Tumgik
#maatschappelijke orde
saulsplace · 1 year
Photo
Tumblr media
De schepper die moet vernietigen
Als de term ‘creatieve destructie’ valt, is dit meestal op het snijvlak van economie en sociologie. Creatieve destructie houdt in dat nieuwe productietechnieken vaak een concurrentievoordeel verschaffen over bestaande bedrijven in een sector. Sommige bedrijven worden belangrijk en andere verdwijnen. Dit leidt ook tot verschuivingen in alles wat qua werk, geld en invloed aan die bedrijven vasthangt, en dus tot veranderingen in de maatschappelijke orde. 
Creatieve destructie heeft dus een economische én een maatschappelijke lading. Dit is geestelijk onbevredigend, precies omdat zoveel aspecten van de menselijke conditie door zulke ingrijpende verschuivingen worden geraakt. Er moet hierom een spirituele, artistieke en identitaire dimensie aan de term worden toegevoegd. Creatieve destructie doet wat met je identiteit. Het ego moet, om dit proces van creatieve destructie in deze aanvullende dimensies uit te drukken, sterven en herboren worden. De lading van de term verschuift van een collectief economisch proces, naar de vraag of een individu sterk genoeg is om te sterven en opnieuw te verrijzen.
De term ‘sterk’ bedoel ik niet in een lijfelijke zin. Omdat een persoonlijkheid veel kanten heeft, werken verschillende dimensies samen bij een wedergeboorte. Dus in het proces waarbij het ego wordt vernietigd, gedeconstrueerd, en de persoon terugkomt in een herboren, opnieuw geconstrueerde staat van zijn. Bij creatieve destructie is de vraag dus niet zozeer of de persoon sterk genoeg is om te sterven en te herrijzen, maar veeleer of de persoon daartoe bij machte is. Want de inspiratie en creativiteit die een wedergeboorte mogelijk maken, kunnen uit verschillende dimensies worden geput. Dit verklaart waarom in de kunst het archetype van de muses vaak langskomen, de dochters van de Oudgriekse god Apollo. Met hun lijfelijke bekoorlijkheid bieden zij kunstenaars troost bij tegenslag; zij houden het vuur van de mentale scheppingskracht brandend.
Deze inleiding brengt ons op Resident Evil 5, een klassieker in het survival horror genre uit 2009. In de intro zegt het hoofdpersonage Chris Redfield: “More and more I find myself wondering, if it’s all worth fighting for.” Menig scheppend persoon zal zich hieraan kunnen relateren. Je probeert iets aan de wereld toe te voegen, maar stuit op cancel culture en deplatforming. Op overweldigend veel cruciale vlakken koerst deze maatschappij letterlijk af op een ravijn – inflatie, energieprijzen, voedselzekerheid, woningdruk, immigratie. De massa wil maar niet ontwaken, gelet op de recente verkiezingen, terwijl de intellectuele elite zich blijft vastklampen aan de ideologie van het regime. 
Constructief-kritische vrijdenkers, voor wie het een gewetensopdracht is om tégen het systeem in te denken om zo de blinde vlekken en risico’s in kaart te brengen, kampen met een gevoel van stagnatie, van parels voor de zwijnen werpen. De impact en het bereik van je werk krimpen terwijl de maatschappelijke catastrofe aanzwelt. Je draait om je eigen as en constateert dat je wiel steeds kleiner wordt. In Resident Evil 5 weet Chris Redfield deze innerlijke crisis te overwinnen: in zichzelf (en zijn partner Sheva) vindt hij de kracht om te blijven vechten voor een toekomst zonder angst. In onze positie, echter, is de crisis zoveel dieper omdat de muur van apathie, passiviteit en desinteresse zoveel hoger is. De tegenwerking is universeler dan in een videospel: die komt niet van één of twee aanwijsbare tegenstanders die kunnen worden verslagen, maar van de tijdsgeest zelf.
Constructief-kritische tegendenkers worden door publieke instituties gedemoniseerd. Door de mainstream media worden zij weggezet als gevaarlijke complotgekkies en door de AIVD als ‘anti-institutionele extremisten’. Die bestempeling is zowel bizar als gevaarlijk. 
In de gemeente Arnhem sleept er bijvoorbeeld een groot verbouwingproject waarbij woningen van het gasnet worden afgesloten. Bewoners maakten samen een zwartboek met klachten: in een commissievergadering deden zij hun verhaal. Mensonterende voorbeelden kwamen langs. Asbest werd verwijderd zonder waarschuwing of bescherming terwijl de inwoners aanwezig waren. Een vrouw lag doodziek op bed terwijl Poolse en Italiaanse arbeiders geen rekening hielden met haar en de deuren lieten openstaan. Weer een andere dame werd door een gemeenteambtenaar gechanteerd om haar kamer leeg te ruimen. Ze bezweek onder het gewicht van een spiegel en raakte bewusteloos, waarop haar peuterzoontje zich opensneed aan het gebroken glas. Nog tientallen mensonterende klachten kwamen boven, die aantonen hoe belangrijk het is om de instituties kritisch te kunnen bespreken.
Wij zitten dus in een totaal andere situatie dan Chris Redfield – onze situatie noodzaakt ons om onze positie te heroverwegen. Als je hoe dan ook als de villain wordt gezien, kun je, aangekomen in dit krankzinnige stadium van de beschaving, beter die mantel dragen en je voortaan inzetten voor creatieve destructie. Want als het huidige zieke regime iemand neerzet als held, dan zijn de tegenovergestelde eigenschappen hoogstwaarschijnlijk de werkelijk waardevolle. 
De lagen van vervreemding, decadentie en clownesk absurdisme zijn vanuit de kafkaëske instellingen zó diep in het alledaagse leven doorgedrongen, dat de laatste lichtglimp van gezond verstand letterlijk gesmoord wordt. Hier is geen redden meer aan. De ondergrond van deze jungle ligt bezaaid met rottende plantenresten die elke zinnig gedachte vernietigen nog voordat die kan ontkiemen. Een verfrissende bosbrand is nodig opdat zaad kan ontspruiten in de verse as. We zijn in een situatie die in alles doet denken aan dit citaat van Johannes Kremer:
“Gone are the days of perfect role models, paragons of virtue who are brave and capable, who always do the right thing and help to advance society. Instead of these inspirational heroes, we now have the ANTI-HERO: people who say or think in their ignorance they improve the world, but only enrich themselves with fake solutions and acted altruism.”
In het licht van de omschreven situatie moet me iets van het hart over de ‘feitjes fetisjisten’ en de ‘onderzoeksjournalisten’. Dit zijn mensen die zich steeds weer in handen wrijven zodra ze een ‘onthulling’ kunnen publiceren. Over neem nu Pfizer, de COVID-besmettingscijfers, informatie die door de overheid is weggelaten uit WOB en WOO verzoeken – enzovoorts. Zij menen oprecht dat ze daarmee wat veranderen, terwijl het volk al jaren wéét dat ze worden voorgelogen. 
Dat begon al met Rutte’s “duizend euro erbij voor elke werkende Nederlander”. Recenter gingen we van “gecontroleerd groeiende groepsimmuniteit”, door de premier aangekondigd in een nationale tv-toespraak, naar lockdowns en een avondklok. Uitzonderingen werden gemaakt voor Black Lives Matter en Formule1; ook het opvangen van tienduizenden ongevaccineerde Oekraïners was kennelijk geen probleem.
De leugen is getoond en het masker van de macht is afgevallen – zie ook de notulen over het wegpromoveren van Pieter Omtzigt, die als Kamerlid zijn grondwettelijke taak vervulde door de uitvoerende macht kritisch te volgen. De harde realiteit is dat het volk liever meebuigt voor de vorm, om in het eigen leven zo min mogelijk in het vizier te komen van de machthebbers. De waarheidsvraag is irrelevant geworden, wat precies de reden is dat de machthebber zo bruut opereert. Zij wíllen dat de waarheidsvraag wordt losgelaten, en dat de onuitgesproken overeenkomst is: wij, het volk, weten dat jullie elites tegen ons liegen; we spelen jullie leugens mee omdat we bang zijn om op individueel niveau een doelwit te worden van jullie macht. 
Dat ‘feitjes fetisjisme’ en die ‘onderzoeksjournalistiek’ zijn dus contraproductief. Ze wekken geen weerbare strijdlust op, maar verinnerlijken de verslagenheid en de vernedering dieper. Ze versterken het besef dat we in een web van leugens leven en dat we te zwak en te laf zijn om daar een revolutie tegenover te stellen – deze openlijke onmacht verstevigt de positie van de machthebber.
Ook weten we dat een ‘rechtse journalist’ – wat betekent: een authentieke journalist – voortdurend zou worden tegengewerkt, anders dan een linkse journalist, wat wil zeggen: een journalist van de maakbare samenleving. Nog los van het feit dat een authentieke journalist slecht betaald zou worden in vergelijking met de linkse evenknie, zou hij of zij in een steekspel met de staat belanden over de interpretatie van feitjes. Als de duiding van die data iets afwijkt van het staatsmodel, wordt die journalist weggezet als ‘extremist’ en ‘complotdenker’. Anders dan de ijdele feitjesfetisjist denkt, is dat voor de lezers en kijkers géén uitnodiging om zelf naar de waarheid op zoek te gaan. Het is slechts een geurvlag, een signaal dat de toeschouwer zich met de betreffende journalist maar beter niet kan inlaten. Anders wordt de toeschouwer meegetrokken in alle ellende van de cancel culture. Dit gaat louter om de praktische gevolgen in sociaaleconomische zin – de inhoudelijke waarheidsvraag is irrelevant. 
In de praktijk zijn ‘rechtse journalisten’ daarom analytici, commentators en interpretators. De vervreemding en de tegenwerking die hen confronteert zijn zó extreem, dat een ‘rechtse journalist’ feitelijk iets anders doet dan een linkse journalist, en hoofdzakelijk is aangewezen op de vraag: ‘Kan ik überhaupt nog iets scheppends neerzetten, iets waarbinnen ik mijzelf kan zijn?’ Hij of zij is voornamelijk bezig met een proces van herbronning zoals in het voorbeeld van Chris Redfield. Elke gezond verstand analyse van de huidige mainstream cultuur voert de ‘rechtse journalist’ onvermijdelijk tot introspectie. Daarin is het uitzicht op een wedergeboorte het hoogst haalbare eindstadium. 
Onze energie is beter te besteden dan onderzoek te doen naar ‘onthullingen’, en wel door de vraag te stellen hoe wij ons leven zo zinvol mogelijk kunnen invullen in een maatschappij die onvermijdelijk instort. Het stapelen van ‘feitjes’ die ons vertellen wat we al weten – dat de elite liegt en bedriegt – vervult een vergelijkbare rol als porno. Het is een vorm van afleiding die de aandacht van het individu wegleidt van de rode draad. Want die rode draad is dat deze maatschappelijke titanic daadwerkelijk op een ijsrots vaart en dat het nu aan jou is, als individu, om jezelf actief los te maken van de massa en de instituties, als je nog iets zinvols met jouw leven wil doen. 
Die keuze vergt zoveel méér kracht, meer moed, meer mentale fitheid dan het speuren naar documentjes en het volgen van alternatieve media. Het vergt creatieve destructie, namelijk het doden van het eigen ego en het opnieuw opbouwen van een individueel karakter. Ook zul je afscheid moeten nemen van de mensen en de economische banden die niet passen op dit nieuwe pad. 
De ‘feitjes fetisjist’ zal dit niet aanvaarden, en blijft bij zijn mening dat het cruciaal is om de publieke opinie ‘langzamerhand mee te krijgen’. Juist dan zijn empirie, verhalen en feiten nodig, zal hij stellen, échte voorbeelden, zoals ik eigenlijk ook heb gedaan in mijn expositie over de rampzalige verbouwingen in Arnhem.
De realiteit is echter dat mensen zich welbewust afschermen van dit alles. We leven namelijk onder de deughegemonie. Daaruit volgt dat wie zich inlaat met dergelijke feiten, afgekoppeld raakt van zijn of haar sociaaleconomische netwerk. 
Van sociale media is weinig heil te verwachten. Zo heb ik 2400 mensen die mijn Facebook-pagina leuk vinden, maar dikwijls krijgt een post maar tussen de vier en tien ‘likes’. Dus zelfs de mensen die actief mijn pagina willen volgen, krijgen mijn posts vanuit alle shadowbans en ondoorzichtige algoritmes nauwelijks onder ogen. Actief zijn op sociale media is meer een kwestie van een logboek bijhouden en getuigenis afleggen – een ‘great awakening’ zal hieruit beslist niet volgen. 
Sommigen halen hun shotje hopium dan maar in de kerk. Maar als er al een God is, dan heeft Hij het met het Westen niet best voor. De mensen die ondanks de aanhoudende stroom van bagger nog staan voor het goede, krijgen nooit eens een meevallertje, nooit een kosmisch steuntje in de rug. Bij alles waar het erom spant valt de munt de verkeerde kant op. Een wonder is al eeuwen niet meer voorgekomen en blijft ook vandaag – nu een wonder harder nodig is dan ooit – vooralsnog uit. Waar is nu die god, nu de mensheid op het punt staat om in cyborgs te veranderen, met een persoonsgebonden CO2 budgetje, terend op een dieet van soja en insecten? Waarom staat Trump voor het hekje en zit Erdoğan nog steeds in zijn paleis? So many questions… Een absolute scepsis tegenover elk religieus hopium, is de meest eerlijke en realistische basishouding! 
Nu we vaststellen dat die ‘great awakening’ niet zal volgen, zijn we aangewezen op het banen van een eigen levenspad. Hierbij is het extreem belangrijk om een leefwijze in te richten die vanuit de positivo is geformuleerd, en niet vanuit de negatio. 
Met het “voorstellen van een levenspad vanuit de negatio”, bedoel ik, een identiteit vormgeven door voortdurend te benadrukken en ‘aan het licht te brengen’ hoe bedrieglijk en verderfelijk de elite is. Daarmee zijn we dus weer terug bij het ‘feitjes stapelen’. Bovendien laat je jouw identiteit dan bepalen door datgene waartegen je jezelf afzet. Zo behoudt de machthebber doorlopend het initiatief en blijft het individu gevangen in een reagerende rol. Een goed voorbeeld hiervan is de PVV. Die partij hamert steeds op het behoud van een monoculturele samenleving en alludeert daarbij via beeldspraak op een Nederland dat in de praktijk al lang niet meer bestaat. De partij ontbeert een heldere toekomstvisie voor dit land in het licht van nieuwe uitdagingen zoals Big Tech en Artificiële Intelligentie. Het is enkel duidelijk wat de partij niet wil. 
Hierom is deze video van Forum voor Democratie (hier te zien van 27.55 tot 31.10) over de identiteit van Nederland zó episch en zó belangrijk. Nederland wordt gekenschetst als het wonderbaarlijke land dat we op de zee hebben veroverd – een land waarin wij vrijheid realiseerden doordat onze voorouders zich niet onderwierpen aan dwingelandij van de adel, of aan religieuze fanatici. Het is een Nederland waarvan de schepen de wereldzeeën doorkruisen.
De microscoop van Antoni van Leeuwenhoek onderstreept onze vindingrijkheid, innovatie en ondernemingsgeest, genoemd naast Philips en Fokker – bedrijven die reikten voorbij de horizon. De afsluitdijk wordt aangehaald samen met andere waterwerken van de architect Cornelis Lely, wat uiting geeft aan de Nederlandse ijver om nieuw land te scheppen en het water te temmen. De geschiedenis van Nederland wordt voorgesteld als een avontuur dat eeuwen geleden begon en nog doorloopt. Het is kortom een geschiedenis van positieve eigenschappen, die opnieuw kunnen dienen als motor en leidraad. Omdat dit het mogelijk maakt om op een positieve wijze een eigen identiteit te grondvesten, is deze video een miljard keer waardevoller dan gelekte bronnen over COVID, stikstof of de Oekraïne oorlog. 
Het volk buigt mee met alle narratieven – niet omdat de waarheidsvraag hen interesseert, maar omdat ze buiten schot willen blijven van de elites. Het grootste probleem is het gebrek aan revolutionaire tegendruk aan de maatschappelijke elites. Kennelijk is het oké zo. Stel nu dat je kinderen hebt en jezelf bewust bent van het naderende noodlot van West-Europa. Voortdurend ben je bezig ze te deprogrammeren van alle systeemleugens. Dat vreet onnoemelijk veel energie, je stelt ze in de positie dat ze mentaal een dubbelleven moeten leiden, en op een dag zegt je kind: “Papa, mama, ik weet dat het allemaal onzin is, maar ik doe toch mee omdat ik nu eenmaal een baantje nodig heb.” 
Het hebben van een CO2 budget zal voor je kinderen de normaalste zaak van de wereld zijn, en bovendien hebben zij geen inwendig geheugen, omdat zij al van jongs af aan met Google en smartphones worden opgevoed. Via apps die doorlopend worden geupdate is het heersend narratief dusdanig in hun leven geïntegreerd dat dubbeldenk hen geen enkele moeite kost. Gewetensbezwaren tegen deze nieuwe wereld zijn zodoende voorbehouden aan mijn generatie en die van mijn vaste lezers. De dooddoener dat je het ‘voor de kinderen doet’, gaat niet op. Wij zijn het, die kampen met aanpassingsproblemen en hier op een existentiële wijze mee worstelen. 
De vraag is, hoe gaan wij met de huidige wereld om? Extractie? Dus wegwezen en iets nieuws opbouwen in Oost-Europa (geen cultuurmarxisme wegens IJzeren Gordijn als ‘blessing in disguise’) of in Zuid-Amerika (te chaotisch en anarchistisch om consequent totalitair te kunnen zijn). Óf maximaal Bourgondisch genieten van de ineenstorting – enjoy the decline?
