politiekblogsociologie3-blog
politiekblogsociologie3-blog
Verkiezingsblog 2017
18 posts
Don't wanna be here? Send us removal request.
Text
Welkom bij het verkiezingsblog van Werkgroep 3!
Voor het politieke geweld losbarst een kort voorwoord van de redactie:
In dit blog treft u een zestiental artikelen over de Tweede Kamer verkiezingen van 2017. Ook al is deze verkiezing al achter de rug, er valt genoeg over te schrijven en discussiëren (zoals u zult merken). Dit blog laat een grote verscheidenheid aan meningen, schrijfstijlen, en politieke kleuren zien. De diversiteit die naar voren komt in dit blog laat wat ons betreft precies zien wat de politiek in Nederland zo mooi (of in ieder geval interessant) maakt.
Wij hebben ons als redactie erg vermaakt met het maken van deze blog, en veel dank aan alle schrijvers!
Mvg.
De Redactie
0 notes
Text
Rozen verwelken, kamergotchi ’s vergaan maar blijft de sociaaldemocratie wel bestaan?
Tumblr media
Door: Esther Kelderman
Het is nog twee maanden voor de verkiezingen, ik ben samen met de familie en onze buren uit eten. Door de slechte akoestiek van het restaurant is het moeilijk te horen waar ze het aan de andere kant van de tafel over hebben. Wat wel duidelijk wordt is dat de sfeer aan die kant van de tafel steeds grimmiger lijkt te worden. Mijn vader betrekt me op een gegeven moment bij het gesprek door me net iets te hard aan te stoten met een geforceerde glimlach op zijn gezicht. “Wij zijn wel degelijk geïnteresseerd in politiek, toch?!” Ik zie mijn vader met een bijna wanhopige blik naar me kijken. Ik knik en probeer voor te doen alsof ik meer dan de laatste twee zinnen van het gesprek heb meegekregen. Mijn vader is mij als snel weer vergeten en hervat zijn nu toch redelijk verhitte gesprek met de buurman. Mijn vader stemt al jaren op de PvdA en is niet van plan om hier dit jaar van af te wijken. Mijn buurman is lange tijd raadslid geweest voor GroenLinks en lijkt mijn vader duidelijk te willen maken dat hij daardoor meer van politiek weet. De oorsprong van de ietwat wanhopige vraag van mijn vader word me hierdoor als snel duidelijker. Mijn buurman legt mijn vader het vuur aan de schenen door elke regeringsfout van de PvdA op te trommelen. Opgelucht haal ik adem wanneer de rekening op tafel wordt gelegd, genoeg politiek gepraat voor de vrijdagavond. 
Nu ruim twee maanden later kijk ik met enige vertedering terug naar deze avond. Mijn vader die het vol overtuiging op nam voor de arbeiderspartij en het vertrouwen niet op wilde geven. Op de ochtend van de verkiezingen fietste ik op weg naar werk langs campagnevoerders van de PvdA die met rode rozen langs die deuren en net als mijn vader het vertrouwen niet op wilde geven. Ik moest meteen aan mijn kamergotchi denken die de verkiezingsochtend net niet had gehaald. Mijn Asscher kamergotchi had het ondanks mijn goede bedoelingen en inzet de avond ervoor begeven. Met de flauwe opmerking dat dit niet veel goeds kon betekenen zo vlak voor de verkiezingen meldde ik het verdrietige nieuws in de familie app. Van mijn broer kreeg ik oprechte condoleances terwijl mijn moeder berichtte dat ze al vele kamergotchi ’s had verloren en ik het me niet teveel moest aantrekken. Mijn vader had niet gereageerd. 
Toen ik midden in de nacht de verkiezingsuitslagen aan het kijken was en naar een neerslachtige speech van Asscher aan het luisteren was voelde ik me een beetje schuldig. Ik had best iets liever voor mijn kamergotchi mogen zijn, Nederland is dit op 15 maart namelijk zeker niet geweest. Vele oorzaken worden naar voren geschoven ; de onderlinge strijd tussen Samson en Asscher, de eigen ideeën en waarden die de PvdA liet varen toen ze in de regering zaten. Maar als we naar de feiten kijken zien we dat de PvdA al jaren aan het schommelen is. Veel stemmen kwamen voort uit strategische overwegingen om de PvdA als grootste partij naar voren te brengen boven de rechtse concurrent. Dit jaar was het echter duidelijk dat GroenLinks de rol van grootste linkse partij over zou nemen. En dit heeft de PvdA zeker geweten. Geen strategische stemmen deze keer, veel bleef er niet over. Asscher laat weten dat zijn partij terug zal komen en daarmee ook de sociaaldemocratie. Hoewel ik zijn overtuiging en moed om door te gaan erg kan waarderen ben ik bang dat het toch iets gecompliceerder ligt. De sociaaldemocratie lijkt het te verliezen van het liberalisme. Er is een materialistische en zelfzuchtige manier van leven ontstaan. De gezamenlijke jacht op materieel eigenbelang lijkt tegenwoordig zelfs het laatste restant van ons gevoel voor een collectieve zaak te zijn. Volgens Tony Judt, een Britse historicus, gaat het hierdoor de verkeerde kant op in de Westerse wereld. “Er is iets fundamenteel mis met de manier waarop wij vandaag de dag leven.” (Judt, 2011, p.13) Hij richt zich tot de jongeren en probeert ons met zijn pleidooi over de sociaaldemocratie naar een oplossing te helpen. Maar of de pleidooi van Judt en de overtuiging van mijn ex-kamergotchi genoeg zullen zijn voor een wederopstanding van de Sociaaldemocratie betwijfel ik. De Sociaaldemocratie lijkt net als de rode rozen van de PvdA langzamerhand te verwelken.
LITERATUUR
Judt, T. (2011). Het land is moe. Amsterdam, Nederland: Contact.
0 notes
Text
Zendtijd voor politieke partijen: Niet-Stemmers
Door: Joran de Jong en Carlotta Lang
youtube
Het worden spannende weken voor de Nederlandse politiek, democratie en uw toekomst. Er zijn veel partijen die ingeschreven staan om mee te doen aan de Tweede Kamerverkiezingen. 1116 kandidaten, 27 partijen die onzin verkopen. 15 maart, uw stem geldt! Maar wat als u zich niet kan identificeren met al deze partijen?
Falende partijen
Bent u het schijtzat dat de VVD alleen maar hun CEO’s en bankdirecteuren tevreden houdt? Dat de PVV nooit met goede sociologisch onderbouwde argumenten komt? De PvdA passé is, de socialistische en Marxistische idealen niet volgt en alleen maar roosjes uitdeelt? Bent u ook de niet-bestaande Marx baard van Emile Roemer zat, de tunnelvisies van partijen zoals DENK, Artikel 1 en Partij voor de Dieren? Kunt u zich ook als niet-Christen niet identificeren met de sterke gelovige idealen van partijen zoals de SGP, Christen Unie en CDA?
Liegende partijen
Of haat u het ook dat politieke partijen nooit hun beloftes nakomen? Volgens de Verenigde Naties is een kwalitatief goede democratie de mate van responsiviteit van de politiek (Blom et al., 2012 p. 3). Merkt u ook dat liegende politici in Nederland aan de orde van de dag is? Het vertrouwen in het politieke systeem in Nederland is hierdoor gedaald waardoor de burger de politiek niet als legitiem ervaart omdat de burger weinig tot geen invloed hebben op het bestuur van het land vanwege politici die hun beloftes toch niet nakomen. Omdat het onmogelijk voor deze minder vertegenwoordigden onmogelijk is om te stemmen op een partij die de standpunten van het individu behartigt, vormen zij een groep. (Blom et al., 2012, p. 19).
Harde feiten
De macht van de meerderheid, zoals Tocqueville (1840/2012) dit aanduidt, is niet de macht van de bevolking maar van de stemmers. Het aantal stemgerechtigden was in 2012 12,6 miljoen, waarbij er 9,4 miljoen stemmen waren. Dit is zonde, want ruim 25% van de bevolking bleef in 2012 thuis tijdens het stemmen. Maar hier stopt het niet. De meerderheid in de kamer representeerde 4,8 miljoen mensen, wat 28,5% van de totale bevolking, 16,8 miljoen, is. Dit houdt dus in dat 28,5% van de bevolking over de gehele bevolking beslist. (NietStemmers, 2017)
In totaal mogen 12,9 miljoen mensen naar de stembus op 15 maart (CBS, 2017). De Tweede Kamerverdeling moet dan ook idealiter zo ingedeeld worden dat elke zetel 1/150e deel van de bevolking moet zijn. Wanneer iemand niet naar de stembus gaat, betekent dit dat diegene eigenlijk op alle partijen stemt en dan wordt hun inbreng niet in de Tweede Kamer vertegenwoordigd.
Niet Stemmers: stem op ons!
Wij brengen hier verandering aan! Wij zijn de partij van de Niet-Stemmers. Stem op ons, dan worden uw belangen behartigd! Concessies? Doen wij niet aan. Akkoorden sluiten? Dit zullen wij nooit doen. Standpunten? Waarom? Wij zijn de lege zetels en daar zijn wij trots op. Wij zullen die 25% van 2012, de 38 zetels, vertegenwoordigen zolang jullie maar op ons stemmen. Ook zal het overgebleven salaris van de Kamerleden die in deze stoelen zitten worden verdeeld over een lijst met tien bestemmingen (NietStemmers, 2017).
Stem dus op ons en niet op die andere belachelijke partijen die niet uw standpunten behartigen en liegen. Zorg er dus voor dat uw niet-stem vertegenwoordigd wordt in de kamer. Niet Stemmers, stem op ons!
Referentielijst
Blom, D. T., de Kruijf, W. G., & Tannous, T. (2013). De kloof tussen kiezer en politiek; Nadere inzichten vanuit een sociologisch perspectief.
