3c-leesdossier-ymfel
3c-leesdossier-ymfel
Ymfel
31 posts
Don't wanna be here? Send us removal request.
3c-leesdossier-ymfel · 8 years ago
Text
Die mijn moeder was
Ze wordt hoogleraar in een tijd waarin het hebben van een carrière voor vrouwen nog uitzonderlijk is, maar een paar jaar later kan ze bovenkant van haar blouse niet meer van de onderkant onderscheiden. In het boek ‘Eva’ schrijft Bregje Bleeker over het leven van haar moeder, Eva, die een combinatie van alzheimer, MS en Parkinson krijgt. De manier waarop mevrouw Bleeker het verhaal van haar moeder vertelt maakt het boek zeer aangrijpend.
Ten eerste door de ontwikkeling die Eva doormaakt. Voor dat ze ziek werd deed en kon ze alles. Ze had een gezin én een fulltime baan. ‘Eva werkte hard, maar ze had er ook de energie voor. Het leek haar gemakkelijk af te gaan. Ze was voortdurend bezig. In de avonduren leerde ze Fries of een andere vreemde taal en dat deed ze met flair. Ze zat in het ouderbestuur van onze kleuter én lagere school en daarnaast runde ze het huishouden en deed ze het meeste aan onze opvoeding.’ In de loop van het boek kan Eva steeds minder zelf. ‘Ze leek te accepteren dat ze hulp nodig had. Ze was niet meer de Eva die zei: ‘als je het echt wilt dan kun je het.’ Nee, nu zei ze wat vragend naar me opkijkend: ‘Breg, jij moet maar zeggen hoe het moet.’’ Om een succesvol en hardwerkend persoon zo af te zien takelen is erg heftig.
Ten tweede door het bijzondere perspectief. Het boek is vanuit het ik-perspectief van Bregje geschreven, maar de hoofdpersoon is Eva. Je leest over Eva’s leven vanuit  Bregje’s ogen. ‘Met grote vertwijfelde ogen zei ze dat zij oefeningen wilde doen. Dat ze van alles moest leren en dat ze dan weer naar huis mocht. Dat ze trucjes wilde leren, zodat ze weer naar huis zou mogen. Dat vond ik zo verschrikkelijk om aan te zien, en te horen. Ik vond het verschrikkelijk dat ik haar niet meenam. Dat ik haar daar telkens weer achterliet. Ik zei tegen mezelf dat ik misschien toch ergens met haar moest gaan wonen. Waar dan ook.’ Je leest hoe Bregje met de ziekte van haar moeder omgaat, maar dat is dan ook bijna het enige wat er over haar verteld wordt. Toch leer je Bregje steeds beter kennen.
Ten derde doordat het verhaal ver terug gaat in de tijd. Het eerste deel van het boek bestaat uit de familiegeschiedenis van de ouders van Eva en van Eva. Het tweede deel beschrijft de herinneringen van Bregje. Doordat het je het leven van Eva en Bregje écht vanaf het begin volgt ga je nog meer met hen meeleven. ‘Eva heeft mij wel verteld dat ze als eerste meisje naar het gymnasium mocht, maar wat ik niet van haar hoorde was dat de eerste maanden lopend naar school moest. Omdat ze nog geen fiets had, en Oma er tegen Opa niks over had durven zeggen. Het was te voet ruim een uur heen en ruim een uur terug.’ Doordat je leest dat Eva’s ouders en Eva vroeger redelijk arm waren krijg je, als lezer, nog meer respect voor alles wat Eva bereikt in haar leven. Dat maakt het nog ontroerender om haar te zien verslechteren.
In ‘Eva’ vertelt Bregje Bleeker het verhaal van haar zieke moeder dus op een zeer aangrijpende manier door de heftige ontwikkeling van Eva, door het bijzondere perspectief en doordat het verhaal de familiegeschiedenis vertelt. Lees dit boek en beleef wat Bregje mee maakte, toen haar moeder steeds zieker werd.
 ‘Eva’ door Bregje Bleeker.
Eerste druk in 2017.
Uitgever: The house of books.                                                                                                                                                                                                                                                                      
0 notes
3c-leesdossier-ymfel · 8 years ago
Text
Mama Tandoori
Op 6 november 2010 schrijft Roos van Rijswijk een recensie1 over 'Mama Tandoori' van Ernest van der Kwast. In ‘Mama Tandoori’ beschrijft meneer van der Kwast het leven van zijn Indiase moeder, Veena Ahluwalia, wiens levensmotto 'Gratis is goed' is. Ik heb dit boek gelezen, maar ben ik het eens met de recensie van  Roos van Rijswijk?
Ten eerste noemt Roos van Rijswijk het contrast in schrijfstijl in humoristische gedeelten en wat zwaardere gedeelten opvallend. 'Waar die eerste delen doorspekt zijn met komische anekdotes en bij vlagen hardop gegrinnik opwekken, lijken de laatste haast bestemd voor een werk in een heel ander genre: de al behoorlijk serieuze Van der Kwast komt daar zó filosofisch uit de hoek dat zijn proza wat zweverig wordt.' Ik ben het er mee eens dat er een groot contrast is tussen de grappige en de heftigere gedeeltes, de broer van meneer van der Kwast, Ashirwad, is namelijk verstandelijk gehandicapt. Dit zorgt voor een aantal grappige momenten, maar ook voor veel verdriet bij Veena. Dat mevrouw van Rijswijk 'Mama Tandoori' te zweverig noemt ben ik het echter niet mee eens. De heftigere gedeeltes maken het boek juist interessant, als het alleen grappig zou zijn geweest, zou ik het idee hebben dat ik net zo goed een comedy-serie zou kunnen gaan kijken.
Ten tweede vindt Roos van Rijswijk dat de staccato schrijfstijl geen moment verveelt. 'Van der Kwast schrijft heldere, korte zinnen en doorspekt ze met gortdroge humor, vooral wanneer het gaat om die vileine momenten en hij weet de taal beeldend in te zetten om zijn verhaal en de sfeer ervan te ondersteunen.' Ook ik vind de korte zinnen in het boek heel fijn om te lezen, dit zorgt er namelijk voor dat het verhaal goed te volgen is.
