Text
Eindeloos
Al jaren prijkt ´architect´ bovenaan de lijst van seksueel meest aantrekkelijke beroepen. Het omgekeerde lijkt het geval voor mijn vak, architectuurjournalist. Als het aan de orde komt in een gesprek met een leuke vrouw, is de magie op slag verdwenen. Sommige dames weten niet eens waar ze moeten kijken.
Een greep uit de reacties, doorgaans na een iets te lange stilte:
“Oh, eh… dus je maakt nieuws over gebouwen?”
“Moet je dan steeds Rem Koolhaas interviewen?”
“Ik houd alleen van oude architectuur.”
En ik maar denken dat vrouwen warm worden van een man die schrijft, over de moeder aller kunstvormen nota bene. Helaas steekt het andere geslacht minder romantisch in elkaar.
Toen ik me op Tinder eens uitgaf voor rebellenleider, ontving ik de ene na de andere like. En als we matchten, hoefde ik niet eens het initiatief te nemen. Soms kreeg ik rode koontjes van de berichten die de dames stuurden. “Rijg me aan het spit!”, schreef een oudere vrouw.
Wellicht hielp het ook dat ik als profielfoto een gespierde Ghanees had.
Onder mijn eigen vlag boek ik beduidend minder succes op de digitale datingkanalen. Ik heb in twee jaar tijd evenzoveel matches gehad op Tinder. De een bedacht zich voor ik haar aan kon spreken, de ander bood in ruil voor geld vleselijke diensten aan.
Verder swipe ik me een ongeluk door het woud van gevrouwte, waar het lastig raak schieten is zonder krachtig wapen. Veel dames vermelden in hun profiel niet meer dan hun lengte, wat er feitelijk op neerkomt dat ze op zoek zijn naar mannen van boven de 1.90 meter.
De vrouwen die wel wat te vertellen hebben, stellen zich vaak ronduit negatief op.
“Ik knap af op zonnebrillen en als je alleen foto’s van feestjes plaatst.”
“No boys. No drama. No ONS.”
“Ik weet niet zo goed waarom ik hier ben.”
Waarom dan mijn heil zoeken op Tinder als er talloze serieuzere datingwebsites zijn? Nou, daar vind je alleen maar sukkels. Vrouwen met wie geen enkele vorm van spanning op te bouwen valt, al lieg ik nog zo hard over het werk dat ik doe. Alle gesprekken lopen simpelweg vast.
“Ik wil dit jaar zeker naar Pinkpop. Daar komen de Foo Fighters.”
“Ik ga naar Werchter. Daar komen ze ook.”
“Vet! Wie nog meer?”
“Pearl Jam, Radiohead, Arctic Monkeys.”
“Gaaf!”
En dat is dan het hoogtepunt van zo’n conversatie.
Ik houd me er maar aan vast dat ik mijn geliefde op een dag ouderwets tegen het lijf zal lopen. Op straat, in een islamitische levensmiddelenwinkel, bij de bootcampgroep waar ik me echt eens voor aan moet melden. Misschien kan het ook geen kwaad om een keer van beroep te wisselen. Zeepzieder worden lijkt me wel wat. Of sierviskweker. Raketgeleerde. Sommelier. Poppendokter.
Gelukkig zijn de mogelijkheden eindeloos
0 notes
Text
In de bus
Bijna nog mooier dan het vakantiepark zelf vond ik de route er naar toe. Vanaf station Amsterdam Sloterdijk voerde een bus me door een landschap dat me deed denken aan een wereld uit het spel Super Mario 3. Alles was vele malen groter gemaakt in deze omgeving. We reden langs extra large bedrijfsdozen, windmolens die tot in de atmosfeer reikten en omvangrijke verzamelingen olietanks. Tussen deze reuzen ingeklemd lag het dorpje Ruigoord. Het zag er op zich vrij pittoresk uit, maar als ik er zou wonen, droomde ik vast iedere nacht van buitenaardse invasies.
