oliviermaekelberghe
37 posts
Don't wanna be here? Send us removal request.
Text
Vandaag ongeveer 8 jaar geleden heb ik 2 video's in de serie van "bewegende tapijten" gemaakt. Doorklikken naar vimeo kan via de GIFS
0 notes
Text
Ik ben begonnen aan blender, eerste tutorial. November 2023.
0 notes
Photo
0 notes
Text
ASTROTURF STUK 11
VI.
De Tuinman pulkt aan zijn kin, de glans in zijn ogen is verdwenen, er resteert enkel een doffe reflectie van het witte licht in zijn ooghoeken. Jezus ligt wat te suffen op diezelfde stoel waar hij een uur of drie geleden is gaan neerzitten. Tuinman: Hé, we gaan. Jezus: Wa, wat ? Tuinman: We moeten naar Cedarville Jezus: Hoe weet je dat zo zeker? Tuinman: Ik weet niets. Geloof en vertrouwen heb ik je gezegd. Kom je nog, of blijf je liever suffen, help me liever die kaart terug op te rollen. Jezus: Hoe kom je bij Cedarville? Waarom juist daar? Tuinman: Geloof en vertrouwen. Ik heb een systeem en ik geloof erin.
De tuinman en Jezus rollen de kaart op en stappen terug richting de ladekast op het eind van de gang. Er een man achter een bureautje die z’n beste tijd heeft gehad. Een ouwe monitor staat bovenop een het is een witte webpagina met een lege balk waar je iets dient in te vullen. Ask Anything: the burning bush. de bediende kijkt op en luistert naar de twee voorbijgangers.
Jezus: Welke criteria hanteer je dan, hoe kun je het nu in God’s naam zo zeker weten dat we daarheen moeten. Weet je wel hoe we er raken? Tuinman: Cedarville is de volgende meest logische locatie van de plant. Het is dichtbegroeid en mensen komen er niet zomaar. Ze komen er omdat ze van de aarde houden net zoals jij van je moeder houdt. Ik voel het. Ze is dichtbij. Jezus: Wie is dichtbij? Tuinman: De plant, wat anders? Het moet in Cedarville zijn. Jezus: En hoe komen we er dan? Tuinman: Dat vragen we aan hem.
(de tuinman richt naar de bediende die hen aankijkt)
Bediende: Bus 68, rijdt richting Cedarville. Tuinman: Pardon? Bediende: Bus 68. Cedarville. Bus 71 ook, maar die rijdt eerst langs Lower Marlboro, Maar daar zal je niet veel zien. Afgebrand. Vermoedelijk kwaad opzet. De brand is ontstoken rondom een put dieze aan de rand van het bos vonden. Schorem is het. Schorem die ‘s nachts nooit slaapt, de wereld haat en ze wil zien branden. Jezus: Afgebrand? Waar zeg je dat het precies is? Bediende: Lower Marlboro Park. Zo’n week of 2 geleden. ‘t Zal duizenden dollars kosten om het opnieuw aan te planten. Tuinman: En jaren geduld. Jezus: We moeten er heen, Francis. Tuinman: Wat? Waarom? Jezus: Geloof mij.
0 notes
Photo
0 notes
Text
ASTROTURF STUK 10
V. Zeventien. ‘t Lukt me niet. Niemand hoort ons, Ik hoor U niet meer. Hoe kan ik dan weten wat ik moet doen. Niemand luistert. Uw woord is dood. Ze hebben je niet meer nodig. Ze zijn vol van zichzelf. Ze dansen op de wankele lijn die U voor hen hebt getrokken. Ze weten niet welke kant ze zich dienen te scharen. Ze weten niets. Wij weten het. U heeft het me getoond. Hoe bereik ik ze? Laat dan toch iets weten! IETS! Laat me dit nu niet alleen verkondigen, geef me daadkracht! ... Waar bent U .... Eerst komt U tot mij en dan laat U me in de steek. Spreek dan toch, asjeblieft... ... Misschien is een aansteker niet genoeg, misschien moet de vlam groter. Misschien ziet u me dan, als ik het veel grootser maak. Als ik de wereld in een roodgeel licht baadt. ... Hoe doet U het? Hoe blijft U er zo rustig bij. Zo nalatig, terwijl je mij zo’n specifieke instructies gaf. Het baat niet. Niemand leest het. Niemand zoekt het. Niemand stelt vragen. Hoe?