CBS (2017). Bijna 13 miljoen kiesgerechtigden op 15 maart. Geraadpleegd op 19 maart 2017, via
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/07/bijna-13-miljoen-kiesgerechtigden-op-15-maart.
NietStemmers (2017). Veelgesteldge vragen. Geraadpleegd op 19 maart 2017, van https://www.nietstemmers.nl/.
Tocqueville, A. (2012). ‘Tyranny of the Majority’. In: C. Calhoun, J. Gerteis, J. Moody, S. Pfaff en I. Virk. (Red.), Classical Sociological Theory. Oorspronkelijke uitgave 1840.
0 notes
Text
Beste meneer Kuzu...
Door: Tanisha Harrevelt
Deze brief schrijf ik niet om uw idealen door het slijk te halen. Er is niks mis met één Nederland. Ook ik ben tegen polarisatie en segregatie in de samenleving. Toch moet ik enige roet in het eten gooien. Hoe mooi uw idealen ook zijn, lijkt dit slechts schijn te zijn. Uw acties lijken eerder te spreken eerder voor polarisatie dan er tegen te zijn. Het ‘wij’ ‘zij’ gevoel wat u creëert is ongelofelijk groot. Aangezien ik, in tegenstelling tot u, geen ongefundeerde uitspraken wil doen zal ik wat voorbeelden geven. Het eerste en meest misselijkmakende voorbeeld is het gerucht wat u de wereld in heeft geholpen betreffende ouderen met een migratie achtergrond in de gezondheidszorg. U claimt dat bij desbetreffende ouderen er eerder de stekker uit wordt getrokken mochten zij ernstig zien zijn omdat er een taalbarrière is en de artsen de patiënten niet begrijpen en vice versa. Naast het feit dat dit complete lariekoek is, is het een belediging voor artsen die zo hard hun best doen om de beste zorg te bieden die zij kunnen in samenwerking met de familie van de patiënten. Daarbij legt u een enorme nadruk op acceptatie. Niet dat er iets mis is met acceptatie. U wilt graag dat de Turkse en Marokkaanse gemeenschap in Nederland geaccepteerd wordt en u biedt uzelf aan als een vertegenwoordiger van deze groep. Daar heb ik geen problemen mee. Het probleem ontstaat wanneer vervolgens de Nederlandse regering door de Turkse premier Erdoghan fascistisch en een nazi-overblijfsel wordt genoemd en er van uw kant ineens niets over is van uw eeuwige commentaar. U vraagt om acceptatie van deze gemeenschappen maar als vertegenwoordiger neemt u geen afstand van deze ridicule uitspraken. Op dit cruciale moment laat u het afweten. Ook wil ik terugkomen op de sterke nadruk op acceptatie. Het lijkt wel of u dat als voorwaarde stelt om minderheden zich thuis te laten voelen. Ik zou u graag door willen verwijzen naar The Politics of Home geschreven door Jan Willem Duyvendak.  Duyvendak (2011, p. 99) zegt namelijk het volgende waar u denk ik veel aan heeft: “mobilizing a thick notion of home runs the risk that instead of including (…) one excludes those who don’t (want to) share this notion of home.” Door condities te stellen waar iemand aan moet voldoen voor ze zich thuis kunnen voelen sluit je juist mensen uit in plaats van dat je ze zich thuis laat voelen. Ook zegt Duyvendak (2011, p. 94): “immigrants have to share in his rather uniform public ‘heaven’ conception of home. That immigrants report feeling at home in the Netherlands while allegedly disagreeing with (some of) its dominant norms and values implies their adherence to a more private, haven- like conception of home”. Wat we uit dit citaat kunnen leren is dat acceptatie niet altijd belangrijk is voor mensen om zich thuis te voelen. Thuis kan ook zijn een veilige haven. Een groot deel van de Turkse en Marokkaanse gemeenschap voelt zich dan ook thuis in Nederland volgens de gegevens van Duyvendak (2011, p. 102).  Al met al kan ik dus concluderen dat u het een wil maar het ander zegt en doet. Hierom adviseer ik u om voordat u als een ongeleid projectiel door de Tweede Kamer zweeft u de naam van uw partij in praktijk brengt. Daarmee bedoel ik dus niet doen alsof wanneer de camera op u gericht staat. Ik hoop dat u een keer nadenkt voordat u de volgende keer iets zegt of doet en echt de verbindende factor gaat zijn die u wenst te zijn.
MVG,
Tanisha Harrevelt
Bibliografie
Duyvendak, J. W. (2011). Feeling at home in the nation? Understanding Dutch nostalgia. In: J. W. Duyvendak, Politics of Home: Belonging and Nostalgia in Western Europe and the United States (pp. 84-105). New York: Palgrave Macmillan.
0 notes
Text
Vrouwelijke Politiek
Door: Rosa Goos
Tumblr media
In 1917 kregen vrouwen het passief kiesrecht. In 1918 werd de eerste vrouw in de kamer gekozen. Inmiddels honderd jaar verder, en nog steeds in Nederland is er nog nooit een vrouwelijke premier geweest. Honderd jaar verder, en we zitten nog steeds niet op een 50/50 verdeling van vrouwelijke en mannelijke Kamerleden. Honderd jaar verder, en nog steeds zo weinig vrouwen in de politiek.  Maar waarom? Hoe gaan we er in Nederland voor zorgen dat er over 100 jaar wel een gelijke verdeling in de politiek is?
In het laatst gevormde kabinet zijn er van de 150 plekken in de kamer, 57 zetels bezet door vrouwen. Dit is nog lang niet de helft. Politicoloog Liza Mügge geeft in een recent YouTube van de Universiteit van Nederland filmpje drie aanvaardbare redenen voor het feit dat er zo weinig vrouwen in de politiek zitten (2017). Allereerst zegt ze dat het een vertrouwenskwestie is. Vrouwen moeten volgens haar zelf het vertrouwen hebben dat zij beschikken over de nodige kwalificaties om de politiek in te gaan. Liza Mügge meent dat er nog steeds een barrière is waarom vrouwen niet in de politiek gaan (2017). Namelijk, het beeld dat mannen beter geschikt zijn voor politieke functies. Dit beeld wordt tevens versterkt door het feit dat er zoveel meer mannen dan vrouwen zijn die de politieke posities bezetten. Dit is een belangrijk punt. Want hoe kan het dat als vrouwen steeds hoger opgeleid zijn, ze nog niet meerdere politieke functies bekleden? Ten tweede stelt Mügge dat vrouwen tijdens de kandidaatstellingsfase minder zichtbaar zijn dan mannen, waardoor zij niet worden aangesteld als kandidaat (2017). Ook dit punt wordt versterkt doordat mannen de meerderheid vormen in de politiek. Tot slot is het om gekozen te worden voor de kamer, van zeer groot belang om als vrouw (of man) een plek op de lijst te bemachtigen. Vrouwen die op een onverkiesbare plaats staan, dus ver onderaan de lijst, zullen niet snel verkozen worden. Hierbij kan het wel helpen als kiezers kun stem uitbrengen voor vrouwen die lager op de lijst staan.
Maar wat is dan de oplossing? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er in een Nederland meer vrouwen in de politiek komen? Liza Mügge stelt dat vrouwennetwerken cruciaal zijn om meer vrouwen in de politiek te krijgen. Tuurlijk zal dit wat helpen, maar ik geloof niet dat dit de ultieme oplossing is. Daarom geloof ik dat een goede oplossing is dat iedere partij een ritssysteem zal moeten gaan invoeren. Dit systeem houdt in dat er om en om een mannen en vrouwen op de kandidatenlijst komen te staan. Hierdoor zal het voor vrouwen gemakkelijker worden om uiteindelijk daadwerkelijk in de tweede kamer te komen, aangezien vrouwen vaak onderaan staan en dus niet snel verkozen worden. En mochten partijen menen dat zij te weinig vrouwen hebben die over de benodigde
kwaliteiten beschikken, dan moeten zij er voor zorgen dat zij voor de volgende verkiezingen genoeg geschikte vrouwen hebben. Door vrouwen meer vertrouwen te geven vanuit de politiek wordt de vertrouwenskwestie verbeterd en zullen vrouwen zich zelfverzekerder voelen om de politiek in te gaan. Dit zal vervolgens een proces in gang zetten waarin jonge meiden, tieners en vrouwen hun politieke ambities durven te verwezenlijken omdat zij zien dat het mogelijk is. Er is dus sprake van een zichzelf versterkend proces. Laten we dat proces in gang zetten en er voor zorgen dat er een gelijkere verdeling tussen mannen en vrouwen komt in de Nederlandse politiek.
Bronvermelding:
Asseldonk, E. van (2017). 10 manieren om meer vrouwen in de politiek te krijgen, volgens de vrouwelijke politici zelf. Verkregen op 22 maart, 2017, via https://www.businessinsider.nl/vrouwen-politiek-tweede-kamer-marianne-thieme-carola-schouten/.
Mügge, L. [Universiteit van Nederland]. (22, maart, 2017). [VERKIEZINGEN 2017: Vrouwen in de Politiek - Politicoloog Liza Mügge]. Verkregen via https://www.youtube.com/watch?v=Bt4VNzWXCs0
Foto voorpagina:
Bellemakers, H. (2016. Tegen het associatieverdrag pleiten door Partij voor de Dieren is een ‘eigen dieren eerst’-mentaliteit. Verkregen op 22 maart, 2017, via http://tpo.nl/tag/marianne-thieme/
0 notes
Text
Christelijke partijen winnen ook
Door: Sander Bulstra
Tumblr media
Woensdag 15 maart was een grote dag voor Nederland; de dag van de Tweede Kamer-verkiezingen. Één keer in de vier jaar wordt heel Nederland gevraagd hoe de politiek er voor de komende vier jaar uit moet zien. De uitslag van deze verkiezingen is een groot spektakel, omdat het aangeeft wie de grootste partij wordt, wie de grote winnaar is en wie de grootste verliezer. Op deze vraag zijn voor de verkiezingen van 2017 de antwoorden snel gevonden:  de VVD is de grootste geworden, GroenLinks de grote winnaar en de PVDA de grote verliezer. Maar het verhaal achter deze zetelverschuivingen is wellicht nog interessanter. Want wat zeggen de uitslagen van de verkiezingen over de moraal van de Nederlandse burger? Een interessante ontwikkeling ten opzichte van de vorige verkiezingen in 2012 is de ongekende winst van de christelijke partijen, en dan vooral van het CDA. Dat dit aan de kopman ligt lijkt uitgesloten, aangezien de heer Buma 4 jaar geleden ook al partijleider was. Ook is het partijplan van het CDA niet drastisch omgegooid en kan het ook niet aan imponerend beleid liggen, aangezien het CDA de afgelopen vier jaar oppositie voerde. Dit gegeven intrigeerde mij en dat is de reden dat de verwachting speelt dat hij wellicht een sociologische reden achter schuilt.