Het meeste plezier beleefde ik aan de namen van de verschillende bushaltes. Of ze nu Kapoeasweg, Dortmuiden of Oceaangroep heetten, alle spraken ze tot mijn verbeelding. Bij een kapoeas stelde ik me een buideldier voor dat vanuit Australië is overgezwommen naar een Indonesisch eiland en daar wordt vereerd als heilig. Dortmuiden leek me een ongelukkige Nederlandse vertaling voor Dortmund (het lag in de buurt van het eveneens wringende Abberdaan).
Oceaangroep vond ik helemaal fantastisch, al was het maar omdat het bedrijf waar de halte naar is vernoemd inmiddels FETIM Group heet. Ook geen verkeerde naam, overigens.
Straatnamen in haven- en industriegebieden hebben mij sowieso altijd gefascineerd. Seendweg, Neonstraat, Trawlerkade, het is alsof de straatnamencommissie het unheimische karakter van dit soort plekken nog eens wilde versterken. Hoe kom je eigenlijk in zo’n commissie?
De halte waar ik uitstapte, Droompark Buitenhuizen, was geen populaire bestemming. De chauffeur reed er zelfs een keer aan voorbij, hoewel ik ruim van tevoren op de knop had gedrukt. De andere reizigers keken me vaak aan van: wat heb je hier in hemelsnaam te zoeken?
Tja, ik kon me laten platrijden op de snelweg die ik moest oversteken, een balletje slaan op de grote golfbaan die er naast lag of mijn tijdelijke huis opzoeken in het vakantiepark. Ik koos steeds voor het laatste. Even het olifantenpaadje naar het park doorsteken en ik was ‘thuis’.
Eenmaal heb ik de gehele rit uitgezeten. Door een flinke mist kon ik buiten niets zien, maar ik raakte aan de praat met een jonge vrouw die haar hond ging uitlaten op het strand van IJmuiden. Ik vroeg haar van welk merk het dier was. Ondanks zijn gevaarlijk ogende kop, die deed denken aan een bullterriër, gedroeg hij zich als de vleesgeworden goedheid. Zo’n hond kende ik nog niet.
“Het is een kruising tussen een stafford en een bordercollie”, antwoordde de bazin, “Benta heet ze. Echt zo lief, ik wil nooit meer een ander type.”
Benta keek verrast op toen ik haar naam noemde. Een aai liet ze zich welgevallen.
“Je moet haar eens meemaken als ze langs het water rent. Ze gaat compleet uit haar dak.”
“Zal ik met jullie meelopen anders? Je ziet verder toch geen hand voor ogen.”
“Als je in bent voor een wandeling van drie uur, vind ik dat goed.”
Ik heb ze de volgende dag weer uitgezwaaid bij de halte van het vakantiepark.
0 notes
Text
Vakantiepark
Vanwege een ingrijpende verbouwing aan mijn woning heb ik vorig jaar een maand doorgebracht in een vakantiepark. Ik zat op een werkelijk schitterende locatie, tussen de haven van Amsterdam en IJmuiden, tegen recreatiegebied Spaarnwoude aan. Om de drie minuten scheerde er een jumbojet over mijn huis, want het park bevond zich precies op de aanvliegroute naar Schiphol.
Ondanks dat de kalender toch echt de maand december aangaf, was het druk in het park. Geheel volgens het cliché werden de veredelde stacaravans bevolkt door Poolse arbeidsmigranten en gescheiden mannen. De laatste herkende ik aan de grote en lege gezinsauto’s, die me bij de ingang stapvoets voorbij reden. Gelukkig voor de heren zat een abonnement op Ziggo Sport bij de huurprijs inbegrepen. Zo konden ze het hele weekend live voetbal kijken en op doordeweekse avonden de samenvattingen.
Het uitzendschema voor de echte liefhebber zag er als volgt uit:
Zaterdag om 13.00 uur Chelsea-Everton, om 15.00 uur gevolgd door Burnley-Manchester United, dan om 17.00 uur Arsenal-Liverpool, aansluitend om 19.00 uur Barcelona-Espanyol en om 21.00 uur Real Madrid-Deportivo La Coruña. En niet te vergeten om 23.00 uur de samenvattingen van de Eredivisie op de NOS. Om 13.00 uur des zondags verder met Manchester City-West Bromwich Albion, 15.00 uur Newcastle United-Southampton, 17.00 uur Valencia-Betis Sevilla, 19.00 uur Studio Sport, 20.00 uur Atletico Madrid-Celta de Vigo en tenslotte om 22.00 uur Athletic de Bilbao-Málaga.