0 notes
Text
ASTROTURF STUK 9
IV: (De tuinman sluimert, met een vreemde glimlach op zijn gezicht)
Jezus: Oud word jij vast nooit, zoals je hier nu ligt te rotten. Tuinman: Zolang ik maar geen zo’n oude zeikerd als jij word.
(de tuinman staat recht, wankelt. Wrijft in zijn ogen en keert zich naar Jezus toe en staart hem aan)
Jezus: Wat ben je van plan? Tuinman: Ik moet koffie.
Het stadsarchief ruikt muf. De tuinman flaneert door de wandelgangen die tussen grote ijzeren ladekasten. Jezus volgt hem op de voet terwijl Francis slurpt van zijn dampend kartonnen bekertje met een wit-groen en zwart engeltje erop. ‘Mijn heilige graal’ grinnikt de tuinier.
Tuinman: Waarom moest jij geen koffie? Jezus: Ik heb zo al moeite genoeg om mezelf te blijven, waar jij ook duidelijk problemen mee hebt. Tuinman: Boe hoe hoe, Ik draag het gewicht van de wereld op m’n schouders en ik zwicht. Kijk naar mij, ik, donkere prins van de barmhartigheid, de profeet der profeten! Ik wacht op het einde van de wereld! Jezus: Spot is enkel een teken van jouw onzekerheid, mijn vriend. Tuinman: Zuurpruim. Hoe noem ik je eigenlijk, uwe duistere hoogheid, Jesoea bekt niet lekker. Jezus: Waarom heb jij nou plots interesse? Ben ik nu je vriend? Wou jij deze ochtend niet van mijn gezeik af? Wil jij al dan niet altijd van mijn gezeik af? Tuinman: Ik had een houten kop en geen koffie. Als ik toch niet van je af raak, kan ik je evengoed met een lach tegemoet komen. Jezus: Gisteren klonk je veel minder vrolijk.
(De tuinman zwijgt even, wikt en weegt zijn woorden.)
Tuinman: Gisteren geloofde niemand in mij.
(De tuinman en Jezus lopen even in stilte verder)
Jezus: Mijn vrouw noemde me Krist. Tuinman: Krist? Hah! Hoezo? Wie heb jij ooit zover gekregen om jouw vrouw te worden ?! Jezus: De enige vrouw die ik ooit liefhad. Tuinman: Wel, had je ooit gedacht, de donkere prins heeft een wederhelft... Jezus: Gehad.
(De tuinman wendt zijn blik tot op een specifieke lade)
Tuinman: Ho! We zijn er.
Francis trekt de lade open en haalt een immense rol tevoorschijn die hij ogenblikkelijk op z’n schouder legt, en stuift naar de grote tafel toe die zich in het midden van de zaal bevindt. Hij rolt de landkaart open en tovert een notitieboekje, ,een passer, liniaal, en wat schrijfgerief uit de grijze anorak die hij aanheeft. De jas smijt hij af en hij ploft neer op de stoel naast zich. Hij verdiept zich in zijn neergepende teksten en mompelt iets onverstaanbaar. Groen grijs en bruin dansen door elkaar, duizenden lijnen, punten, en vlakken wisselen elkaar af om een coherent geheel te maken, De hooiberg in de hooiberg. De ruimte is gevuld met een helder wit licht, haast ondraaglijk helder. Jezus zit aan de tafel tegenover Francis die een ondoordringbare muur van concentratie om zich gebouwd heeft. hij probeert zich aan te passen aan het ritme waarop de fluorescente buizen flikkeren. iedere milliseconde duisternis lijkt een eeuwigheid te duren. Een eeuwigheid aan leegte, een zwart gat. Hij fluistert: ‘Ik heb d’r gehad en verlaten voor wat ik dacht te hebben. En toen, toen heb je me laten stikken, Pa.’
Jezus : Waar hou jij van ?
(de tuinman reageert niet)
Jezus: Hé, Francis, waar hou jij van? Tuinman: Euh, wat? Jezus: Waar hou je van. Tuinman: Ik ben bezig, zie je dat dan niet? Jezus: Er moet toch iets zijn waar je van houdt? Tuinman: Jezus Christus, wil je me helpen, of niet? Jezus: Ja, maar ik vraag je iets, waar hou jij van? Tuinman: Als je me wil helpen, laat je me mijn werk doen. Ik hoef geen existentieel gezeik. Ik moet me concentreren. Jezus: Is er dan niets dat je liefhebt? Is er nooit niets geweest? Tuinman: Zwijg nou toch! Wat kan jou het wat schelen? Wil je die plant of niet? Hé ?! Jezus: Is dit dan alles wat je hebt? Is ditgeen je nu doet, alles? Tuinman: Luister, ik moet dit gewoon doen. Laat me het dan ook doen. We hebben een gemeenschappelijk doel, laat me dat doel bereiken zonder al je wijsheid die je me probeert op te zadelen. Geloof en vertrouwen in ons doel, dat is het enige wat ik nu nodigheb. Jezus: Geloof en vertrouwen. Hou je daar dan van? Tuinman: Ik kan nergens meer van houden, hou nu je kop.
