuigende wijze gewezen op de beroerde en harde arbeidsomstandigheden, maar nu in de lagere regionen van de bedrijfsvloer. Arbeidsomstandigheden die Andrew Keen -zoals later besproken - allicht Taylorism on steroids zou noemen, verwijzend naar het doorgevoerde en zeer zorgvuldig uitgekiende scientific management op de bedrijfsvloer van "The Everything Store"
Het lijkt erop dat de jubelstemming over Amazon, beschreven in boeken als One Click: Jeff Bezos en the Rise of Amazon.com aan het omslaan is. In On Click beschrijft Richard Brandt het succesvolle bedrijfsmodel van Amazon. De insteek van het boek is de vraag waarom Amazon er in tegenstelling tot vele andere internet-bedrijven van de jaren '90 wel in slaagde om groot en succesvol te worden. De nadruk ligt bij de oprichter en directeur: Jeff Bezos. Als tiener viel hij op door op magistrale wijze les te geven aan zijn leeftijdgenoten op zomerkamp. Ook tijdens zijn studie Computer Science op Princeton en in zijn vroege carrière op Wall Street was hij het zonderlinge type waarvan iedereen doorhad dat hij veel in zijn mars had. Het was dan ook geheel niet misplaats geweest van Brandt om te verhandelen hoe de kleine Jeff eigenlijk als peutertje al geweldig inventief was in de blokkenhoek en bij zijn leeftijdgenoten een onuitwisbare indruk achterliet op het springkussen.
Dit is altijd het probleem met geschiedvertellingen waarbij met de wetenschap van nu teruggekeken wordt op de natuurlijk weinig opzienbarende jeugd van de held. Het eerste deel van het boek doet dan ook denken aan een willekeurige aflevering van de serie Lost: De held blijkt eigenlijk al sinds de embryonale fase zichtbaar gepredestineerd voor zijn grote daden van later.
De lezer doet zich plezier om door te bladeren naar het tweede deel. Daarin beschrijft Brandt hoe Amazon de Amerikaanse boekenmarkt veroverde. Het sleutelbegrip hierin is "klant-georienteerd". De website werd dermate afgestemd op de wensen van de klant dat deze met één druk op de knop het zo graag gewenste boek kon bestellen. Hierbij was Bezos ook de eerste die een formule bedacht om aanbevelingen te doen genaamd: collaborative filtering: Gebruiker A leest p en q. Gebruiker B leest p en r. Aanbeveling is: r aan A en q aan B. Iets wat eind jaren '90 inderdaad erg inventief was. Ook het toestaan van zowel positieve als negatieve recensies was revolutionair in de marketing en een logische en effectieve consequentie van een "klant-georienteerd" bedrijfsmodel.
Dat Amazon tot ver in de jaren 2000 geen winst maakte is niet verbazingwekkend voor de huidige standaarden van Silicon Valley, maar was het wel voor de begrippen van toen. Bezos en Amazon, volgens Brandt als een symmetrische tweeling met elkaar verbonden, zijn daarom inderdaad een interessante casus voor de bestudering van het informatietijdperk. Als boek is One Click echter een vrij matige beschrijving van iets dat het midden houdt tussen een biografie en een inkijkje in de tech-wereld. Zeker gezien het feit dat Brandt tientallen interviews heeft gehouden met ingewijden en oud werknemers is het verbazingwekkend dat de kritische toon die het New York Times artikel aanslaat, op geen enkele manier is terug te horen.
Voor een kritischere reflectie op het informatietijdperk kunnen we terecht bij het nieuwe boek van Andrew Keen met de weinig verhullende titel: The Internet is Not The Answer. Keen vraag zich af of het internet opleeft naar zijn eigen aangehangen waarden. Keen - Silicon Valleyer van het eerste uur- werpt zich op om als een romeinse haruspex door naar ingewanden van het internet te kijken, de toekomst van het informatietijdperk af te leiden.