Ten derde schijft mevrouw van Rijswijk dat zij vindt dat Van der Kwast te veel in zijn 'Mama Tandoori' heeft willen stoppen. 'Hij kon geen keuze maken tussen een humoristisch verhaal, diepgang, ontroering en een filosofische verhandeling. Als hij het zwaartepunt bij een van deze zaken had gelegd, had het verhaal over zijn moeder waarschijnlijk meer indruk gemaakt. Mama Tandoori leest nu lekker weg, maar het verhaal beklijft niet.' Hier ben ik het zeker niet mee eens. De combinatie van deze verschillende dingen maakt het boek uniek en interessant. Dat het lekker weg leest is wel waar.
Dus ben ik het eens met Roos van Rijswijk? Dat 'Mama Tandoori' een combinatie is van humoristische en zwaardere gedeelten, zowel in schrijfstijl als in onderwerp, en dat de korte, heldere zinnen niet vervelen, ben ik het mee eens. Maar dat het boek te zweverig zou zijn of dat meneer van der Kwast er te veel in heeft willen stoppen, ben ik het zeker niet mee eens.
1http://recensieweb.nl/recensie/een-moeder-in-hoog-contrast/
0 notes
3c-leesdossier-ymfel · 8 years ago
Text
In de taxi
Hij kijkt voor zich uit. Het is al donker op de weg. Links en recht van hem ziet hij koplampen van auto’s. ‘Waar moest u heen?’ vraagt hij. ‘32nd street.’ Hij rijdt door. ‘Moesten we hier niet de snelweg af?’ ’Oh, sorry. Ik heb de afslag gemist, maar ik kan de volgende ook wel nemen.’ Toch rijdt hij rechtdoor. ‘Meneer, volgens mij moeten we nu echt naar rechts.’ Hij zegt niks terug. Hij weet dat hij over 2 kilometer de afslag naar het bos moet nemen. Nog één minuut, dan is deze rit over. Hij moet nog heel even wachten. Hij heeft zich hier zolang op verheugd, hij heeft dit al zolang gepland.
De auto rijdt het bos in op een modderig pad. Het licht van de maan komt niet tussen de boomtoppen door. De auto gaat steeds langzamer rijden, tot hij uiteindelijk stopt. De koplampen gaan uit. Het is helemaal stil. De man achter het stuur stapt uit. Klik. De auto gaat op slot. De man loopt weg, het donker in.
Er zit nu nog één iemand in de auto, op de achterbank. Een meisje van rond de 20. Ze voelt aan de deur links van haar, die gaat niet open. Ook de deur aan de rechterkant zit op slot. Ze klimt naar de voorste stoelen. Ook de deuren voorin zitten potdicht. In paniek drukt ze op alle knopjes in de auto. Weer probeert ze de deuren op te maken. Met haar hele gewicht gaat ze aan het handvat hangen, maar nee, de deur gaat echt niet open. Ze voelt in haar jaszak en pakt haar mobieltje. Ze klapt hem open, voert haar toegangscode in en selecteert ‘telefoon’. Ze toetst een telefoonnummer in; 911. Ze drukt op ‘bel’, maar haar telefoon gaat niet over. ‘Geen bereik’ verschijnt er in witte letters op het scherm.
Ze klimt weer naar achter. Ze moet iets vinden waarmee ze een van de ramen in kan slaan, denkt ze bij zichzelf. Ze kijkt om zich heen. De achterbank is leeg. Ook op de grond ligt niks. Ze gaat op de grond liggen en kijkt onder de stoelen voorin. Niks. Helemaal niks. Ze klapt de middelste stoel op de achterbank naar voren. Opgelucht ziet ze dat daarachter een opening naar de achterbak is. Ze steekt haar arm erin. Nog voordat ze kan voelen of er iets in de achterbak ligt hoort ze een geluid. Snel klapt ze de stoel weer omhoog.
De man is terug. Hij pakt zijn autosleutels en de auto maakt een klikgeluid. De auto zit niet meer op slot. Dit is het moment dat het meisje kan ontsnappen, maar dat doet ze niet. Haar lichaam is verstijfd van angst. De man stapt weer in de auto. Klik. ‘Weet je nog wie ik ben?’ vraagt de man. Het meisje zegt niks. ‘Weet je nog wie ik ben?’ vraagt hij nog een keer. ‘Nee.’ Antwoordt ze zachtjes. De man start de auto weer op. De koplampen gaan weer aan. De auto rijdt weg, verder het bos in.
‘Ik weet wel wie jij bent,’ zegt hij, terwijl hij iets glimmends uit zijn jaszak pakt en neerlegt op de stoel naast zich. ‘Ik weet heel goed wie jij bent. Ik weet hoe je heet, waar je woont en met wie je omgaat.’ De auto maakt een bocht naar rechts, maar er lijkt geen einde te komen aan het bos. ‘We kunnen nu eindelijk weer samen zijn, zoals het hoort. Wij moeten samen zijn. Ik voel het gewoon. Dat voel jij toch ook? Dat kan niet anders.’ Het meisje geeft geen antwoord. ‘Dat voel jij toch ook?’ zegt de man, dit keer een stuk bozer. ‘Dat moet jij ook voelen. Zeg me dat je dat ook voelt!’                                           ‘Ik voel het ook,’ zegt het meisje doodsbang. Ze weet bijna zeker dat ze deze man nog nooit heeft ontmoet, tenminste niet dat ze het zich kan herinneren.