In het boek Samenlevingen van Nico Wilterdink en Bart van Heerikhuizen refereert deze laatste al naar een onderzoek van Norris en Inglehart. In deze onderzoeken stelde laatst genoemde dat mensen sneller geneigd zijn om voor religie te kiezen in tijden van onzekerheid, en in een samenleving waar onzekerheid heerst. Als er een beeld geschetst kan worden van de afgelopen verkiezingscampagne, dan waren de hoofdthema’s daarin ‘immigratie’, ‘Europa’ en ‘inkomensverschillen’. Dit zijn niet bepaald punten waar een christelijk georiënteerde partij automatisch de winst pakt, want het zijn geen specifieke ‘christelijke’ thema’s en bovendien variëren de standpunten van de christelijke partijen op deze punten nogal. Een goed voorbeeld hiervan is de verschillende visie die de Christenunie en de SGP hebben op het immigratiebeleid.
De reden dat het CDA desondanks een grote winst heeft gepakt is - naar analogie van de these van Norris & Inglehart - vooral te vinden in het feit dat mensen een stuk meer onzekerheid ervaren ten opzichte van vier jaar geleden. De economische crisis heeft zijn sporen nagelaten, maar ook de strijd tussen (extreem) links en (extreem) rechts word steeds heviger en agressiever. In deze tijd van onzekerheid is het dan ook niet vreemd dat mensen op zoek gaan naar een vertrouwd alternatief waar ze zich aan vast kunnen houden: het geloof en een religieus getinte moraal (en daarmee dus het CDA). Belangrijk is om onderscheid te maken tussen verschillende onzekerheden, 4 jaar geleden kozen mensen voor al vanuit economische onzekerheid. Het resultaat was de tweedeling tussen de ‘liberale VVD’ en de ‘sociale PVDA’ . De onzekere tijd waar we nu in leven heeft vooral betrekking op zaken als ‘de Nederlandse normen en waarden’ en de polarisatie tussen links en rechts, de kiezers hebben mede dankzij deze onzekerheden voor het geloof gekozen.
De vraag die nu nog rest is waarom het CDA zo ontzettend heeft gewonnen terwijl de SGP gelijk is gebleven en de Christenunie maar een zetel gegroeid is. De verklaring hiervoor is te vinden in de achterban. SGP stemmers, mensen die streng gelovig zijn, staan bekend als zeer trouwe stemmers. Dit is ook af te lezen aan de CBS-tabel waar in aangegeven wordt welke partij in verschillende gemeenten de grootste was. Zo is in bijvoorbeeld Urk en Staphorst de SGP al sinds jaar en dag de grootste partij. De zetels van het CDA zijn een stuk flexibeler omlaag en omhoog gegaan de laatste jaren. Deze groep kiezer zullen niet snel van hun geloof, en dus ook van de daarbij horende partij afstappen. CDA-kiezers zijn minder streng-religieus en gaan dan ook makkelijker ‘zweven’. In deze verkiezingen is het CDA erin geslaagd deze zwevende kiezers met een hang naar christelijke moraal voor zich te winnen. Dit heeft voornamelijk te maken dat het CDA niet alleen de actieve kerkganger aanspreekt, maar ook de wat passievere gelovigen, of mensen die niet gelovig zijn maar wel de waarden van de christelijke moraal aanhangen. Deze laatste twee groepen zijn in deze onzekere tijd teruggevallen op een partij die de christelijke waarden propageert, maar daarin van de drie religieus geïnspireerde partijen de meest gematigde is.
Bronvermelding
Wilterdink, N & van Heerikhuizen, B. (red.) (2012). Samenlevingen. Inleiding in de sociologie. Zevende druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. 
0 notes
Text
Aan het Twentse volk
Door: Jan Heeremans 
Tumblr media
6 februari jongstleden gebeurde er iets prachtigs. Een handige media- jongen(of meisje, of held) van de lokale omroep Turbantia, kreeg de verschillende fractievoorzitters van bijna alle partijen zo ver om in het Twents, de Twentse bevolking warm te laten draaien voor hun komst naar de provincie. Nu stel ik mij zo voor dat de lezer van dit stukje denkt: maar waarom geen stukje over de versplintering van links? Of hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat de VVD amper wordt afgestraft terwijl er wanbeleid en corruptie op landelijk(iets met aftredende ministers) en lokaal(iets met verschillende wethouders die er nog steeds met de poen van door zijn) niveau genoeg is? Of waarom geen oud en nieuw testament schrijven ter gelegenheid van de geboorte van onze Jessias? Daar is een reden voor: het eerder genoemde moment is namelijk het enige moment deze verkiezingscampagne waarbij de schrijver van dit stukje uit zijn schommelstoel is geflikkerd van het lachen en dat is zeer opmerkelijk te noemen, want de schrijver van dit stukje is maar wat vaak in zijn schommelstoel te vinden.
Het fragment duurt kort (60 seconden), vergelijk het daarom met crack; 60 seconden een uitermate gevoel van voldoening, wat gauw wordt gevolgd door een (lichte suïcidale) dip en massasterfte van hersencellen. Het zijn gouden tijden voor cabaretiers dat is zeker: wereldwijd, links en rechts dienen er grappen aan in de vorm van politici. En daarom stel ik mij zo voor, was het waarschijnlijk helemaal niet zo moeilijk voor die handige marketing jongen (of meisje, of held) om die politici zo ver te krijgen om het kleine beetje spontaniteit, aanzien, respect wat zij nog genoten te grabbel te gooien. Voor wie niet helemaal bekend is met het Twents: als ABN sprekende Nederlander versta je er geen moer van. Dat resulteerde in veel spiekbriefjes, onwennigheid en het totaal misslaan van het beoogde doel: de kiezer enigszins enthousiasmeren. Aan de tafel bij Eva Jinek werd het clipje ook vertoond. Alberto Stegeman(een Tukker) vond het een belachelijke vertoning en verkrachting van zijn taal. Wat al een wonderlijke avond was, werd nog wonderlijker: Alberto en de schrijver van dit stukje zitten op één lijn, verbroedert politiek dan toch? Of is het wederzijdse afkeer dat verbroederd?  Wat dient te worden gezegd is, dat er 1 politicus was die het er best goed vanaf bracht en dat was Jan Roos. Door zijn jaren lange ervaring met hinderlaag en executiejournalistiek bij Powned heeft hij het spelletje door. Hij weet dat de kans groot is dat je door de mand valt, maar dat die kans te verkleinen is door middel van het oplezen van de Tukkerse-tongbrekers vol overgave, compleet met aangedikt accent en verdwaasd hoofd. En dat werkt, dan wordt het zoals het misschien ooit bedoelt was; het wordt best grappig. Als Klaver deze campagne de Messias was dan was Roos de antichrist. 
Maar is dit alles nog enigszins sociologisch te duiden? Euhm.. ja, hier kan je best een sociologische bril op stuk slaan. Onderzoek heeft aangetoond dat het handelen van politici ten aanzien van de media wordt gedreven door de overtuiging dat er vanuit de media een bepaalde kracht uitgaat waar de politicus gebruik van moet maken om zijn doel te bereiken (Cohen, Tsfati, Sheafer, 2008, p. 2). Dit geloof in de kracht van de media zorgt ervoor dat de gemiddelde politicus zijn gedrag afstemt naar gelang de eisen die er vanuit de media wordt gesteld (Ibid., p. 3). Dit verklaard waarom politici meedoen aan de meest bizarre dingen. Voortaan wanneer je een politicus zichzelf voor lul ziet zetten op tv, word niet boos! Hij kan er niets aan doen; hij zit vast in een sociaal construct waar niet uit te ontsnappen is. De media heeft de rol van loverboy aangenomen en dan kan de lezer van het stukje wel raden wat de rol van de politicus is.
Bronvermelding
Cohen, J., Tsfati, Y., & Sheafer, T. (2008). The influence of presumed media influence in politics do politicians’ perceptions of media power matter?. Public Opinion Quarterly, 72(2), 331-344.
0 notes
Text
Het Klavertje Vier
Door: Juliette Pelsmaeker
Tumblr media
Je kan er niet onderuit. De verkiezingen van dit jaar waren zeer verrassend. Van de hoge opkomst stemmers tot de extreme daling in zetels van de Partij van de Arbeid. Maar wat mij nog het meest en positiefst verraste was de enorme stijging van Groenlinks. Nog nooit eerder heeft deze partij zoveel zetels behaald. Groenlinks mag dan nog wel niet bij de grootste partijen horen, voor mij was het de grote winnaar van de Tweede Kamerverkiezingen met een stijging van 10 zetels ten opzichte van 2012. Nu vraag ik mij af hoe we dit sociologisch zouden kunnen verklaren. Is er sprake van het zogeheten ‘Jesse Klaver-effect’ of zijn er nog dieper liggende oorzaken te vinden? Wat is het geheim van deze nieuwe ambitieuze partijleider?
