#watervaten
Explore tagged Tumblr posts
christusleeft · 5 years ago
Text
Johannes 2
De bruiloft te Kana
1 En op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was aldaar. 2 En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft. 3 En als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. 4 Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u Mijn ure is nog niet gekomen. 5 Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet . 6 En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld,a  naar de reiniging der Joden, elk houdende twee of drie metreten. a: Mar 7:3 Want de Farizeen en al de Joden eten niet, tenzij dat zij eerst de handen dikmaals wassen, houdende de inzettingen der ouden. 7 Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe. 8 En Hij zeide tot hen: Schept nu, en draagt het tot den hofmeester; en zij droegen het. 9 Als nu de hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd had (en hij wist niet, van waar was; maar de dienaren, die het water geschept hadden, wisten het), zo riep de hofmeester den bruidegom. 10 En zeide tot hem: Alle man zet eerst den goeden wijn op, en wanneer men wel gedronken heeft, alsdan den minderen; gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. 11 Dit beginsel der tekenen heeft Jezus gedaan te Kana in Galilea, en heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem. 12 Daarna ging Hij af naar Kapernaum, Hij, en Zijn moeder, en Zijn broeders, en Zijn discipelen; en zij bleven aldaar niet vele dagen.
De tempelreiniging
13 En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. 14 b En Hij vond in den tempel, die ossen, en schapen, en duiven verkochten, en de wisselaars zittende. b: Mat 21:12 En Jezus ging in den tempel Gods, en dreef uit allen, die verkochten en kochten in den tempel, en keerde om de tafelen der wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten. Mar 11:15 En zij kwamen te Jeruzalem; en Jezus, in den tempel gegaan zijnde, begon degenen, die in den tempel verkochten en kochten, uit te drijven; en de tafelen der wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten, keerde Hij om; Luk 19:45 En gegaan zijnde in den tempel, begon Hij uit te drijven degenen, die daarin verkochten en kochten, 15 En een gesel van touwtjes gemaakt hebbende, dreef Hij ze allen uit den tempel, ook de schapen en de ossen; en het geld der wisselaren stortte Hij uit, en keerde de tafelen om. 16 En Hij zeide tot degenen, die de duiven verkochten: Neemt deze dingen van hier weg; maakt niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel. 17 En Zijn discipelen werden indachtig, dat er geschreven is: c De ijver van Uw huis heeft mij verslonden. c: Psa 69:10 Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen. 18 De Joden antwoordden dan, en zeiden tot Hem: d Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet? d: Mat 12:38 Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeen, zeggende: Meester! wij willen van U wel een teken zien. Mat 16:1 En de Farizeen en Sadduceen tot Hem gekomen zijnde, en Hem verzoekende, begeerden van Hem, dat Hij hun een teken uit den hemel zou tonen. Mar 8:11 En de Farizeen gingen uit, en begonnen met Hem te twisten, begerende van Hem een teken van den hemel, Hem verzoekende. Luk 11:29 En als de scharen dicht bijeenvergaderden, begon Hij te zeggen: Dit is een boos geslacht; het verzoekt een teken, en hetzelve zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet. Joh 6:30 Zij zeiden dan tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt Gij? 19 Jezus antwoordde en zeide tot hen: e Breekt dezen tempel, en in drie dagen zal Ik denzelven oprichten. e: Mat 26:61 Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, en in drie dagen denzelven opbouwen. Mat 27:40 En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis. Mar 14:58 Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal dezen tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en in drie dagen een anderen, zonder handen gemaakt, bouwen. Mar 15:29 En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden, en zeggende: Ha! Gij, die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, 20 De Joden zeiden dan: Zes en veertig jaren is dezen tempel gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen oprichten? 21 Maar Hij zeide van den tempel Zijns lichaams. 22 Daarom, als Hij opgestaan was van de doden, f werden Zijn discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, en zij geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken had. f: Luk 24:8 En zij werden indachtig Zijner woorden. 23 En als Hij te Jeruzalem was, op het pascha, in het feest, geloofden velen in Zijn Naam, ziende Zijn tekenen, die Hij deed. 24 Maar Jezus Zelf betrouwde hun Zichzelven niet, omdat Hij hen allen kende, 25 En omdat Hij niet van node had, dat iemand getuigen zou van den mens; g want Hij Zelf wist, wat in den mens was. g: 1Sa 16:7 Doch de HEERE zeide tot Samuel: Zie zijn gestalte niet aan, noch de hoogte zijner statuur, want Ik heb hem verworpen; want het is niet gelijk de mens ziet; want de mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan. 1Ch 28:9 En gij, mijn zoon Salomo, ken den God uws vaders, en dien Hem met een volkomen hart en met een willige ziel; want de HEERE doorzoekt alle harten, en Hij verstaat al het gedichtsel der gedachten; indien gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar indien gij Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstoten. Psa 7:10 Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God! Psa 103:14 Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn. Jer 11:20 Maar, o HEERE der heirscharen, Gij rechtvaardige Rechter, Die de nieren en het hart proeft! laat mij Uw wraak van hen zien; want aan U heb ik mijn twistzaak ontdekt. Jer 17:10 Ik, de HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren; en dat, om een iegelijk te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner handelingen. Jer 20:12 Gij dan, o HEERE der heirscharen, Die den rechtvaardige proeft, Die de nieren en het hart ziet, laat mij Uw wraak van hen zien, want ik heb U mijn twistzaak ontdekt. Joh 6:64 Maar er zijn sommigen van ulieden, die niet geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie zij waren, die niet geloofden, en wie hij was, die Hem verraden zou. Read the full article
0 notes
christusleeft · 5 years ago
Text
Johannes 2
De bruiloft te Kana
1 En op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was aldaar. 2 En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft. 3 En als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. 4 Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u Mijn ure is nog niet gekomen. 5 Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet . 6 En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld,a  naar de reiniging der Joden, elk houdende twee of drie metreten. a: Mar 7:3 Want de Farizeen en al de Joden eten niet, tenzij dat zij eerst de handen dikmaals wassen, houdende de inzettingen der ouden. 7 Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe. 8 En Hij zeide tot hen: Schept nu, en draagt het tot den hofmeester; en zij droegen het. 9 Als nu de hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd had (en hij wist niet, van waar was; maar de dienaren, die het water geschept hadden, wisten het), zo riep de hofmeester den bruidegom. 10 En zeide tot hem: Alle man zet eerst den goeden wijn op, en wanneer men wel gedronken heeft, alsdan den minderen; gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. 11 Dit beginsel der tekenen heeft Jezus gedaan te Kana in Galilea, en heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem. 12 Daarna ging Hij af naar Kapernaum, Hij, en Zijn moeder, en Zijn broeders, en Zijn discipelen; en zij bleven aldaar niet vele dagen.
