#wat is daar nu interessant aan? waar is de meerwaarde?
Explore tagged Tumblr posts
Text
NCZ my beloathed
#verschrikkelijk vak#zelfreflectie zelfreflectie en nog wat fucking zelfreflectie#altijd zo 'beschrijf jezelf in 5 woorden'#nooit iets complexer dan dat#'wist je al dat je bisexueel kan zijn'#ughhhh#mine#im gonna see if i can quit bc the only reason i stuck around this class is bc i had friends in it#now its just horrible#'filosofische gesprekken' zoals is een appel levend of dood#wat is daar nu interessant aan? waar is de meerwaarde?#nergens#het is gewoon tijdsverspilling
2 notes
·
View notes
Text
Omgaan met feedback
Ze zeggen dat feedback een cadeau is... maar is dit altijd zo? Als leerkracht-in-opleiding heb ik dit jaar een heleboel ‘cadeautjes’ gekregen. Het feit dat ik nog in opleiding was leidde ertoe dat ik vaak aan collega’s vroeg om mij feedback te geven. Soms was dit mondeling, soms schriftelijk en meestal was het gerelateerd aan mijn opleiding. Ook docenten van de VUB kwamen soms eens meekijken om erna feedback te geven. Negatieve feedback ontvangen blijft moeilijk, en ik denk dat ik zeker niet de enige ben die hier zo over denkt. Zo ventileerden mijn medestudenten en ik vaak tegen elkaar hoe het weer niet goed genoeg was voor deze of deze persoon, en motiveerden we elkaar door elkaar te zeggen dat we super leerkrachten zijn en niet mogen twijfelen aan onszelf. Ik heb zeer veel goede zaken gehoord die mijn hart hebben verwarmd, ook leerlingen geven vaak feedback. Er is geen beter gevoel dan een les te eindigen met leerlingen die zeggen: ‘Juf, deze les was echt heel interessant! Het was echt tof!’ Maar ik heb ook wat negatieve feedback moeten verwerken, zoals dat mijn Nederlands niet goed genoeg is, dat ik niet wetenschappelijk genoeg ben ingesteld, dat mijn lessen oppervlakkig zijn, dat ik niet voor een grote groep kan staan en dat er geen goede structuur in mijn lessen zit. Over elk van deze punten denk ik na. De eerste reactie is steeds een verontwaardigde reactie, maar het vraagt veel energie om de situatie te analyseren en eruit te halen wat nu echt mijn werkpunten zijn. In mijn agenda begon ik bij te houden wat goed werkte en wat niet, en hoe ik mezelf als leerkracht steeds kan blijven verbeteren. Dit heeft me enorm geholpen en zorgde ervoor dat ik me minder bedreigd voelde bij negatieve feedback. Het probleem bij negatieve feedback is niet dat het geen cadeautje is, want dat is het altijd...maar door het niet constructief geven of schrijven van deze feedback, kan dit een beginnende leerkracht echt doen twijfelen aan zichzelf. Bij het opstellen van de gedragscode, waarin ik een zeer centrale rol heb gespeeld, heb ik gevraagd aan 4 collega’s om mij te evalueren. Dit was in het kader van mijn werkplekleertaak. Hoewel deze 4 personen in dezelfde meetings aanwezig waren en aan hetzelfde project meewerkten, verschilde de feedback als dag en nacht. Dit vond ik zeer opmerkelijk. 