Ik zal beginnen met wat meer uit te leggen over dit ‘Klaver-effect’. Jesse Klaver trad 12 mei 2015 aan als fractievoorzitter van Groenlinks. Dit maakte hem de jongste fractievoorzitter ooit. Niet alleen dit feit, maar ook zijn energieke en optimistische toespraken zorgden voor veel nieuwe media aandacht. Dit zou je kunnen vergelijken met Weber’s concept van de charismatische leider. Volgens Weber kan een vrij normale leider toch worden gezien als een leider met uitzonderlijke eigenschappen, zolang zijn aanhang hem als charismatisch ziet (Ritzer & Stephinsky, 2014, p. 133). Zo’n nieuwe leider kan leiden tot enorme veranderingen in het denken en doen van mensen. Het aantreden van de charismatische Klaver heeft zeker geleid tot veranderingen, zoals de nieuwe positieve energie van Groenlinks. Dit zou zeker een verklaring kunnen zijn van de opkomst van Groenlinks. Toch klopt het niet helemaal, aangezien de VVD nog steeds bijna overal de grootste partij is. Laten we dus maar verder gaan naar het volgende verrassende verschijnsel: Waarom is Groenlinks zo populair in Amsterdam?
In de eerste instantie zou ik denken dat stedelingen dagelijks al zoveel te maken hebben met de grote vervuilde stad dat we plotseling allemaal hebben bedacht om de kleine overgebleven stukjes milieu te koesteren en massaal op Groenlinks te stemmen. Dit is natuurlijk niet helemaal realistisch, aangezien Groenlinks alleen de grootste partij is geworden in Amsterdam en Nijmegen. Wel zou het kunnen liggen aan het hoge aantal jongeren en hoogopgeleiden in Amsterdam. Amsterdam beschikt over maar liefst twee grote universiteiten en is dus een populaire stad onder jongeren en hoogopgeleiden. Volgens de sociale klasse theorie is milieubewustzijn inderdaad verbonden met opleidingsniveau en inkomen. Het zou namelijk kunnen dat hogere klassen al in hun basisbehoeften zijn voldaan en het zich meer kunnen veroorloven om naar hogere behoeften te kijken (Fransson & Gärling, 1999, p. 372). Vandaar de grote populariteit van D66 en Groenlinks onder hoogopgeleiden. Ook zou het kunnen dat de multiculturaliteit en diversiteit in Amsterdam ervoor zorgt dat veel Amsterdammers links stemmen. Als er namelijk veel verschillende etnische groepen dicht op elkaar leven eisen interacties veel reflectie om interculturele verschillen te overbruggen (Müller, 2009, p. 36). Dit zorgt niet alleen voor conflict, zoals vaak gedacht, maar juist ook voor samenwerking en sociabiliteit. Xenofobie, oftewel angst voor vreemdelingen, is zo amper aanwezig in Amsterdam. Ten slotte kan ook de progressieve cultuur in Amsterdam zorgen voor veel stemmers op de ambitieuze partij.
Het blijft bijzonder hoe Groenlinks deze verkiezingen zoveel nieuwe stemmers heeft binnengehaald, voornamelijk in Amsterdam. Of dit nou te verklaren valt door het ‘Jesse Klaver-effect’, het grote aantal hoogopgeleiden in Amsterdam, de diversiteit en progressiviteit die Amsterdam zo kenmerken of een combinatie van verschillende factoren is niet duidelijk. Maar wat we wel zeker weten is dat Groenlinks een enorme groei heeft doorgemaakt de afgelopen jaren. Ik ben benieuwd of dit in een stijgende lijn door zal gaan, of dat het klavertje vier binnenkort uitgebloeid is.
Bronvermelding
Fransson, N. & Gärling, T. (1999). Environmental concern: conceptual definitions, measurement methods, and research findings. Journal of Environmental Psychology, 19, 369– 382.
Müller, T. (2009). Ethnic groups in Amsterdam’s public spaces. In J. Rath & L. Nell (Red.), Ethnic Amsterdam: Immigrants and urban change in the twentieth century, 23-39. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Ritzer, G. & Stephinsky, J. (2014). Sociological Theory, Ninth Edition. Singapore: McGraw-Hill Education.
0 notes
Text
Tijd voor een nieuwe identiteit
Door: Morris Huijboom
Tumblr media
Alle ogen waren tijdens de laatste dagen van de verkiezingen gericht op Rutte en Wilders.  De VVD en het CDA zijn uit angst voor een te groot electoraal verlies opgeschoven naar de kant van de PVV. De partijen van Rutte en Buma, hebben de boodschap van Wilders verpakt in een net jasje, om zo de meer gematigde Wilders kiezer naar zich toe te trekken. Het grote succes van deze drie partijen toont aan dat er in een deel van Nederland een mentaliteit heerst van ‘aanpassen of oprotten’.
Door de overgang van een verzuilde welvaartsstaat naar een globaliserende samenleving zijn er groepen ontstaan die zich achtergesteld voelden (Oosterwaal, 2009). De wijk Nieuw-west in Amsterdam is erg geschikt om deze transformatie af te beelden. De wijk bestond vroeger uit sterk verzuilde groepen met eigen organisaties, die zorgden voor sociale cohesie en het gevoel gerepresenteerd te worden in de politiek. In de jaren '60 trad de tendens van ontzuiling en later, de marktwerking in. De wijk werd geherstructureerd om plaats te maken voor duurdere woningen. Dit zorgde ervoor dat de oorspronkelijk Nederlandse bewoners werden verdrongen door de immigranten, die met hun voornamelijk grotere families, de nieuwe, duurdere en ruimere woningen betrokken. De oorspronkelijke bewoners hadden het gevoel geen stem in deze verandering te hebben en dit zorgde voor grote onvrede onder de bevolking (Mepschen, 2012). Deze onvrede werd versterkt door de negatieve beeldvorming over allochtonen vanuit de media (Shadid, 2005). Er ontstond een sterk wij- zij gevoel tussen het ’gewone’ volk en de elite, die in de ogen van het 'gewone' volk, de immigranten voortrokken. De klachten van de autochtonen veranderden van dingen als: ‘’hun eten ruikt niet zo lekker’’ naar: ‘’Die moslims verdringen ons uit de buurt’’ (Mepschen, 2012).
De zorgen van een hoop Nederlanders over immigratie en de accumulerende samenwerking met Europa moeten echter niet zomaar aan de kant worden gezet. De hardste klappen van de globalisering vallen op het platteland. (van Gent, Jansen & Smits, 2013) De linkse partijen waren hier van oudsher sterk, maar nu hebben partijen als het CDA, VVD en de PVV, die de nadruk leggen op de (oud) Nederlandse identiteit, juist hier zetelwinst geboekt  (Bunskoek, 2017). De door populistische uitspraken gevoede drang naar het goede oude Nederland wordt door het progressievere deel van Nederland echter niet zo breed gedeeld (van der Meer, Lubbe, van Elsas, Elff & van den Brug, 2012). Met deze verkiezingsuitslag is het duidelijk dat er twee tegenpolen aan het ontstaan zijn, met aan de ene kant het gedeelte dat moeite heeft met de globalisering en aan de andere kant de aanhangers van de progressieve partijen, die juist de voordelen inzien van de globalisering (Schumacher, Rooduijn, 2013).
Wilders en zijn voorloper Pim Fortuyn pikten deze onvrede over de globalisering en immigratie op (Pellikaan, de Lange & Van der Meer, 2007). Vervolgens is de PVV de laatste jaren is uitgegroeid tot een van de grootste partijen van het land. Dat Wilders niet de grootste is geworden, is naar mijn idee danken aan de VVD en CDA, die sterk naar de kant van Wilders zijn opgeschoven. Tijdens deze verkiezingen, is er door deze partijen meer dan ooit gesproken over de Nederlandse Identiteit, zonder dat er concreet is gezegd wat deze nou precies inhoud. Met het promoten van de oud-Hollandse identiteit, sluit je een grote groep Nederlanders buiten die niets met deze identiteit hebben (Duyvendak, 2011).
Om de polarisering te stoppen is het duidelijk dat er naar concessies en verbintenis gezocht moet worden. Helaas zie ik de situatie somber in. Wanneer het mij als  'echte' Nederlander al niet lukt om maar enigszins geëmotioneerd te raken van het kijken naar onze vlag of het zingen van het volkslied, hoe moet een immigrant dat dan wel lukken? Om toch enigszins mee te helpen aan het vormen van die verbintenis, zijn er ideeën, dingen en prestaties nodig, waar wij als land gezamenlijk trots op kunnen zijn. Er is dan ook een taak voor iedereen bij deze zoektocht. Ik begin er mee. Vanavond eet ik couscous schotel met rookworst. Écht Hollands.
Bronvermelding
Bunskoek, J. (2017). De verkiezingsuitslag in 9 kaarten: wie won waar? Verkregen op 21 maart, 2017, via http://www.rtlnieuws.nl/buurtfacts/opmerkelijk/de-verkiezingsuitslag-in-9-kaarten-wie-won-waar
Duyvendak, J. W. (2011). The politics of home: belonging and nostalgia in Europe and the United States. Springer.
Mepschen, P. (2012). Gewone mensen. Populisme en het discours van verdringing in Amsterdam Nieuw West. Sociologie, 8(1), 66-83.
Oosterwaal, A. (2009). Polarisatie in de Nederlandse samenleving en politiek: het integratiebeleid. Mens en maatschappij, 84(4), 369-392.
Pellikaan, H., de Lange, S. L., & Van der Meer, T. (2007). Fortuyn's legacy: Party system change in the Netherlands. Comparative European Politics, 5(3), 282-302.
Schumacher, G., & Rooduijn, M. (2013). Sympathy for the ‘devil’? Voting for populists in the 2006 and 2010 Dutch general elections. Electoral Studies, 32(1), 124-133.
Shadid, W. (2005). Berichtgeving over moslims en de islam in de westerse media: Beeldvorming, oorzaken en alternatieve strategieën. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 4(39), 33-44.