Scheppen vanuit de positivo, wat geestelijk het meest gezonde en bemoedigende zou zijn, veronderstelt echter dat je de productiemiddelen in eigen hand kunt nemen. Dus dat je de instrumenten en grondstoffen bemachtigt om zélf productief en creatief aan de slag te gaan. Nog los van het trieste lot van de boerenbedrijven is in Nederland helaas het punt bereikt dat zelfs een MKB’er met een lunchroom geen strips meer mag ophangen om vliegen te vangen, wegens ‘dierenmishandeling’. De absurde bureaucratie is doorgedrongen tot dit microniveau. Dit is een keerpunt. De elite staat te weinig ruimte toe om nog iets op te bouwen dat vanuit de positivo is geformuleerd. 
Als positief scheppen met eigen productiemiddelen niet meer economisch vatbaar is, blijven drie opties over: [1] Enjoy the decline. [2] Out with a bang. [3] Emigratie en elders opnieuw opbouwen. Hoe dan ook zal het afgrijselijk worden doordat mensen met middelen en talent, dit zinkende schip verlaten. Hierdoor blijven de verliezers van de globalisering over, die weinig mobiel zijn en vaak afhankelijk van uitkeringen. Zij beconcurreren elkaar op de krimpende middelen die resteren. De ondernemers die welvaart voortbrengen ontvluchten dit land of gooien het bijltje erbij neer.
Een analyse van mijn sterrenbeeld brengt naar voren dat bij mij de ascendant in maagd staat. Volgens de astrologie wijst dit op een menstype dat er veel voor overheeft en zich inzet om te werken aan doelen die het individu overstijgen en ons allemaal verder brengen. Dit astrologische teken staat voor constructiviteit, meedenken, meewerken en meebouwen. Hierin herken ik mezelf, niet alleen in die zin dat mijn crowdfundings productieve resultaten hebben opgeleverd, maar ook kijkend naar de commissievergaderingen van de gemeenteraad. Daarin wens ik, ondanks alle ernstige kritieken en noodzakelijke polemieken, toch steevast iets constructiefs toe te voegen.
Deze inkijk in de astrologie maakt het belang duidelijk van mijn eerste alinea’s: daarin noemde ik bewust constructief-kritische vrijdenkers. Ook de passage over het worden van een villain valt nu op zijn plek. Immers, als de helden van dit ontaarde systeem in werkelijkheid antihelden zijn – en als alles wat dit systeem aanprijst als ‘heldhaftig’ in werkelijkheid pervers, corrupt en decadent is – dan blijft de positie van de villain over als énige constructieve positie. 
Het is dus de decadente elite die ons de mogelijkheid ontneemt om te scheppen vanuit de positivo: die letterlijk de productiemiddelen uit onze handen slaat en ons aanwijst op het stichten van bosbranden als hoogst mogelijke levensinvulling. Vernietiging als de meest nobele vorm van creativiteit en schepping. Het is de scheppingskracht in de maagdelijke ascendant die voert naar de ‘dark side of the moon’. Het betekent: herboren worden in je scheppingskracht, wat onder dit bestel en dit gesternte vanzelfsprekend de vernietigende én bevrijdende kracht van de villain moet zijn. 
Steun Sid via BackMe ( https://sidlukkassen.backme.org/ ) en volg zijn Telegram-kanaal! ( https://t.me/SidLukkassen )
1 note · View note
Text
De vraag naar schuldhulpverlening in West Betuwe neemt toe en wordt steeds complexer. Daarom start de gemeente met de pilot Plinkr Nazorg. Dit is een digitale coachingsmethode die inwoners met schulden helpt op weg naar een financieel gezonde toekomst. “Met Plinkr willen we zorgen dat inwoners na een schuldhulpverleningstraject niet terugvallen, en dat we geldproblemen op tijd signaleren zodat inwoners niet in de schuldhulpverlening terechtkomen,” zegt Jan de Geus, wethouder Maatschappelijke Ontwikkeling. Plinkr Nazorg Met Plinkr Nazorg ondersteunt de gemeente West Betuwe inwoners bij het vergroten van hun financiële zelfredzaamheid. In een begeleid traject van zes maanden krijgen zij via een app 75 opdrachten om te leren hoe ze financieel gezond kunnen worden en blijven. Dit kost de inwoner gemiddeld een uur per week. Ook na deze periode blijft de app beschikbaar. Een belangrijk onderdeel van Plinkr Nazorg is de begeleiding van een budgetcoach of schuldhulpverlener. Het traject helpt inwoners om niet opnieuw in de schulden te raken. Tegelijkertijd maakt het traject zichtbaar welke hulp iemand nodig heeft. Als bijvoorbeeld de belastingaangifte te moeilijk is, kan de gemeente doorverwijzen naar de juiste ondersteuning. Gericht op financiële en digitale vaardigheden Plinkr is een app die inwoners helpt om inzicht te krijgen in hun geldzaken en is eenvoudig in gebruik. De eerste weken gaan vooral over het in kaart brengen van inkomsten, uitgaven, schulden en het budget. Omdat financiële vaardigheden tegenwoordig vaak samengaan met digitale vaardigheden, worden inwoners ook vertrouwd gemaakt met verschillende apps die ze kunnen gebruiken zoals DigiD, Toeslagen en het downloaden van bankafschriften. Wethouder De Geus is blij met de start van de Plinkr Nazorg-pilot: “Bestaanszekerheid en financiële redzaamheid zijn belangrijke thema’s. Ook de gemeenteraad vraagt al langer expliciet aandacht hiervoor. Het doet mij goed dat we nu met deze bewezen methode inwoners kunnen helpen om weer grip te krijgen op hun financiën, en zo erger kunnen voorkomen. Financiële problemen staan vaak niet op zichzelf. Bij 8 van de 10 mensen speelt er vaak meer, zoals gezondheidsproblemen.” Pilotproject van start De twee budgetcoaches en drie schuldhulpverleners van de gemeente hebben een training gevolgd en staan klaar om met Plinkr aan de slag te gaan. “Het mooie is dat Plinkr flexibel ingezet kan worden, op elk moment. We hebben al enkele inwoners in gedachten die baat kunnen hebben bij deze methode. De structuur die de app biedt, zal hen helpen om ook andere zaken op orde te krijgen,” aldus de budgetcoaches. De Plinkr Nazorg-methode wordt na een jaar geëvalueerd.
0 notes
keynewssuriname · 4 months
Text
'Stichting Jongeren voor een Stabiele Toekomst' wil kinderopvang opzetten in Coronie
Tumblr media
Minister Steven Mac Andrew van Arbeid Werkgelegenheid & Jeugdzaken (AWJ) heeft 16 mei 2024 in het kader van zijn opendeurbeleid Carlo Renfrum, voorzitter van de Stichting Jongeren voor een Stabiele Toekomst, ontvangen. Renfrum heeft bij deze gelegenheid aandacht gevraagd voor de zorgpunten van de stichting, die zich sterk maakt voor ontwikkelingsmogelijkheden voor jongeren, in het bijzonder kansarme- en probleemjongeren. Hij wenst hiervoor een stuk land in Coronie in te zetten voor een Boys Ranch met scholings- en vaktrainingsfaciliteiten voor jongeren in Coronie, Saramacca en Nickerie. Hij beschikt al over het bedoelde stuk land, maar de formalisatie van de titel moet nog in orde gemaakt worden. Hiervoor heeft hij de bewindsman gevraagd zijn invloed aan te wenden bij betreffende collega ministers. Mac Andrew heeft aangegeven dat het ministerie zich inzet voor het welzijn van de Surinaamse jeugd, waaronder kansarme- en risicojongeren. Zijn zullen via landelijke training en vakscholing skills bij leren zodat zij betere kansen op een baan hebben. De bewindsman heeft de zorgpunten van de stichting aangehoord en aangegeven dat hij bij zijn collega's aandacht hiervoor zal vragen. Renfrum heeft de minister gecomplimenteerd voor de inspanningen van het ministerie ter versterking van de jongeren en het betrekken van maatschappelijke organisaties bij de ontwikkeling van het jeugdbeleid. Read the full article
0 notes
hafffff · 5 months
Text
"Volgende maand wordt het rustiger," zeggen we, elke maand
(Een pleidooi om rustiger aan te doen in de culturele sector)
Het gaat niet goed met mijn vrienden. Of met mij, trouwens. De afgelopen tijd komen ze er één voor één bij uit dat ze overspannen zijn en het liefst gister nog hun werk moeten afschalen of stopzetten. Ook voor mij is overspannenheid een schrikdraad waar ik telkens een schok van krijg, een paar stappen terug neem en een paar maanden later weer m’n vingers aan brand. Het overvalt ze en het overvalt mij ook. Hoe hebben we dit niet zien aankomen? Omdat we allemaal in de culturele sector werken wordt werk uitvoerig besproken, alle nieuwe opdrachten, tips, advies, roddels. En de werkdruk of -stress die we ervaren is in deze gesprekken vaak aan de orde van de dag. We hadden het dus aan kunnen zien komen, achteraf gezien. Maar stress op onze werkplekken ervoeren we als een onvermijdelijke en onveranderlijke factor waar we het maar mee moesten doen, dan dat het alarmbellen af liet gaan.
In eerste instantie denken we dan ook dat het aan onszelf ligt, zoeken we heil in het aanpassen van onze werktijden, beter structureren of simpelweg proberen accepteren dat het zo chaotisch en stressvol verloopt. Maar het ligt niet aan ons. Of tenminste - de culturele sector trekt wellicht relatief sneller mensen aan die creatief, ambitieus, dromerig en mensgericht zijn, die out of the box denken en goed gedijen in weinig structuur en informele sfeer. Wat de culturele sector ook is - een ongestructureerde, chaotische maar gedreven bedoeling, waarin je team of samenwerkingspartners of mede-makers zowel je netwerk, collega’s, concurrenten als je vangnet zijn. Als people pleaser, perfectionist of creatief brein zonder duidelijke grenzen delf je al snel het onderspit. Maar in plaats van dat we de werklast zo inrichten dat mensen die vanuit intrinsieke gedrevenheid in de sector terecht komen hun krachten en enthousiasme zo kunnen inzetten dat ze elkaar vicieus versterken, gaan deze mensen er snel aan ten onder dat veel van deze goedbedoelde energie verloren gaat in het werkproces. We bedenken ons nu pas: misschien stappen we door het type werk eerder in onze valkuilen, maar aan wie ligt dat?
Mijn vrienden en ik zijn niet de enige. We kennen allemaal verhalen van collega’s en andere bekenden uit de culturele sector die een burn-out hebben gehad, recent uitgevallen zijn of voor wie het hoogstwaarschijnlijk een kwestie van tijd is. Het is eerder regel dan uitzondering. En hoewel er steeds meer terechte algemene aandacht is voor burn-out en zeker ook specifiek in de culturele sector, staat vooral centraal hoe deze individuele uitval niet een collectief probleem wordt: hoe je het herkent en het voor kan zijn en dus kan blijven werken, of als het al te laat is hoe een herstelproces gaat, wat een arbo-arts is en wanneer je terug aan het werk kan. Om vervolgens weer aan het werk te gaan precies onder dezelfde omstandigheden waarin het mis ging.
Waar komt die drang vandaan om koste wat kost door te gaan? Er zijn meerdere factoren. Torenhoge ambities en artistieke plannen gaan samen met weinig geld en weinig tijd, waardoor je je als maker of organisatie helemaal uit de naad werkt voor 20 euro per uur (excl. btw en reiskosten) om het allemaal voor elkaar te krijgen. Omwille van artistieke plannen wordt voorgenomen rust telkens uitgesteld. Na deze deadline, die ene aanvraag, deze reeks voorstellingen, of in ieder geval even volhouden tot de vakantie. “Volgende maand wordt het rustiger”, zeggen we, elke maand. Dat is zeker niet uniek voor de culturele sector, ook de zorg en onderwijs staan onder druk, en in heel Nederland heeft überhaupt 1 op de 6 ondernemers burn-out klachten. Al helemaal in de culturele sector wordt de grind verheerlijkt: je doet het toch omdat je het leuk vindt? Omdat je geen klap verdient, moet je wel passie-gedreven zijn, en de maatschappelijk gangbare werktijden van 9 tot 17 zijn hier sowieso al diffuus. Daarnaast hebben we de maatschappelijke wind niet mee. Of zeg maar gerust tegen. Kunst en cultuur wordt stelselmatig weggezet als linkse hobby: de onzorgvuldige bezuinigingen van een ongevoelige Halbe Zijlstra en de gevolgen daarvan worden nog steeds aangehaald, en in de huidige politieke plannen van de grootste maar gelukkig niet de enige partij worden alle subsidies simpelweg doorgestreept. We moeten nog maar zien of dat gaat gebeuren, maar dat het überhaupt al een optie is dit voor te stellen en dat het zo’n grote groep mensen er niet van weerhoudt alsnog erop te stemmen (los van de andere, bizarre voorstellen in het partijprogramma), is niet in ons voordeel. Cultuur blijft een ondergeschoven kindje, en er wordt sinds jaar en dag hard gewerkt om dat tij te keren. Te hard: die blijvende bewijsdrang zorgt ervoor dat we over de kop gaan. Maar vooralsnog zullen kunst en cultuur in die ondergewaardeerde positie blijven en daar zullen we nu mee moeten werken. > deel 2
1 note · View note
peterpijls1965 · 6 months
Text
Tumblr media
Terugschrijven Martin van Amerongen Vogelaar
Jacq Vogelaar ontmoette ik voor het eerst in 1984, op de kerstborrel van De Groene Amsterdammer, het weekblad waarbij ik een paar dagen later in dienst zou treden. Hij leunde tegen een deurpost en sprak de woorden: ‘Nou, en wij gaan er zeker allemaal uit?’
Hij doelde op Anthony Mertens, Cyrille Offermans en hemzelf, de literaire troika die in die dagen in de kolommen van De Groene de literatuur beheerde. Gelukkig voor hen was ik helemaal niet van plan wie dan ook De Groene uit te gooien, uit principe en uit gemakzucht. Dus zei ik Vogelaar dat het liquideren van de zittende literatuurredactie het laatste was waaraan ik dacht in een land waarin iedereen, behalve hij en zijn geestverwanten, dezelfde recensies schreef, zodat ik juist blij was dat De Groene op dit terrein een eigen geluid liet horen.
Ik voegde daaraan waarschuwend toe: ‘Maar als ik morgen de aandrift voel een stuk te maken waarin ik beweer dat Remco Campert de beste schrijver van Nederland is, zal er geen mens zijn die me tegenhoudt.’
‘Campert? Dat is verdedigbaar,’ zei Vogelaar.
Toen dacht ik nog dat hij probeerde tactvol om te springen met de man die straks de declaraties ging tekenen.
Inmiddels weet ik dat hij het meende.
Een paar maanden later bracht dezelfde Campert het boekenweekgeschenk Sombermans Actie op de markt, bij welke gelegenheid ik hem toch maar zelf portretteerde, in de vrees dat 's mans breekbare proza en poëzie ondanks alles niet tegen een historisch-materialistische tekstanalyse opgewassen zou zijn.
Er was iets in die drie mannen, Vogelaar, Offermans en Mertens, dat ik niet prettig vond. Dat was het feit dat zij bij elkaar over de vloer kwamen, elkanders boeken bespraken en op elkaar promoveerden. Ik hou daar niet van. Ik ben allergisch voor alleen al de schijn van inteelt en nepotisme, zodat ik nu al tien jaar bezig ben uit te leggen dat Arthur van Amerongen, de Groenecorrespondent in het nabije Oosten, níet mijn zoontje is, zelfs niet mijn neef, maar een keurige christenjongen uit Ede (Geld.), zonder enige band des bloeds. Tegelijkertijd heb ik begrip voor ‘zij die in Raster schrijven’. Vriendschap en geestverwantschap laten zich niet beteugelen. Verder was er gelukkig veel dat mij in die mannen wél beviel. Zij zijn echte intellectuelen, die niet alleen boeken lezen, maar daarover ook zinnig kunnen oordelen. Oók in de tijd dat zij nog met de Hegelianen, marxisten en Frankfurters de
Over dit hoofdstuk/artikel
AUTEURS
Martin van Amerongen
over Jacq Firmin Vogelaar
[p. 51]
zwijnen hoedden en via - mij enigszins te ingewikkelde - theorieën probeerden de arbeidersklasse aan het leesplankje te krijgen, een streven waarvan ik reeds toen vermoedde dat het op een idealistisch misverstand berustte. Ik zat in een eigenaardige positie. Tenslotte kwam ik uit de school van Vrij Nederland, waarvoor door de Raster-school bekritiseerde mannen als Maarten 't Hart en Gerrit Komrij werkten, die op hun beurt niets zagen in ‘de akkumulatie van het autobiografies materiaal die het bedrijfskapitaal vormen waarmee deze schrijvers de schijn van nonkonformisme weten op te houden’. Ik parafraseer Komrij die natuurlijk nooit veel in Vogelaar c.s. heeft gezien. Zelf nam ik de tussenpositie in van een lezer die een hersenen-krakend auteur niet uit de weg gaat en ondertussen zelf uit wil maken of ik de betreffende avond met Thomas Mann hetzij met Suske én Wiske en desnoods met tante Sidonia naar bed wens te gaan.
Zij, Vogelaar, Offermans en Mertens, waren de exponenten van het experiment en tegenstanders van de onverplichte lectuur die men voor zijn genoegen leest en waarover slechts ‘in kulinaire termen’ te spreken valt, ‘kortom, een restauratie van de literatuur, gelijk opgaand met de restauratie van politieke rust en orde.’