3 personen waren zeer positief, 1 persoon was voornamelijk negatief over mijn werking binnen de werkgroep. Ik kreeg mooie feedback en adviezen zoals de volgende: - Dat ik een volwaardig lid ben van het TEAM en vaak goede ideeën heb. - Dat ik het principe van de levende wiskunde goed begrepen heb en dit ook echt aanslaat bij de leerlingen. - Dat ik echt moet overwegen om in de raad van bestuur te zetelen, omdat ik daar een meerwaarde zou zijn. - Dat ik interessante discussies kan voeren en opensta voor andere visies en meningen. - Dat ik een enorme werkkracht toon. - Dat ik een sterke kritische ingesteldheid heb. -... Naast positieve feedback, kreeg ik , voornamelijk van 1 bepaalde collega ook veel negatieve feedback: - Dat ik goede ideeën heb, maar deze niet kan operationaliseren. - Dat ik me niet genoeg heb verdiept in de Freinetfilosofie. - Dat ik individualistisch ingesteld ben en niet genoeg de meningen van anderen vraag. - Dat ik meer procesmatig te werk moet gaan. Het beste advies dat ik kreeg tijdens de feedback, was dat ik mij als leerkracht steeds moet kunnen aanpassen aan de groep die voor me staat, maar dat de basiswaarden, normen en principes steeds bewaard moeten blijven. De collega die me dit advies gaf, vermeldde ook duidelijk dat ik hier al zeer sterk in was, maar dat ik dit nog verder kon uitbouwen. Na het hard werken aan de gedragscode, en de vele bedankingen van de leerlingen zelf, kwam de negatieve feedback van 1 specifieke collega (die vanaf het begin niet blij was met de gedragscode) hard aan. Hoewel ik zeker geloof dat feedback altijd een meerwaarde is, dient feedback ook wel op een constructieve manier gegeven te worden. Ik heb gemerkt dat het geven van feedback op een niet-constructieve manier, zorgt voor spanningen tussen collega’s. Dit is heel jammer en zou zeker niet de bedoeling mogen zijn. Het leren omgaan met deze feedback was voor mij een leerproces op zich. Daar waar het in het begin heel moeilijk was om het te krijgen en te verwerken, gaat dit nu steeds beter...maar makkelijk zal het nooit worden.
0 notes
Text
‘Experimenteren en daar ruimte voor maken vind ik belangrijk’
Gert Noordhoff werkt als projectleider voor de provincie Groningen. Daarnaast heeft hij samen met zijn vader een akkerbouwbedrijf, is hij een van de initiatiefnemers van De Graanrepubliek en was hij tot voor kort als gastdocent betrokken bij mbo Terra.
Veel van waar Gert zich mee bezighoudt komt voort uit liefde voor de provincie, zijn hart voor duurzaamheid en sociale betrokkenheid. In dit interview vertelt hij over experimentele landbouw, strokenteelt, biodiversiteit, stro, zijn betrokkenheid bij het project Lokale Maakplaats en de meerwaarde van het lokaal waardeketenmodel van House of Design.
Kun je kort iets over jezelf vertellen? ‘Ik werk voor de provincie Groningen, ik ben op dit moment verantwoordelijk voor de exploitatie van het project Dubbele Dijk bij Bierum. Het doel is ervoor te zorgen dat grondgebruikers die aan de slag willen met zilte landbouw of aquacultuur – en alles wat daarbij komt kijken – daar de ruimte voor krijgen. Daarnaast heb ik samen met mijn vader een akkerbouwbedrijf in Oost-Groningen. Op ons bedrijf proberen we experimentele landbouw te laten plaatsvinden en kijken we – net als veel andere boeren – welke duurzame vormen van landbouw toekomstbestendig zijn. Ook was ik tot voor kort een paar uur per week als gastdocent werkzaam bij mbo Terra en ging ik graag met de studenten naar buiten om deze nieuwe generatie boeren te laten zien wat er allemaal kan in de landbouw.’