Van der Meer, T., Lubbe, R., Van Elsas, E., Elff, M., & Van Der Brug, W. (2012). Bounded volatility in the Dutch electoral battlefield: A panel study on the structure of changing vote intentions in the Netherlands during 2006–2010. Acta Politica, 47(4), 333-355.
Van Gent, W. P., Jansen, E. F., & Smits, J. H. (2014). Right-wing radical populism in city and suburbs: An electoral geography of the Partij Voor de Vrijheid in the Netherlands. Urban Studies, 51(9), 1775-1794.
1 note · View note
Text
De Gewone Nederlander: een blik in het hoofd van Geertje
Door: Billie Bos en Loraine Burger
Tumblr media
Met zijn mooie, gebleekte haartjes was Geertje hét gesprek tijdens de Nederlandse verkiezingen. Het streven naar een Nederland voor de gewone Nederlander was een van de best onderbouwde standpunten uit zijn verkiezingsprogramma (Partij van de Vrijheid, 2016).
Voor Geertje zijn Henk en Ingrid het perfecte voorbeeld van de gewone Nederlander (Wilders, 2016; Partij van de Vrijheid, 2016). Zij zijn het ideaaltype van de hardwerkende Nederlander die in doodsangst verkeert over de afbraak van de Nederlandse maatschappij.
Maar wat is nou eigenlijk de Nederlandse maatschappij?
Volgens Duyvendak (2011) wordt er te veel nadruk gelegd op het thuis willen voelen in de Nederlandse samenleving. Het is volgens hem niet mogelijk om je in elke publieke ruimte thuis te kunnen voelen. Dit komt omdat thuis voelen een heel exclusieve emotie is. Thuis voelen doet men meestal alleen in eigen huis, de plek waar zij zich het meest op hun gemak voelen. Als iedereen dit gevoel mee wilt nemen naar de publieke sector, kan dit resulteren in wrijvingen volgens Duyvendak (2011). Maar waarom is de natie geen thuis? Elke Nederlander moet zich ook buiten zijn voordeur thuis kunnen voelen. De gewone Nederlander zou volop zichzelf moeten kunnen zijn in de publieke ruimte. Nederland is alleen voor de gewone Nederlander. De publieke ruimte is de uitgemeten plek om je duidelijke mening te uiten. Zoals Geertje al stelt, wij als Nederlanders zouden niet bang moeten zijn om trots te zijn op onze cultuur (Wilders, 2016). De gewone Nederlander zou volgens Geertje de zekerheid moeten hebben op een lage huurprijs en een lage AOW-leeftijd. Ook zou hij niet ‘s nachts wakker hoeven te liggen over de hoogte van het eigen risico en het tekort aan handen aan het bed (Partij van de Vrijheid, 2016). Want wat is er nou beter dan helemaal in de watten te worden gelegd door de overheid als je dat zelf niet kan (Wilders, 2016)? Niets! Een hoge mate van defamilialisering, de mate waarin je afhankelijk bent van je familie op het gebied van zorg, en een hoge mate van decommodificatie, de mate waarin je afhankelijk bent van steun van de overheid (Daalen, 2012, p. 309-310) zijn een vereiste voor Geertje. Waarom zouden wij actief moeten zijn in ons burgerschap? Het heeft ons lang genoeg geduurd om een verzorgingsstaat op te bouwen. 
Volgens Geertje is het de taak van de overheid om voor haar burgers te zorgen. De huidige samenleving is geen risicosamenleving waarin het de verantwoordelijkheid is van de burgers om actief burgerschap te vertonen (Bouteillier et al., 2005). Nederland is een welvarend land, maar wordt tegengehouden in haar groei door andere Europese landen. Door uit de Europese Unie te stappen (Partij van de Vrijheid, 2016) kan Nederland zich volgens Geertje meer focussen op de gewone burger, zoals Henk en Ingrid. Als de grenzen dicht zijn, hoeven Henk en Ingrid ook niet bang te zijn om een angstaanjagende Islamiet tegen het lijf te lopen (Wilders, 2016). Dit probleem moet volgens Geertje bij de kern worden aangepakt: de jeugd. Op jonge leeftijd worden moslims geïndoctrineerd door de koran. Dit leren zij al vroeg op school. Want waarom zou je je aan artikel 23 houden van de grondwet en bijzondere scholen openhouden (Akkermans & Koekkoek)? Veiligheid is toch veel belangrijker? Door het sluiten van Islamitische scholen wordt er vermeden dat moslim(s) op jonge leeftijd radicaliseren. Want stel je eens voor: Ingrid en Henk zitten samen te wachten op hun trein richting Volendam, wanneer er zich plotseling een levensbedreigende situatie voordoet: een geradicaliseerde moslim heeft een bom laten afgaan, waarmee hij de veiligheid van de Nederlandse samenleving heeft bedreigd. Natuurlijk zorgt de PVV voor meer blauw op straat (Partij van de Vrijheid, 2016), maar hiermee kunnen zij deze gekken lang niet altijd stoppen. Vandaar dat radicale moslims preventief opgesloten moet worden. Opgeruimd staat netjes.
Willen wij ons meer of minder thuis voelen in ons eigen land? Willen wij meer of minder zekerheid? Willen wij meer of minder Europa? Willen wij meer of minder Moslims? Voor Geertje is dit duidelijk, Nederland moet weer van ons, de gewone Nederlander, worden (Wilders, 2016; Partij van de Vrijheid, 2016).
Bronvermelding
Akkermans, P.W.C. & Koekkoek, A.K., De Grondwet, artikel 23, pp. 354-393. Geraadpleegd op 31 Maart, 2017, van http://www.denederlandsegrondwet.nl/9353000/1/j9vvihlf299q0sr/vi5kn3s122s4
Bouteillier, H., Drent von Februar, M., Gude, R., Hajer, M. & Vries, G. de. (2005).  Leven in de risicosamenleving. Amsterdam, Nederland: Amsterdam University Press Daalen, R. van (2012). ‘Verzorgingsinstellingen’, pp. 303-338 in N. Wilterdink & B. van Heerikhuizen (red.) Samenlevingen. Inleiding in de sociologie. Zevende druk. Groningen: Noordhoff.
Duyvendak, J.W. (2011). ‘Feeling at home in the nation? Understanding Dutch Nostalgia’, pp. 84‐105 in The Politics of Home Belonging and Nostalgia in Europe and the United States. New York: Palgrave Macmillan.
Horst, H. van de (2016, 11 augustus). ‘De kinderlijke geest van Geert Wilders’. Geraadpleegd op 30 Maart, 2017, van http://www.joop.nl/opinies/kinderlijke-geest- geert-wilders.
Partij Voor de Vrijheid (2016). Nederland weer van ons PVV verkiezingsprogramma 2017- 2021. Geraadpleegd op 30 Maart, 2017, van http://pvv.nl/images/Conceptverkiezingsprogrammma.pdf
Wilder, G. (2016). Speech Geert Wilders – PVV presenteert kandidaten. Geraadpleegd op 30 Maart, 2017, van http://www.pvv.nl/index.php/component/content/article/12- spreekteksten/2856-speech- geert-wilders- pvv-presenteert- kandidaten
0 notes
Text
Vrouwen in de politiek
Door: Anne Hooft van Huijsduijnen
Tijdens de verkiezingen van 2017 is het mij en meerdere mensen om mij heen weer opgevallen hoe weinig vrouwelijke Kamerleden we hebben en dat we zelfs nog nooit een vrouwelijke premier hebben gehad. Nu is vanzelfsprekend een veelgestelde vraag: hoe kan dit nog in 2017, en wat zijn de redenen hiervoor?
Allereerst is het belangrijk om even ons geheugen op te frissen als het gaat om vrouwen in de politiek. Precies 100 jaar geleden, in 1917, kregen vrouwen passief stemrecht. Zij konden dan wel verkozen worden, maar zelf nog niet stemmen. Kort daarna, in 1918 werd er voor het eerst een vrouw gekozen voor in de Tweede Kamer. In 1919 kregen vrouwen actief stemrecht: zij mochten nu niet alleen verkozen worden, maar ook zelf stemmen. Een jaar later trad er voor het eerst een vrouw in de Eerste Kamer.
Inmiddels zijn we van één vrouw naar 58 vrouwen gegaan in de Tweede Kamer, van een totaal van 150 leden. Dit is een flinke toename, maar nog steeds niet eens de helft. Opvallend is dat wereldwijd slechts 23% van de parlementariërs vrouw is.
Volgens de wetenschap zijn er twee belangrijke redenen die kunnen verklaren waarom het aandeel van vrouwen in de politiek zo laag is.
Allereerst moeten vrouwen het idee hebben dat zij gekwalificeerd zijn voor een politieke functie. Dit is lastig, omdat er nog steeds een beeld heerst waarin men veronderstelt dat vrouwen minder geschikt zijn voor de politiek dan mannen. Uit onderzoek van de Universiteit van Utrecht blijkt dat veelal wordt gedacht dat vrouwen de competitieve sfeer niet waarderen en niet goed om kunnen gaan met het politieke spel dat gespeeld wordt. Ook blijkt dat veel vrouwen met een WO-opleiding aangeven geen behoefte te hebben aan een werkweek van 40 uur waarin zij straks geen tijd over zullen hebben voor het gezin.
Ten slotte is een plek op de lijst doorslaggevend om uiteindelijk verkozen te worden. Vaak is de nummer twee dan wel een vrouw, maar als de andere vrouwen op een onverkiesbare plaats staan worden zij alsnog niet verkozen. Het feit dat de vrouwen op een onverkiesbare plaats staan kan een gevolg zijn van bovengenoemde reden.
We weten nu hoe de wetenschap deze problemen omschrijft. Maar hoe kijken de vrouwelijke politici hier zélf tegenaan?
Carola Schouten, Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie, staat op plek twee van de kandidatenlijst. Zij vergadert regelmatig met zestien mannen aan tafel. Voor haar is het erg belangrijk dat vrouwen vaker hun vinger op kunnen steken en dat ze die bescheidenheid eens laten varen.