Op een verloren maandag- of dinsdagavond waren ook nog wedstrijden als Real Sociedad-Levante en Watford-Crystal Palace integraal terug te zien. Wát een leven.
Ik had het best te doen met die eenzame mannen. Weg van hun gezin, op een koude winteravond treurend in een vakantiehut. Het leken me niet de types die hun vrouw hadden bedrogen met een jongere vriendin, anders zaten ze toch wel bij dat meisje thuis. Wat zullen deze heren zich overbodig voelen, dacht ik. Voor hun ex was de situatie natuurlijk ook verschrikkelijk, maar zij woonden vast nog in hun vertrouwde omgeving, omringd door de kinderen. De mannen restte slechts de duisternis van een oord in the middle of nowhere en de gekmakende vraag hoe ze in godsnaam verder moesten met hun leven.
Eenmaal kwam ik zo’n man tegen bij de wasserette. Als optimistische, jonge vrijgezel vond ik dit al een vreselijke plek. Er werd gewerkt met een zeer onhandig muntjessysteem. De munten moest je tussen 09.00 en 18.00 uur bij de receptie halen, precies de uren dat ik werk of onderweg ben. Toen ik er eindelijk een had bemachtigd, kon ik de muntinworp nergens vinden. Na enig nerveus speurwerk, er zou maar net iemand binnenkomen die je zo ziet dralen, vond ik hem in een apart kastje boven in een hoek.
Toen ik mijn gewassen kleren ophaalde, schrok ik van een rossige veertiger die op de verwarming was geklommen om zijn muntje in te werpen. In een poging me te hernemen, vroeg ik of hij Barcelona nog had gezien. Even bleef hij staan, daarna draaide hij zich om en sprong van de wandradiator op de vloer.
“Ik heb Barcelona meerdere keren gezien”, vertelde hij. “maar dat waren andere tijden.”
0 notes
Text
Een huis kopen
Na een moeizame, tienjarige wooncarrière in het westen des lands heb ik eindelijk een fatsoenlijke woning gevonden. Niet langer op kamers met knotsgekke huisgenoten, of in een halfgare studio waar je amper een bed kwijt kunt, nee, ik bewoon tegenwoordig een keurige flat. Inclusief een aparte slaapkamer, fietsberging en keuken. Een dame met wie ik laatst een date had, moest er om lachen dat ik zo blij was met mijn nieuwe stulpje. “Ik heb drie slaapkamers, een zolder en een lap grond achter het huis”, kraaide ze.
“Maar jij woont dan ook in een kansloos dorp bij Enkhuizen”, bitste ik terug.
Ze vroeg meteen de rekening.
Het mag de pret geenszins drukken. Ik voel me gelukkig in Schalkwijk, de naoorlogse uitbreiding van Haarlem die me terugvoert naar de gesloopte buurt waar ik ben opgegroeid. Dezelfde typen flats, rechttoe-rechtaanstraten en parkzones die het troosteloze beton moeten verbloemen. Het is hier zelfs nog mooier; in het winkelcentrum zit een Albert Heijn, vroeger moest ik het met de Aldi doen.
De flat waarin ik woon kent heuse huisregels. Zo dienen we de portiekdeur gesloten te houden voor colporteurs en Jehova’s Getuigen. Mochten deze onverhoopt toch binnen worden gelaten, kiepert de eerste bewoner die hen tegenkomt ze over de reling van de galerij. Met de persoon die de deur heeft ontgrendeld lossen we het intern op. Daar wordt verder niet over gecorrespondeerd.
Ik ben de enige huurder in het gebouw. Vrienden verklaren me voor gek dat ik niet gewoon een ton heb betaald aan de eigenaar, wat ook een optie was, maar voor een relatief lage huur koos. Je bent een dief van je eigen portemonnee, zeiden ze, en straks betaal je alleen maar meer.