Hoe ben je betrokken geraakt bij House of Design? ‘Ik ben met House of Design in contact gekomen toen ik werkzaam was bij gemeente De Marne. Ellen Kiewiet – een toenmalige collega – had het idee om meer bekendheid te creëren voor alles wat er in de omgeving gebeurt en zo de kracht van de regio te laten zien, en heeft Eileen bij haar plannen betrokken. Het project We gaan het meemaken ging van start en dat is het begin geweest van mijn samenwerking met House of Design. Ik houd ervan om op trekken met mensen die vanuit verschillende invalshoeken op zoek zijn naar nieuwe mogelijkheden en oplossingen, en durven te experimenten, dat zorgt voor creativiteit. Dit vind ik in de samenwerking met House of Design. Het mooie van werken met Eileen is ook dat zij in staat is om iedereen met elkaar te verbinden, wat de achtergrond of het vakgebied van iemand ook is. Daarom is het heel prettig om haar als intermediair te hebben tussen de betrokkenen bij een project.’
En bij het project Lokale Maakplaats? ‘Op onze boerderij in Bellingwolde zijn we in 2012 begonnen met het inzaaien van oude Groninger graansoorten. Onder andere om meer variatie aan te brengen in de landbouw en de producten. Stro is een restmateriaal van graan en vroeger leverden mijn opa, overgrootvader en betovergrootvader dit aan de strokartonfabrieken. Het gewas werd toen veel optimaler benut dan nu. Het is goed om weer naar de circulariteit te kijken. Belangrijk daarbij is dat een eindproduct dienst kan doen als grondstof voor een volgend product, of na gebruik de grond weer in kan.
Mijn rol in de Lokale Maakplaats bestaat vooral uit het leveren van restmateriaal waarmee geëxperimenteerd kan worden. Ontwerper Simone Larabi en studio Volop zijn verbonden aan de Lokale Maakplaats in Bad Nieuweschans en onderzoeken technieken en nieuwe toepassingen voor onder andere stro. Wij deden nooit iets met het restmateriaal. Simone en Volop kijken op een heel andere manier naar het product dan wij gewend zijn en komen met allerlei ideeën. Er ontstaat zo een leuke en leerzame uitwisseling; ik leer door hun manier van kijken en tegelijkertijd kan ik mijn kennis over de gewassen en de grond delen, en vertellen over de historie van het landschap en de bodem.’
Je hebt ook aan de basis gestaan van De Graanrepubliek in Bad Nieuweschans? ‘De drijfveer voor het oprichten van coöperatie De Graanrepubliek was de anonieme productieketen en het landschap in Oldambt dat in de afgelopen decennia erg eentonig is geworden. Vragen als Hoe kunnen we het tij keren? en Hoe kunnen we zorgen voor een grotere biodiversiteit en meer perspectief voor de graanteelt? lagen aan de basis van De Graanrepubliek. Het is een heel proces geweest van ontstaan en weer verdwijnen van ideeën en mensen en nu zijn we zo ver dat er in Bad Nieuweschans een destilleerderij komt, op een boerderij in de buurt slaan we de vaten voor de rijping van de jenevers en de whisky’s op, er komt een maalderij bij Landgoud in Kloosterburen en bij ons in de schuur in Bellingwolde komt een mouterij.
Ons motto is ‘goed voor bodem, buik en bij’. Wat we met De Graanrepubliek beogen is meer biodiversiteit, een duurzame verandering voor boeren in de omgeving en een aantrekkelijk perspectief bieden aan degenen die hieraan mee willen doen. Zorgen voor voldoende afname van hun producten. Door de gewassen waar we nu mee bezig zijn – bijvoorbeeld het oertarwe Emmer – hebben we direct contact met de afnemers. Onze producten komen namelijk rechtstreekser bij de afnemers terecht; gaan naar de bakker, er wordt jenever van gestookt, bier van gemaakt. Je ziet waar het product naar toe gaat, je hebt contact met de makers, met de mensen die de producten kopen en je hoort hun ervaringen. Ik vind het erg leuk om zo bij de hele keten betrokken te zijn.’