0 notes
Text
Ah, azo.
Neergestreken woorden in de as van de door ons gebouwde brug. gegeven om te nemen, want de letters praten nooit terug.
0 notes
Photo
0 notes
Text
ASTROTURF STUK 8
III:
De radio kraakt.
“A man walks down the street. He says why I’m soft in the middle now. Why amI soft in the middle. The rest of my life is so hard. I need a photo opportunity. I want a shot at redemption. I don’t want to end up a cartoon, in a cartoon graveyard…”
M’n pak sigaretten ligt naast de monitor. Ik steek er één aan en blaas de rook naar het scherm. Het verrekte ding flikkert op zo’n hoge frequentie dat het me hoofdpijn bezorgt. Ik druk op de knop in die de helderheid zachtjesaan dempt. 15 hits. Niet genoeg.
De rook die hoog tegen het plafond hangt, Doet me denken aan de avond toen ‘k ’t struikje vond. Ze staat naast de monitor in een oude wit met delfts blauwe bloemen versierde vaas uit het ouderlijk huis waar ze zeker 2 decennia lang opde schoorsteenmantel stond. De Delftse irissen zijn dof geworden. Vreemd genoeg is er nog niets aan de struik veranderd sedert die avond toen ik ze meenam. Geen blaadje verdord, geen takje gebroken, twee maanden lang.
Vonken slaan over uit de aansteker als ik het vuursteentje overhaal. Het gas doet een vlammetje ontstaan die ik tegen het laagste takje van het struikje hou. Niets. Ik probeer wat hogerop. Weer niets. De radio kraakt verder.
“A man walks down the street. He says: Why am I short of attention. Got a short little span of attention. And wo, my nights are so long. Where is my wife and family, what if I die here. Who ‘ll be my role model, now my role model is gone, gone…”
Ik neem nog een slok. Het gruis op de bodem van het kopje vormt een heuvellandschapje die gelijkenissen vertoont met het landschap achter de bomenrij voorbij de gracht van de boerderij waarvan ik de boer nog nooit ontmoet heb. Ik kom er iedere vrijdag langs als ik om eten moet. Het erf lijkt altijd spookachtig leeg, maar ik ben het zeker dat er iets leeft. De ritselende geluiden, het rommelen in de schuur, het piepen van de scharnieren. Ze geven de plaats devitaliteit die je als toevallige voorbijganger nooit eraan zou toeschrijven. Toen ik er die vrijdagavond er voorbijliep verscheen boven het erf een dikke zwarte rookpluim, de rook kwam niet uit de schoorsteen en een fel licht flakkerde op in het duistere tafereel. Ik liep door tot ik bij de bomenrij was en zag dat het bos bij Lower Marlboro in lichterlaaie stond.
De radio ruist. Er is niets meer.
Dan kraken er stilaan onverstaanbare woorden door het geruis heen.
“...E o…n’t…….…Hol….. rency…..He is a foreign man. He is ……………. Sound. The sound. Cattle in the marketplace. Scatterlings and orphanages. He looks around, around. He sees angels in the architecture Spinning in infinity. He sings amen and hallelujah !
If you’ll be my bodyguard I can be your long lost pal,I can call you Betty. And Betty when you call me, You can call me Al.
0 notes
Photo
0 notes
Photo
typmachine + WD 40 + koppigheid + tijd = geen tijd meer voor woorden.
0 notes
Text
Van top, tot teen.
De Koning spant z’n kroon, met het hoofd in de wolken en de krop in de keel. Z’n zwaarmoedig hart strijdt met de gal in z’n lever. met z’n darmen in de knoop, vertrouwt hij op het vuur in z’n lenden.
En komt hij thuis.
Waar z’n leven blijft wachten.
0 notes
Text
ASTROTURF STUK 7
II. In een verlaten pand ligt Francis op een rottende matras te slapen. De verf aan de muren blakert af, de kozijnen van de ramen hangen los en tocht giert door alle kieren. De stank is niet te harden. Bierblikjes, lepels, citroenschillen, sigarettenpeuken, naalden, plastieken borden, conserven, een rot brood. In de hoek ligt een hoop waarvan je hoopt dat het geen uitwerpselen zijn. Door de muren heen hoor je het ongedierte ritselen. Naast Francis staat een lege fles.