Ze kijkt naar buiten. Er komt licht tussen de bomen door. De auto rijdt weer op de verharde weg het bos uit. Ze ziet weer straatlantaarns en zelfs andere auto’s. Even is ze opgelucht, iemand zal zich vast wel afvragen wat zij achterin de auto van een oude man doet, totdat ze zich bedenkt dat ze in een taxi zit…
0 notes
3c-leesdossier-ymfel · 8 years ago
Text
Bij het avondeten
Films, tv-series, vakanties, eten... Allemaal dingen waar je het tijdens een etentje over hebt. Maar wat als je het over iets heftigers moet hebben als je uit eten bent? Dat gebeurt Paul in 'Het diner' van Herman Koch, een televisiemaker die ook schrijft. In het boek wordt een dinertje tussen 2 echtparen, Paul en zijn vrouw, en Pauls broer Serge en zijn vrouw, beschreven. Na alle ‘gewone’ gespreksonderwerpen gehad te hebben, bespreken ze wat ze moeten doen met hun zoons, die iets vreselijks hebben gedaan. Klinkt als een goed verhaal, maar is dit boek de moeite waard om te lezen?
Ten eerste is het onderwerp van het boek; een moreel dilemma; erg interessant om lezen. Paul en zijn broer Serge moeten namelijk kiezen of zij hun zoons, die een zwerver hebben vermoord, aan geven bij de politie. Er ontstaan een ruzie tussen Serge, die de jongens aan wil geven, en Claire, de vrouw van Paul, die  alles geheim wil houden. “‘Hoe kan zijn vader hem straks uitleggen dat hij door toedoen van diezelfde vader in de gevangenis is beland?’ ‘Maar dat is misschien een paar jaar. Dat is wat er in dit land staat op doodslag. Ik wil niet ontkennen dat het ingrijpend zal zijn, maar na die paar jaar hebben ze hun straf erop zitten en kunnen ze voorzichtig proberen om de draad van hun leven weer op te pakken.’”                                                                                                                                                        Aan de andere kant speelt het hele boek  zich in een restaurant af, waardoor er niet veel actie voorkomt. Zo beginnen veel hoofdstukken met de gerant die uitlegt wat er geserveerd wordt. “‘De lamswezerik is gemarineerd in Sardijnse olie met rucola,’ zei de gerant die ondertussen bij Claires bord was aangeland en met zijn pink twee minuscule stukjes vlees aanwees. ‘De zontomaatjes komen uit Bulgarije.’” Dit is best saai om te lezen.
Ten tweede is een nadeel van het boek is dat er pas halverwege het boek echt iets gebeurt was met het plot te maken heeft. In de eerste helft van het boek wordt over de verschillende gespreksonderwerpen tijdens het diner (denk aan films, wijn en vakantie) en de bijbehorende herinneringen van de ik-persoon geschreven. Dit is niet bepaald spannend, maar je leert de personages wel beter kennen. Halverwege het boek vind Paul een filmpje op de telefoon van zijn zoon, Michel. “Ik klikte één video terug, drukte op Opties en vervolgens op Afspelen.” “Naast het hoofd van de dakloze kwam nu het gezicht van Rick in beeld. De zoon van mijn broer grijnsde in de camera. ‘Take one,’zei hij. ‘Action!’ Zonder verdere waarschuwing sloeg hij de man met zijn vlakke hand tegen de zijkant van zijn hoofd, tegen zijn oor.” Vanaf dat moment in het boek begint Paul door te krijgen wat er aan de hand is, en begint het verhaal echt.
Ten derde is het boek in de ik-persoon geschreven, maar langzamerhand krijg je door dat de verteller niet helemaal betrouwbaar en goed bij zijn hoofd is. Zo heeft hij soms sadistische gedachten. Bijvoorbeeld toen hij nadacht over Nederlanders die een luxe leventje in Frankrijk leiden. “Je zou kunnen beginnen met wat ruiten ingooien, en als dat niet hielp kon je een paar tweede huizen in de fik steken. Niet te veel, want het uiteindelijke doel was dat die huizen weer in bezit kwamen van mensen die er het eerste recht op hadden: jonge, Franse, pasgetrouwde stellen.” “Wanneer ruiten ingooien en brandstichting niet het gewenste resultaat opleveren, moest je strijd naar een hoger plan tillen, dacht ik bij mezelf. Je zou zo’n Nederlands watje van huis kunnen weglokken met het voorwendsel dat je ergens een nóg goedkoper wijnboertje weet te zitten, om hem daarna ergens in een maisveld af te tuigen – geen pas rammel, nee, iets stevigers, met honkbalknuppels en dorstvlegels.” Dit laat je twijfelen over alles wat je leest. Dat maakt het spannender, maar je kan je ook minder goed inleven, omdat je niet weet of wat verteld wordt, de werkelijkheid is.
Dus is dit boek het lezen waard? Als je van spannende boeken over morale dilemma’s houdt, is het zeker een aanrader, maar als je er niet tegen kan als er heel lang niks gebeurt, je je niet goed kan inleven en er weinig actie is, zou ik het boek links laten liggen. Naast films, tv-series, vakanties, eten en de zwerver die je zoon vermoord heeft, is dit boek ook een heel goed gespreksonderwerp voor bij het eten!
0 notes
3c-leesdossier-ymfel · 8 years ago
Video
youtube
Vos onder ijs
2 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 9 years ago
Text
Mijn leesontwikkelingen
Om maar gelijk eerlijk te zijn, ik heb het afgelopen jaar niet zo heel veel gelezen.  Eigenlijk alleen de boeken die ik moest lezen voor school, zowel voor Nederlands als Engels. Dit vind ik best jammer, maar ik kwam er gewoon niet aan toe. Toch ga ik in deze tekst bespreken welke boeken ik heb gelezen en welke ontwikkelingen ik heb doorgemaakt als het om lezen gaat.
De boeken die ik  heb gelezen waren wel van verschillende genres. Zo heb ik voor Engels ‘a hitchhiker’s guide to the galaxy’ gelezen, een sci-fi boek. Dat vond ik niks.  Voor Nederlands heb ik onder andere ‘het Parfum’ van Patrick Süskind en ‘Hersenschimmen’ van Bernlef gelezen. Beide boeken vond ik goed, maar niet perse leuk om te lezen, puur omdat de onderwerpen van de boeken niet heel vrolijk waren.