Waarom is het lokaal waardeketenmodel van House of Design interessant voor jou? ‘Ik ben als boer en projectleider betrokken bij het lokaal waardeketenmodel en daardoor kan ik het proces van idee naar eindproduct vanuit verschillende contexten belichten en verduidelijken. Bij het beoordelen van projecten wordt er vaak gekeken naar één specifiek effect, bijvoorbeeld ‘nieuwe verdienmodellen’ of ‘lagere CO2-uitstoot’. Als het daar niet goed op scoort, kan het worden afgeblazen. Het lokaal waardeketenmodel geeft een totaalbeeld, alle beoogde resultaten tellen mee bij de beoordeling en uiteindelijk komt daar een eindcijfer uit. De meerwaarde van dit model is dat je in een oogopslag ziet dat er meerdere, in dit geval zes mogelijke resultaten meewegen in de beoordeling. Zo voorkom je dat je je alleen richt op de financiële kanten. Als je verandering wilt dan moeten er ook maatschappelijke waarden in een project of product zitten, en dat verdisconteert zich niet alleen in geld.
Het lokaal waardeketenmodel biedt ook oplossingen voor restmaterialen als bijvoorbeeld stro. Dat is voor ons als akkerbouwers interessant. Van reststromen kunnen weer producten gemaakt worden. Belangrijk is dat deze producten na gebruik opnieuw terug kunnen in de grond. Op die manier zorg je voor een circulaire keten. Verder spreekt het mij erg aan dat sociale aspecten als ‘trots op de regio’ en ‘werkgelegenheid’ worden meegenomen. Het lokaal waardeketenmodel voegt op veel terreinen waarde toe en geeft mogelijkheden om kwetsbaarheden van een regio om te vormen naar sterke punten.’
Hoe zie jij je rol als beleidsmedewerker en je rol als boer? ‘Experimenteren, en daar ruimte voor maken vind ik belangrijk. Op ons akkerbouwbedrijf in Bellingwolde zijn we naast het telen van oude Groninger graansoorten bezig met experimentele landbouw. Een van de experimenten die we doen op ons bedrijf is strokenteelt (het telen van verschillende gewassen in stroken naast elkaar), dat zorgt voor meer biodiversiteit. In mijn werk als kan ik als ambassadeur optreden voor projecten als de Lokale Maakplaats. Ik kan me hard maken voor projecten waarin ruimte is voor experiment en het belang ervan duidelijk maken.’
Welke rol heeft de overheid om de circulaire economie een boost te geven? ‘De overheid kan een stimulerende rol hebben, en initiatieven op het gebied van innovatie ondersteunen door het bieden van experimenteer- en ontwikkelruimte. Projecten – vooral kleinschalige – ondersteunen waarin wordt geëxperimenteerd en waarin ruimte is voor onderzoek, los van een snel en concreet resultaat. Experimenten kunnen in eerste instantie abstract lijken, maar innovaties die hieruit voortkomen kunnen op langere termijn interessant zijn voor een hele sector. Motivatie om te experimenteren en duurzaam bezig te zijn komt namelijk niet alleen uit de markt, want het kost veel geld om het anders te doen, en met krappe marges is dat lastig. De impuls moet vanuit de overheid komen. Daarnaast kun je als overheid fungeren als opdrachtgever, duurzaamheid als eis meenemen in aanbestedingsprocedures of als ambassadeur optreden voor duurzame producten.’
Meer interviews met de ontwerpers en foto’s over het project Lokale Maakplaats vind je op dit blog. En nog een link naar een korte film over de Graanrepubliek.
0 notes
Text
Out of the box denken
Ik las gisteren een interessant maar vooral objectief artikel over jacht.
https://www.nytimes.com/2017/12/04/science/elephants-lions-africa-hunting.html?smid=fb-share
Laat ik beginnen te stellen dat jacht niet de reden is voor uitstervende diersoorten.