Ik sta al een leven lang op de vooruitstrevende vleugel van het maatschappelijk spectrum en verdedig de creatieve vrijheid van Sybren Polet en Marc Insingel met het ware Voltaireiaans vuur. Maar met hetzelfde vuur verdedig ik de rechten van de schrijvers die hun boodschap met de traditionele middelen van de optimale verstaanbaarheid wensen uit te dragen, zonder daarbij het serieuze karakter van het gebodene geweld aan te doen. Het blijft een positief gegeven dat er schrijvers als Jacq Vogelaar zijn die de literatuur bepleiten van schrijvers die verder gaan dan de boeken waarin de held op pagina één wordt geboren om uiteindelijk tweehonderdvijftig pagina's verder dood te gaan. De gelaagdheid van schrijvers als Kafka en Nabokov is een geaccepteerd en gerespecteerd gegeven. Maar het experiment, in de terminologie van de jaren zestig, is mislukt. Met alle sympathie voor de experimentelen kunnen wij tot geen andere conclusie komen. Ik heb geen zin om de jonge Vogelaar tegen de wat minder jonge Vogelaar uit te spelen. Niettemin, de romans waarmee hij op het ogenblik zoveel furore maakt, zijn klassiek van opzet, met een kop en een staart, met een filosofie en een moraal, al zal zijn percentage lezers onder de stratenmakers en betonvlechters nog steeds bescheiden zijn.
En plotseling moet ik denken aan Lidy van Marissing, een werkelijk ongelofelijk aardige vrouw, behalve op donderdag als zij de weekbladen voor de Volkskrant besprak. Ook zij was een van diegenen die voor Raster schreven.
[p. 52]
Dus werd de geestverwante Groene Amsterdammer alinea's lang de hemel in geprezen, terwijl van Vrij Nederland, tot ergernis van ons, VN-redacteuren, in twee schampere bijzinnen gehakt werd gemaakt. Toen ik in 1985 de overstap van de ene krant naar de andere krant maakte, had zij de verantwoordelijkheid voor die weekbladrubriek inmiddels, tot mijn spijt, aan een ander overgedragen. In literaire zin ken ik haar voornamelijk van een ‘antiroman’, waarin bewust van hoofdletters en dynamische tekens is afgezien, want dat zijn immers de demagogische instrumenten van het mensenverachtende kapitalisme. Zo stond het zo ongeveer in het voorwoord, waarbij mijnerzijds moge worden opgemerkt dat in dit inleidende hoofdstuk wél die kapitalistische hoofdletters en mensenverachtende dynamische tekens werden gehanteerd, omdat de schrijfster er prijs op stelde zo goed mogelijk te worden begrepen.
Het was in de jaren dat het woord profetisch als profeties, het woord polemisch als polemies en het woord proletarisch als proletaries werd geschreven. Met vertedering herlees ik een van Jacq Vogelaars eerste bijdragen aan De Groene Amsterdammer, een stuk over de positie van de ‘proletariese literatuur’ in het domein der schone letteren. Daarin was sprake van een in Nijmegen (waar anders?) belegd congres over de politieke implicaties van de materialistische literatuurtheorie (wat anders?). Er werd gedebatteerd, begrijp ik, over de functie van de literatuur als medium voor de burgerlijke macht versus de literatuur die het wapen voor de arbeidende massa moest worden en verder werden er nog wat meningen verkondigd over het drukwerk dat ‘ter wille van de sociale vrede een massaal vals bewustzijn van alle loonafhankelijken levensnoodzakelijk is geworden voor het kapitalisme’. Jong waren zij, maar aardige jongens. Het is het aangename van een rijke en liberale natie als het Koninkrijk der Nederlanden dat je er pakweg vijftien jaar lang kunt jeugdorakelen, om vervolgens, iets ouder en iets wijzer geworden, te bewijzen dat je wel degelijk iets in je mars hebt.
Anthony Mertens is inmiddels uitgever en heeft, na zijn proefschrift over Jacq Vogelaar te hebben voltooid, het schrijven voorlopig gestaakt. Cyrille Offermans is inmiddels een der beste essayisten des lands, zij het tot mijn spijt niet meer in de kolommen van De Groene Amsterdammer. Jacq Vogelaar tref ik daarentegen nog met regelmaat in het front van de redactionele boekenkast waar de recensie-exemplaren staan. Daarvan stopt hij er dan een aantal in zijn tas en schrijft daar thuis, temidden van al die andere boeken, in alle rust en kalmte een geleerde en gewaardeerde beschouwing over.
Martin van Amerongen is hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer.
0 notes
actuma · 2 years
Text
Kabinet presenteert actieprogramma tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
Tumblr media
Samen met de samenleving en vele verschillende organisaties wil het kabinet seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld aanpakken. Onder meer met wet- en regelgeving, publiekscampagnes, het realiseren van een veilige werkomgeving, de rol van omstanders en goede hulpverlening moet dit maatschappelijke probleem worden bestreden. Seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld passen niet in een veilige samenleving waarin we op een gelijkwaardige manier met elkaar omgaan. Dat schrijven minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer. Voor het actieprogramma wordt de komende jaren 11 miljoen euro vrijgemaakt. Doel van het actieprogramma Het doel van het actieprogramma is om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld tegen te gaan. Seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld zullen niet van de ene op de andere dag verdwijnen, ook dat realiseert het kabinet zich. Daarom is een tweede belangrijk doel van dit actieprogramma het beperken van de schade van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Dat wil het kabinet bereiken door het snel te signaleren en te stoppen, slachtoffers en hun omgeving steun en hulp te bieden en direct te handelen in de richting van (vermoedelijke) plegers. Ook is er binnen het actieprogramma veel aandacht voor de rol van de omstander. We willen dat omstanders seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld herkennen en weten wat ze kunnen doen wanneer zij hiermee in aanraking komen.  Actielijnen Het actieprogramma bestaat uit drie soorten maatregelen: maatregelen die de overheid zelf neemt, zoals regelgeving; maatregelen die maatschappelijke sectoren en organisaties moeten nemen, waarbij de overheid kan stimuleren en faciliteren; en maatregelen die uiteindelijk alleen slagen als de samenleving als geheel seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld niet langer accepteert door elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag en slachtoffers te steunen. Het actieprogramma heeft vijf actielijnen, die tot stand zijn gekomen in samenwerking met regeringscommissaris Mariëtte Hamer en waarvoor meer dan 100 organisaties, experts en ervaringsdeskundigen, hun ervaringen en kennis gedeeld hebben. De actielijnen zijn: - Gedeelde maatschappelijke waarden en normen. Het moet normaal worden om met elkaar te bespreken wat je wensen zijn, waar je grenzen liggen en om elkaar aan te spreken als grenzen overschreden (dreigen te) worden. Hiervoor wordt onder meer ingezet op mannenemancipatie, leren in het onderwijs over seksualiteit, medewerkers in onderwijs-, zorg en welzijnsorganisaties leren hoe ze seksualiteit bespreekbaar kunnen maken en brede publiekscommunicatie om het gesprek in de samenleving te stimuleren. - Wet- en regelgeving weerspiegelen de (veranderende) maatschappelijke normen. Wet- en regelgeving moeten helder maken welk gedrag binnen onze samenleving als onacceptabel en zelfs strafbaar wordt gezien. Er wordt daarvoor gezocht naar het wettelijk verankeren van een verplichte gedragscode en klachtenregeling. Maar ook zal de wet seksuele misdrijven verruimd worden, waarmee seksuele intimidatie in het openbaar, off- en online en sekschatting van kinderen onder de 16 strafbaar worden. - Organisaties hebben processen voor preventie, signalering en opvolging op orde. Zij moeten werken aan een sociaal veilige (werk)cultuur en kijken wat daarvoor nodig is. De Rijksoverheid ondersteunt daarbij. Hiervoor moeten organisaties beleid opstellen met maatregelen die bijdragen aan een veilige werkomgeving. Daarbij moet er ook aandacht zijn voor de verschillen per sector, in de sport is een andere aanpak vereist dan in de media- of onderwijssector. - Iedereen herkent seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en kan hierop reageren. Hierbij is de rol van omstanders belangrijk, via verschillende maatregelen zal er sterker ingezet worden op wat zij kunnen doen op het moment dat zij getuigen of dat een slachtoffer ervaringen met hen deelt. - Er is goede hulpverlening die makkelijk vindbaar is. Hulpverlening voor slachtoffers, plegers en naasten is voor iedereen toegankelijk en van goede kwaliteit. Er is onderzoek gedaan naar hoe de hulp aan slachtoffers en plegers is ingericht en aansluit bij hun behoeften, er worden uitgangspunten van goede hulpverlening gedefinieerd die ook makkelijk vindbaar is. Rol voor de samenleving Een maatschappelijk probleem oplossen kan de overheid niet alleen. Daarom is er in het Nationaal Actieprogramma ook veel ruimte voor goede initiatieven uit de samenleving. Iedereen heeft een rol en kan daar al wat in betekenen. Het is van belang om continu met elkaar in gesprek te blijven over hoe we met elkaar om willen gaan en over hoe de samenleving veiliger te maken is voor iedereen. Het kabinet zet met dit actieprogramma een volgende stap naar een noodzakelijke cultuurverandering en betrekt daarin de hele samenleving. Regeringscommissaris Mariëtte Hamer De regeringscommissaris is sinds april 2022 aangesteld door het kabinet en levert een belangrijke bijdrage aan het signaleren, voorkomen en bestrijden van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zij is onafhankelijk en adviseert het kabinet gevraagd en ongevraagd bij de totstandkoming en uitvoering van het actieprogramma. Ook smeedt zij coalities in de samenleving, verbindt ze maatschappelijke partners aan het actieprogramma en voedt zij het kabinet met signalen en kennis uit de samenleving. Daarnaast fungeert zij als boegbeeld en aanjager van het maatschappelijk gesprek over hoe we met elkaar om willen gaan om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld te voorkomen. Ook in het actieprogramma zal zij een grote rol blijven spelen, op alle actielijnen. Bron: Rijksoverheid Read the full article
0 notes
rutgerborgerink · 4 years
Text
Burgemeester Zwolle wil landelijke regels rondom boerenprotesten: "Er is een grens overschreden"
Tumblr media
Er moeten gezamenlijke, landelijke afspraken komen over handhaving rondom boerenprotesten. Daarvoor pleit burgemeester Peter Snijders van Zwolle, na de blokkade bij het distributiecentrum in zijn stad gisteren. Volgens Snijders is er met de protesten van gisteren 'een grens overschreden'. "Ik ben inmiddels wel zo ver, na twee grote blokkades bij dit distributiecentrum, dat dit niet meer zo kan."
Boeren blokkeerden gisteren het distributiecentrum van Albert Heijn in Zwolle. Supermarkten in Noordoost-Nederland kampten daardoor met legere schappen, ook konden veel boodschappen niet bij de mensen worden thuisbezorgd. "De maatschappelijke ontwrichting die deze actie met zich heeft meegebracht, is gigantisch", zegt burgemeester Peter Snijders van Zwolle.
'Heel kwetsbaar'
Snijders wijst daarbij op de oplopende besmettingscijfers. "Juist in deze coronatijd is het heel kwetsbaar om dit nu te doen. Er zijn mensen die vanwege een besmetting niet naar de supermarkt kunnen. Er is nu wel een grens overgegaan."
Als het aan de burgemeester ligt, is het ook de laatste keer dat het distributiecentrum in Zwolle is geblokkeerd. "Ik hoop dat de boeren zo verstandig zijn om een ander actiemiddel te kiezen. Maar als ze toch besluiten om het nog een keer te doen, dan sluit ik niet uit dat ik juridische instrumentaria inzet."
Landelijke afspraken
Snijders wil dat er landelijke afspraken komen rondom de boerenprotesten. "Zodat we daar ook eenduidig in kunnen optreden", legt hij uit. "Ik zal dit morgenavond ook in het landelijk veiligheidsberaad aan de orde stellen. Ik heb begrepen dat meer collega-burgemeesters van mij behoefte hebben om daarover te praten."
Hij noemt daarbij als voorbeeld de situatie in Drenthe, waar het afgelopen zomer boeren verboden werd om met hun trekker te demonstreren. Snijders: "Demonstreren mag, dat is een groot goed, maar niet meer met een trekker."
Coronaregels geschonden
De Zwolse burgemeester had zaterdag de hele dag 'intensief overleg' met een aantal boeren en Albert Heijn. "De directie van Albert Heijn is naar Zwolle getogen om daar te kijken naar oplossingen. Daarna heb ik datzelfde nog eens geprobeerd", zegt hij over de impasse.
Het boerenprotest in de provinciestad verliep volgens Snijders 'ongeorganiseerd'. "Er zijn veel verschillende belangen, en standpunten veranderen ook in de loop van de dag. Dat is natuurlijk heel slecht onderhandelen. Dat zag ik in Zwolle al, maar dat gebeurt blijkbaar op landelijk niveau net zo."
Snijders merkte bovendien dat de boeren de coronaregels veelal aan hun laars lapten. "We hadden al een aantal keer tegen de organisatoren gezegd: houd je aan de coronarichtlijnen. We constateerden toch in de loop van de ochtend dat dat niet overal goed lukte. Dat is voor ons reden geweest om politie ook daadwerkelijk op de plek in te zetten en mensen te manen zich aan de regels te houden."
Ultimatum gesteld
Toen de gesprekken gisteren op niets uitliepen, stelde Snijders een ultimatum: de boeren moesten uiterlijk om zes uur 's middags uur vertrokken zijn. Daar gaven de boeren uiteindelijk gehoor aan. Op de vraag of er ook boetes zijn opgelegd, zegt Snijders: "Voor zover mij op dit moment bekend is, heb ik er geen informatie over dat er boetes zijn uitgedeeld."
Hebben de boerenacties nog steun van de bevolking? Snijders: "Dat beeld is wisselend. Er is absoluut sympathie voor de boeren, maar of dit nou het goede actiemiddel is, vraag ik me af. Ik merk dat daar ook een zekere moeheid en sleetsheid in komt in de publieke opinie. Maar het is aan mij om te zorgen dat het ordentelijk verloopt."
(Geschreven voor RTV Oost en NOS, foto: RTV Oost)
1 note · View note
havenpoort · 4 years
Text
Kloosters in de Duin- en Bollenstreek
Tumblr media
Ook in de Duin- en Bollenstreek bestonden er in de middeleeuwen kloosters. Ik zal eerst een beschrijving geven over wat een klooster is en een beschrijving van enkele kloosterorden.
In deel 2 zal ik ingaan op de kloosters die bestaan hebben in de Duin- en Bollenstreek.
Een abdij is een geheel van gebouwen dat gebruikt wordt door monniken of nonnen van een kloosterorde, onder leiding van een abt of abdis. Een van de belangrijkste gebouwen in een abdij is het klooster, dat ook los van een abdij kan bestaan en dan onder leiding van een prior of overste staat.
In de middeleeuwen kwamen vele abdijen tot bloei en waren de abdijen strak georganiseerde en gesloten leefgemeenschappen, die behalve het ommuurde gebouwencomplex (waarin de abdijkerk, kapittelzaal, klooster, een dormitorium, lavatorium en refectorium, de bibliotheek, moestuin en dergelijke) vaak ook het beheer hadden over een uitgestrekt omliggend gebied. Niet alleen op religieus, maar ook op cultureel gebied waren de abdijen van grote betekenis.
Een abdijgemeenschap wordt enkel gevormd bij monniken- en nonnenkloosters van de eerste of tweede orde, met name bij de ordes van de benedictijnen, cisterciënzers, kartuizers en norbertijnen. De leden van een abdijgemeenschap worden monniken genoemd en leven volgens een kloosterregel. Om een abdij te stichten zijn er minimaal twaalf leden nodig.
Kloosters van de Augustijner koorheren worden doorgaans een kapittel genoemd. Bij de norbertijnen speekt men ook wel over een canonie; de abt heette hier vanouds een proost. Een kloostervestiging die afhankelijk is van een abdij noemt men priorij. De bedelorden kenden geen abdijen, maar conventen; de overste heet hier prior of gardiaan. Bij de geestelijke ridderorden spreekt men over een commanderij, die wordt geleid door een commandeur.
Naargelang de waardigheid en functie van een abdij worden deze ingedeeld naar soort. Het grootste deel van abdijen is echter ondergeschikt aan andere abdijen, volgens congregatie.
-Exempte abdij: onder leiding van een gemijterde abt.
-Koninklijke abdij: onder bescherming van een vorst, zoals de Koninklijke Abdij van Las Huelgas.
-Territoriale abdij: onder leiding van een gemijterde abt-bisschop.
-Aartsabdij: onder leiding van een aartsabt, enkel bij een benedictijnse congregatie.
-Rijksabdij: abdij die rijks onmiddellijkheid heeft.
 De benedictijnen en benedictinessen zijn leden van een kloosterorde die de regel van Sint-Benedictus (480-547) volgt (de Orde der Benedictijnen, Latijn Ordo Sancti Benedicti, afgekort OSB). De orde rekent zich, in tegenstelling tot de latere bedelorden, tot de "stabilitas loci" (plaatsgebondenheid). Wereldwijd zijn er meer dan 8.000 benedictijnen en 17.000 benedictinessen.
De dagindeling van de benedictijnen bestaat uit contemplatie en arbeid (ora et labora) en draait rond het gemeenschappelijk gevierde en op te dragen Misoffer en het officie: de lauden, primen, terts, sext, none, vespers en completen. Gewoonlijk wordt ook de vigilie of nachtwake tot het officie gerekend.
Cistercienzers
De cisterciënzers vinden hun oorsprong in 1098, toen de abt Robert – een Bourgondisch edelman – zijn klooster in Molesmes verliet om samen met twaalf monniken een nieuw klooster te stichten in Citeaux in Bourgondië. Dertig jaar eerder werd hij reeds abt van verschillende gemeenschappen. In 1074 werd hij hoofd van een groep kluizenaars van Colan. Een jaar later werd hij de abt van Molesme. Tussen 1090 en 1093 had Robert de Abdij van Molesme reeds verlaten, om zich opnieuw bij een groep kluizenaars aan te sluiten. In 1098 kwam hij ertoe opnieuw een abdij op te richten.
Tumblr media
Deze nieuwe orde was een reactie op het feit dat de Regel van Benedictus steeds slechter werd nageleefd in de Franse benedictijnenkloosters, vooral in de Abdij van Cluny. Naar de Latijnse vorm van de plaatsnaam Citeaux – Cistercium – werden de leden van de orde cisterciënzers genoemd.