Een naam die velen wel bekend in de oren zal klinken is Marianne Thieme. Zij is namelijk al sinds de verkiezingen in 2006 lijsttrekker voor de Partij voor de Dieren. Zelf vindt zij twee vrouwen op zeventien fractievoorzitters wel "heel mager". Wel ziet zij in hoe het ook mogelijkheden biedt. Zo vertelde zij in een interview met het NRC dat zij vaak eerst al die mannen elkaars vliegen laat afvangen. Dan staat zij op en vertelt in de microfoon een heel ander verhaal. Zij merkt dat dit veel respect afdwingt bij vrouwen; regelmatig ontvangt zij berichten waarin vrouwen haar vertellen dat zij trots zijn op wat zij doet, vooral omdat zij een vrouw is.
Volledige gelijkheid tussen man en vrouw is dus nog niet bereikt in de politiek. Maar, zoals blijkt uit deze tekst, is het wel mogelijk om daar naartoe te werken, zolang iedereen maar de juiste inzichten heeft en meer mensen opstaan tegen de ongelijkheid.
Ook is het vrouwenquotum in deze kwestie interessant. Het vrouwenquotum is een opgelegd minimumaantal van door vrouwen beklede topfuncties in onder andere de politiek en het bedrijfsleven. Al jarenlang probeert de Europese Commissie het wettelijk Europees quotum er doorheen te krijgen. Zij willen dat in 2020 dat de top van Europese bedrijven voor 40% uit vrouwen bestaat. In 2016 stemde Nederland tegen, en veel mensen vragen zich af of het quotum ooit nog doorgevoerd zal worden.
Bronvermelding
Ketelaar, T., Pinedo, D. (2017, 17, Februari). Waar zijn de vrouwelijke politici?. Geraadpleegd
op 30, Maart, 2017, van https://www.nrc.nl/nieuws/2017/02/17/alleen-mannen-in-pak-6741427-a1546605
Asseldonk, E. (2017, 2, Maart). Tien manieren om meer vrouwen in de politiek te krijgen, volgens de vrouwelijke politici zelf. Geraadpleegd op 29, Maart, 2017, van https://www.businessinsider.nl/vrouwen-politiek-tweede-kamer-marianne-thieme-carola-schouten/
Herold, M. Waarom veel vrouwen zich niet thuis voelen in politiek en organisatietop. Geraadpleegd op 30, Maart, 2017, van http://www.managementissues.com/index.php/cultuuranalyse/80-cultuuranalyse/43-waarom-veel-vrouwen-zich-niet-thuis-voelen-in-politiek-en-organisatietop
https://www.parlement.com/id/vhnnmt7jfhz3/vrouwen_in_de_politiek
Velde, F. (2015, 8, December). Komt het er ooit van, dat Europese vrouwenquotom?. Geraadpleegd op 30, Maart, 2017, van http://www.elsevier.nl/economie/article/2015/12/komt-het-er-ooit-van-dat-europese-vrouwenquotum-2730447W/
https://www.youtube.com/watch?v=Bt4VNzWXCs0
Bartelink, S. (2010). Vrouwen in topfuncties: waarom niet?. (master scriptie). Geraadpleegd van Vrouwen in topfuncties: waarom niet? - Utrecht University Repository
Tumblr media
0 notes
Text
Wordt de kiezer beïnvloed door de peilingen?
Door: Aafke Hartsuijker
In de aanloop naar de verkiezingen worden kiezers als het ware plat gegooid met zetelpeilingen. Bij de eerste blik op het ochtendnieuws, scrollend door de Facebook tijdlijn, in alle kranten, we kunnen er bijna niet omheen. Bij de Wereld Draait Door zien we Maurice de Hond zo’n beetje elke dag om de zetelpeilingen te bespreken. De vraag die oprijst is: Wat zegt zo’n peiling nou eigenlijk en hoe wordt de kiezer erdoor beïnvloed?
    Maar laten we bij de basis beginnen: de peiling zelf. Want hoe steekt deze dan in elkaar? Een peiling is gebaseerd op een steekproef die de samenleving moet weerspiegelen. De deelnemers in de steekproef geven aan op welke partij zij zullen stemmen en op basis daarvan wordt beslist hoeveel zetels elke partij ongeveer heeft. De betrouwbaarheid van zo’n peiling wordt bepaald door hoe representatief de steekproef is: worden alle lagen van de samenleving gerepresenteerd in de steekproef? Peilingen zijn er om te kunnen laten zien wat er leeft in de samenleving, zodat men weet hoe het er voor staat. In die zin kunnen we stellen dat de kiezer de keuze baseert op de peiling, door bijvoorbeeld een strategische stem uit te brengen. Niet alleen de kiezer, maar ook de media zelf baseert keuzes voor een deel op peilingen: zo is het uitnodigingsbeleid voor een verkiezingsdebat gebaseerd op de uitkomst van de peilingen.
Door peilingen kan men dus strategisch gaan stemmen en is er sprake van invloed. Een andere manier waarop peilingen de kiezer beïnvloeden is het bandwagoneffect, een effect dat stelt dat kiezers geneigd zijn om te stemmen op een partij die het goed doet in de peilingen. Dit blijkt vooralsnog lastig om te onderzoeken. Een bandwagoneffect kan voortkomen uit rationele overwegingen, door de mening van een grote groep aan te nemen, maar kan ook onbewust ontstaan door de neiging graag bij een winnaar te willen horen. Het aantonen van het bandwagoneffect is lastig, omdat men van zichzelf niet vindt dat ze beïnvloed worden. Onderzoekers van der Meer, Aaldering en Hakhverdian (2013) hebben experimenten uitgevoerd en kwamen tot de conclusie dat het niet de peiling zelf is die invloed uitoefent, maar de berichtgeving. Het gaat dan niet over de grootste partij, maar om de partij die de meeste groei doormaakt, waar het meest positief over gesproken wordt. Het onderzoek laat zien dat het bandwagoneffect wel degelijk bestaat, maar slechts tot op zekere hoogte. Men zal niet overstappen als een random partij ontzettende groei doormaakt in de peilingen. Als de kiezer overstapt, dan zal dat zijn naar een partij die soortgelijk is aan de vorige. Bovendien zijn niet alle kiezers vatbaar voor bandwagoneffect. Belangrijk is dus om te onderzoeken welke groepen vatbaar zijn.
Er zijn in dit stuk twee manieren besproken waarop de kiezer wordt beïnvloed door de peilingen.
Moeten we om die reden de peilingen afschaffen? Wat mij betreft niet. Het is niet zo dat als we de peilingen verbieden, de kiezer niet meer beïnvloed wordt door externe effecten. De kiezer zal zijn stem namelijk ook kunnen baseren op sociale druk, sympathie voor de lijsttrekker, uiterlijkheden etc. Invloed blijft bestaan. Maar als we dan gebruik maken van een peiling, dan moet deze wel volledig worden gepresenteerd. Vaak worden de foutmarges weggelaten of worden verschillen enorm uitvergroot, waardoor de peiling een vertekend beeld krijgt. Om de kiezer zo goed mogelijk te informeren, moet een peiling volledig en eerlijk zijn, zodat de kiezer eerlijk wordt geïnformeerd. Het is dan ook belangrijk om hier kritisch op te blijven.
Literatuur
Van der Meer, T., Hakhverdian, A., en Aalderin, L. (2013). De invloed van peilingen op kiezers: het bandwagoneffect. Beleid en Maatschappij, 40, pp. 185 – 191. Boom Bestuurskunde.
Van der Meer, T. en Hakhverdian, A. (2016). ‘Peilingen zijn palingen’, tot je eigen partij het goed doet. Een survey-experiment naar de interesse in zetelpeilingen. In Fred Bronner (Red.) Ontwikkelingen in het marktonderzoek: Jaarboek MarktOnderzoekAssociatie 2016. (pp. 169 – 182). Haarlem, Spaar en Hout.
Nederlandse Publieke Omroep (NPO) (n.d.). Wat hebben we aan peilingen? Hans Jaap Melissen (Red.).
Tumblr media
0 notes
Text
Polling in the modern world
Door: Shawn Regina
On the 8th of November 2016 the presidential election of the United States took place. Right before I went to sleep I decided to watch the news (CNN) to view the polls to get a look at the predictions and estimated results. Following all the statistics I took a big sigh of relief knowing that Hillary Clinton was leading in all polls. But turning the tv on in the morning and seeing the United States map covered in the color red made me doubt the system and specifically the polling system. The same case occurred months before, regarding the Brexit where the UK decided to backstab the European Union, in novel terms. The polling system is not only inconsistent but it also affects the actual results for better or for worse and ultimately causes interference. Should we as a society regard polling systems as trustworthy? Can we connect certain sociological terms to the following and validness of these polling systems? To answer these questions we are going to take a look at the last parliamentary elections held in the Netherlands and how accurate these poling systems were in regards to the results. Via: http://nos.nl/op3/artikel/2163527-hoe-dicht-zaten-de-peilingen-bij-de-uitslag.html In this picture we see the actual voting results on the bars to the left, and on the right we see the estimated amount of chairs in the parliament for each party by Kantar Public. Most of these researches used around 1200 to 1600 respondents in the Netherlands. This is far less than the voting turn-out, which makes these polls small yet these polls have a significant effect on the individuals opinion. Blais, Gidengil and Nevitte (2006, pp. 263-279) argue that there are two reasons why polls affect voting results: strategic voting and contagion effect. “A strategic (or sophisticated or tactical) vote is a vote cast for a party that is not the preferred one, motivated by the intention to affect the outcome of the election” (Blais et al., 2006, pp. 263-264). So for example a lot of people might have had Denk as their first choice but because they are a new party, voters decided to vote for PvdA instead because they would obtain more chairs, even though nothing was set in stone and these were estimations/ predictions. Furthermore the contagion effect is more relevant than ever with technological advances in the social media (Blaise et al., 2006, pp. 263-265). Voters rally to the parties that are doing well in polls, which in turn will create higher polls and as a result again more voters, a circular reasoning if you will. After Donald Trump’s election to the office, a lot of eyes turned to the Netherlands. One of the bigger stories was the PVV leader, Geert Wilders’ steady increasing popularity. There were a few factors in play that caused his increase in popularity which were the polls and his “charisma” as a leader. Most left wingers can agree that Mr. Wilders has a very unique political agenda, more so similar to his contemporary Mr.Trump. These politicians have the knack to make a large part of the unheard be heard. Weber explains the charismatic authority as someone that knows how to reach others even though they might not have actual outstanding characteristics. It rest more on individuals spreading the word that the politician is charismatic and capable of leading (Ritzer & Stepnisky, 2014, pp. 133-135). In this case the polls take care of that by creating positive increases. The higher the poll results the more people will see Wilders as a leader despite of his unusual approach. In conclusion it is relatively clear that the polls do play a big role in the opinions of voters. At the end of the day you do have the freedom to choose for who you vote. What are you going to do? Are you going to follow the status quo? Or are you going to follow your gut? 