Jacht is niet de boosdoener
Het is treurig om te zien dat jacht door velen wordt gezien als DE veroorzaker van al het kwaad. Alsof jacht datgene is waardoor diersoorten uitsterven. Als we dat maar uitbannen, dan komt het allemaal wel goed. Zo lijkt de heersende gedachte vaak. En dit is ver bezijden de waarheid. Door alle commotie die jacht oproept, blijven we voorbij gaan aan belangrijkere oorzaken die diersoorten bedreigen.
Ik merk vaker dat mensen blijven hangen op dat onderwerp, jacht, en daarbij voorbij gaan aan zaken die wellicht minder visueel bloederig zijn maar daarmee niet minder erg. Ik geef veel presentaties over knuffelfarms. Het meeste geld wordt hierbij verdiend aan de toerist en vrijwilliger. Die veel geld betalen voor een fotomoment met een leeuwenwelpje. De jager is in het hele leven van de gefokte leeuw, slechts een sluitstuk. Toch is het moment waarop ik het heb over de canned hunting, het moment waarbij de meeste reacties loskomen. Iedereen heeft daar een heftige mening over. Ze gaan daarbij vaak voorbij aan het feit dat als zij met een welpje op de foto gaan, ze evengoed deel uitmaken van een verderfelijke industrie. Nog sterker. Als mensen zouden besluiten niet langer op de foto te gaan met zo’n vertederende welp, zouden er stukken minder leeuwen gefokt worden. Maar die boodschap komt niet echt over. Men raakt niet uitgepraat over de slechte jager die een weerloos dier neerschiet.
Geen jacht maar evengoed heeft elke toerist die op de foto gaat met een welp, bloed aan zijn of haar handen
Zoals ik in mijn presentaties altijd probeer aan te geven: de leeuwen in Zuid-Afrika worden in principe niet gefokt voor de jager. Ze worden veelal gefokt voor de toerist, daar wordt het meeste geld aan verdiend. En hier zeg ik; ja, diersoorten sterven uit. In rap tempo. Maar jacht is niet de reden waarom ze uitsterven. Dat is afname van leefgebied met alle daarbij komende conflicten. Het mens/dier conflict en stroperij zijn hier de belangrijkste uitwassen van. Het enige wat hiertegen kan helpen is tolerantie van de lokale bevolking naar wildlife. En hoe vervelend en moreel verwerpelijk ook, jacht zou zo’n middel kunnen zijn.
Ja. Jacht kan enorme schade toebrengen. Hoe mooi het in theorie ook kan klinken (geld van jacht komt ten goede aan natuurbescherming bijvoorbeeld omdat de lokale boer gecompenseerd wordt voor vee verlies) werkt het in de praktijk vaak heel anders. Waarbij geld uit de jacht, de man op de grond nooit bereikt. Waarbij de zucht naar de mooiste trofee bepalend is. En waarmee enorme schade wordt toegebracht aan populaties dieren. Dus het is van essentieel belang kritisch te zijn op jacht.
Anderzijds is het ook van belang te kijken naar de vraag: zou jacht in sommige scenario’s een oplossing kunnen zijn.
Nuance over jacht: is je hoofd in een strop leggen
Jacht is een onderwerp dat veel commotie oplevert. Het is zo’n onderwerp waar niet anders over gedacht kan worden, zo lijkt het, als zwart wit. Als je probeert nuances aan te brengen in een discussie rondom jacht, word je vaak aan de hoogste boom gehangen. Als je dat als stichting doet, krijg je vaak het verwijt dat je 'in bed ligt’ met jagers. Het kan zelfs een leegloop aan donateurs veroorzaken. Het roept zoveel commotie op dat het als stichting of natuurbeschermer vele malen verstandiger is, de discussie maar te vermijden. Het artikel geeft dit wel mooi aan: ‘many conservationists have been bullied into silence on the subject of hunting’.