De tempelreiniging
13 En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. 14 b En Hij vond in den tempel, die ossen, en schapen, en duiven verkochten, en de wisselaars zittende. b: Mat 21:12 En Jezus ging in den tempel Gods, en dreef uit allen, die verkochten en kochten in den tempel, en keerde om de tafelen der wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten. Mar 11:15 En zij kwamen te Jeruzalem; en Jezus, in den tempel gegaan zijnde, begon degenen, die in den tempel verkochten en kochten, uit te drijven; en de tafelen der wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten, keerde Hij om; Luk 19:45 En gegaan zijnde in den tempel, begon Hij uit te drijven degenen, die daarin verkochten en kochten, 15 En een gesel van touwtjes gemaakt hebbende, dreef Hij ze allen uit den tempel, ook de schapen en de ossen; en het geld der wisselaren stortte Hij uit, en keerde de tafelen om. 16 En Hij zeide tot degenen, die de duiven verkochten: Neemt deze dingen van hier weg; maakt niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel. 17 En Zijn discipelen werden indachtig, dat er geschreven is: c De ijver van Uw huis heeft mij verslonden. c: Psa 69:10 Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen. 18 De Joden antwoordden dan, en zeiden tot Hem: d Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet? d: Mat 12:38 Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeen, zeggende: Meester! wij willen van U wel een teken zien. Mat 16:1 En de Farizeen en Sadduceen tot Hem gekomen zijnde, en Hem verzoekende, begeerden van Hem, dat Hij hun een teken uit den hemel zou tonen. Mar 8:11 En de Farizeen gingen uit, en begonnen met Hem te twisten, begerende van Hem een teken van den hemel, Hem verzoekende. Luk 11:29 En als de scharen dicht bijeenvergaderden, begon Hij te zeggen: Dit is een boos geslacht; het verzoekt een teken, en hetzelve zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet. Joh 6:30 Zij zeiden dan tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt Gij? 19 Jezus antwoordde en zeide tot hen: e Breekt dezen tempel, en in drie dagen zal Ik denzelven oprichten. e: Mat 26:61 Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, en in drie dagen denzelven opbouwen. Mat 27:40 En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis. Mar 14:58 Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal dezen tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en in drie dagen een anderen, zonder handen gemaakt, bouwen. Mar 15:29 En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden, en zeggende: Ha! Gij, die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, 20 De Joden zeiden dan: Zes en veertig jaren is dezen tempel gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen oprichten? 21 Maar Hij zeide van den tempel Zijns lichaams. 22 Daarom, als Hij opgestaan was van de doden, f werden Zijn discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, en zij geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken had. f: Luk 24:8 En zij werden indachtig Zijner woorden. 23 En als Hij te Jeruzalem was, op het pascha, in het feest, geloofden velen in Zijn Naam, ziende Zijn tekenen, die Hij deed. 24 Maar Jezus Zelf betrouwde hun Zichzelven niet, omdat Hij hen allen kende, 25 En omdat Hij niet van node had, dat iemand getuigen zou van den mens; g want Hij Zelf wist, wat in den mens was. g: 1Sa 16:7 Doch de HEERE zeide tot Samuel: Zie zijn gestalte niet aan, noch de hoogte zijner statuur, want Ik heb hem verworpen; want het is niet gelijk de mens ziet; want de mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan. 1Ch 28:9 En gij, mijn zoon Salomo, ken den God uws vaders, en dien Hem met een volkomen hart en met een willige ziel; want de HEERE doorzoekt alle harten, en Hij verstaat al het gedichtsel der gedachten; indien gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar indien gij Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstoten. Psa 7:10 Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God! Psa 103:14 Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn. Jer 11:20 Maar, o HEERE der heirscharen, Gij rechtvaardige Rechter, Die de nieren en het hart proeft! laat mij Uw wraak van hen zien; want aan U heb ik mijn twistzaak ontdekt. Jer 17:10 Ik, de HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren; en dat, om een iegelijk te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner handelingen. Jer 20:12 Gij dan, o HEERE der heirscharen, Die den rechtvaardige proeft, Die de nieren en het hart ziet, laat mij Uw wraak van hen zien, want ik heb U mijn twistzaak ontdekt. Joh 6:64 Maar er zijn sommigen van ulieden, die niet geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie zij waren, die niet geloofden, en wie hij was, die Hem verraden zou. Read the full article
0 notes