In mijn leesautobiografie die ik twee jaar geleden schreef nam ik mij  voor om een keer een boek te gaan lezen dat, in plaats van spannend, mooi was. Dit is met ‘Hersenschimmen’ wel gelukt. Ook schrijf ik daar dat ik niet van fantasy boeken houd, dat is nog steeds zo. Mijn smaak in boeken is in de afgelopen twee jaar wel veranderd, vooral door het feit dat ik van tiener- en kinderboeken ben overgestapt naar boeken voor volwassenen.
Ik ben niet persé van plan een bepaald soort boek te gaan lezen volgend jaar. Meestal vraag ik gewoon aan mensen of ze nog leuke boeken voor me hebben. Wel wil ik meer gaan lezen in mijn vrije tijd, niet voor school dus.
Tumblr media
Bron
4 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 9 years ago
Text
Haar leven of haar geur?
Naar aanleiding van ‘het Parfum’ door Patrick Süskind
Ze zit tegenover me. De kamer is donker. Aan het dak hangt één olielamp, het licht is geel. Er is niet veel te zien. Wel ruik ik haar geur. Haar geur is moeilijk te beschrijven. Ze ruikt niet naar iets anders, alleen naar zichzelf. Ik wil haar geur bewaren, bij me dragen. Voor altijd. Verder ruik ik brandende olie, van de lamp natuurlijk. En rottend hout, en stof. Het ruikt hier niet lekker, alleen zij ruikt lekker. Ik kom dichterbij. Ze kijkt niet op. Ik ga naast haar zitten. Haar geur wordt steeds sterker. Nu kijkt ze omhoog. Ik denk eerst dat ze naar mij kijkt, maar dat doet ze niet. Iemand roept haar. Ze staat op en loopt naar boven. Haar geur verdwijnt, raar, normaal blijven geuren langer hangen. Nu ruik ik alleen nog maar olie, hout en stof. Ik wil haar geur weer ruiken. Ik wil haar geur bewaren, bij me houden. Voor altijd. Altijd bij me dragen.
            Ik loop achter haar aan de trap op. Op een afstand waar ik haar nog kan zien, maar zij mij niet horen. De persoon die haar riep was haar vader. Ze praten, waarover hoor ik niet. Haar vader ruikt naast zichzelf naar rotte vis en zout zeewater. Hij is visser. Ik kom iets dichterbij, nu kan ik verstaan waar ze het over hebben. Maar waar ze het over hebben interesseert mij niet. Wat me interesseert is  haar geur. Haar vader loopt weg, ze zijn uitgepraat. Ze is nu alleen. Dit is mijn kans. Zo zacht als ik kan loop ik naar haar toe. Ik sta nu vlak achter haar. Zo sterk als nu heb ik haar geur nog nooit geroken. Ik moet nu wel snel zijn, voordat ze doorheeft dat ik hier sta. Ze kijkt geconcentreerd uit het raam. In één snelle beweging sla ik één van mijn handen voor haar mond en met de ander pak ik haar vast bij haar middel. Ik pak haar op en neem haar mee. Ik ga dit doen, het gaat me lukken.
             Ze ligt voor me op mijn werktafel. Ze kijkt me aan, met bange, grote ogen. Ik voel het koude metaal van mijn mesje in mijn hand. Ik zet het mesje op haar buik. Ik wil haar opensnijden, maar ergens kan ik het niet, ookal heb ik dit al vaker gedaan. Veel vaker. Ik wilde dit zo graag doen. Als ik dit doe zal haar leven over zijn. Maar haar geur zal bewaard blijven. Ik ruik angst. De geur van angstzweet, daar heb ik niks aan. Ze moet niet bang zijn. Ik heb niks aan een parfum met de geur van angst. Ik haal het mesje van haar buik. Ik ben al zover gekomen. Waarom  nu stoppen? Als ik dit doe is haar leven over. Maar ik wil haar geur bij me dragen. Voor altijd. Zal ik het doen?
             Een half uur later loop ik mijn werkkamer uit. Alles staat weer netjes op z’n plek. Het opruimen, nee, niet alleen het opruimen, maar dit alles, is een routine geworden. Ik doe alles zonder er echt bij na te denken. Als een soort auto-pilot. Ik denk aan de eerste keer dat ik dit deed. Toen nog zo onhandig. Niet wetende wat ik aan het doen was. Het uiteindelijke product, het parfum, was wel goed gelukt. Ik weet nog dat ik niet wist waar ik moest snijden, ik sneed maar gewoon. Alsof het een dier was. Alsof ik gewoon weer bij de leerlooier werkte. Dat is lang geleden. Vanaf mijn achtste heb ik daar gewerkt. Dus hoe ik moet snijden weet ik wel. Maar op dat moment leek ik alles te vergeten. Dus ik sneed maar gewoon.
              Vandaag vergat ik niet hoe ik moest snijden, maar ik wist niet meer of ik moest snijden. Ik loop de straat op. Ik ruik straatstenen, rotte appels en heel veel mensen. Het is duidelijk. Ik kom dichterbij de markt. Ik wil niet dichterbij de markt komen. Op de markt zijn mensen. Ik heb geen zin in mensen. Ik wil alleen zijn, alleen met mijn gedachten. Ik moet nadenken. Ik loop naar Place de Grève, de plaats waar mijn moeder is onthoofd. Ze is daar onthoofd omdat ze mij, toen ik net geboren was, tussen de visresten onder de viskraam had laten liggen. Ze ging ervan uit dat ik een miskraam was, want daar had ze er al veel van gehad. Van mijn moeder herinner ik me niet veel, niets eigenlijk.
               Ik kom aan op Place de Grève. Ik kijk uit over de rivier. Achter mij is het podium waar zoveel mensen geëxecuteerd en gemarteld zijn. Toch heeft dit plein voor mij goede herinneringen. Ik ruik de geur van het water, de vissen en het zand. Het ruikt vertrouwd. Als kind kwam ik hier vaak, gewoon om te ruiken. En te kijken naar de bootjes. Het ruikt hier nog steeds ongeveer hetzelfde, maar toch een beetje anders. Want geuren blijven niet voor altijd hetzelfde. Ze veranderen met de tijd. Daarom moet ik geuren bewaren.