 De monniken moeten niet zelf instaan voor de bewerking van de gronden: ‘ad haec exercenda, nutrienda, conservanda, seu prope seu longe grangias habere possumus per conversos custodiendas et pocurandas’. De orde kent met andere woorden een speciaal systeem van grangia’s (ook wel uithoven: grote kloosterboerderijen of abdijhoeves) waar lekenbroeders op te werk gesteld worden. Deze grangia zijn sterk gebaseerd op het systeem van dominantie en overheersing, soms werden gewoon hele dorpen – die eigendom werden van de Cisterciënzer door schenkingen – gedwongen zich naar de cisterciënzers te schikken, een soort van verplichte conversie. Naast de conversen werden ook vaak seizoenarbeiders aangetrokken.
Tumblr media
Het systeem van lekenbroeders was er nog niet bij de eerste abdijen. Het systeem van de grangia duikt voor het eerst op in de elfde eeuw, in de Italiaanse cisterciënzerkloosters. Het fenomeen ontstaat ook vlug in Frankrijk en Engeland – het tweede land waar de Cisterciënzers zich wisten te vestigen na Italië. Er zijn echter veel regionale verschillen op te merken. De lekenbroeders van Cîteaux waren bijvoorbeeld legaal onderworpen aan de abt van Cîteaux, terwijl in Grandmontines de lekenbroeders controle hadden over de eigendommen. In Oost-Europa zien we meer een systeem van lijfeigenen ontstaan.
Lekenbroeders kwamen – net zoals de cisterciënzermonniken – pas op latere leeftijd in een klooster terecht. Na de initiatie tot lekenbroeder konden de lekenbroeders geen monnik meer worden. Dit staat ook zo in hun Capitula vermeld: ‘Ut de converso non fiat monachus’.
De afgelegenheid van veel grangia kan als een reden ingeroepen worden door de monniken om er niet (vaak) te moeten aanwezig zijn. De Capitula schrijven namelijk voor dat de monniken binnen het kloosterhuis moesten leven. Ze mochten wel zo vaak als nodig naar de grangia gestuurd worden, maar er nooit lang verblijven. Dezelfde Capitula wijzen er ook op dat de monniken geen contact met wereldlijke lieden mogen hebben in verband met de landbouw- en veeteeltacitviteiten. Deze handelingen schrijven de Capitula als taken toe aan de lekenbroeders. Er wordt voor deze taakopdeling ook verwezen naar het Bijbelverhaal van Martha en Maria, waarbij Maria – welke vereerd werd door de cisterciënzer – symbool staat voor de monniken en de werkende Martha voor de lekenbroeders.
In de Usus Conversorum, uit de twaalfde eeuw, is veel te lezen over deze conversen en wordt het contrast met de monniken nog duidelijker. Hier blijft het niet alleen beperkt tot afspraken over woning en kledij. De conversen hadden – in tegenstelling tot de monniken – slechts een beperkte religieuze plicht. Tevens vernemen we dat de conversen ook geen geestelijke arbeid zoals lezen mogen doen. De kloof tussen literatus en illiteratus wordt hiermee nog aangescherpt.
In de veertiende eeuw lijkt het systeem van lekenbroeders wel ineen te storten: de conversen zijn alleen nog een kleine groep van experten, de gronden worden in pacht uitgegeven en men doet een extra beroep op gehuurde arbeid. Voor deze terugval van de conversen zijn zowel interne als externe argumenten aan te reiken. Enerzijds is er een achteruitgang van het bevolkingscijfer, komen andere vormen van vroomheid naar voren en is er een sterke concurrentie vanuit de steden. Anderzijds merken we ook een verandering van het economisch systeem. Al kunnen we bij deze interne factor ons de vraag stellen of dit de oorzaak is voor het kleinere aantal conversen of juist een gevolg ervan. In tegenstelling tot voordien zien we ook mensen uit de gegoede burgerij conversen worden, ze schenken hun eigendommen in ruil voor belangrijke functies als opzichter. De positie van lekenbroeder kreeg dankzij de uitdijende economie dan ook een belangrijke maatschappelijke status.
In een volgende aflevering van mijn blog ga in in op de volgende kloosters in Duin- en Bollenstreek:
· Abdij van Rijnsburg   1133 - 1574    gesticht Petronilla van Saksen, de weduwe van graaf Floris II,
· Abdij van Leeuwenhorst  1261 – 1573   gesticht door Aarnout en Waalwijn van Alkemade
·St. Katharina en Barbera 1456 -  1572   gesticht door Frank van Boekhorst
·Marienhaven 1386 - 1575    gesticht door hertog Aelbrecht van Beyeren,
.St. Ursula 1410 - 1575   gesticht door heer Jan van den Woude.
1 note · View note
stefselfslagh · 4 years
Text
Herman Brusselmans: ‘Mensen afzeiken, ik doe dat gewoon graag.’
Dit stuk verscheen op zaterdag 15 augustus in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Tumblr media
Had Herman Brusselmans (62) nog iets toe te voegen aan zijn imposante oeuvre? Jazeker: het volgende week te verschijnen Vertrouw Mij, Ik Kom Uit De Veehandel. Dat is - tot spijt van sommigen - alwéér geen ernstige roman geworden. "Ontzeg mij het recht op bullshitten en ik besta niet meer."
Herman Brusselmans ontvangt me in zijn Gentse loft en dat heeft een prettig neveneffect: ik krijg er zijn ravissante vriendin Lena gratis bij. "Herman staat altijd aan", zegt ze wanneer ik Brusselmans vraag of hij er een beetje zin in heeft. Het zal niet haar laatste verbale interventie zijn. Bijna drie uur lang speelt ze met verve de rol van collega-interviewer: ze vraagt door, kietelt, zalft en stookt precies waar nodig. "Lena kan nogal aanwezig zijn", zegt Brusselmans op het einde van ons gesprek. "Iedereen denkt dat dat komt omdat ze een Amsterdamse is. Maar het zit gewoon in haar karakter. Er zijn in Amsterdam ook mensen die zwijgen, weet je wel." (lacht)  
De aanleiding voor onze tijdelijke menage à trois is Vertrouw Mij, Ik Kom Uit De Veehandel: de drukpersverse roman van Brusselmans. Daarin ontdubbelt de schrijver zich in een speurder die de politie helpt bij het oplossen van de brutale moord op een 62-jarige vrouw. Als hij het tenminste niet te druk heeft met het zoeken van vinyplaten van Uriah Heep, het ophalen van herinneringen aan zijn eerste beuling met appelspijs of het haten van mannen op bakfietsen waarvan zowel het voor- als het achterlicht reglementair in orde is.
De realiteit zet het in de nieuwe Brusselmans weer op een stevig derailleren, maar er valt ook voor liefhebbers van meer conventionele literaire schoonheid lekkers te rapen. 'Lena, die oneindige lieverd die op zolen van pluimen uit de hemel is ontsnapt', noteert de schrijver op pagina 219. Wat duizend achterwaarts in de poes genaaide romanpersonages ook mogen beweren: Brusselmans blijft een stilist pur sang.
Vertrouw Mij, Ik Kom Uit De Veehandel is zijn 81ste boek. Ik vraag of uitgeverij Prometheus over een nieuw boek van hem nog iets anders te melden heeft dan 'Hij heeft er weer eentje klaar, mensen.'
"Niet echt, nee. En dat is al jaren zo. De verkoop van mijn boeken is sinds 2000 stelselmatig achteruit gegaan. Veel van mijn lezers hebben op een bepaald moment afgehaakt. En ik kan hen dat niet eens kwalijk nemen: ik ben zelf ook al artiesten beu geraakt. Jarenlang heb ik alles van Nick Cave gekocht. Tot ik hem - ongeveer ten tijde van zijn Murder Ballads - niet meer kon horen of zien. Sommige mensen hebben dat dus ook met mij. 'Laat je haar eens knippen', wordt mij soms aangeraden. 'Ga op Facebook en Instagram.' Maar daar heb ik helemaal geen zin in."
"Het laatste boek waarvan ik veel exemplaren heb verkocht, is Zeik. Dat werd destijds aangekondigd als een mijlpaal in mijn oeuvre: 'Brusselmans heeft een thriller geschreven!' Van de eerste Zeik - het was een trilogie - zijn er tien drukken gepubliceerd. Maar van het tweede deel amper twee en van het derde nog maar één. Op basis van de promotiecampagne dachten de mensen dat ik een Stephen King-achtige thriller had geschreven. Maar Zeik was natuurlijk een parodie op een thriller. Na deel één zeiden veel lezers: 'Al die zever, dat hij er iemand anders mee lastig valt.'" (lacht)
"Het is wat het is. Ik heb sellers geschreven, maar geen bestsellers. Er zijn gewoon té veel mensen die afknappen op mijn boeken: ze zijn zogezegd te bruut, er komen te veel kutten en lullen in voor, je kent het riedeltje. Maar wat moet ik daaraan doen? In plaats van tien nog maar vijf kutten in mijn boeken laten figureren? Daar hou ik me niet mee bezig. Ik schrijf wat ik schrijf."
'Vroeger was hij beter', luidt een populaire opinie over jou. Dat kan een vorm van cultureel snobisme zijn - als in: 'Ik las Brusselmans al toen Madonna haar kleren nog aanhield' - maar misschien schuilt er wel een grond van waarheid in: véél kunstenaars maken hun beste werk in het begin van hun carrière.
"Ze maken het zelden na hun 60ste, dat klopt. Maar toch ben ik het er niet mee eens dat mijn eerste boeken beter zijn dan mijn laatste. Sommige mensen zeggen mij: 'Als je met één boek zal overleven, is het met De Man Die Werk Vond.' Nu is dat ontegensprekelijk een leuk boekje, maar mijn recente romans zijn stukken beter."
Vertrouw Mij, Ik Kom Uit De Veehandel is schrijftechnisch wellicht sterker dan Het Zinneloze Zeilen, je debuut. Maar wat Het Zinneloze Zeilen zo goed maakte, is dat er in 1982 nog nooit zo'n boek geschreven was: het was een literaire uppercut, volstrekt nieuw van inhoud en stijl.
Lena: "Het Zinneloze Zeilen is nochtans een rommeltje, hoor. Ik betwijfel of het vandaag nog uitgegeven zou worden."
Brusselmans: "Het was ook in 1982 al moeilijk om het uitgegeven te krijgen. Maar Het Zinneloze Zeilen viel wél op: het was het literaire equivalent van wat Kamagurka deed. In de jaren tachtig waren de oude helden van de Vlaamse literatuur - denk aan Louis-Paul Boon en Hugo Claus - al flink aan het wegdeemsteren. En plots schreef Tom Lanoye Het Circus van de Slechte Smaak en ik Het Zinneloze Zeilen. 'Eindelijk gebeurt er weer eens iets in de Vlaamse letteren', zei iedereen. Al werd er over Tom en mij beweerd dat we eendagsvliegen waren. We zijn de langst levende eendagsvliegen aller tijden geworden." (lacht)
Het Zinneloze Zeilen en De Man Die Werk Vond waren punkboeken: ze counterden de maatschappelijke vrieskou van de jaren tachtig met welgekomen absurdisme. In Vertrouw Mij, Ik Kom Uit De Veehandel krijgt de tijdsgeest een minder prominente plaats. De wereld beleeft momenteel een vijfde feministische golf en wat zegt het romanpersonage Herman Brusselmans? 'Ik lees geen romans van vrouwen, er komt een walm uit die ons eraan herinnert dat vrouwen beter zijn in het poetsen van wc-potten dan in schrijven.' 
Ik weet dat overdrijving een stijlfiguur is, maar toch: vrees je niet dat jij na Jef Geeraerts de volgende schrijver zal zijn wiens boeken verketterd zullen worden?
"Natuurlijk. Maar net daarom blijf ik halsstarrig met onderwerpen als feminisme en racisme lachen. De gevoeligheid over die thema's maakt mijn grappen erover nóg leuker. Het recht op bullshitten is in mijn ogen absoluut. Dat zal ik mij nooit laten ontzeggen. Drie jaar geleden had mijn uitgeverij problemen met de titel Guggenheimer Koopt Een Neger. En toch heb ik het woord 'neger' niet geschrapt. In een humoristische context moet je het n-woord nog altijd kunnen gebruiken, vind ik. Maar natuurlijk zal ik nooit tegen een zwarte zeggen: 'Jij vuile neger'. Want dan is neger een scheldwoord."
Lena: "Is het alleen dán een scheldwoord?"
Brusselmans: "Misschien niet, maar het is in ieder geval duidelijk dat ik het woord 'neger' in mijn boeken niet gebruik om te kwetsen. Waarom ik het dan toch gebruik? Ja, waarom? Ik schmier nu eenmaal graag. Ik heb ooit nog literaire recensies geschreven voor De Morgen. De namen van de schrijvers die ik beoordeelde, liet ik altijd voorafgaan door de afkorting 'dhr.' En dat deed ik ook bij vrouwelijke schrijvers: 'dhr. Kristien Hemmerechts'. Een grapje, natuurlijk, meer niet, maar Kristien Hemmerechts was behoorlijk pissed: 'Ik bén geen heer, Herman, ik ben een vrouw.' (lacht) Dat ze zo kribbig reageerde, amuseerde mij. Ik voelde mij dan als een kind dat net ergens belleketrek had gedaan. Mensen afzeiken, ik doe dat gewoon graag. Tegenwoordig hou ik me zelfs nog minder in dan vroeger. We leven in een hypersensitieve tijd. Er moet toch iémand wat gaten prikken in dat verstikkende maatschappelijke serieux?"
Ben jij iemand die zich fluitend of knarsetandend aanpast aan maatschappelijke nieuwigheden? Begrijp je bijvoorbeeld dat mensen die zich noch een man, noch een vrouw voelen graag hun eigen, genderneutrale voornaamwoorden willen?
"Simon(e) van Saarloos (Nederlands auteur, red.) schrijft de 'e' in haar voornaam tussen haakjes. Omdat ze zogezegd geen geslacht heeft. Dat staat mij toch wat tegen. Net zoals ik er niet bij kan dat Marieke Lucas Rijneveld, die ooit tafeldame was bij De Wereld Draait Door, per se tafelpersoon genoemd wilde worden. Dat is allemaal van zo'n ernst. Wat bereik je daar nu mee?"
Lena: "Van Saarloos en Rijneveld doorbreken misschien wel de ernst. De ernst waarmee de maatschappij hen in één genderhokje probeert te stoppen."
Plus: het is toch logisch dat je naar woorden zoekt die je identiteit vatten? Ik zou ook niet juichen, mocht er voortdurend met 'zij' en 'haar' aan mij gerefereerd worden.
(na een stilte) "Okee. Misschien ben ik te behoudend. Misschien doe ik te weinig moeite om te begrijpen wat er in deze tijd leeft. Maar dat zal me toch niet beletten om met al die genderissues te lachen wanneer ik daar zin in heb. (denkt na) Kijk, natúúrlijk ben ik begaan met de feministische zaak. En natúúrlijk sta ik achter de Black Lives Matter-beweging. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik er hoogdravende columns over moet schrijven. Heleen Debruyne schrijft in Humo elke week een als column vermomd feministisch statement. Ze komt voor de juiste dingen op, en ze kan schrijven, maar haar column voelt toch geforceerd aan. Ze is nog niet zo lang geleden mama geworden. Dus wat schrijft ze in één van haar recente stukken? Dat de opvoedkundige taken netjes verdeeld moeten worden tussen mama en papa. Dat is me te voorspelbaar. Ik vind Delphine Lecompte een veel avontuurlijker columniste. Je weet op voorhand nooit waar ze het over zal hebben. De ene week schrijft ze dat ze een lelijke kalle is die niet aan de bak komt, de andere week dat ze er geweldig uit ziet en dat alle mannen achter haar gat zitten. Met Delphine Lecompte kan ik lachen."
Hoe kijk je naar de heisa rond Gangreen 1van Jef Geeraerts? Is dat boek terecht uit de canon geschrapt of niet?
"Turks Fruit van Jan Wolkers staat ondertussen ook al ter discussie: 'Moeten we dat boek niet veroordelen, het is toch seksistisch?' Maar wat we vandaag seksistisch noemen, vonden we in 1969 nog heel normaal. Als we de canon, die nota bene begint in het jaar 1170, moeten aanpassen aan de denkbeelden van 2020, zullen er nog maar weinig boeken van vroeger in blijven staan. Terwijl zo'n lijst net bestaat om referentiewerken uit het verleden te eren. Dus nee, ik had Gangreen 1niet uit de canon geflikkerd."
En dan doe ik wat een literaire jury al veel langer had moeten doen: ik overhandig Herman Brusselmans een oeuvreprijs. Een denkbeeldige weliswaar, maar toch een welgemeende. 'De jonge Herman Brusselmans gaf de literatuur een schop onder haar uitgezakte kont', staat er in mijn juryrapport. 'Hij deed minstens twee generaties aspirant-schrijvers beseffen dat een boek niet per se vol harkerige maatschappijkritiek moet staan. Hij schrijft zinnen die meer gevoel voor ritme hebben dan de twerkende poeperd van Rihanna. Hij heeft vrouwen lief met woorden die het verdienen om op de benen van Gal Gadot getatoeëerd te worden. En hij herinnert ons eraan dat de toestand altijd hopeloos maar zelden ernstig is.'
Brusselmans neemt de complimenten glimlachend in ontvangst. Wanneer ik hem wat later vraag welke plaats hij in de Nederlandse letteren voor zichzelf opeist, moet hij niet lang nadenken. "De Nederlandse literatuur is een huis met veel kamers", zegt hij. "Ik amuseer mij in de bezemkast, terwijl de serieuze schrijvers discussiëren in de woonkamer, onder het genot van een glas cognac."