Mijns inziens zou ik krankjorum zijn als ik het huis wel had gekocht. Ik ga toch geen deel van een flat kopen? Vier stukken betonplaat die elkaar zo kruisen dat er een woning tussen past? Honderdduizend euro voor wat prefab bouwmateriaal en veertig vierkante meter bruto vloeroppervlak? Zoveel geld betalen om in vol ornaat mee te kunnen genieten van een borende buurman zes deuren verderop?
Bovendien, waar moet ik dat bedrag in hemelsnaam vandaan halen? Ik herinner me nog dat Bassie & Adriaan ooit achter een schat van honderdduizend gulden aanzaten. Een schat! Van honderdduizend gulden! En ik zou 2,5 keer zoveel moeten neertellen voor een bescheiden woning?
Welke goudmijn staat me daartoe ter beschikking?
De crux zit hem in sparen, zeggen mijn vrienden dan. Dertig jaar lang geld opzij zetten van je salaris, zodat je vermogen opbouwt en eigenaar wordt van dit fijne stukje constructieraster.
Helaas is de bladzijde met het lemma ‘sparen’ uit mijn woordenboek gescheurd. Aan het begin van iedere maand neem ik al mijn loon op, wissel het in voor klinkende munten en werp deze in een beroemde rivier. Zo heb ik drie keer langs de oevers van de Ganges gestaan, maar ook de Nijl, de Hudson, de Amazone, de Donau, de Jangtsekiang en het Spaarne zijn geen onbekende waterwegen voor mij.
Ik zie nu eenmaal liever wat van de wereld dan dat ik op mijn geld zit.
0 notes
Text
Lawless victory
(vervolg van Mighty Smiter vs. Killer Bully)
Het bleef even stil aan de andere kant. “Toe nou!”, maande ik.
“Er steekt iemand met een rode sportbroek uit de muur”, antwoordde hij schor.
“Duw die terug! Maar vergeet je muziek niet!”
Billy stond al klaar om zijn tegenstrever voorgoed het licht uit de ogen te schoppen. Hij draaide om zijn as, knipoogde naar de huisbaas en joeg als een stier zijn benen naar achteren.
Hij miste. Net voordat zijn voeten het gezicht van Memphis zouden hebben geraakt, viel de murw gebeukte vechter voorover. Billy, die zijn tenen stootte tegen de wand, schreeuwde het uit van de pijn. Hij probeerde zich meteen te hernemen, maar schrok van een enorm kabaal.
Diepe housebeats drongen de kamer binnen, ondersteund door liederlijk gezang.
“Heee-eee-heeey baby! Oeh! Aah! I wanna knooo-ooo-ooo-ooo-ooo-ooow, if you’d be my girl!!!”
Het was Memphis die als eerste ontwaakte uit zijn versufte toestand. Als uit een instinct besprong hij zijn prooi en greep hem bij zijn middel. Met al zijn kracht hief hij het spartelende lichaam op, waarna hij hem dwars door de muur smeet. Via de krater zag ik de onthutste gezichten van de buren.
Met zijn laatste krachten trapte mijn man de stukken gips aan de kant die zijn weg naar de andere woning versperden. Opnieuw stortte hij zich op de kermende Billy, die tegen de punt van de hardhouten eettafel was geland. Van vechten kwam het niet meer.
De verhuurder liep naar de stereo-installatie en schakelde deze uit.
“Genoeg!”, riep hij, “stop het gevecht!”
Twee krachtpatsers trokken Memphis van zijn lijdende opponent af.
“Dit was niet de afspraak”, riep de eigenaar van het pand tegen mij. “Je betrekt andere huurders bij het gevecht, dat heet vals spelen. Ik houd de borg in!”
“Was het dáár om te doen?”, mengde Leon zich in het gesprek.
“Geen zorgen, ik repareer alle schade en verander je huis in een paleis.”
“U denkt toch niet dat ik hier nog een dag langer blijf?”
“Zwijg, anders schop ik je er meteen uit!”
Nogmaals kwam hij voor me staan.
“Ik hoop dat je ergens hier heel ver vandaan bent gaan wonen. Als ik je ooit nog in de buurt van dit huis zie, dan gaan we persoonlijk een gevecht aan. En dat win je niet.”
“Maak je geen zorgen”, antwoordde ik. “Succes met de verbouwing.”