             Ik denk na, over wat ik moet doen. Ik weet het niet. Ik weet niet hoe dit kan, dat ik twijfelde. Ik heb dit altijd met zoveel zekerheid gedaan, nooit getwijfeld.  Ik heb het altijd gezien als het maken van een product, een parfum. Als een kunst. Nooit als een moord. Nu wel. Ik zag het als een moord. Want dat is het, een moord.
2 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 9 years ago
Text
De busrit naar de dood
De meeste bussen gaan naar hun eindbestemming en komen dan terug, maar de eindbestemming van de touringcar in ‘de zelfmoordclub’ van de Finse schrijver Atro Paasilinna is de dood. Dit boek gaat namelijk over een groep mensen die samen besluiten zelfmoord te plegen door met een bus van een klif af te rijden. (samenvatting) Ik vind de zelfmoordclub een erg goedgeschreven boek.
Ik vind dit, omdat het boek, voor zo’n somber en depressief onderwerp als zelfmoord, heel grappig en nuchter geschreven is. Dit is bijvoorbeeld het begin van de advertentie die de oprichters van de zelfmoordclub in de krant zetten: “Heb je zelfmoordplannen? Geen nood, je staat niet alleen! Er zijn nog meer mensen die met soortgelijke gedachten rondlopen en zelfs al een voorzichtige poging hebben gedaan.”  Dit is grappig omdat dit geen standaard krantenadvertentie is. Maar de humor haalt de spanning zeker niet weg. Die spanning is er omdat een deel van de mensen in de bus zich bedenkt, maar de buschauffeur wil doorgaan met het plan en alsnog zelfmoord plegen. Je weet dus niet of er uiteindelijk nou wel of niet zelfmoord gepleegd gaat worden.
De zelfmoordclub laat je, als je het boek leest, dus lachen, maar ook spanning voelen. Daarom is dit boek zo goed geschreven. Ookal vond ik dit boek heel leuk om te lezen, ik zit zelf toch liever in een bus met een ‘normale’ bestemming.
2 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 10 years ago
Text
Vanuit de ogen van een kind
Reinjan Mulder kijkt op twee mei 2014 op zijn blog reinjanmulder.nl1 terug op de recensie die hij schreef over ‘kinderjaren’ van Jona Oberski en op negentien januari 1978 in de NRC verscheen. ‘Kinderjaren’ is een boek over de tweede wereldoorlog geschreven vanuit de ogen van een klein joods jongetje. Mulder schrijft dat hij erg onder de indruk was van het boekje en noemt het vakkundig en subtiel geschreven. Hierover ben ik het zeker met hem eens.
Ten eerste is ‘kinderjaren’ echt uit de ogen van een kind geschreven. “Het bijzondere aan het boek is dat de vaak verschrikkelijke gebeurtenissen voornamelijk in hun uiterlijke verschijningsvorm voorkomen. Er wordt nauwelijks iets geïnterpreteerd. De novelle wordt zo een verslag van alleen maar directe waarnemingen. In simpele taal, in korte elementaire zinnen vertelt het jongetje wat hij ziet en hoort.” En “Deze koele, simpele benadering is niet, zoals je zou kunnen denken, een gevolg van het gebruikte perspectief: de wereld van een kind. Kinderen hebben juist de neiging om de feiten veel ingewikkelder te maken dan ze zijn. Ze fantaseren er van alles bij en ze hebben een overvloed aan verklaringen. Nee, in Kinderjaren zien we een wereldbeeld van iemand die zoveel vreselijke dingen heeft meegemaakt, dat hij daar alleen maar over kan praten als hij allerlei verfraaiingen en zwaarwichtige gevoelsuitingen achterwege mag laten.” schrijft Mulder. Dit is zeker waar.
Bijvoorbeeld toen het jongetje (wiens naam onbekend is) werd gepest terwijl hij in de zandbak speelde. “Ik schepte mijn emmertje vol om een grote taart te maken. Met mijn hand maakte ik een plekje mooi glad. De voeten kwamen bijna op mijn handen. Ik trok ze vlug terug en keek omhoog naar de jongen. Hij trapte alle taartjes stuk. Hij keek naar zijn voetstappen. Hij riep ‘haha’ en ‘zo’ en ‘lekker’. Ik keek naar ons raam. Mijn moeder was niet te zien. De winkeldeur was dicht. Mijn capuchon werd van mijn hoofd gerukt. ‘Haha, wat een jodenjas.’ Er kwam allemaal zand op mijn hoofd. Ik ging huilen.” Er wordt niet geschreven wat het jongetje denkt en voelt, alleen wat er gebeurt. Daardoor het je nog meer het gevoel dat je de gebeurtenis echt beleefd zoals een kind die door zoveel vreselijks heen is gegaan dat zou doen.
Ten tweede is het boek waarschijnlijk autobiografisch. Dat de schrijver ook echt heeft meegemaakt wat er in het boek gebeurt maakt alles heel realistisch en geloofwaardig. Zo schrijft Mulder: “Kinderjaren is opgedragen aan ‘mijn pleegouders die heel wat met me hadden uit te staan’. Deze opdracht, afgedrukt na het slothoofdstuk waarin wordt beschreven hoe het inmiddels zeven jaar oude jongetje bij een pleeggezin belandt, wekt de indruk dat het boek sterk autobiografisch is.” Dat denk ik ook. Jona Oberski is namelijk geboren in 1938 en was dus twee tot zeven jaar oud tijdens de tweede wereldoorlog, net als het jongetje in het boek. Zelf zegt Oberski, toen hem werd gevraagd of zijn debuut autobiografisch is, in zijn interview met het NRC dat werd gepubliceerd op zeventien maart 1995: “Hoe zou ik weten wat waar was? Elke herinnering is vervormd en vertekend en dat is maar goed ook. Het boek bevat fantasie en is toch waar.” Hij geeft dus inderdaad toe dat het herinneringen zijn, maar een beetje aangepast.