In je nieuwe boek schrijf je: 'Diep in mij schuilt de dichter der dichters, nooit om een strofe verlegen, en altijd een kwatrijn in het brein, en zo niet, dan heffen we de kroezen, slaan we de gillende boerinnen op hun blozende achterwerk, en geven we de gelegenheid aan de nar om de koning naar de hel te schimpen.' Zie je jezelf als de nar van de Nederlandse letteren?
"Je kan niet in de jury van De Slimste Mens Ter Wereld zitten en tegelijk verwachten dat de mensen je beschouwen als een schrijvende filosoof die de wereld eens zal verklaren. Ik ben dus tot op zekere hoogte een nar, ja."
En wie is dan de koning die beschimpt moet worden? De literatuur?
"Alles en iedereen. De ernst, vooral. Over Hij Schreef Te Weinig Boeken, mijn klepper van 800 bladzijden, zeiden sommige mensen: 'Haal alle zever eruit en je hebt een prachtig liefdesverhaal van 200 pagina's.' Maar zo werkt dat niet bij mij. Alleen maar een liefdesverhaal schrijven, dat wil ik niet. Ernst moet in mijn boeken altijd gechaperonneerd worden door scherts. 'Wanneer ga je nu eens een serieuze roman schrijven over je jeugd?', krijg ik ook vaak te horen. Maar waarom zou een roman over mijn jeugd in godsnaam een serieuze roman moeten zijn? Er zijn in mijn wonderjaren zoveel dwaze dingen gebeurd dat ik er alleen maar een komische roman over zou kunnen schrijven. (lacht) Er mogen nog duizend lezers, recensenten, koningen, keizers en admiraals zeggen dat ik een ernstig boek moet schrijven, ik heb er schijt aan. Ik doe wat ik doe."
De pest is alleen dat grappige romans zelden als volwaardige literaire scheppingen worden gezien.
"Dat is waar. Van een grappig boek zullen nooit 100.000 exemplaren verkocht worden. De doorsneelezer denkt nog altijd: 'Een grap? In een boek? Moet dat nu?' Want een boek, dat hoort iets ernstigs te zijn. Ik heb ooit het manuscript gelezen van een roman van Patrick De Witte (de in 2013 overleden columnist (pdw), red.). Patrick was een blagueur: hij was voortdurend zever aan het verkopen en onnozel aan het doen. Maar zijn roman was - tegen mijn verwachtingen in - bloedserieus. Al na vijf pagina's dacht ik: 'Patrick, waar ben je gebleven? Je verzint in Humo elke week twintig goeie moppen. Waarom doe je dat dan niet in je roman?' Maar wellicht heeft zelfs Patrick De Witte gedacht: 'In Humo mag ik grappig zijn, maar als ik een boek schrijf, dan moet dat een ernstig werk zijn.' Het is een hardnekkig misverstand."
Hoe bewaak je de grens tussen absurdisme en slapstick? Dat je literaire alter ego de Walen omschrijft als 'seksueel aantrekkelijke individuen, met hun geinige, dicht bij elkaar staande ogen, hun verlepte borstkas en hun harige oren' vind ik grappig. Maar dat hij een bordeel De Keurige Kietelaar doopt dan weer niet.
"In één van mijn Guggenheimer-boeken vraagt Guggenheimer aan een voorbijganger: 'Het is groen en het houdt van Hitler. Wat is het?' Antwoord: 'Spinazi.' Over zo'n grappen loop ik een tijdje te dubben: 'Hoe flauw. Zou ik het schrappen of niet?' Maar vaak denk ik: 'Fuck it. Ik laat die grap erin.' Ik heb slimme moppen altijd al afgewisseld met onnozele. Ook de dwaasheden maken integraal deel uit van mijn werk."
De eentonige kritiek op je oeuvre luidt dat het te eentonig is. Is dat een opmerking die je begrijpt, betreurt, bestrijdt?
"Het laatste. Ik heb kindergedichten geschreven, studies, thrillers, toneelstukken, dikke boeken, dunne boeken, ... En toch zeggen mensen vaak: 'Dat nieuwe boek van Brusselmans, dat zal wel meer van hetzelfde zijn, zeker?' Dat vind ik jammer. Je moet toch al echt van slechte wil zijn om het verschil niet te zien tussen - ik noem maar wat - De Canadese Muur en Bloed Spuwen Naar De Hematoloog. Pluk om het even welke twee boeken uit mijn oeuvre en je zal moeten toegeven: dat zijn twee verschillende boeken. "
Lena: "Klopt. Maar het is wel logisch dat je in het begin van je carrière vooral met anderen wordt vergeleken en nadien alleen nog met jezelf."
Brusselmans: "Natuurlijk. En op de keper beschouwd is iederéén een one trick pony: als je iets goed kan, kan je duizend andere dingen niét. Ik heb in ieder geval nooit gedacht: ik moet het als schrijver eens over een andere boeg gooien. Waarom zou ik ook? Álles is al eens gedaan. Ik las onlangs een bloemlezing uit de dagboeken van Hans Warren: die boeken zijn geschreven in de jaren veertig, maar bulken van de gore, excessieve homoporno. Jan Cremer, Jan Wolkers en Gerard Reve waren dus niet bepaald de eerste literaire pornografen. Net zoals ik niet de eerste was die absurdistische boeken schreef. Het wordt zelden opgemerkt, maar ik ben zwaar beïnvloed door Lang Weekend van Walter Van Den Broeck: een compleet van de pot gerukte roman uit 1969. Het oeuvre van Walter wordt zwaar onderschat. Ik eis bij deze een standbeeld voor hem." (lacht)
Lena: "Ben je voor je debuteerde weleens zó onder de indruk geweest van een schrijver dat je dacht: 'Ik begin er niet aan, dit niveau haal ik nooit?'"
Herman: "Nee. Ik wist van meet af aan: ik ben een schrijver. Zelfs nog voor ik het officieel was. Het hielp natuurlijk dat mijn eerste manuscript meteen aanvaard werd. Door In De Knipscheer, een kleine uitgeverij in Haarlem. Mocht Het Zinneloze Zeilen geweigerd zijn, had ik misschien wel onmiddellijk de handdoek in de ring gegooid."
Je bent een notoir veellezer. Gebeurt het nog dat je compleet van je sokken wordt geblazen door een roman?
"Het overkwam mij een paar jaar geleden met De Hemelse Tafel van Donald Ray Pollock. Dat boek heeft mij echt een klop op mijn kop gegeven. Daartegenover staat dat ik soms boeken herlees die mij op mijn 18de enorm hebben aangegrepen, maar waarvan ik mij nu afvraag: 'Waarom heeft mij dat destijds zo geraakt?' Op je 62ste is het een stuk moeilijker om onder de indruk te zijn van een boek."
Vertrouw Mij, Ik Kom Uit De Veehandel was mijn eerste Brusselmans in jaren. Maar het was wel thuiskomen. Je roman herinnerde mij eraan dat ik de wereld en de mensen die erop rondlopen - mezelf inbegrepen - weer eens wat minder au serieux moet nemen.
Lena: "Dat is een reminder die Herman zelf ook wel zou kunnen gebruiken."
Brusselmans: "Misschien wel, ja. Lena is veel avontuurlijker dan ik. Zij vertolkt in het openbaar al eens een levend standbeeld. Of ze kruipt op een stuk straatmeubilair en begint zomaar iets te roepen naar voorbijgangers. Dat doe ik allemaal niet. Ik ben zelden ontspannen. Ik lijd teveel onder het leven."
Lena: "Je kan gewoon niet goed relativeren. Zelfs als wij een kleine ruzie hebben gehad, zit je drie uur lang zwijgend sigaretten te roken."
Brusselmans: "Zo ben ik lang niet altijd."
Lena: "Nee. Maar het is wel één van je bepalende karaktertrekken. Iets waarin je je onderscheidt van andere mensen."
Brusselmans (tot mij): "Voor je hier was, zei Lena nog tegen mij: 'Elke vrouw gaat bij jou weg.'"
Lena: "Dat zei ik niét.
Brusselmans: "Dat zei je wél."
Lena: "Jij zei tegen mij dat ik niet weet wat liefde is. In mijn verweer antwoordde ik: 'Niemand is ooit bij mij weggegaan.'"
Brusselmans: "Ik kan natuurlijk niet ontkennen dat de vrouwen in mijn leven het tot nu toe allemaal zijn afgetrapt. En ik kan me ook wel inbeelden waarom: ik ben een lamzak. Kunstenaars - en zeker degenen met een voorliefde voor absurdisme - zijn zelden het zonnetje in huis. De humor in hun werk is vaak een tegengewicht voor de existentiële somberte in hun hart. Er is een mooi, waargebeurd verhaal over een man die naar de psychiater gaat. Hij gaat op de sofa liggen en zegt: 'Ik voel mij zo depressief, dokter, ik zie het niet meer zitten.' De psychiater antwoordt: 'Je moet je wat vaker ontspannen. Weet je wat? De beroemde clown Grock is in de stad. Ga dáár eens naartoe. Grock zal je wel aan het lachen brengen.' Waarop de man zegt: 'Maar dokter, ik bén Grock.' (lacht) In dat verhaal herken ik mij. Wie mijn boeken leest, ziet mijn geestige kant. Wie met mij samenleeft, moet er ook mijn neerslachtige periodes bijnemen."
Lena: "En toch gaat het vandaag wellicht een stuk beter met je dan vroeger, toen je nog angststoornissen had. Hoe heftig ik het leven met jou soms ook vind, ik ken je waarschijnlijk tijdens de beste periode van je leven."
We moeten afronden. Het is kwart voor zes, de schrijver moet nog naar de darmdokter. Even laten controleren of de boosaardige poliepen die twee jaar geleden uit zijn ingewanden werden geranseld geen recidivistische plannen aan het maken zijn. 'Als de poliepen in kwestie een hart voor literatuur hebben, hoeven we ons nergens zorgen over te maken', denk ik. Maar ik zeg gewoon 'Sterkte' en verdwijn gemondmaskerd in de Gentse binnenstad.
2 notes · View notes
thysdegroot · 4 years
Photo
Tumblr media Tumblr media
Hoe geef je een stad terug?
Mede getriggerd door dit stuk enkele ideeën opgeschreven.  
Een stad teruggeven aan bewoners impliceert eigendom, ik vind eigendom van 1 groep een onaantrekkelijke benadering en geloof meer in een gedeelde belevingsruimte. Eén die tot stand komt door een mix van reizigers met verschillende verblijfsduur (bewoner; 30 jaar, expat: 3 jaar, Summer school student: 3 maanden of een toerist: 3 dagen) en een verschillende invulling van hun tijd op de bestemming.
Is er teveel toerisme gekomen? Op sommige plekken en momenten zeker.
Komen er bezoekers met een negatieve netto bijdrage? Vast wel, maar we meten dit nog niet eenduidig.
Is de stad gebaat bij een gebalanceerde mix in de stad? Tuurlijk, hoewel een beetje frictie ook spannend is toch? En wanneer is het in balans, wie bepaald dat, hoe weet je of er (on) balans is en wie en hoe stuurt bij als onbalans dreigt of aan de orde is?  
Veel inwoners van Amsterdam wonen er toch ook omdat het een internationale bruisende culturele melting pot is waar toerisme, maar dus ook internationale studenten en long stay werknemers, een belangrijke bijdrage aan leveren.  
Inwoners zijn zelf ook ondernemer, werknemer, dagjeuit-mens, theaterganger, museumbezoeker, voetpadloper, trampassagier etc. Zij profiteren van het economische klimaat, carrièrekansen, interessante mensen, breed entertainment aanbod, hoge frequentie OV, de voorzieningen en de algehele levensstijl.
Ik zie daarom een schijntegenstelling ‘toerist’ vs ‘bewoner’.
Het gaat er om of mensen die ergens zijn iets waardevols eruit halen en leveren aan die plek. Dat er op z’n minst geen afbreuk plaatsvindt maar beter nog, dat er een netto positieve bijdrage wordt geleverd aan de levendigheid, leefbaarheid en ontwikkeling van de plek en de gemeenschap. En we zijn dus allemaal een reiziger, we zijn (gelukkig) niet allemaal hetzelfde; de ontmoeting tussen verschillen maakt het boeiend.  
Hiervoor is wel noodzakelijk dat we serieus kijken naar waarde en prijs.
Iets wat gratis of goedkoop is, wordt ook als fastfood of wegwerpproduct beleefd.
Als je ergens de eerlijke en volwaardige prijs voor betaald, kies- en beleef je bewuster verwacht ik, en dit verrijkt de reiservaring van de reiziger zelf weer.
Dit vraagt om een stevige herwaardering en verrijking van de term ‘waarde’, bepaling van normen en doelen we hier voor benoemen en implementatie van manieren om dit kunnen meten en (bij)sturen.
Een interessante gedachte vind ik of wij principes, systemen en mechanismen kunnen bedenken en ontwikkelen die loyaliteit aan een plek en netto toegevoegde waarde incalculeren en (mee)wegen bij het bepalen van de invloed op de inrichting.
Enkele mogelijke onderdelen (rijp en groen);
belasting bijdrage (life cycle benadering)
duur van verblijf in stad/ gemeente
duurzaam herhaalbezoek belonen
invulling tijdens verblijf; puur consumeren, combi consumeren en bijdragen. Zakelijk bezoek vs leisure
bestedingen bij lokale ondernemers x%
sociaal maatschappelijk werk
duurzaam reizen in/om de stad
energieverbruik
fysiek ruimtebeslag (beperkte ruimte vraagt om kritische waardebepaling)
periode boetevrij zijn (nette burger)
gradaties van datadelen (avg proof)
wel/ niet toegang tot collectieve inkoop
...
ik zou het mooi vinden als we de fragmenterende en stigmatiserende discussie rondom toerist vs bewoner en platte aantallen met elkaar ontstijgen en het gaan hebben over herwaardering van van bezoek aan plekken.
Cruciaal om constructief voorruit te gaan richting duurzame, prettige plekken en ontmoetingen die reizen zo mooi maken.
Hopelijk biedt dit aanknopingspunten om met elkaar verder invulling aan te geven!
2 notes · View notes
earaernl · 4 years
Text
Welke regionale en lokale aanpassingen kunnen blijvend zijn na de COVID-19 crisis?
Tumblr media
Foto: Orthodoxe kathedraal Lviv (Oekraïne)
De COVID-19-pandemie is nog volop aan gang. Virologen kondigen al een tweede golf aan en zijn ervan overtuigd dat we nog een heel jaar met het virus zullen moeten leren leven, alvorens er een vaccin beschikbaar zal zijn ten vroegste in het midden van 2021. We hopen dat sommige delen van de wereld, zoals Afrika, zoveel mogelijk van het virus zal gespaard blijven, gezien de situatie van de plaatselijke gezondheidscentra die een dergelijke pandemie niet aankan. China, waar alles begonnen is, zet zich schrap voor een tweede golf van besmettingen; zo doet ook Zuid-Korea. In Europa versoepelen  vele landen geleidelijk aan de quarantaine maar met zeer kleine stapjes en soms met een terugval. Deze déconfinement aanpak gebeurt meer en meer per regio en betrekt regionale administraties bij de handhaving maar ook bij de ontsluiting. De verspreiding van werelddeel naar werelddeel is minder aan de orde gezien de meeste vliegtuigen aan de grond staan en er dus niet meer massaal wordt gereisd tussen continenten.
Maar, hoewel we in Europa, en weldra misschien in Noord-Amerika terugkeren naar een normaler leven, zullen er bepaalde attitudes en gebruiken moeten ontstaan die gericht zijn op het beducht zijn voor een nieuwe uitbraak van het virus. Anderzijds merken we ook dat bepaalde nieuwe attitudes misschien voordelig zijn voor de bevolking en blijvend kunnen worden geïntroduceerd in onze samenleving. We zijn hierbij de cynische uitspraak van Winston Churchill indachtig: “Never let a good crisis go to waste”[1]. In dit artikel geven we een overzicht van de wijzigingen die we hebben vastgesteld en waarvan het misschien wenselijk is dat ze bestendigd worden. We behandelen daarbij volgende maatschappelijke aspecten: economie &management, openbaar bestuur & openbare financiën, gezondheidszorg, maatschappij en meningsuiting & media.
1.       Economie & management
De schade voor de economie als gevolg van de lockdown van twee maanden is bijzonder ernstig. Het aantal werklozen steeg in vele delen van de wereld tot ongeziene hoogten. In Europa, met zijn goed uitgewerkte sociale zekerheid, konden velen terugvallen op een systeem van tijdelijke werkloosheid, waarbij de overheid een deel van loonlast overneemt. In de VS, waar dit niet bestaat, werden werknemers massaal ontslagen (22 miljoen) en vielen terug op aalmoezen en voedselbonnen. Een loonbeschermingsprogramma werd door het Congres in maart 2020 in het leven geroepen om stilliggende KMOs te ondersteunen die hun werknemers in dienst houden,[2] maar het is overbevraagd. Het lobby van de grootindustrie, die zijn arbeiders voor de crisis niet respecteerde, is in de VS echter zo machtig, dat het risico van “business as usual” er nadien erg groot is. Het feit dat de vleesverwerkende nijverheid die louter met latino’s en illegalen werkt, zichzelf heeft laten uitroepen tot een noodzakelijke industrie, is een eerste teken voor wat zal volgen.[3]
Er zijn echter winnaars en verliezers in het economisch strijdperk. De 5 grootste aandelen uit de Standard & Poors 500 (Microsoft, Apple, Amazon.com Inc, Alphabet & Facebook) hebben thans een even groot gewicht dat de 350 laagst gequoteerde in diezelfde overzichtstabel. Zij zijn de absolute winnaars. Ook de pharma- , de agro-industrie en de food distributiesector hebben poen geschept. De verliezers situeren zich in de diensten sector. In de VS, maar ook in Europa zullen duizenden bars, restaurants & cafés, massagesalons, evenement- en  concertorganisatoren, reinigingsfirma’s, voetbalclubs etc  zullen het de volgende maanden hard te verduren hebben. Als zij al naar adem hapten voor de pandemie, worden zij vogels voor de kat.