En dat vind ik enorm jammer. Om welke stichting of onderzoeker het ook gaat. Ik weet zeker dat zij allemaal vechten voor het belang van de dieren. Het is echt te simpel hen ervan te beschuldigen ‘geldelijk belang’ te hebben voor hun nuance. Vaak gaat het om mensen die werken in het veld zelf. Of die continue in contact staan met de mensen die daadwerkelijk leven in dat betreffende land; die dus spreken uit ervaring. Het is daarom belangrijk te luisteren naar deze mensen en ze niet direct af te schieten. Ook al ben je het niet eens met wat ze zeggen. Het is van belang alle kanten van een verhaal te horen. Om de discussie te blijven voeren. Omdat we uiteindelijk gezamenlijk deze dieren willen beschermen. En we dus gezamenlijk tot een status quo zullen moeten komen. Er leidt niet 1 weg naar Rome.
De eilanden die ontstaan, en het gebrek aan gesprek, zijn in mijn ogen gevaarlijk. De jagers aan de ene kant. Roepend naar natuurbeschermers dat ze ‘greenies’ zijn. En de greenies zitten aan de andere kant en roepen dat jagers moordenaars zijn. Gesprekken met elkaar worden praktisch niet gevoerd. Het vervelende is dat hiervan juist dieren het slachtoffer zijn. Het is juist in het belang van dieren om de discussie erover te blijven zoeken. Hoe moeilijk dat ook is en hoezeer ook je uit je eigen comfortzone moet treden hiervoor. Essentieel hierbij is openstaan voor denkbeelden die wellicht niet stroken met jouw persoonlijke opvattingen. Maar dat zou er in feite niet toe moeten doen. We staan immers voor dieren en niet voor onze egotrip. Althans, zo zou het moeten zijn.
Het gaat om leefruimte
Bepalende factor voor de vraag of wildlife gaat overleven is: leefruimte. Welk instrument moet je inzetten om ervoor te zorgen dat de lokale bevolking die ruimte gunt aan wildlife. Als het gaat om een nationaal park, is het van belang dat de lokale bevolking hier vruchten van plukt. Immers, als zij geen gras meer hebben voor hun vee om te grazen, maar ze zien dat wel in dat nationale park, zullen zij niet inzien waarom dat gebied voor wildlife is afgeschermd. En zullen ze hun vee in de parken jagen waarbij het vaak ten prooi valt aan roofdieren met alle gevolgen van dien.
In het geval van Namibië waar wildlife ook buiten beschermd gebied leeft, is het van belang dat je de boer ervan overtuigd dat te accepteren. Te accepteren dat zijn akkers inderdaad soms vernietigd worden door olifanten. Dat zijn geiten soms worden gegeten door wildlife.
De essentiële vraag is dus: hoe krijgen we die tolerantie bij de lokale bevolking.
Pyrrusoverwinningen
In de discussie rondom jacht, wordt heel vaak voorbij gegaan aan de consequenties die onze lobby tegen jacht, kunnen geven. Het gaat in dit soort zaken vaak om zelfbevlekking. Om wat wij moreel verwerpelijk vinden, jacht, en dat vervolgens opdringen aan de lokale bevolking. We behalen daarbij soms overwinningen waarbij je je kunt afvragen: is dat nu wel een overwinning?
Een tijd terug was er de nodige commotie rondom een trophee hunt in Namibië op een leeuw. Petities kwamen op gang (ook door SPOTS ondersteund) om dit alles te stoppen. De Regering van Namibië kwam zo onder druk te staan dat de vergunning voor deze jacht werd ingetrokken. De vlag ging uit in dierenland. Maar wat een overwinning was voor ons, werd door de lokale bevolking gezien als bemoeienis. Zij wilden af van het dier. En besloten het heft dan maar in eigen hand te nemen. De leeuw werd vergiftigd. En zo werd een overwinning op de slechte trofeehunter een verlies voor de leeuw in kwestie. Die is namelijk een enorm pijnlijke dood gestorven. Vergiftiging is een langzame dood. Ik denk dat als hij had mogen kiezen, hij liever voor de kogel gekozen had. Typisch voorbeeld van een Pyrrusoverwinning.