Tuinman: Doof het licht! (de dakloze richt zich naar Jezus die op de sofa zit bij het raam.) Dakloze: Heb je het gehoord, vraag aan die ouwe hierboven of hij ’t licht dooft, ha ! (de dakloze richt zich terug naar de tuinman) Sta nou toch op, ’t Is ochtend, we moeten gaan. Voor je’t weet zit het hier vol met lui die de hele nacht hebben rondgedwaald en nu hier ineen komen zakken. Ze zijn geen goed gezelschap. Jullie horen hier niet, ik hoor hier niet. Tuinman: Ach zwijg, laat me slapen. ‘k Heb een houten kop. (De tuinman keer zich om en nestelt zich dieper onder de jas die hem beschermt tegen de kou) Dakloze: kom op ! (De dakloze schopt zacht tegen de tuinman aan.) Dakloze: Kom op ! (De dakloze keert zich opnieuw naar Jezus toe) Jezus: Mijn lot is nu wel verbonden aan het zijne, maar ik kan hem nergens toe verplichten. Dakloze: Och god. Waaraan heb ik deze twee zeikerds verdiend. Jullie kun nen hier wegrotten, net zoals alle andere teringlijers. (De dakloze raast en schopt een blikje opzij, hierop stormt hij buiten.) Jullie kunnen ROTTEN!
Een minuut later staat Jezus op en gaat op de matras naast de tuinman zitten. Hij strijkt zijn handen door zijn haar en haakt ze achteraan z’n hoofd in elkaar. Hij steekt zijn voorhoofd tussen zijn opgetrokken knieën, perst zijn ogen dicht en klemt zijn kaken hard op elkaar. Hij neemt een fel rode kleur waar die overvloeit in een okeren golf. Langzaamaan kabbelt de golf van rechts naar links . Zijn voorhoofd begint licht aan te voelen. De wereld openbaart zich opnieuw en hij ziet de tuinman op de versleten matras liggen, zijn jas rond hem gewikkeld. Het doet hem aan zijn geboorte denken.
(Jezus fluistert: Ik zal de ezel niet zijn.) Jezus: Hé..., Hé..., Hé wordt nou wakker. Tuinman: Wat wil jij nou weer., laat me. Jezus: Hoelang doe je dit al ? (korte pauze) Hé, ik vraag je iets. (korte pauze, waarop Jezus voorzichtig tegen de benen van de tuinman stoot) Ik vraag je iets. Tuinman: Wat! laat me zeg ik ! Ik hoef je hulp he-le-maal niet, laat me! Jezus: Mijn lot is aan jou verbonden, nu ik je gevonden heb laat ik je niet gaan. Ik heb jou nodig, en jij zult uiteindelijk mij nodig hebben. Tuinman: Belazer iemand anders. Jezus: Hoelang doe je dit al? Tuinman: Wat? Jezus: Hoelang ben je al op zoek. Tuinman: Een maand of drie. Wat kan jou het schelen? Jezus: Niet langer ? Tuinman: Hoezo. Jezus: Ik dacht dat je passioneler was. Tuinman: Wat ??? Jezus: Sta nou op, blijf niet bij de pakken zitten. Ik dacht dat je een duidelijk doel had en al een hele tijd op zoek was. Tuinman: Ach, rot op. Jezus: Waarom doe je dit dan ? Tuinman: Kan het jou wat schelen? Jezus: Ik deel je lot. (de tuinman zet zich rechtop. De wanhoop nabij) Tuinman: Stop met dat geheimzinnig gedoe, man. Doe je plan uit de doeken, wat wil je van me, waarom wil je het van me, en vooral : hoe raak ik van je gezeik af. Jezus: Ik wil die plant. (korte pauze) Tuinman: Hoezo, je wil die plant? Jezus: Ja. Tuinman: Hoe weet je waarnaar ik werkelijk op zoek ben? Vertel op. Jezus: Ik heb het nodig, net zoals jij het nodig hebt. Tuinman: Och God, weet jij wat ik nodig heb? Jezus: Een laatste redmiddel, een laatste smeekbede. Het laatste beetje hoop, zodat je niet alleen hoeft te zijn. Het laatste beetje hoop dat me nog rest. Tuinman: Ha! Hou je ouwe wijven verhaal voor iemand anders. (de tuinman ploft zich opnieuw neer.)
0 notes