Maar aan de andere kant zijn er minder in het zicht lopende winnaars: kleine landbouwbedrijven die hun producten niet meer aan de grootdistributie aanboden maar zelf een hoevewinkel of een hoevewebsite ontwikkelden[4], plukken  u de vruchten van hun inspanning. Kleine zelfstandigen, zelfs boekenwinkels, die met veel inzet, hun klanten met een afstand zijn blijven bedienen, worden thans in de armen gesloten. Kleinschaligheid en kwaliteit wordt terug geapprecieerd, weliswaar door een beperkte groep, maar die voldoende groot is om winst te maken. Steden en regio’s maken zich op om deze trend te ondersteunen want de nabijgelegen kleinschalige producent garandeert toelevering aan steden. De Brusselse Minister van Leefmilieu Alain Maron besliste recent een steunmechanisme op te zetten voor de stadslandbouw sector: ‘De covid-19-crisis heeft de veerkracht van korte ketens aangetoond. Dit is precies het model dat we in het Brussels Gewest willen ontwikkelen, een voedselsysteem dat de mens, zijn gezondheid en het milieu respecteert. Ik zal dan ook de nodige aandacht blijven besteden aan deze sector die één van de belangrijkste zal zijn voor het economische herstel aan het einde van deze crisis.’[5]
Een tweede fenomeen is dat van de reshoring of herindustrialisering. China, “de fabriek van de wereld”, ligt aan de basis van de pandemie, mede door de eigenaardige eetgewoonten van de bevolking, die -door virussen besmette- wilde dieren op markten in stadscentra levend koopt en ter plaatse laat slachten om te consumeren.[6] De epidemie van COVID-19 is in een van de Chinese megasteden ontstaan en verplichtte de overheid van een drastische lockdown te organiseren, waardoor de industriële productie stilviel. Vermits China echter instaat voor het grootste deel van de productie van basismaterialen voor pharma, auto’s, medisch materiaal etc., viel ook de export stil en de toelevering aan alle andere fabrieken in de wereld, aan de hospitalen, aan labo’s, etc.[7] Voor de gevolgen van deze doorgeslagen globalisering waarbij één land de sleutels voor de productie in de hele wereld in handen heeft, was reeds geruime tijd gewaarschuwd. Maar overheden in de Westerse wereld voelden zich machteloos tegen de multinationals die de economie beheersten. Van de ene dag op de andere stonden overheden plots veel sterker en begonnen ze initiatieven te nemen om kleinere bedrijven uit te  nodigen de ontbrekende voorraden lokaal te produceren. De – al dan niet chirurgische- mondmaskers en de ontsmettingsgels waren de voortrekkers. Basisingrediënten voor farmaceutische producten volgden. Japan en de EU speelden een voortrekkersrol om multinationals ertoe aan te zetten hun productie te diversifiëren naar andere landen en liefst dichter  bij de finale –Westerse of Japanse- afzetmarkt. Over ‘strategische’ producten zullen afspraken worden gemaakt met overheden. In de EU is het de Europese commissie die hierin een voortrekkersrol op zich neemt. Want men gaat er in rest van de wereld van uit dat eetgewoonten van anderhalf miljard mensen niet zomaar veranderd zullen worden en dat het risico van nieuwe pandemieën die in China ontstaan niet uitgesloten is.[8]
Op managementsvlak is er een grote doorbraak geweest, die duidelijk een blijvend karakter zal hebben: het telewerken en het afstand vergaderen. Vele bedrijfsleiders hadden onvoldoende vertrouwen in hun personeel om telewerken grootschalig door te voeren. De gedwongen invoering ervan bij gezinnen waarbij de ouders door de quarantaine thuis moesten blijven, werken en tevens op hun kinderen dienden te passen, is verhelderend geweest.  Daardoor zijn apps zoals Skype, Zoom, Webex Meet, Microsoft Teams etc  gretig in gebruik genomen, waardoor deze in een snel tempo zich hebben kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Zoom heeft dat hardhandig moeten ondervinden door  nietsontziende hackers die de vergaderingen  binnendringen en vergaderaars met grove beledigingen, porno en zelfs kinderporno overstelpten, waardoor Afrikaanse landen het gebruik van de app zijn gaan  verbieden. [9]
2.       Openbaar bestuur & openbare financiën
In Europa was het bij de corona-uitbraak in een eerste periode “Ieder voor zich”. Dit had te maken met het feit dat gezondheidszorg door het Verdrag van Maastricht specifiek als “nationale materie” was vastgelegd, waarbij Europa zelfs geen advies- of ondersteuningsbevoegdheid had. Zoals de jongste twintig jaar steeds vaker gebeurt, zijn politici in zwaar geteisterde landen zoals Italië en Spanje hun bevolking dan gaan wijsmaken dat de EU hen  niet had ondersteund en dat er niets van de EU te verwachten viel.  Maar het “Ieder voor zich” principe bracht ook mee dat grenzen werden gesloten voor personenvervoer, maar ook voor vrachtverkeer, dat bedrijven belet werden nog strategische producten, zoals mondmaskers, te exporteren. Erger nog: alle EU landen begonnen hun manier van zieken en overlijdens tellingen op een andere manier te doen en dan meewarig op andere Europese landen neerkeken die het “toch niet zo goed als zij deden.”
Het heeft een maand geduurd en vele overlijdens later, vooraleer nationale regeringen begonnen in te zien dat een supranationaal niveau zoals de EU veel meer soft power heeft in de wereld dan elk EU afzonderlijk, zelfs al is het Frankrijk of Duitsland; en dat Europa is reeds te zeer versmolten om terug grensbarrières door te voeren. Intern vrachtverkeer werd per onmiddellijke ingang hersteld en landen konden verkoop van strategische goederen aan andere landen binnen de EU niet blokkeren. [10] Kwaliteitskranten uit zeven lidstaten, waaronder Berliner Morgenpost , Le Soir, Gazeta Wyborcza en Ouest-France deden een oproep om de verworvenheden van Europa niet overboord te gooien, maar ze in tegendeel te versterken in de coronacrisis. [11] Tegenwoordig wordt het EU-grensbeleid gecoördineerd, stroomt medische apparatuur binnen de interne markt en worden patiënten van het ene land naar het andere overgevlogen om intensieve zorg te krijgen. Bovendien beginnen Europeanen binnen de unie  te doen wat China niet kan: elkaar te helpen navigeren door de ernstige sociaaleconomische gevolgen van deze historische crisis. In landen die minder zwaar getroffen werden zoals Duitsland en de Scandinavische landen beseft men dat een houding van “Ieder voor zich” en verwijten dat de zwaarder getroffen landen krekels zijn geweest en zijzelf mieren, een foute houding is omdat de eigen economieën ook afhangen van de export naar de rest van Europa. [12]
Een tweede belangrijke conclusie die kan gemaakt worden, is dat beslissingen op nationaal niveau nemen voor het volledige territorium om het gelijkheidsprincipe te respecteren niet van opperste efficiëntie getuigt en bepaalde regio’s zelfs discrimineert. Men dient te veelomvattende beslissingen te nemen met te weinig mensen zonder kennis van het plaatselijke kader. Men kiest daardoor te vaak voor grootschaligheid daar waar gemultipliceerde kleinschaligheid tot veel betere en minder maatschappelijk omwentelende resultaten leidt. Regionale en lokale autoriteiten kennen ook hun middenveld en hun bedrijven. Zij hebben geregelde contacten en kennen de mensen met het hart op de juiste plaats alsook de profiteurs. Ze zullen deze laatste links laten liggen. De nationale overheid laat zich vaak door deze laatsten in de luren leggen.
In Rusland heeft president Poetin het principe om het beslissingsniveau op het niveau van de gouverneurs doorgevoerd uit angst om zelf voor foutieve beslissingen veroordeeld te worden. Zijn gouverneurs zijn echter apparatsjiks die juist gekozen zijn omwille van hun kleurloosheid en gezagsgetrouwheid. In Duitsland worden de beslissingen voor volksgezondheid door de deelstaten genomen. Dit heeft meegebracht dat deze snel afdoende beslissingen voor hun regio hebben kunnen nemen, gebruikmakend van de infrastructuur en de controlelabo’s die te hunner beschikking stonden. Dit heeft zijn vruchten afgeworpen. In België was het gezondheidsbeleid te versnipperd tussen deelstaten en federale staat, waardoor het initiatief bij de federale staat is gelegd, die inderdaad de fouten van de hierboven beschreven grootschaligheid heeft gemaakt. Zo werden testen in het begin geconcentreerd in 1 hospitaal voor het hele land en zijn de bestellingen voor mondmaskers grootschalig geplaatst vanuit 1 openbare aanbesteding aan een  bedrijf dat geen controle had op de Chinese leverancier, waardoor 3 miljoen maskers werden geleverd die niet aan de gevraagde kwaliteitsnormen beantwoordden.  
Nationale overheden hebben echter snel bijgeleerd. Tijdens de deconfinement werden de regels in Spanje en in Frankrijk per regio vastgelegd en werd de doorvoering ervan en controle eveneens gedecentraliseerd. Het gelijkheidsbeginsel moest losgelaten worden , maar de efficiëntie voor de bevolking is er des te meer op vooruitgegaan.
Staten verhogen hun schulden zeer drastisch waarbij economen denken dat een hele generatie zal nodig zijn om terug tot normaal te komen. Economen hebben ook uitgedokterd dat regeringen de corona­crisis kunnen bestrijden zonder dat dit tot extra besparingen moet leiden. De schulden die ze daarvoor maken, zullen door de jaren heen geleidelijk verwateren en uiteindelijk verdwijnen. De halveringstermijn van de overheidsschuld door de verwatering zal echter nog steeds 30 tot 35 jaar in beslag nemen, en dit zal heus niet de laatste economische crisis zijn die de overheid moet opvangen. Het is bovendien cruciaal om te benadrukken dat het verwateringsprincipe alleen van toepassing is voor een schuldstijging door eenmalige (tijdelijke) overheidsuitgaven, en dus niet door loonsverhogingen.[13]
De Europese Commissie zal naar verwachting binnenkort voorstellen indienen over een COVID-19 herstelfonds, maar er is al grote verdeeldheid over bijvoorbeeld de vraag of landen leningen of subsidies moeten krijgen.[14]  De Commissie stelt ook een noodplan op om te voorkomen dat landbouwers, bedrijven en organisaties die op EU-middelen rekenen, met een onderbreking geconfronteerd worden wanneer de goedkeuring van de langetermijnbegroting vertraging oploopt.
De Europese Centrale Bank heeft zelf ook belangrijke inspanningen geleverd om landen en bedrijven de mogelijkheid te bieden hun economieën te ondersteunen. Dit heeft, opnieuw, tot controverses geleid. Zo heeft het Duitse Grondwettelijke Hof de beslissingen van de Europese Centrale Bank overruled. Maar uit het gekibbel binnen Europa komen meestal toch resultaten, want er is geen enkel land die er maar over denkt uit de EU te stappen na de afstotelijke wijze waarop de Brexit reeds drie jaar alle verdere inspanningen heeft gehinderd. Maar iemand zal dit wel moeten betalen. Grote fortuinen staan meer en meer onder druk om bij te dragen tot belastingen en deze niet meer te ontlopen. In vele Europese landen wordt met veel aandacht naar de doelgroep van multinationals en grote vermogens gekeken die tot nog toe slechts minimaal hebben bijgedragen tot de openbare financiën. Het uitgangspunt is hierbij dat in het verleden de winsten steeds naar het individu gingen en de verliezen dienden te worden gedragen door de samenleving.
3.       Gezondheidszorg
Van sector waarin de jongste jaren driftig werd bespaard, vooral door neoliberale en populistische regeringen, is gezondheidszorg plots een thema geworden waaraan niet meer mag geraakt worden, meer  nog waarin opnieuw meer moet worden geïnvesteerd met belastinggeld. Er is een discussie ontstaan over grootschaligheid en kleinschaligheid.
Elke Brit zweert bij de NHS, de Nationale Health Service. En hoewel er in tempore non suspecto heel veel kritiek was op dit systeem dat traag was waardoor mensen vaak stierven vooraleer behandeld te kunnen worden, blijkt het robuust wanneer het aankomt op het behandelen van een pandemie. Vooral omdat er slechts 1 line of command is, die dan nog een rechtstreeks oor van een minister heeft die snel budgetten kan vrijmaken. In de VS met zijn publieke en privé hospitalen, met honderden verschillende eigenaars, die niet georganiseerd zijn, is die line of command diffuus en een struikelsteen  voor een snelle aanpak van een pandemie. Heel duidelijk is daarbij het gebrek aan empathie gebleken bij de meeste instellingen die vanuit commercieel oogpunt gerund worden. Daar staat de eigenaar en niet de klant/patiënt centraal. Overleg met deze instellingen gebeurt ook veel moeizamer omdat de eigenaars vaak in andere staten en zelfs in het buitenland zetelen.
En heel ander uitgangspunt geldt voor non-profit organisaties die vanuit religieuze of maatschappelijke betrokkenheid een netwerk van zorginstellingen hebben uitgebouwd. Hoewel daar ook kostenbewustzijn een hoofdfocus vormt, is de toegevoegde waarde voor de klant in de missie en in het DNA van de instellingen vervat. Deze netwerken dienen systematische partners van de autoriteiten te zijn zowel op nationaal als ook regionaal niveau. Daarbij mogen partijideologieën die religie verafschuwen, niet meespelen.
Het principe dat Duitsland en Zwitserland ervoor heeft gekozen het beheer van de gezondheidszorg op het niveau van de deelstaten of cantons te leggen, is ingegeven door het besef dat kleinschaligheid leidt tot inspelen op lokale noden, stimuleren van menselijke inzet en zoeken naar oplossingen met lokale partners uit middenveld en bedrijfsleven. Grootschaligheid anderzijds leidt tot uniformiteit in beleid en tot een kostenbeheersend aankoopbeleid. Frankrijk, Italië en België worstelen met deze twee principes. Zij hebben academische ziekenhuizen die nationaal gefinancierd worden, publieke ziekenhuizen en rusthuizen, die lokaal gefinancierd worden, maar ook sterke religieuze ordes die, hoewel zij niet meer over veel religieuzen beschikken, toch gerund worden vanuit de geest en missie van de orde. Deze zijn overkoepelend door de orde bestuurd volgens het principe van beheer van de goede huisvader.
Wij spreken ons hierbij niet uit over de meest optimale vorm, hoewel we te allen tijde voorstander van een aanpak dicht bij de patiënt zijn. We beseffen echter ook dat bepaalde behandelingen zo kostenopslorpend zijn, dat ze slechts nationaal en zelfs niet regionaal kunnen worden georganiseerd. Maar we hameren erop dat alle betrokkenen zich organiseren zodanig dat zij mee in overleg kunnen gaan met de overheid opdat de inspanningen ten goede kunnen komen van de patiënten en de bevolking.
4.       Mobiliteit
We voelen in deze periode een conflict tussen de principes van ecologie en gezondheid. De principes van ecologie gaan uit van een samenleving met minder fijn stof. Dit fijn stof wordt in eerste instantie uitgestoten door wagens die zich voortbewegen door fossiele brandstof. Er wordt dus reeds jaren gepleit zowel in Europa als in de megasteden in de VS, China en India om een efficiënt openbaar vervoer te organiseren zodat transport met individuele wagens kan vermeden worden. Het is vooral in stedelijke gebieden waar zich veel kantoorgebouwen bevinden, waarnaar mensen zich ’s ochtends begeven en ’s avonds terug uit vertrekken dat de densiteit van fijn stof een gezondheidsprobleem vormen. Het openbaar vervoer,  bij voorkeur met hernieuwbare energie, werd daarvoor aangeprezen en uitgebouwd. Het mooiste voorbeeld is de stad Los Angeles, waar tot in de jaren 90 van de vorige eeuw geen openbaar vervoer was, en waar nu in snelvaart tempo metro en tramlijnen worden geïnstalleerd die de stad doorkruisen en het polluerende privévervoer trachten uit te schakelen.
Corona stelt dit allemaal terug on vraag. De Britse premier Boris Johnson deed in zijn TV-toespraak van 11-5-2020 de verrassende uitspraak: “Vermijd openbaar vervoer waar het enigszins kan”. Want inderdaad, dit kan niet georganiseerd worden volgens de regels van social distancing. Bovendien is de ventilatie er vaak kunstmatig waardoor verspreiding van een virus er aan ijltempo zich kan doorzetten. Wagens krijgen dus de voorkeur op openbaar vervoer dat minder snel kan gedesinfecteerd worden. Dit heeft natuurlijk nare gevolgen voor de mobiliteit en riskeert binnen de kortste keren verkeersinfarcten te doen ontstaan.
Wanneer we dan toch ecologie met gezondheid dienen te verzoenen -en het is essentieel dat we de Green Deal doelstellingen handhaven- dient het wagenpark versneld fossielvrij te worden en dient er een versneld verbod te komen op wagens met niet-duurzame energie. Er wordt ook door veel stedenbouwkundigen en architecten gepleit voor het promoten van de fiets, ook en vooral in het stadscentrum. Waarbij de capaciteit van veilige fiets- en wandel­paden dient te worden opgedreven, missing links weggewerkt en de fietssnelwegen worden uitgebreid met veilige, afge­scheiden fietsnetwerken binnen woonwijken. Overstapplaatsen aan de rand van de stad zijn nodig om het verkeer van buiten de directe periferie op te vangen.[15]  
Een tweede pijnpunt is het transport via vliegtuig en de plezierreis via cruiseschip. Vervoersmiddelen met natuurlijke ventilatiesystemen die snel en efficiënt kunnen gedesinfecteerd worden krijgen een publieke voorkeur op transportmiddelen die ventileren met geperste lucht en die snel, zonder veel onderhoud of desinfectie tijdens landingsperiodes, terug moeten kunnen vertrekken met nieuwe reizigers aan boord, die nauwelijks gecontroleerd zijn op ziekteverschijnselen. Japans onderzoek heeft uitgewezen dat in dergelijke omstandigheden waarin mensen gedurende geruime tijd dezelfde ruimte delen en dicht op elkaar gepakt samenleven voor verscheidene uren, virussen zich razendsnel kunnen verspreiden.  Het is dus duidelijk dat investeringen in hoge-snelheidstreinen en –lijnen en in elektrische of met waterstof aangedreven reisbussen in de toekomst de voorkeur zullen krijgen op reizen op cruiseschepen of in vliegtuigen. En dat reizigers zich ook kort voordien voor kiemvrij zullen dienen te laten verklaren alvorens aan boord te worden gelaten.