0 notes
Text
Mighty Smiter vs. Killer Bully
(vervolg van Dropshot)
Dat mijn huisbaas moest lachen om Memphis als tegenstander voor Killer Bully, verbaasde me. Hoe kon hij nu zo licht denken over The Mighty Smiter? Wie zich door de lange Surinamer in de nek liet grijpen, lag een paar tellen later tien meter verderop. Iemand die zelfs kampioenen liet vliegen, wist vast ook raad met vechters uit een hogere gewichtsklasse als Billy Cordes.
Toegegeven, deze kleine tientonner beschikte over het bijzondere vermogen om zich uit netelige posities te bevrijden. Wanneer hij in een houdgreep werd genomen, boog hij zijn kont naar achteren en zwenkte ermee uit tot zijn opponent de controle verloor. Meestal besliste de stierman de wedstrijd direct daarna in zijn voordeel, met een vernietigende achterwaartse trap.
Zeker vijf van zijn slachtoffers hebben opnieuw moeten leren lopen.
Mijn vechter lachte erom. In een ronduit vijandige omgeving, op zijn verzoek waren er slechts toeschouwers uit de entourage van de huisbaas aanwezig, stookte hij het vuur verder op door met een stuk staart tussen zijn tanden de ring te betreden. Billy, die meteen doorhad van welk beest het kleinood was afgesneden, moest door drie andere spierbundels in bedwang worden gehouden.
Bij het klinken van de bel suisde hij met het hoofd naar voren op zijn uitdager af en raakte hem vol in de onderbuik. Ik bukte om de uitgespuwde staart te ontwijken. Toen ik weer opkeek, werd Memphis met zijn rug tegen de muur afgeranseld. Klappen tegen zijn slapen, kin, ribben; geen plek boven de gordel bleef gespaard. Tot mijn verbijstering incasseerde hij alle dreunen zonder uit proberen te wijken.
Pas toen hij half bewusteloos voorover hing ontdekte ik wat er aan de hand was; tijdens zijn val was hij met zijn achterwerk door de wand gebroken. De machtige smijter zat klem.
“Maak hem af”, gilde de huisbaas, “Maak hem af!”
Bloeddorstig begonnen de andere mannen te joelen.
Ik moest ingrijpen, maar hoe?
Plagerig als Billy is, wachtte hij met het uitdelen van de finale trap. Uitdagend hief hij zijn vuisten in de lucht en monsterde hij de aanwezigen. Bij het kruisen van mijn blik stak hij dreigend een vinger naar mij uit, waarna hij deze tergend langzaam over zijn adamsappel bewoog.
De buurman, dacht ik, ik moet de buurman bellen!
Ik greep naar mijn telefoon en scrollde als een raket naar de L. Twee tonen later kreeg ik de trillende stem van Leon aan de lijn. “Wat is dit allemaal?”, stamelde hij.
“Geen vragen nu, zet je skihut-muziek op en zing uit volle borst mee!”
Wordt vervolgd...
0 notes
Text
Dropshot
(vervolg van Staredown)
Tot mijn vreugde ging de huisbaas akkoord met mijn voorstel om het gevecht in te plannen op een vrijdag, dan ontving mijn buurman altijd eters. Vreselijk vond ik dat, al ik moe van een week werken de hele avond moest meegenieten van hun gezelligheid. Soms wilde ik dwars door de muur heen stormen voor een flinke buikschuiver over hun eettafel, maar daar leek de gipsplaat met iets te dik voor.
Als ik aanbelde met de vraag of het zachter kon, beloofde Leon rekening met me te zullen houden. Dat ging doorgaans een uurtje goed; de buren dempten hun toon en ze lachten minder hard. Helaas werd het volume, alsof er iemand stiekem aan een knop draaide, geleidelijk weer opgevoerd.
Meldde ik me opnieuw bij de gastheer, net zo vaak tot hij ontplofte.
“Moet je eens luisteren, wil je soms dat ik geen mensen meer uitnodig? Dat ik verder leef als een kluizenaar? Waarom zoek je zelf geen afleiding? Ga sporten of zo.”