Veel mensen die dit lezen, zullen mij om mijn oren slaan. Met zinnen als 'dat dier heeft gewoon recht daar te zijn’. En dat ontken ik ook niet. Ook ik word er oneindig verdrietig van dat wildlife niet 'mag zijn’. Het doet oprecht pijn in mijn hart als ik met boeren in Afrika praat die mij vertellen dat 'wij onze leeuwen maar moeten weghalen’. Ik word er oneindig triest van dat wildlife niet intrinsiek gewaardeerd wordt. En dat het dus iets moet opleveren wil het bestaansrecht hebben. 'When it pays it stays’ is zo’n cynisch gezegde in Afrika. Maar het is wat het is. Het is echt tijd dat we hier in het Westen eens gaan beseffen dat wildlife door de lokale bevolking heel anders bezien wordt dan wij doen. En dat we met onze goede bedoelingen, heel vaak vergeten dat we hiermee wildlife van de regen in de drup brengen.
Veel leeuwen worden door boeren vergiftigd, een langzame pijnlijke dood
Walt Disney
Vanuit het Westen (en daar schaar ik mijzelf dus ook onder), wordt vaak erg onrealistisch naar wildlife en natuurbehoud gekeken. We lijken een soort Walt Disney gevoel te hebben bij wildlife. Dat is ook niet zo vreemd. Veelal zien wij deze dieren in documentaires op tv. In de veiligheid van ons comfortabele huis. Of we zien ze tijdens een safari. Zo’n safari kun je alleen maken als je het geld daarvoor hebt. Kijkend naar de piramide van Maslow, zitten wij in de hoogste fase. Die van zelfontplooiing. Middels reizen, verrijken wij onze geestelijke wereld. Wij kunnen die reis alleen maar maken omdat aan de eerste behoefte, overleven, is voldaan. Dus vanzelfsprekend zien wij wildlife als een toegevoegde waarde. Als iets moois. Als iets dat bewaard moet blijven.
Dat is voor de lokale bevolking van Afrika wel wat anders. Die zitten in dezelfde piramide in de onderste fasen. Zij moeten zien te overleven en worstelen dagelijks met hoe ze dit voor elkaar moeten krijgen. Voor overleving zijn ze vooral afhankelijk van hun akkers en lifestock zoals geiten, koeien en schapen. En laat nu net wildlife hier een belangrijke bedreiging voor zijn. Met regelmaat worden akkers vernietigd door passerende olifanten. En lifestock wordt gedood door hongerige roofdieren. Voor veel mensen levend in die gebieden is er maar 1 oplossing: weg met dat wildlife. Ze zien er geen enkele meerwaarde in.
Het is dus van enorm belang te beseffen dat wij als Westerse mens, een volledig andere perceptie hebben op wildlife dan de reguliere lokale boer. Dat kun je wegwuiven. Maar de vraag is of dat ons geliefde wildlife helpt. De realiteit is dat wildlife er niet toe doet voor de lokale boer. Ze zijn te druk met andere dingen. Wil je hen dus overtuigen dat wildlife moet blijven, zul je dus iets moeten aandragen. Het moet 'winst’ opleveren. Zoveel dat de lokale boer bereidt is hier en daar een geit te verliezen (zijn bestaansbron).
De realistische vraag is dus: hoe zorg je ervoor dat de lokale bevolking wildlife tolereert.