5.       Maatschappij
Allereerst een belangrijke vaststelling. De wijze waarop burgers betrokken zijn bij de aanpak van de COVID-19 crisis verschilt van streek tot streek. Toch stellen we over het algemeen vast dat het georganiseerde middenveld een belangrijke rol kan spelen, vaak met vrijwilligers en met knowhow. De boeiende verhalen van start-ups die hun 3-D printers hebben ingezet om tussenstukken te printen voor geïmproviseerde beademingstoestellen, [16]van hospitalen waarvan de druk niet te hoog lag die verpleegsters gingen delegeren naar zwaar geteisterde rusthuizen, van burgers die zich hebben ingezet voor voedselaanmaak en –bedeling voor minder fortuinlijk medeburgers, tonen een belangrijke weerbaarheid van de burger aan. Vaak zijn het lokale mandatarissen geweest die vraag en aanbod bij elkaar hebben gebracht. Er moeten dan ook naar regionale en lokale mogelijkheden zijn om deze bereidwillige en kundige burgers bij beleid en bestuur te betrekken op een structurele manier.[17] Zij mogen niet beschouwd worden als pottenkijkers, zij moeten aangemoedigd worden om positief mee te denken over beleidsvraagstukken. In een wereld waar vele partijen polarisering als strijdwapen hanteren zal dit natuurlijk niet eenvoudig zijn.
Een tweede vaststelling is dat massamanifestaties niet meer kunnen plaatsvinden. Voetbalwedstrijden in stadia van 70.000 zitjes, festivals met 40.000 jongeren op een weide, wielerwedstrijden met 30.000 toeschouwers langs de weg, zullen nog geruime tijd te mijden zijn.  Sport wordt terug een gezondheidsproduct en niet meer een massaproduct om onwezenlijk veel geld mee te verdienen. (Populaire) Cultuur wordt terug een ontspanningsproduct en niet meer een kuddegeestproduct om massa’s geld mee te verdienen. Is dit erg? Ja, voor al de mensen die er een normaal loon voor opstrijken. En dat zijn er duizenden. Dit bewijst nogmaals dat de Westerse economie te hard is doorgeslagen naar de dienstensector. We pleiten dan ook voor meer maakindustrie, voor meer industrie die gericht is op het hergebruiken van bestaande materialen en voor minder bullshit jobs.[18] Dit zal noodzakelijk gepaard gaan met meer automatisering en aanwending van artificiële intelligentie. Als maatschappij moeten we waakzaam zijn bij die evolutie, maar niet het kind met het badwater weggieten.
6.       Meningsuiting & media
De rol van sociale media is nog meer in vraag te stellen dan voorheen. FB & Google hebben gefaald in hun opzet om fake news een halt toe te roepen. De EU heeft een bijzonder organisme opgericht om fake news in verband met de Coronacrisis te melden en te bestrijden. De hallucinante verhalen van EUvsDISINFO [19] zijn een bewijs dat sociale media meer en meer misbruikt worden door landen, verenigingen en criminelen met kwade bedoelingen en dat de initiatiefnemers tegen dit soort desinformatie niet opgewassen zijn.  Zij zijn te groot geworden en dienen dus opgesplitst. Europa dient een eigen FB en Google te ontwikkelen die meer rekening houdt met de privacy en meer fake news vanuit Rusland en China afblokken.
De pers heeft in de hele COVID-19 crisis een erg dubbelzinnige rol gespeeld. Ze gaan enerzijds de berichtgeving van de overheid verspreiden maar gaan die ook onmiddellijk onderuithalen door allerlei figuren op te voeren die er afwijkende meningen op na houden. In tijden van onheil, zoals oorlog of epidemie, zou er een eensgezind gedrag zou moeten ontstaan om een gezamenlijke vijand de baas te kunnen. Deze ingewortelde houding van de pers als dusdanig –ook de publieke omroepen- om persé scoops te halen, dient dan ook als laakbaar te worden bestempeld.
Tot slot wil ik mijn opinie nog geven over de toenemende cybercriminaliteit. Vergaderinstrumenten en technische middelen zoals contact detecting via telefoon saboteren is een gedrag waarmee veel te laks wordt omgesprongen. Mensen die zoiets doen, dienen snel en lang uit de maatschappij te worden verwijderd want zij zijn door en door slecht. Als een burger in een Westers land tot 5 mails per dag krijgt van verschillende bronnen, die er enkel op gericht zijn om zijn computerbestanden uit te wissen of om zijn bankrekeningnummers of paswoorden in handen te krijgen en hem dan letterlijk zijn geld afhandig te maken, dan is dit een plaag, die veel steviger dient bestreden te worden dan de zoektocht naar Al-Qaeda of ISIS. Dan gaat dit veel meer op de zenuwen werken van individuen die willen werken en hun leven leiden, dan de aanwezigheid in het straatbeeld van Syriërs die hun in puin geschoten land hebben ontvlucht en terug proberen een leven op te bouwen. Maar deze onbekende vijand is niet sexy en biedt dus geen mogelijkheid om partijen tegen elkaar op te zetten. Daarom wordt hij dan ook maar doodgezwegen of met een schouderophalen te worden afgedaan.
Louis Delcart, lid raad van bestuur European Academy of the Regions,  www.ear-aer.eu
[1] Blijkbaar heeft hij dat nooit gezegd, maar het werd een van de vele citaten die aan Churchill werden toegeschreven. Er bestaat echter een rapport "Never waste a good crisis". Het rapport riep de industrie op om de Grote Recessie te gebruiken als een kans om de prestaties te veranderen. https://en.wikipedia.org/wiki/Never_Waste_a_Good_Crisis, retrieved 14-05-2020
[2] Bas den Hond, Werkloosheid VS maakt enorme sprong, steunprogramma’s raken overbelast,( US unemployment is booming, support programs are overloaded) in Trouw, 5-05-2020, https://www.trouw.nl/buitenland/werkloosheid-vs-maakt-enorme-sprong-steunprogramma-s-raken-overbelast~b57df230/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.be%2F, retrieved 12-05-2020
[3] Daniel Arkin, Tyson Foods chairman warns 'the food supply chain is breaking', in NBCNews, April 27, 2020, https://www.nbcnews.com/news/us-news/tyson-foods-chairman-warns-food-supply-chain-breaking-n1193256 Retrieved 28-4-2020
[4] Ine Renson, Plots komt de lokale boer weer in beeld,( Suddenly the local farmer comes back into the picture) in De Standaard, 2 mei 2020
[5] Amaury Michaux, Stadslandbouw is belangrijk voor economisch herstel (Urban agriculture is important for economic recovery),  in De Standaard, 11 mei 2020 https://www.standaard.be/cnt/dmf20200510_04953363 Retrieved 11-05-2020
[6] MARWAAN MACAN-MARKAR, Coronavirus an unlikely gift in Thailand's fight to save wildlife, China's Xi bans illicit trade as epidemic's link to smuggling becomes clear, Nikkei Asian Review, February 29, 2020, https://asia.nikkei.com/Spotlight/Coronavirus/Coronavirus-an-unlikely-gift-in-Thailand-s-fight-to-save-wildlife, retrieved 3-03-2020
[7] Robert Boute, Coronavirus legt de zwakheden bloot van de wereldwijde verstrengeling van bedrijven, (Coronavirus exposes the weaknesses of the global entanglement of companies), in VRTNews, 29 feb, https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/02/28/coronavirus-legt-de-zwakheden-bloot-van-de-wereldwijde-verstreng/ retrieved 29-04-2020
[8] KATSUJI NAKAZAWA, Xi fears Japan-led manufacturing exodus from China, The year of the metal rat returns every 60 years -- and brings calamity with it, in Nikkei Asian Review, April 16, 202, https://asia.nikkei.com/Editor-s-Picks/China-up-close/Xi-fears-Japan-led-manufacturing-exodus-from-China retrieved 17-04-2020
[9] Hugues Mugemana, Rwanda warns against the use of Zoom over security concerns, in The New Times, April 10, 2020, https://www.newtimes.co.rw/technology/rwanda-warns-against-use-zoom-over-security-concerns, retrieved 11-4-2020 - Edwin Ashimwe, Rwanda: Zoom Clears the Air Over Security and Safety Issues, in The New Times, 4 April 2020, https://allafrica.com/stories/202004040152.html, retrieved 13-05-2020
[10] Nathalie Tocci, How coronavirus will upturn the global order, As the epidemic heightens tensions between Beijing and Washington, it’s up to Europe to step into the breach, in Politico 9-4-2020, https://www.politico.eu/article/coronavirus-upturns-global-order-china-united-states/ retrieved 13-05-2020
[11] Es ist Zeit für einen gemeinsamen Weckruf für Europa, Ein Appell europäischer Medien an die Regierungschefs, (It is time for a common wake-up call for Europe. An appeal by European media to the heads of government)  in Berliner Morgenpost, 7-04-2020, https://www.e-pages.dk/bmberlinermorgenpost/540/article/1116302/1/1/render/?token=a2926138d4d53f0b266afa6a7ca41111 retrieved 09-04-2020
[12] Jens Südekum, Gabriel Felbermayr, Michael Hüther, Moritz Schularick, Christoph Trebesch, Peter Bofinger, Sebastan Dullien, Europa muss jetzt finanziell zusammenstehen,(Europe must now stand together financially) in Frankfurter Allgemeine Zeitung, 21-03-2020, https://zeitung.faz.net/faz/wirtschaft/2020-03-21/europa-muss-jetzt-finanziell-zusammenstehen/439713.html?GEPC=s5 retrieved 23-03-2020
[13] Gert Peersman, Alleen de coronaschulden verdwijnen vanzelf  (Only the corona debt disappears after a while)  in De Standaard 12-05-2020
[14] https://www.politico.eu/wp-content/uploads/2020/05/recovery-fundFRnonpaper_copy.pdf retrieved 14-05-2020
[15] Annekatrien Verdickt, Gideon Boie & Jens Aerts, Naar de exit zonder auto, (Towards the exit without car), in De Standaard 12 mei 2020
[16] Ine Roox, Het verdriet van Italië, eenzaam in Europa,( The sorrow of Italy, lonely in Europe) in De Standaard, 18-04-2020
[17] Sven Tuytens: Brusselse is drijvende kracht achter burgerinitiatief in Spaans dorpje: "Geweldig om te zien hoe groot solidariteit is" (Brussels lady is driving force behind citizens' initiative in Spanish village: "Great to see how great solidarity is") – in VRTNews, 18 apr 2020 https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/04/17/sven-tuytens-brusselse-in-madrid/ retrieved 30-4-2020
[18] Louis Delcart, RE-INDUSTRIALIZATION: EUROPEAN REGIONS HAVE A LOT OF BENEFITS, in: blog Principles of regional approach, 4-07-2019 https://lodelcar.tumblr.com/post/186112943925/re-industrialization-european-regions-have-a-lot retrieved 14-05-2020
[19] https://euvsdisinfo.eu/ retrieved on 28-3-2020
1 note · View note
saulsplace · 3 months
Text
Tumblr media
Is Dick Schoof de nieuwe Caesar?
Met de benoeming van Dick Schoof tot premier – voormalig hoofd geheime diensten – ontstaat er een samenstroom van macht die misschien moeilijk is in te perken. Blijft Nederland wel een rechtstaat of gaan we naar een verharding van de macht die vergelijkbaar is met het Romeinse Rijk onder Julius Caesar?
Het kabinet van Geert Wilders treedt eindelijk aan – het wordt gedragen door PVV, VVD, NSC en BBB, met als opmerkelijke premierkandidaat Dick Schoof. Wilders’ monsterzege bij de verkiezingen suggereert dat de kiezer snakt naar een breuk met de gevestigde orde. Toch krijgt Nederland nu een voormalige PvdA-ambtenaar aan het roer, die bovendien de bevolking bespioneerde. Herinnert u zich nog hoe de veiligheidsdiensten in coronatijd onderzoek deden naar oppositieleden, buiten alle boeken om? Ook werden nepaccounts gebruikt om burgers te volgen op sociale media. Weer andere critici wijzen erop dat islamitische organisaties en moskeeën onder Dick Schoof scherp werden gevolgd.
Als hoofd van de AIVD is Schoof decennialang getraind om meningsverschillen te interpreten als mogelijk gevaar voor de gevestigde orde. Het is de vraag of zo’n houding Nederland verder helpt. Ons land is om zeer begrijpelijke redenen gepolariseerd geraakt en burgers snakken naar het overbruggen van ideologische breuklijnen.
De opkomst van Schoof brengt ons op het Caesarisme. Dat is de naam van een politieke situatie vernoemd naar de Romeinse veldheer Julius Caesar. In het jaar 46 v.C brak Caesar met het gevestigde staatsrecht door zichzelf te benoemen als levenslange dictator van Rome. We spreken van Caesarisme waar de machthebbers achter de coulissen vandaan komen om zélf het heft in handen te nemen. Het gebruikelijk spel van ‘smoke and mirrors’ dat dient om maatschappelijke spanningen via politieke procedures te ritualiseren, wordt plots doorbroken en de rauwe realiteit van de macht wordt zichtbaar.
Een hoofd van veiligheids- en inlichtingendiensten zoals AIVD en NCTV weet bijzonder veel over onderdanen. Het geeft diegene een machtspositie die we in een rechtsstaat liever niet met een premierschap zien samenkomen. Hoe werkt dit uit op de wederzijdse machtsverhoudingen? Wilders kan dan wel buiten het kabinet blijven, maar is vanwege alle doodsbedreigingen nog steeds afhankelijk van de AIVD. Het is niet zonder reden dat democratieën liever niet iemand uit die kringen aan de macht brengen, terwijl autoritaire regimes dikwijls wél een leider hebben met zo’n achtergrond. 
Het wringt dat de benoeming van Schoof op het politieke conto komt van NSC-leider Pieter Omtzigt – Ronald Plasterk was voor Omtzigt immers onaanvaardbaar. Hoe rijmen kiezers het voordragen van Schoof met Omtzigts beloften? Namelijk een transparante overheid? Een overheid die zich meer bereikbaar, symmetrisch en vergeeflijk naar burgers opstelt? De geheime diensten lijken precies het tegenovergestelde te belichamen: het zijn toonbeelden van informatieasymmetrie. 
Burgers weten aan de voorkant niet wat zij allemaal aan de achterkant over ons weten. Hoe er met de Sleepwet is omgegaan, biedt weinig hoop. Want in plaats van alle inlichtingenverzoeken vooraf te laten checken door een onafhankelijke commissie – zoals na de uitkomst van het Sleepwetreferendum was beloofd – wordt deze check vooraf overgeslagen en wordt de informatie naderhand gefilterd. Dit onthulde Bert Hubert in april 2023. Hij was lid van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en oud-medewerker van de AIVD.
Schoofs opkomst moet worden vergeleken met een brief die de Frankische machthebber Pepijn de Korte in 750 stuurde naar paus Zacharias. Pepijn behoorde niet tot het Merovingische koningsgeslacht: als hofmeier kon hij geen aanspraak maken op opvolging tot koningschap. In de brief vroeg hij: “Maar vindt u ook niet dat degene die feitelijk de macht uitoefent, ook feitelijk koning moet zijn?” Daarmee was het begin van de Karolingische dynastie een feit. 
Pepijns brief leert ons dat een politieke inrichting van de samenleving slechts een beperkte tijd kan doen alsof de macht ergens anders ligt, dan waar deze feitelijk ligt, tot het gaat wringen. Vandaag hoort het volk in het Westen voortdurend dat het aan de macht is, terwijl het volk – zeker sinds coronatijd – heel goed weet en aanvoelt dat dit niet zo is. Iedereen snapt dat de geheime diensten de macht hebben, dus laat dit ook maar openlijk kenbaar zijn, is de gedachte die indaalt.
Ondertussen nadert de dag dat de doorsnee burger zich afvraagt: “Zijn de staat, de overheid en de rechters er nog wel voor mij? Ik hoor mooie en dure juridische taal over een ‘rechtstaat’ maar ik zie dat wat met een omstreden woord omvolking heet, in de praktijk gewoon doorgaat; ik zie misdadigers wegkomen met minieme straffen; ik zie enorme bedrijven met wettelijk vastgelegde voorsprongen waartegen ik niet kan concurreren; ministers komen weg met de meest dubieuze praktijken en in coronatijd maakten rechtszaken door protestgroepen duidelijk dat procederen tegen de staat kansloos is. Voor wie is die rechtstaat er precies? Geef mij dan ook een autocratisch leidersfiguur – dan weet ik tenminste waar ik aan toe ben!”
De verkiezing van Donald Trump in 2016 maakte de opkomst van Caesarisme in de Westerse wereld zichtbaar. In de voorverkiezingen ging Trump destijds tekeer als een bruut roofdier tegen de elitaire Jeb Bush die, opgegroeid binnen een elitaire bubbel, daar duidelijk niet tegen was opgewassen. Het populistische deel van de Amerikaanse bevolking genoot ervan te zien hoe de brute Trump tekeerging en de elitaire Jeb Bush vermorzelde. Vandaag, in het verkiezingsdebat met zittend president Joe Biden, die mentaal aan het aftakelen is, komt een vergelijkbaar sentiment boven.