Goed, dacht ik, jij je zin. Ik schoof de meubelen aan de kant, rolde de vloerbedekking op en haalde mijn squashspullen uit de kast. De openingsservice was schitterend. Ik joeg de bal in een hoek, zodat mijn denkbeeldige tegenstander meteen tot het uiterste moest om puntverlies te voorkomen. Met een subtiel dropshot beantwoordde ik ‘zijn’ moeizame rebound: 1-0.
Zo ontspon zich een eenzijdige wedstrijd, waarbij het flink bonkte in huis. Om de toehoorders ervan te overtuigen dat er serieus sport werd bedreven, kreunde ik bij iedere slag als een toptennisser tijdens een zware partij. Vlak voor mijn eerste setpoint volgde het antwoord van de buren.
Tot mijn teleurstelling bleek Leons tegenzet nogal fantasieloos; hij zette domweg zijn muziek harder. Om hem te prikkelen tot meer creativiteit zocht ik opnames van een uitzinnig publiek via YouTube en ik liet deze door mijn dolby surround-speakers door de huiskamer schallen. Onder luid gejuich, dat afkomstig was van een zinderende NBA-finale, zette ik mijn jacht op de zege voort.
Mijn volgende serve mislukte echter, doordat ik schrok van denderende housebeats.
Ik heb een toe-toe-toeter op mijn waterscooter, galmde door mijn oren.
“Als je nu niet ophoudt, dan zingen we mee”, schreeuwde de buurman.
“Maar ik ben net aan het winnen”, gilde ik terug.
“We hebben onze microfoons al in de hand.”
“Geniet ervan!”
Met een vernietigende ace besliste ik de wedstrijd.
Wordt vervolgd...
0 notes
Text
Staredown
Bij de oplevering van mijn vorige woning heb ik alle ramen ingegooid, de vloer onder water gezet en een dode stier in de huiskamer gelegd. Zo stond het niet voorgeschreven in het huurcontract, maar het leek me na zes verhuizingen in acht jaar tijd aardig om de zaken eens anders aan te pakken. Ik geloofde het wel met dat eeuwige geschoonmaak en muren witten. Bovendien bevond het huis zich in zo´n slechte staat dat ik graag de aanzet gaf tot een grootscheepse verbouwing. De plinten waren aangevreten door muizen en als ik een deur iets te enthousiast opende, dwarrelden er stukjes plafond naar beneden.
De verhuurder, die nooit iets had gedaan met mijn klachten, was woest. Plonzend beende hij van het ene naar het andere raam, waar hij telkens de laatste glasscherven uit sloeg.
“In welk gesticht ga je wonen?”, schreeuwde de kale vijftiger me toe.
Hij trok een loszittende plank onder het venster vandaan en ging er het rund mee te lijf. Ik telde zeker tien rake klappen voor hij enigszins tot bedaren kwam. Na zijn laatste uithaal ademde hij een tijdje hevig uit, met zijn handen steunend op zijn knieën. Vervolgens draaide hij zich om naar mij.
“Wil je het hier echt op laten aankomen?”
Ik knikte bevestigend.
“Wie ga je brengen dan?”
“Memphis Samwel.”
Hij lachte schamper. “Serieus? Tegen Killer Bully?”
“Wat staat er op het spel?”
Zijn blik verstrakte. Hij liep tergend langzaam op me af en hield pas halt toen onze neuzen elkaar raakten. Een minuut lang keek hij me recht in de ogen. Ik gaf geen krimp.
“Goed”, zei hij uiteindelijk, “Als jouw man wint, krijg je de borg terug en neem ik het herstel van de woning voor mijn rekening. Wint Bully, dan vergoed je alle schade plus de kosten om het huis weer in topconditie te brengen. Akkoord?”
“We hebben een deal”
Zonder omzien naar eventueel passerend verkeer wierp hij het stuk hout naar buiten. Ik hoorde het projectiel een felle duikeling maken over de weg, maar verder werd niets geraakt. De huisbaas deed een krachtige stap terug, waarbij het water tegen mijn broekspijpen spatte.
“Pomp deze vijver hier maar leeg, vechters hebben een hekel aan natte voeten.”
Wordt vervolgd...
0 notes