 Literature: Blais, A., Gidengil, E., & Nevitte, N. (2006). Do polls influence the vote? In H. Brady, & R. Johnston (Red.), Capturing campaign effects (pp. 263-279). Michigan, United States: University of Michigan Press. Ritzer, G., & Stepnisky, J. (Red.). (2014). Sociological Theory. New York, United States: McGraw-Hill.
0 notes
Text
De paradox van de opkomstplicht
Door: Sophie Stuyven
Nederland kende vanaf 1917 een opkomstplicht voor de Tweede Kamerverkiezingen. Gedurende deze periode lag dit opkomstpercentage rond de 94 procent. Deze opkomstplicht hield grofweg in dat stemgerechtigden verplicht waren om zich aan te melden bij een stembureau wanneer er verkiezingen werden gehouden. In 1970 werd de opkomstplicht in Nederland afgeschaft. Deze afschaffing bracht een forse daling in het opkomstpercentage met zich mee. In 1971 zakte het opkomstpercentage naar 79,1 procent. Ook in de jaren daarna bleef het opkomstpercentage rond de 80 procent schommelen (CBS, 2002). Het opkomstpercentage voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 is 81,9 procent (Kiesraad, 2017).
We zien sinds de afschaffing van de opkomstplicht in Nederland dus een forse daling in het opkomstpercentage voor de Tweede Kamerverkiezingen. In Nederland kennen we een parlementaire democratie. Eens in de vier jaar mogen alle stemgerechtigden kiezen voor een volksvertegenwoordiging. De gekozen volksvertegenwoordiging is verantwoordelijk voor het maken van wet- en regelgeving. Deze wetten en regels gelden voor alle burgers in het land. Het is daarom van groot belang dat zoveel mogelijk burgers hun stem uitbrengen. Een laag opkomstpercentage vormt een bedreiging voor de democratie. Een deel van de burgers wordt dan immers niet vertegenwoordigd. Een legitieme democratie vereist daarom een zo hoog mogelijk opkomstpercentage. Aangezien de opkomst vóór de afschaffing van de opkomstplicht beduidend groter was, pleit ik voor de herinvoering van deze maatregel.
De meningen over het al dan niet invoeren van de opkomstplicht zijn verdeeld. Het belangrijkste argument van de tegenstanders stelt dat de opkomstplicht zal leiden tot een minder representatieve verkiezingsuitslag. Ook burgers die niet geïnteresseerd zijn in de politiek worden gedwongen om naar de stembus te gaan. De tegenstanders beweren dat deze groep daarom vaak zomaar iets zal stemmen zonder redelijk besef te hebben van de inhoud (Billiet, 2001). De tegenstanders zien hier echter over het hoofd dat de opkomstplicht deze groep mensen juist zal stimuleren om zich meer te verdiepen in de politiek. Politiek engagement wordt dus in zekere mate afgedwongen, wat maakt dat de belangen van de voorheen ongeïnteresseerde groep beter behartigd zullen worden.
Een ander belangrijk argument van de tegenstanders stelt dat de opkomstplicht een inperking van de vrijheid van burgers is: in een legitieme democratie moeten burgers vrij zijn in hun keuze om al  
dan niet te stemmen. Men moet echter niet vergeten dat opkomstplicht niet hetzelfde is als stemplicht. Burgers zijn verplicht om zich aan te melden bij een stembureau, maar zij kunnen er nog altijd voor kiezen om blanco of ongeldig te stemmen. Bovendien is de naleving van wetten en regels een onoverkomelijk principe in elk democratisch regime. In een goed functionerende democratie zijn burgers altijd gebonden aan bepaalde rechten en plichten. Het invoeren van de opkomstplicht is daarom niet ondemocratisch te noemen (Engelen, 2005).
Het invoeren van de opkomstplicht leidt tot een hoger opkomstpercentage bij de Tweede Kamerverkiezingen. Hoe meer mensen hun stem uitbrengen, hoe beter de wil van het volk gehoord zal worden. Zelfs blanco- of ongeldige stemmen zijn hier belangrijk: ontevreden burgers maken immers ook deel uit van de samenleving. Een hoger opkomstpercentage maakt de verkiezingen legitiemer en bevordert de democratie. Hoewel de opkomstplicht, net als alle wetten en regels, een kleine inperking van de individuele vrijheid is, zal dit leiden tot meer politieke gelijkheid. Burgers hebben meer inspraak in hoe zij willen dat het land bestuurd wordt. Paradoxaal genoeg zal de herinvoering van de opkomstplicht dus leiden tot een vergroting van de vrijheid van burgers.
Literatuurlijst
CBS. (2002). Opkomst bij de verkiezingen daalt. Stemmen of niet stemmen. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Billiet, J. (2001). Opkomstplicht of vrijheid om al of niet te gaan stemmen?. ISPO Bulletin, 44.
Engelen, B. (2005). Een dam tegen het leeglopen van de democratie: pleidooi voor het behoud van de opkomstplicht. Ethiek en Maatschappij, 8(2), 49-63.
Officiële uitslag Tweede Kamerverkiezingen 15 maart 2017. (2017, 21 maart). Geraadpleegd op 22 maart 2017. https://www.kiesraad.nl/actueel/nieuws/2017/03/20/officiele-uitslag-tweede-kamerverkiezing-15-maart-2017
0 notes
Text
Eurocentrisch Diffusionisme, vulgair Nationalisme en Mark Rutte
Door: Marc van Waarden
In het jaar 2017, 103 jaar na de eerste wereldoorlog en 78 jaar na Auschwitz, blijkt het weer tijd te zijn om het te hebben over nationalisme. Zowel in de VS als in Europa is er sprake van een beweging richting nationalistisch rechts. In de afgelopen verkiezingen hebben vooral VVD, PVV, FVD, CDA en VNL deze beweging vertegenwoordigd. Deze beweging is echter niet slechts beperkt tot verkiezingsuitslagen maar manifesteert zich ook in politieke discoursen en buitenparlementaire bewegingen. Hoewel de wederopkomst van nationalistisch rechts als politieke kracht begrepen moet worden binnen contemporaine maatschappelijke structuren bouwt de ideologie voort op elementen die respectievelijk te traceren zijn tot de 16e en de 18e eeuw, namelijk Eurocentrisch diffusionisme en nationalisme. In dit artikel beschouw ik deze twee ideologische elementen en neem ik door waarom ze zowel empirisch als moreel onhoudbaar zijn.
Eurocentrisch diffusionisme
In zijn Eight Eurocentric Historians (2000) definieert James Blaut eurocentrisch diffusionisme als het idee dat Europa of ‘het Westen’ de enige plaats is waar werkelijke vooruitgang mogelijk is. Europa wordt als superieur tegenover de rest van de wereld geplaatst en zou altijd al superieur zijn geweest in religieuze, raciale en culturele zin (Blaut, 2000, p.1 – 4). In onze tijd wordt eurocentrisch diffusionisme door middel van de “Plato to Nato” mythe gereproduceerd: er wordt een teleologische directe lijn getrokken vanuit de Griekse oudheid, via de Romeinen, door de middeleeuwen naar de Europese Renaissance en uiteindelijk de verlichting. Volgens deze vertelling zouden de huidige Europese en Noord-Amerikaanse beschavingen de directe erfgenamen zijn van Griekse filosofen als Plato en Aristoteles die, volgens deze mythe, ook Europeanen waren (Amin, 1989, p.165 – 170). Deze mythe dient ertoe om de ‘Europese beschaving’ een bijna ‘heilige’ historische basis te geven die deze beschaving verheft boven andere beschavingen.
Eurocentrisme is een interessante historische constructie in de zin dat het een poging is om gedeeld Europees cultureel verleden op te zetten dat Europeanen niet alleen met elkaar verbindt maar ze ook boven de rest van de wereld plaatst. Het enige bezwaar is dat de mythe empirisch totaal onhoudbaar is. Niet alleen is Europa gedurende een groot deel van de geschiedenis op vele vlakken ondergeschikt geweest aan andere gebieden (Blaut, 2000, p. 5 - 6) en is een groot deel van het vermeende Europese culturele erfgoed allerminst ‘Europees’ (Blaut, 2000), Europa als continent is zelf een relatief recente politieke constructie (Lewis & Wigen, 1997). Eurocentrisch diffusionisme is in het licht van deze beschouwingen empirisch totaal onhoudbaar.