Het zijn tekenen dat de politiek terugkeert naar de wet van de jungle. Een verkiezing is uiteindelijk een revolutie zonder bloed, een machtswisseling zonder afrekening. Iedere representatieve democratie heeft onvermijdelijk een theatrale kant: iedere volksvertegenwoordiger is deels een acteur die een rol speelt om zo conflicten te kanaliseren in dienst van de samenleving. Maar als het allemaal een leeg en uitgeput toneelstuk wordt – met altijd dezelfde voorspelbare middencoalities – dan verliest de verkiezing zijn sublimerende functie en keert het échte conflict terug, dat zich van de politici als kanaliserende acteurs dan niets meer aantrekt. In Nederland hebben de acteurs nu moeten plaatsmaken voor de échte marionettenspeler achter de schermen. Zij zijn opzijgezet door de aanvoerder van de ontzagwekkende rekenkracht van de geheime diensten.
Als de elites die het land besturen zich dan tóch schuilhouden achter gated communities, in culturele bubbels die voor de ‘gewone mensen’ niet toegankelijk zijn, geef ons dan ook maar een leidersfiguur die tot deze klasse behoort. Het maakt de zaken overzichtelijker. Trump, met zijn soms wat boerse uitstraling en ‘platte’ aanpak, geeft veel Amerikanen toch een dergelijk gevoel van culturele nabijheid, ondanks de financiële afstand. Vergelijkbaar met de ‘populares’ waartoe Julius Caesar behoorde: een tak van de Romeinse elite die zich opstelde als directe verdedigers van de volksbelangen. In die zin probeert ook Schoof – ondanks zijn PvdA-stempel – zich te presenteren als een breuk met de oude politiek, meer als technocraat dan als volksvertegenwoordiger. De gang van zaken bij de geheime diensten, de laatste tien jaar, suggereert dat hij net als Trump en Caesar méér heeft met de brute macht dan met de formele procedures.
Caesarisme verwijst naar de regeringsvorm die ondanks alle staatsrechtelijke formuleringen in diepste zin volstrekt vormloos is. Hoe pijnlijk nauwgezet de instellingen voor de vorm ook in stand worden gehouden: alle grondwettelijke beperkingen en alle merites die de oude instituties droegen, zijn vanaf nu af aan dood en zonder belang. Het énige wat betekenis heeft, is de volstrekt persoonlijke macht die Caesar of iemand anders in zijn plaats door zijn capaciteiten uitoefent. De oude instituties lopen in zichzelf vast, het volk eist nieuwe machtsstructuren waarvan het meer direct kan profiteren, iemand werpt zich op als hun voorvechter die eigenlijk zelf afstamt van de bestaande elite. En zo transformeerde de Romeinse republiek zich tot keizerrijk. Vanuit de combinatie ‘geheime diensten’ en ‘premierschap’, is te vrezen dat Nederland zal afglijden naar een surveillance state met een almachtig staatsapparaat.
Volg Sid Lukkassen via Telegram: https://t.me/SidLukkassen
Sid heeft jullie steun nodig! De politiek gaat het land niet redden, schrijvers en filosofen zullen het licht brandende moeten houden met ideeën en analyses. Steun Sid via BackMe – draag bij aan deze belangrijke missie voor Nederland. Schrijf u in voor zijn nieuwsbrief!
0 notes
regioonlineofficial · 2 months
Text
Burgemeester Daphne Bergmanvan de gemeente Beuningen mocht op zaterdag 13 juli een Koninklijke onderscheiding opspelden bij Dhr. Paul in den Bosch. De 67-jarige Paul werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Naast een indrukwekkende loopbaan bij de Sectie Wapenbeheersing Koninklijke Landmacht en de NAVO heeft Paul in den Bosch zich jarenlang (deels) op vrijwillige basis ingezet voor maatschappelijke doelen. Paul in den Bosch is een verbinder en bruggenbouwer pur sang met een goed gevoel voor humor. Paul in den Bosch Paul heeft zich vanaf 2015 met hart en ziel ingezet voor de missie van Stichting Energy4all; het verwerven van financiële middelen ter bevordering van het onderzoek naar een effectieve behandeling van energiestofwisselingsziekten. Die missie werd voor Paul een way of life. Hij liet geen kans onbenut, betrok familie, vrienden en zijn hele netwerk om projecten te starten waarmee geld voor het goede doel kon worden ingezameld. Forza4Energy4all Deze driedaagse sportieve uitdaging in de Italiaanse Alpen was één van de projecten. Hardlopers, hikers en fietsers beklimmen de drie machtige bergen om daarmee geld in te zamelen voor Energy4all. Paul zet zijn organisatietalent voor de volle 100% in om dit evenement in goede banen te leiden. Young Talent Academy Dit is een MBO4 opleiding voor jonge topsporters. In het 2e en 3e jaar van hun opleiding maken studenten gedurende 5 maanden kennis met beroepspraktijkvorming en zo kunnen zij praktijkervaring opdoen bij oa Energy4all. Paul heeft veel studenten geholpen in hun ontwikkeling. Met waardering en oprechte belangstelling voor de mens, de sporter en de student. Stichting Hulphond Hulphond Django maakt deel uit van het gezin In den Bosch. Naast dat Paul en zijn vrouw voor Django zorgen, brengt Paul de hond ook 2 keer per week naar de therapielocatie en haalt hem aan het einde van de dag weer op. Daardoor kan de Stichting Hulphond Django inzetten voor hun werk. De Sunset March Paul is lid van team 31 en loopt dus regelmatig de Sunset March. Daarnaast is er op de maandag voor de start van de 4Daagse een bijzondere Sunset March want dan lopen militairen uit verschillende landen samen met het bestuur van de Stichting De 4Daagse en de veteranen de Sunset March Paul is initiator, organisator en leider van deze jaarlijkse Sunset March aan de vooravond van de start van de Nijmeegse 4Daagse. Stichting De 4Daagse Paul is al vijftien jaar lang één van de vele hardwerkende vrijwilligers voor Stichting De 4daagse. In 2009 trad hij toe tot het uitvoerend comité. Sinds 2016 is hij in de rol van “hoofd protocol” verantwoordelijk voor alle protocollaire zaken bij de 4Daagse. Achter de schermen heeft Paul in den Bosch dus veel taken en verantwoordelijkheden die hij allemaal op zijn kenmerkende kalme, kundige manier van optreden en met collegialiteit naar het bestuur, diensthoofden en vrijwilligers uitvoert. Maar ook zijn vriendelijke en servicegerichte houding naar de wandelaars en gasten uit binnen- en buitenland wordt zeer gewaardeerd. Uitreiking Aan de vooravond van de start van de Nijmeegse 4Daagse werd Paul in de Vereeniging in Nijmegen door burgemeester Bergman verrast en na haar toespraak werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
0 notes
keynewssuriname · 7 months
Text
Jarige poëtische grootmeester Sombra wacht feestelijke huldiging
Tumblr media
“Te mi sa fadon no opo mi. Teki wan taki fayalobi trowe na mi tapu meki gron firi”. Een poëzie van de iconische en veelzijdige dichter en voordrachtkunstenaar Sombra. Sombra is het pseudoniem van de op 13 februari 1939 in Coronie geboren Stanley Richard Slijngard. Hij is voornamelijk bekend om zijn poëtische Sranan wortu voordrachten. Sombra schrijft gedichten over maatschappelijke vraagstukken die het cultuurbewustzijn vergroten. Op 13 februari zal de meesterlijke woordkunstenaar zijn 85ste geboortedag gedenken. De culturele verenigingen Fiti Fu Wini, NAKS en Schrijversgroep ’77 organiseren op die dag een feestelijke huldiging van Sombra in het hoofdkwartier van NAKS aan de Thomsonstraat. Het wordt een Sombra Neti, waarbij veel nostalgische herinneringen naar boven zullen worden gehaald. De dichter staat in een rij met legendarische dichters en schrijvers zoals Dobru, Trefossa, Shrinivasi en Michael Slory. Als cultuurambassadeur is Sombra sinds de vorige eeuw bezig en gaat hij onvermoeid door. Ondanks zijn hoge leeftijd staat Sombra frequent op het programma van diverse activiteiten om de oren van het publiek te strelen met zijn voordrachtskunst. Sombra debuteerde in 1974 met zijn succesvolle bundel Tarta (Taart). Zijn poëzie verscheen in het tijdschrift Bro, in De Ware Tijd Literair, en in de bloemlezingen Spiegel van de Surinaamse poëzie, Diversity is power, Fri/Vrijheid/Freedom en Fu a lobi gi Sranan. Het Coroniaanse verhaal 'Futumarki fu grebi’ verscheen in De Ware Tijd Literair van 1 november 1986, de Nederlandse vertaling 'Voetsporen naar het graf’ in Hoor die tori! (1990). Ook in de bloemlezing Sirito (1993) verscheen een verhaal van Sombra. In 2010 kreeg hij erkenning van de Staat. Hij werd benoemd tot Officier in de Ere-orde van de Gele Ster. In 2023 is door de Henri Frans de Ziel Stichting en verzekeringsmaatschappij Self Reliance de Trefossa Cultuurprijs aan hem toegekend. Sombra is medeoprichter van de Schrijversgroep’77. Hij heeft jarenlang diverse bestuursfuncties ingevuld. Als orale verteller is de dichter eerder dit jaar ook uitgeroepen tot ‘Icoon van Naks’. De Sombra Neti zal worden opgeluisterd met bijdrages van de nieuwe generatie dichters en schrijvers die op hun unieke manier een ode zullen brengen aan de laureaat. De muzikale omlijsting wordt verzorgd door de band Rythms Stars die “De Palmen van Coronie” zal spelen; het Coroniaanse “volkslied” dat verankerd is in de genen van Sombra. Ook zal hij een Vriendenboek ontvangen waarin dertien collega’s en vrienden hun persoonlijke band met hem hebben neergepend. Een van de gedichten die Sombra-liefhebbers altijd willen horen is het ‘Te mi yere dron e naki’, dat hij krachtig voordraagt door de klanken van de Apintiedrum na te bootsen. “Te mi yere dron e naki dan mi skin e gro. patam tum putum tum tumeei… eei… eei mmm… mmm… mmm. Mi wani bari. Mi kra mi yeye sref’ e firi en.” Read the full article
0 notes
joholij · 5 years
Text
Armoede hulp en vluchtelingen: het ontwijken van verantwoordelijkheden bij zich crimineel gedragende overheden.
Televisie acties voor het inzamelen van geld om te kunnen voorzien in basis behoeften van burgers in onder meer Afrikaanse landen. Het lijkt erg humaan en sympathiek.
Media en regeringsleiders vergeten echter of weigeren met naam en toenaam publiekelijk per land overheidsfunctionarissen te noemen die hun burgers uitbuiten en doen aan zelfverrijking op grote schaal. Landen met armoede, burgers die als het kan uitwijken naar Europa voor een betere toekomst, zij vluchten wegens het wangedrag van de regeringsleiders en overheidsfunctionarissen in deze landen. Veelal is te achterhalen dat zij miljarden opbouwen door gelden over te boeken naar private rekeningen in plaats hun verantwoordelijkheid te nemen voor een goed lands- & overheidsbestuur.
Naming and shaming is internationaal noodzakelijk om het wangedrag met verre gaande gevolgen van ontmenselijking voor burgers aan de orde te stellen. Hulp acties werken ook in de hand dat aandacht gericht wordt op gevolgen op lokaal niveau terwijl het schadelijk criminele gedrag buiten beschouwing blijft en het een groeiende business tot stand brengt van elkaar beconcurrerende hulporganisaties. Hier wordt afgegeven de boodschap van voortgaan in de gewone misdadige gang van zaken; het dweilen met de kraan open, om een beetje van de voortgaande miserabele ellende in te dammen. Een samenspel waar machten haast ongecorrigeerde maatschappelijke wanorde continueren als zou het niet anders mogelijk zijn.
Internationale publieke verontwaardiging tot stand brengen, het benoemen van misdadig bestuurlijk handelen met naam en toenaam en het aantonen van zelfverrijking wordt als correctieve macht tot verandering weinig door de media benut. Met alle moderne communicatie middelen kan er veel meer worden bereikt. Doel is goed overheidsbestuur af te dwingen en geen gelden toe te laten stromen naar disfunctionele overheidsfunctionarissen en presidenten. Corruptie is de basis van crimineel gedrag. Machthebbers die uit zijn op zelfverrijking zijn corrupt, beperken vrije pers, vernietigen onafhankelijke rechtspraak, zorgen ervoor dat transparantie in data diffuus is en bestuurlijke verantwoording onmogelijk wordt gemaakt. De maatschappelijk ongehoord hoge defensie uitgaven staan in schril contrast met het inperken van armoede en het uitblijven van het corrigeren van mannelijke agressie en machtswellust.
Macht wordt uitgebouwd door repressie en terreur tot de burger zich angstig kwaadschiks voegt.
Vrije meningsuiting is een waarborg voor het kunnen publiceren van data over een vergelijking van de prestaties van het openbaar bestuur, ongehoorde toename van defensie uitgaven, op het halen van een maatschappelijk aanvaardbaar niveau in onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur en algemeen welzijn. Internationale gouvernementele organisaties beschikken over deze gegevens die vaak als rangorde lijstjes worden gepubliceerd. De rol van deze organisaties kan versterkt worden om een meer dwingend karakter te krijgen naar het inzichtelijk maken van disfunctioneel landsbestuur. Wellicht is het bereiken van mondiaal niveau van burgerwelzijn wel een reden om autonomie van landsbestuur ondergeschikt te maken aan het burger welzijn van de bevolking.
Subsidieverlening dient alleen gebonden te zijn aan aantoonbare resultaten in de maatschappelijke ontwikkeling en het succesvol behalen van en toetsbare beleidsresultaten. De rol van internationale algemeen gewaardeerde media kan hier van een initiërende en bijsturende betekenis zijn voor de opinievorming. Het internationaal gerechtshof voor de rechten van de mens kan mogelijk, in de toekomst, corrupte regeringsleiders dagvaarden. Een internationale gedragscode voor goed bestuur dient de groepscode van zichzelf verrijkende (Afrikaanse) leiders te doorbreken. Emancipatie van mannen en vrouwen als gelijkwaardige en minder macho georiënteerde burgers, het versterken van de middenklasse, redelijke honorering van arbeid waarbij aandeelhouderswaarde bij ondernemingswinsten niet overdadig centraal staat en verdeling van inkomens naar meer aanvaardbare maatschappelijke verhoudingen zijn essentièle condities voor welzijn en vrede. Erkenning van seculiere en wetenschappelijke ontwikkeling, het zijn noodzakelijke voorwaarden voor een initiërend ondernemerschap en handel met als doel het ontwikkelen van algemeen maatschappelijke welvaart.
In de politiek en het overheids bestuur is een randvoorwaarde dat vrouwen meer evenwicht brengen in de normatieve gedragingen van het landsbestuur. Alleen dan zal oorlogsgeweld waarschijnlijk afnemen. De achterblijvende emancipatie van mannen en verandering naar een minder heerszuchtige referentiekader vraagt urgentie. Structurele wijzigingen en onafhankelijke rechtspraak kunnen crimineel handelen inperken en armoede beëindigen .
Johan Olij
Maart 2017 agogue
Education,supervision and social policy
1 note · View note
peterpijls1965 · 2 years
Text
DE AFDELINGSMANAGER IS ERGER
Eerder vandaag deelde PsychoseNet mijn blog over onverantwoord omgaan met een verslaving en een stemmingsstoornis. Het betrof mijn laatste bijdrage.
Pakweg de afgelopen 16 maanden schreef ik regelmatig blogs voor deze grote GGZ-site van de internationaal opgeleide en gewaardeerde hoogleraar psychiatrie Jim van Os. In Nederland is hij de progressief ingestelde GGZ-vernieuwer en de psychiatrische pendant van sterarchitect Rem Koolhaas.
Mijn missie was vergeefs. Mensen met een GGZ-diagnose, we praten over ruwweg een op de vier Nederlanders en veel zorgmijders, laten zich eenvoudig samenvatten, namelijk als wat labieler en gevoeliger dan de rest, of veel erger, maar niet per se gevaarlijker dan de afdelingsmanager.
Ik ben allang weg uit de GGZ omdat ik uitbehandeld werd verklaard en slik sinds 9 maanden vrijwel geen psychofarmaca meer, maar niettemin word ik dagelijks of behandeld als een Middeleeuwse kermisattractie, of een bewoner van een op zondagmiddag gratis te bekijken gek in een Dolhuys uit die tijd.
Mijn verwondering daarover is substantieel. Ik weet me namelijk omringd, hoewel gelukkig meestal niet, door mensen met een stropdas en twee betaalkaarten en een Visa die ik volkomen krankzinnig vind, maar maatschappelijk niettemin een respectabele status genieten.
Ik neem ook kennis van een uitzinnig beleden slachtoffercultus, ook buiten de GGZ. De therapieeen en gespecialiseerde klinieken maken zich hoorbaar marsbereid om de moderne mens nog meer leed aan te praten om het vervolgens betaald te verzachten.
Ik hoor de aandeelhouders van de farmaceutische industrie niet protesteren, maar mogelijk zijn ze niet op voorhand gelukkig met een vrij burger met wat stemmingsgevoeligheid en grondwettelijk recht op privacy die besloten heeft te stoppen met dure en giftige tabletten die nooit genezen, nog zieker maken, heel vaak niet werken en niet zelden onverantwoord verslavend zijn.
Ik bedoel mezelf.
Zo ontaardde de massaconsumptie van antipsychotica, antidepressivia en tranquillizers in een rampzalige epidemie.
Behalve Jim van Os en zijn volgelingen proberen weinig betrokken professionals daar wat aan te doen, een verontrustend gegeven. Nederlanders worden massaal koest, braaf en stoned gehouden omdat de gevestigde orde dat wel zo rustig vindt.
In mijn stukjes voor PsychoseNet zei ik daar wel eens iets van, vergeefs. Daarom bied ik mensen met een minder gewenst geachte psychische variant mijn verontschuldigingen aan.
Ik faalde en ga nu de hond uitlaten.
0 notes