Ten slotte noemt Mulder het boek “Nergens eentonig”. Ook hier ben ik het mee eens. Het boek is namelijk opgedeeld in allemaal kleine hoofdstukjes van twee tot vijf bladzijdes. Elk hoofdstukje beschrijft een aparte gebeurtenis. De gebeurtenissen staan wel gewoon op volgorde, waardoor het verhaal goed te volgen is, maar elk hoofdstukje is toch anders. De ene keer is het jongetje blij, bijvoorbeeld omdat het zijn verjaardag is. De andere keer is het jongetje juist bang, of verdrietig, bijvoorbeeld omdat hij zijn vader niet meer mag zien in het concentratiekamp. Hierdoor is het verhaal gevarieerd.
Dus ik ben het zeker eens met Reinjan Mulder als hij ‘kinderjaren’ “een vakkundig en subtiel geschreven boek” noemt. Het boek is namelijk geschreven uit de ogen van een kind, realistisch doordat het grotendeels autobiografisch is en zeker niet eentonig.
1http://www.reinjanmulder.nl/2014/05/reinjan-mulder-over-het-debuut-van-jona-oberski-kinderjaren/
2 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 10 years ago
Photo
Tumblr media
2016🎉🎉
2 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 10 years ago
Text
Een winter waarin vergeten wordt
Sinds Hendrik Jan Marsman (beter bekend als Bernlef) in 1984 ‘Hersenschimmen’ uitbracht is het boek in 1988 verfilmd en in 2006 bewerkt tot toneelstuk. Hersenschimmen gaat over Maarten Klein, een 71 jarige man die met zijn vrouw Vera in de U.S.A. woont, maar oorspronkelijk uit Nederland komt. Maarten Klein begint in het begin van het boek te dementeren en in de loop van het boek wordt het steeds erger. In het boek lees je hoe Maarten en Vera daar mee om gaan. Ik vind Hersenschimmen een super mooi boek!
Ten eerste kan ik me super goed inleven in het boek, ondanks dat ik zelf nog lang niet oud ben. Dit komt onder andere doordat het boek in de ik-persoon is geschreven. De ik-persoon (Maarten) dementeert en als de ik-persoon iets vergeet dan wordt er in het boek ook niet meer over geschreven. Zo ging Maarten op een ochtend wandelen met zijn hond, maar als hij een van zijn oude bekenden tegen komt in een koffiezaakje en een kopje koffie drinkt vergeet hij de hond totaal. Hij  loopt de hele dag rond in de buurt, onder de indruk dat hij gewoon was gaan wandelen in plaats van de hond uit te gaan laten. Pas als Vera, de vrouw van Maarten met de hond in de auto Maarten gaat zoeken wordt er weer over de hond geschreven. Bij dit soort stukken vergat ik soms zelf ook wat Maarten was vergeten, maar bij dit stukje maakte ik me bijna zorgen om de hond.
Ten tweede past de schrijfstijl heel goed bij de inhoud van het boek. In het begin van het boek dementeert Maarten nog niet zo erg, hij vergeet soms welke dag het is en hoe laat het is, maar is nog redelijk bewust van wat om hem heen gebeurt. In het eerste deel van het boek beginnen alle zinnen gewoon met een hoofdletter en beginnen met een punt, vraagteken of uitroepteken. Aan het eind van het boek is Maartens dementie veel erger geworden. Hij denk niet in zinnen, maar in losse flarden en gedachten. Alle hoofdletters vallen weg  en er is geen duidelijke structuur in de tekst zichtbaar. “Dit is een goede hoek… eindelijk… weinig menselijk verkeer… een enkele dwaalt er per ongeluk nog wel eens deze kant op en wordt onmiddellijk weggeblaft… die daar een metronoom… links… rechts… met iedere overslag klakt hij met zijn tong…” Ook wordt in het begin van het boek elke sprong in de tijd aangegeven met een paar schuingedrukte woorden zoals ‘Als ik ’s ochtend wakker wordt ben ik heel moe.’ Later in het boek kan elke witregel een black-out zijn.
Ten derde is dementie iets dat in het dagelijks leven veel voorkomt. Ik heb alleen het idee dat veel mensen zich nog niet hebben proberen in te leven in iemand met dementie. Dit boek zet daar zeker tot aan. Zo zegt Hans Vervoort in zijn recensie over hersenschimmen in het NRC-handelsblad van 5 oktober 1984: “Ouder worden we allemaal, maar het vooruitzicht van aftakeling is zelden gespreksstof, hooguit onderwerp van een snel weer weggeschopte zwarte mijmering. Het lichamelijk verval is nog voorstelbaar (hoe ergerniswekkend ook), maar wie durft zich de geestelijke aftakeling in te denken? Bernlef behoort tot het type schrijver dat zich dat soort taken stelt.”
Hersenschimmen is een boek waar je je goed in kan inleven, waarbij de schrijfstijl goed bij het verhaal hoort en dat je aan het denken zet over iets wat in het dagelijks leven veel voorkomt. Daarom vind ik ‘Hersenschimmen’ een super mooi boek. En zelf nou zelf, hoe kan een boek dat verfilmd is, verwerkt is tot een toneelstuk en al meer dan vijftig keer gedrukt is nou niet super mooi, goed en ontroerend zijn?
Titel boek: hersenschimmen Schrijver: Hendrik Jan Marsman (beter bekend als Bernlef) Eerste druk: 1984, door Querido
3 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 10 years ago
Text
Werken voor de H&M
‘Ugh, ik heb ik echt  geen zin in het weekend! Heb ik eindelijk geen school, mag ik gaan werken. En nog wel op zondag! Weetje hoe saai dat is, achter de kassa zitten.’zegt Roos tegen haar vriendinnen. ‘Krijg je geen kleedgeld van je ouders?’ vraagt Merel. ‘Dat wel, maar lang niet genoeg hoor! Wat kan ik nou weer kopen van 50 euro per maand? Dat is nauwelijks genoeg voor één shirtje en een broek.’ ‘Ja dat is waar, hoeveel verdien je dan?’ ‘4 euro per uur, van 12 tot 6.’ ‘Dat is bijna honderd euro per maand, netjes!’