Keen begint zijn onderzoek met de eerste waarden van het internet en wie die vertegenwoordigden. Het allereerste idee van internet was die van een networked society: een samenleving waarin iedereen verbonden is zonder een centrum. Wetenschappers als J.C.R Licklider maakten zich eind jaren '50 zorgen over de kwetsbaarheid van het communicatienetwerk van het Amerikaanse leger. Deze zorgen - zo treffend verbeeld in Stanley Kubricks klassieker Dr. Strangelove or how I learned to Stop Worrying and Love the Bomb - werden gedeeld door de Amerikaanse legertop waardoor er middelen beschikbaar kwamen om het eerste computer-to-computer netwerk aan te leggen: ARPANET. Betrokken onderzoekers als Paul Baran en Berners Lee waren primair geïnteresseerd in het oprichten van een netwerk waar iedereen toegang zou krijgen en zou profiteren van content en er voor zou blijven betalen. Het zou de economie veranderen, maar ten goede omdat op het internet iedereen gelijk kon zijn. De nieuwe economie zou drijven op waarden als: decentralisering, globalisering, harmonisering en verheffing. De regels van "de oude economie" schrijven voor dat als een bedrijf eenmaal groot is, hij zijn prijs laag kan houden en zo competitie de kop indrukken. Het internet zou radicaal breken met deze regels.
Deze periode loopt van de vroege jaren '50 tot de vroege jaren '90 en wordt door Keen gedoopt als de eerste act van het internet. De tweede act involveert een hardnekkig fenomeen uit een andere wereld: geld. De mantel van wetenschap werd in de vroege jaren "90 ingeruild voor business. Mensen als Baren en Berners waren onderzoekers die de technologie gratis weggaven voor het grote goed. Dit veranderde toen grote bedrijven inplaats van de overheid de grote investeerders werden. De informatie economie was geboren, een economie met een winner takes all society, volgens Keen de grote veroorzaker van de recente toename van economische ongelijkheid. Het internet heeft niet gebroken met de oude regels: "they are the same rules as before but now on steroids".
Keen geeft tal van voorbeelden van sectoren die weggeconcurreerd zijn door bedrijven als Apple, Google en Facebook. Een bedrijf als Kodak had 115.000 werknemers. Google, een bedrijf met het tienvoudige aan omzet heeft er 46.000. In het industriële tijdperk leidde technologie tot meer banen en een hoger inkomen. Het was het gouden tijdperk voor arbeid omdat de ene arbeider concurreerde met de andere arbeider om beter vaardigheden en scholing. Het informatietijdperk verandert dit: slechts een paar zich vaardige gokkers krijgen alles. De rest blijft over met niets. Als we niets veranderen, zegt Keen, hebben we straks alleen een aantal zeer rijke bedrijven met zeer weinig werknemers.
De boodschap van Keen is helder: waan je geen illusies over de informatie economie. Uiteindelijk zijn de bedrijven van Silicon Valley niet anders dan oude bedrijven. Ze bestaan om geld te verdienen voor de oprichters en de aandeelhouders. Het enige verschil met de oude bedrijven is dat ze geen mensen in dienst nemen.
Wie zoekt naar wat in plaats van internet wel het antwoord is, vindt in Keen geen gids. Een deel van het antwoord moeten we vinden bij de overheid. Keen pleit voor regulering, verbod en belasting maar erg overtuigend is hij hier niet in. The Internet is not the Answer blijft daarmee toch een ietwat eenzijdig betoog met vooral een agenda zettende functie. Voor een volledig beeld zijn ook de tegenkrachten in een veld belangrijk. De industriële economie werd pas een eerlijke economie toen arbeiders zich organiseerden tegen de uitwassen van het kapitalisme. Is datzelfde internet niet juist het ideale organisatiemiddel tegen de uitwassen van de informatie economie?
Clay Shirky geeft hiervoor een ferme aanzet in zijn Here Comes Everybody: The Power of Organizing without Organizations maar deze blogpost wordt al veel te lang om dit boek ook te verhandelen, dus ik beloof dat in een volgende te doen. Wellicht samen met nog wat andere werken die helpen om een helder beeld te krijgen welke krachten er op het nog zo onontgonnen terrein van het informatietijdperk spelen. Ik geef u er vast drie: digitalisering, verstedelijking en bottom-up.
2 notes
·
View notes
Photo
Conferentie om heen the gaan: Urban Transitions 2016. Towards a better urban future in an interconnected age. 5-9 September 2016 | Shanghai, China.
Cities are incredibly vibrant centres of innovation, education, employment and commerce. They are the heart of the modern global economy and as such they continue to attract rural migrants seeking a better quality of life for themselves and their families. Today, more than half of the world population lives in urban areas, and each week, the urban population increases globally by 1.3 million.
0 notes