Nationalisme
Het fenomeen nationalisme wordt traditioneel getraceerd tot 19eeeuwse staatsvorming. In het geval van Nederland kunnen wij voor het eerst spreken van een gecentraliseerde natie vanaf 1806 toen het Koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon werd gesticht. Nationalisme gaat over het produceren van een historische constructie die een bepaalde groep mensen verbindt aan een bepaald grondgebied en een bepaalde set van normen en waarden (Eriksen, 2010, p.289). Essentieel voor deze constructies is het idee van één volk dat op basis van een bepaalde geschiedenis of cultuur verbonden is en juist dit is empirisch uiterst problematisch. De geschiedenis van de wereld is een geschiedenis van migratie, hoewel de richting en afstand van migratie variëren is er vrijwel nooit zoiets als een geïsoleerd volk geweest (Wolf, 2010). Volkeren en culturen zijn altijd in beweging, het idee van een homogene statische cultuur is een mythe. Culturen zijn dynamisch en bevolkingen heterogeen (Eriksen, 2010). Kijk bijvoorbeeld eens goed naar Nederland, wat heeft de Amsterdamse GroenLinks-stemmer gemeen met de conservatieve SGP-stemmer uit Urk? Het antwoord: een stuk minder dan met de progressieve moslima die hij op de universiteit tegen komt.
Kritiek
Hieruit volgt ook de kritiek op zowel nationalisme als eurocentrisch diffusionisme. Als in elkaar
hakende structuren sluiten de twee constructies mensen die buiten het denkbeeldige verleden vallen zowel buiten de maatschappij als buiten de geschiedenis. Nationalisme en eurocentrisme lossen niets op, de twee structuren zijn een ontkenning van zowel de sociologie als de geschiedenis en een schandvlek voor de mensheid in het algemeen. In plaats van Nederland “weer van ons te willen maken” zouden we onze aandacht moeten richten op de echte problemen in onze wereld zoals de vernietiging van ons milieu, de enorme groei van economische ongelijkheid, de invloed van economische elites op democratische regimes en het steeds minder bereikbaar worden van zorg en woningen voor mensen met lage of gemiddelde inkomens.
Bibliografie
Blaut, J M. Eight Eurocentric Historians. (2000). New York: The Guilford Press
Amin, Sm. Eurocentrism, Modernity, Religion, and Democracy: A Crituque of Eurocentrism and Culturalism . (2011). Cape town: Pambazuka Press
Eriksen, T H. Small Places, Large Issues. (2010). New York: Pluto Press
Wolf, E W. Europe and the people without history. (2010). Berkely: University of California Press
Lewis, M W. Wigen, K. (1997) The Myth of Continents: A Critique of Metageography. Berkely: University of California Press
Tumblr media
(Een jonge vrouw met hoofddoek neemt een selfie bij een demonstratie van Vlaams belang, een rechts-conservatieve Vlaams-nationalistische beweging)
0 notes
Text
De politieke voorkeur van de wetende mens
Door: Patrick van der Wiel
Bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen heeft 80,8% van het volk gestemd op hun favoriete partij. Een uitzonderlijk hoge opkomst. Met een zoveel uitgebrachte stemmen
valt er met behoorlijke zekerheid wat te zeggen over het Nederlandse volk. Uit de
resultaten van de NOS blijkt dat de hoogopgeleide stemmers achtereenvolgend kozen voor D66 (57,83%), GroenLinks (54,88%) en de VVD (48,64%) (2017). Voor de VVD is het niet zo verwonderlijk dat bijna de helft van de kiezers een hoogopgeleide achtergrond heeft: een hogere opleiding leidt nou eenmaal tot hogere sociaal-economische posities. Een logische keuze zou dan ook zijn om te kiezen voor een partij die strijdt voor de belangen van onze welgestelde medemens. Wat echter interessanter is, zijn enerzijds D66 en anderzijds GroenLinks die beide nog hoger scoren dan de VVD met betrekking tot hoogopgeleide stemmers. Waar baseren deze mensen hun politieke keuze op?
Van der Waal (2005, p. 37) schrijft in zijn scriptie dat sinds de jaren zestig veel westerse landen een cultureel moderniseringsproces hebben ondergaan, waarbij individuele zelfbeschikking en het respecteren van culturele verschillen sterk is geïnstitutionaliseerd. Met het onderwijs als hét socialiseringsinstituut hebben deze waarden zich tot diep in onze samenleving gedrongen. Het opleidingsniveau wordt steeds meer een indicator voor cultureel kapitaal in plaats van een klasse-indicator. Het is volgens Van der Waal belangrijk om te beseffen dat mensen die hogergeschoold zijn, vaker geconfronteerd worden met onconventionele ideeën en zo een progressievere blik ontwikkelen.
Persoonlijk kan ik me goed inleven in het beeld dat hierboven geschetst wordt. Ik kan spreken uit eigen ervaring dat mensen zich beter ontwikkelen tot iemand met een veelzijdige kijk op het leven. Het zou dan ook logisch zijn voor de cultureel-progressieve D66 en GroenLinks om zo een hoogopgeleide achterban te hebben. Daarbij stelt Van der Waal dat de arbeidersklasse zich meer laat leiden door het cultureel-conservatieve nieuw-rechts. De sociaal-conservatieve moraal wordt niet ingegeven door de zwakke economische positie, maar door het lage opleidingsniveau en gebrekkige cultureel kapitaal (2005, p. 37). Dit zou de keuze voor de PVV kunnen verklaren en mogelijk ook voor de SP, die zich op bepaalde waarden duidelijk conservatiever instelt dan de andere linkse partijen. Maar om alleen cultureel kapitaal mee te nemen in de zoektocht naar keuze voor D66 of GroenLinks, is veel te beperkt.
Klimaat wordt een alsmaar belangrijker punt van discussie, zo ook voor veel kiezers bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen. Het zijn vooral mensen die weet hebben van de huidige klimaatproblematiek en de toenemende ernst ervan, die stemmen op een partij die hier veel aandacht aan besteedt. Het is een logische aanname dat hoogopgeleiden meer kennis hebben van deze klimaatkwesties en er dus ook eerder toe geneigd zijn om er iets mee te doen. 
In een artikel van Jelmer Mommers uit De Correspondent (2017) blijkt dat de D66 en GroenLinks twee partijen zijn met een duidelijk oog op internationale samenwerking om klimaatproblematiek aan te pakken. Ook dit gegeven sluit naadloos aan op al het bovenstaande. Overigens bleek in dit artikel ook dat de PVV en VVD zich juist consequent verzetten tegen internationale klimaatambities. Ook dit zal ongetwijfeld mee hebben gespeeld in het stemgedrag tussen hoog- en laagopgeleiden. Wederom blijkt dat tegenwoordig niet alleen de klasse bepalend is om op een partij te stemmen met ‘linkse’ ambities.
Bibliografie
Mommers, J. (2017). Dit zijn de partijen die klimaatverandering serieus tegengaan. Verkregen op 22 maart, 2017, via https://decorrespondent.nl/6353/dit-zijn-de-partijen-die-klimaatverandering-serieus-tegengaan/700157777-a3614274
NOS. (2017). Bekijk de uitslagen (per gemeente) en vorm je eigen coalitie. Verkregen op 22 maart, 2017, via http://nos.nl/artikel/2163332-tk17-bekijk-de-uitslagen-per-gemeente-en-vorm-je-eigen-coalitie.html
Van der Waal, J. (2005). Het is cultuur, domoor! Een onderzoek naar de nieuwe politieke cultuur en haar invloed op het klassengebonden stemgedrag (master thesis). Erasmus Universiteit Rotterdam, Rotterdam.
Tumblr media
0 notes
Text
Geen nieuws: Jongeren stemmen nog steeds niet
Door: Yusef Abu Hammad
Ik spreek op een dag tot dag basis met studenten van het mbo, HBO, en WO. Meestal zit ik dan met een biertje in de hand te lullen over hoe mijn dag gegaan is. Maar onlangs waren de verkiezingen er weer, en de hot topic was niet te vermijden. Iedereen wil weten of je hebt gestemd. En dat is zo gek nog niet. We leven toch in een democratische samenleving?. Toch kwam ik veel jongeren tegen die niet gestemd hebben. wanneer ik ze vroeg waarom ze niet gestemd hebben kreeg ik verschillende antwoorden. “Mijn stem telt toch niet” of “Het is toch allemaal corrupt”, zelfs iemand die de samenleving een illusie vond. Overhalen lukte niet. Toen ik met deze mensen gesproken had merkte ik iets op. Het waren toch vooral de Mbo'ers waarvan ik te horen kreeg dat ze niet stemden. Dit stond sterk in contrast met de vele studenten van de universiteit die bijna enthousiast waren om te gaan stemmen.
Jongeren die niet stemmen is geen nieuws. Elke vier jaar is het toch weer de categorie 18 tot 25 jarigen die weinig stemmen. Ik vond een onderzoek uit de Universiteit van Utrecht waar er gekeken werd naar de politieke participatie van lager opgeleide en kwetsbare jongeren in Nederland. Hierin werd er gekeken naar hoe negatieve attitudes en informeel sociaal kapitaal effect hadden op de politieke participatie. Sociaal kapitaal wordt hier gebruikt als alle sociale hulpmiddelen die jongeren ter beschikking hebben.
Het blijkt dus dat jongeren van mbo weinig vertrouwen hebben in de politici. En het gevoel hebben dat ze toch niet gehoord worden. negatieve attitude en hoog informeel sociaal kapitaal zorgt ervoor dat “jongeren minder het nieuws volgen, praten met anderen over situaties die spelen in Nederland en toenadering zoeken tot openbare politieke participatie”. Een groot deel van de jongeren in het onderzoek gaf aan de ze meer informatie wilden over de politieke besluitvorming.
Gelukkig zijn er nog steeds mensen die hard proberen de jongeren naar de stembus toe te krijgen. Bekend presentator en columnist Tim Hofman is voor de verkiezing langs mbo en HBO scholen in het land gegaan met de stembus, “een goede uitleg van alle partijprogramma’s, een handige stemwijzer en een stukkie pizza.” Zo wil hij de jongeren informeren en makkelijker maken om te stemmen.
ik ben het er heel erg mee eens dat politiek begrijpelijk en makkelijk moet zijn. Scholen moeten meer informatie bieden over de politiek. En politici moeten betrokken zijn met de familie, buurt en jongeren. Alleen zo krijgen we betrokken burgers.
0 notes