Mai werkt ook bij de H&M, alleen niet achter de kassa. Mai werkt in een kledingfabriek in India. Elke ochtend loopt ze met een paar andere meiden naar haar werk. Om zes uur ’s ochtends moet ze in de fabriek zijn, waar ze dan 12 uur lang kleding gaat zitten naaien, voor ongeveer 50 cent per dag. In de fabriek waar Mai werkt is het muffig en donker. Mai heeft vaak erg last van haar rug, maar ze heeft het wel gezellig met de andere kinderen. Op het moment dat de baas even weg is kletst ze maar haar vriendinnen.  ‘Echt leuk dat ik je vandaag weer zie!’ ‘Ja! Vandaag komt mijn zusje voor het eerst mee naar het werk.’ ‘Hoe oud is ze?’ ‘Vijf, eigenlijk wilde mijn moeder wachten tot haar zesde, maar omdat mijn opa ziek is hebben we daar helaas niet genoeg geld voor.’
Roos moet naast die 6 uur die ze werkt in de week ook veel aan school doen.  Dit vind ze niet perse leuk. Ze wordt  ’s ochtends met de auto van haar ouders naar school gebracht en gaat ’s middags met de tram naar huis. Mai gaat niet naar school, ookal zou ze dat wel graag willen.
Mai werkt hard om naar school te kunnen. Ze werkt zo vaak mogelijk een paar extra uur om wat geld bij te verdienen, om zo schoolspullen te kunnen kopen. Na een maand 13 uur per dag gewerkt te hebben in plaats van 12, had ze genoeg gespaard om een potlood en een kladblok te kopen, maar ze kent niemand die haar kan leren schrijven. Dus ze zoekt bij het afval naar kranten en tekent letters over. Ook tekent ze soms, wat ze heel goed kan.
Vandaag is Mai van plan om weer een extra uurtje door te werken. Rond een uur of 3 krijgt ze hele erge hoofdpijn, maar ze werkt door, dat moet wel. Rond de avond gebeurt er iets vreselijks. De fabriek is een oud, slecht onderhouden pand. Tijdens een lichte aardbeving stort één van de steunpalen van het gebouw in. De hele begane grond is bedolven onder het puin. Ook Mai werkt op de begane grond. Mai heeft een stuk van het dak op haar hoofd gekregen, maar ze leeft nog wel.
Mai probeert op te staan, maar het lukt haar niet. Ze ziet sterretjes voor haar ogen. Ze legt haar hoofd weer neer.   Ze doet haar ogen dicht en gaat slapen. Ze weet niet voor hoe lang, maar zodra ze wakker wordt voelt ze aan haar hoofd. Het voelt niet goed. Om de wond in haar hoofd ligt een plas bloed. Mai voelt zich licht in haar hoofd en doet haar ogen weer dicht. Om die nooit meer te kunnen openen.
Op het moment dat de fabriek in India instortte was Roos shirtjes aan het ophangen in de rekken. Ze  kijkt naar het labeltje om te kijken welke maat het shirtje heeft. Behalve de maat staat er op het labeltje ook ‘made in India’. Roos denkt bij zichzelf: India, waar ligt dat eigenlijk?
4 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 10 years ago
Text
Gestreepte pyjama's
Wat zou jij doen als je verhuist naar een huis in Auschwitz en als je uit je slaapkamerraam kijkt een groot hek van prikkeldraad ziet met daar allemaal mensen in gestreepte pyjama’s erachter? Dit gebeurt de negenjarige Bruno in het boek ‘De jongen in de gestreepte pyjama’ (origineel ‘the boy in the striped pyjamas’) van John Boyne. Bruno woonde in Berlijn met zijn vader, zijn moeder, zijn zus Gretel en een paar bedienden.  Op een dag verhuisden ze naar Auschwitz (in het boek ‘Oudwis’) voor zijn vaders werk. Zijn vader werkte namelijk voor de Fürher. (in het boek ‘Furie’) In Auschwitz zijn er 2 soorten mensen: de soldaten en de mensen in gestreepte pyjama’s. Bruno vraagt zich vaak af wie de mensen in de gestreepte pyjama’s zijn en wat ze daar achter dat grote hek doen.
Het boek is niet geschreven vanuit de ik-persoon, maar het gaat wel de hele tijd over Bruno. Een beetje alsof je naar een film over Bruno kijkt. Je leest wel over andere personages, maar altijd vanuit Bruno’s standpunt. Daardoor kan je je wel beter inleven in Bruno, maar zie je maar één kant van het verhaal. Een redelijk groot deel van het begin van het boek bestaat uit Bruno die de mensen in de gestreepte pyjama’s beschrijft. “ ‘Het ziet er daar heel vies uit,’ zei Bruno. ‘Maar misschien hebben ze geen bad?’ ‘Doe niet zo stom, ’zei Gretel, ook al was haar keer op keer verteld dat ze haar broer niet stom mocht noemen. ‘Wat voor mensen hebben nou geen bad?’ ‘Weet ik niet,’ zei Bruno. ‘Mensen die geen warm water hebben?’ (…) In het hoofd van Bruno  kwam nog een laatste gedachte op toen hij naar de honderden mensen in de verte keek die allemaal met hun eigen ding bezig waren, er dat was dat iedereen – de kleine jongens, de grote jongens, de vaders, de grootvaders, de ooms, de mensen die iedereen wel in zijn straat heeft, mensen die in hun eentje woonden maar geen familie leken te hebben – dezelfde kleren droegen: een grijs gestreepte pyjama met een grijs gestreepte muts op hun hoofd. ‘Wat vreemd,’ mompelde hij voor hij zich omdraaide.”
Bruno leeft in de tweede wereld oorlog en alles wat in het boek afspeelt zou ook in het echt gebeurd kunnen zijn. De mensen waar Bruno naar kijkt vanuit zijn raam zijn de mensen in kamp Auschwitz. En ik denk dat iedereen wel weet dat dat kamp echt heeft bestaan. Ook dragen sommige kinderen een Jodenster: “ ‘Hallo,’ zei Bruno. ‘Hallo,’ zei de jongen. De jongen was kleiner dan Bruno en zat op de grond met een verloren uitdrukking op zijn gezicht. Hij droeg de dezelfde gestreepte pyjama als alle andere mensen aan die kant van het hek, en een gestreepte muts op zijn hoofd. Hij had geen schoenen of sokken aan en zijn voeten waren nogal vuil. Op zijn arm zat een armband met een ster erop.”
Ondanks alle ellende waar alle mensen rondom Bruno doorheen gaan, blijft Bruno toch erg veel zeuren.  Hij vond zijn nieuwe huis namelijk niet groot genoeg. Het nieuwe huis had 3 verdiepingen, zijn oude huis 5. Dit zeuren wordt na een tijdje redelijk irritant, maar je begrijpt Bruno’s gedachten beter.“ ‘Ik neem aan dat U dit allemaal net zo erg vind als ik,’ zei Bruno. Ze draaide zich naar hem om met een uitdrukking waaruit opviel dat ze niet begreep waar hij het over had. ‘Dit,’ legde hij uit, ‘Alles hier, het is toch vreselijk? Vind U het niet vreselijk?’”
In het boek ‘De jongen in de gestreepte pyjama’ wordt niet geschreven vanuit de ik-persoon en speelt zich af in de 2e wereld oorlog, hierdoor is het wel heel geloofwaardig, maar je kan je niet goed inleven. Bruno, de hoofdpersoon, zeurt erg veel, wat irritant is, maar je begrijpt Bruno beter.  Dus wat zou jij doen als je verhuist naar Auschwitz? Ik weet het niet, maar ik weet nu wel wat Bruno heeft gedaan!
2 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 10 years ago
Video
youtube
De film kauwboy gaat over een jongen, Jojo, die in de tuin een uit de boom gevallen kauw vindt. Jojo’s moeder is zangeres en is al heel erg lang op tournee, dus Jojo is alleen thuis met zijn vader. De vader van Jojo wil niet dat Jojo voor de kauw zorgt, want ‘dieren en planten horen in de natuur’.
Ik vind het liedje ‘You are the one’ van Ricky Koole heel goed bij de film passen. Het liedje is trouwens ook het openingsnummer van de film.
“From the day I met you , till the day I die It will be a given , you're the one that made me fly From  our first connection, till our last goodbye No one will surpass you,a kiss from you brings tears to my eyes”
Ik vind dit stukje heel erg bij de film passen, want Jojo heeft heel erg veel over voor de kauw, eigenlijk al sinds hij hem heeft gevonden. En “you're the one that made me fly” is ook heel toepasselijk, omdat de film gaat over een vogel.
“You are the one Yes you are the only one You are the one I know But I'm not the other I can't be your lover I hope you will see, for now I got to be free”
Dit is het refrein. Ook dit past heel goed bij de film, Jojo heeft namelijk niet veel vrienden en zijn vader heeft driftbuien, de kauw is dus de enige bij wie hij terecht kan. Daarom vind ik het stukje “Yes you are the only one” heel goed bij de film passen.
Bekijk hier de trailer van Kauwboy:
https://www.youtube.com/watch?v=hNzSJnj9xso
2 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 10 years ago
Text
Mobieltjes
Ben jij niet meer bij je mobieltje weg te slaan of ligt die van jou soms een paar dagen leeg in de la? Mobiele telefoons, kinderen houden van ze, maar sommige volwassenen hebber er iets tegen, volledig onterecht natuurlijk. Zij zeggen bijvoorbeeld dat je van mobieltjes minder sociaal en dommer wordt, maar eigenlijk zijn mobieltjes helemaal zo slecht nog niet!
Ten eerste worden tegenwoordig bijna alle afspraken via whatsapp of andere social media gemaakt. Als je dan geen mobieltje hebt kan je bijvoorbeeld niet aan groepschats meedoen en mis je heel veel gesprekken. Dit kan er voor zorgen dat je er niet helemaal meer bij hoort, en wees eerlijk, wie wil dat nou weer?
Ten tweede is een mobieltje ook super handig op school. Met de magister app kan je makkelijk al je cijfers en gemiddeldes bekijken en je weet altijd naar welk lokaal je moet, omdat je dat op je mobieltje kan zien. Ook wordt al het huiswerk in magister gezet  en is het dus ook geen hel als je een keer je agenda vergeet. Handig!
Ten derde is een mobieltje te gebruiken als wekker of gps, zo verdwaal je nooit meer en kom je nooit meer te laat. En je kan ook leuke apps als geocaching downloaden, dat is een spel waarbij je buiten naar een soort boxen (van fotorolletje tot lunchtrommel) zoekt, dus het hebben van een mobieltje betekend heus niet alleen maar binnen zitten. En samen met vrienden geocachen is ook nog eens super sociaal!
Kortom: het hebben van een mobiele telefoon is helemaal niet slecht voor je, je bent namelijk heel sociaal bezig en een mobieltje is ook super handig op school, of bijvoorbeeld als wekker of gps en je kan leuke apps downloaden. Dus waarom zou je geen mobieltje kopen?
2 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 10 years ago
Text
Een Triolet
Buiten in de kou, Daar stond zij erg alleen, Haar lippen waren blauw, Buiten in de kou, Oh, ze zag zo grauw, Daar zittend op een steen, Buiten in de kou, Daar stond zij erg alleen.
7 notes · View notes
3c-leesdossier-ymfel · 11 years ago
Text
Raar
Alles is raar
4 notes · View notes