Toerisme
Toerisme wordt door velen gezien als DE oplossing voor het probleem. Met foto toerisme komen er inkomsten binnen en dus levert wildlife geld op voor de lokale bevolking. Dat klopt in sommige gevallen maar dat is lang niet altijd zo. Ik zal niet eens ingaan op de negatieve impact die toerisme kan hebben zoals de aanleg van infrastructuur en de footprint die dit alles geeft. Ik hou het simpel. Niet elk gebied of land is in de gelukkige omstandigheid toerisme te kunnen faciliteren. Het ding is dat toeristen vaak bepaalde eisen hebben. Safari’s zijn immers niet goedkoop. We hebben er vaak hard voor moeten werken om die reis te maken. En dus eisen we dan ook het perfecte plaatje. Een fijne lodge, warm stromend water, mooie uitzichten en een veilige omgeving. Dus geen landen die geteisterd worden door oorlog. Dat kan niet elk gebied of land leveren. Vandaar dat er toeristische hotspots zijn maar daarnaast ook veel gebieden en landen waar nooit een enkele toerist komt. En ook daar leeft wildlife, naast mensen die er geen meerwaarde in zien....
Onze werkelijkheid
De werkelijkheid van menig boer in Afrika
Een goed voorbeeld hiervan is Botswana. Een land dat door veel dierenliefhebbers gezien wordt als HET walhalla voor wildlife. Jacht is in dit land verboden en men richt zich op de rijke, foto makende, toerist. Dat werkt goed uit voor die gebieden waar toeristen komen. Maar het pakt slecht uit voor gebieden waar geen toerist komt. De lokale bevolking in die gebieden, wordt regelmatig geconfronteerd met olifanten die hun akkers verwoesten. En hun lifestock wordt gegeten door roofdieren. Logischerwijs zijn zij niet blij met wildlife. Waar ze eerst nog werden gecompenseerd door inkomsten uit jacht, wat nog enigszins tolerantie naar wildlife gaf, is dat nu verboden. En ze hebben niet de inkomsten van toerisme. Uit een onderzoek van dit jaar is naar voren gekomen dat de perceptie van de lokale bevolking in Botswana naar wildleven hierdoor enorm verslechterd is. Je kunt je afvragen of dit goed nieuws is voor wildlife.... Vaak wijken mensen dan namelijk uit naar vergiftiging van dieren wat een vreselijke dood is. Sure, het dier is dan niet gedood door een jager. Maar wat maakt dat uit voor het dier in kwestie?
Toch is het beeld van die jager met zijn trofee zo moreel verwerpelijk voor ons, dat we het andere beeld (de vergiftigde leeuw door boze boeren) maar wegdrukken. Negeren. Maar ik weet zeker dat de dieren die op die manier gedood zijn, in aantallen vele malen de trofees overstijgen. Toch is dat kennelijk niet zo belangrijk. Wellicht omdat we al die vergiftigde dieren nooit te zien krijgen en het dus minder reëel is. Maar dat wil niet zeggen dat die realiteit er niet is.
Out of the box
Ik zei het eerder al: er is niet 1 oplossing voor natuurbescherming. Enige dat we zeker weten is dat wildlife alleen kan overleven als er leefruimte voor hen is. En die leefruimte moet ze 'gegund’ worden. Door de lokale bevolking want hoezeer een Regering ook iets wettelijk kan bepalen. Zonder draagkracht van de lokale bevolking is ze tandeloos. De sleutel ligt dus bij de lokale bevolking. Altijd.
Zeg je dus van wildleven te houden, zul je met een brede blik moeten kijken en zeker je Westerse bril moeten afzetten. Je zult moeten beseffen dat onze geliefde roofkatten, geen lieve zachtaardige poesjes zijn. Maar roofdieren, in staat om in 1 nacht meer dan 270 geiten te doden. Dat is hun natuur kunnen we zeggen. True. Maar het ligt in de natuur van de mens om hiertegen in actie te komen. Helaas is het zo dat wildlife daarbij altijd het onderspit zal delven. Aan wildlife zijn we dus verplicht naar oplossingen te zoeken die wellicht niet altijd voor de hand liggen.
Simone Eckhardt
Directeur SPOTS
2 notes
·
View notes
Photo
Feedback op andere blogs
DE PRIJS VAN MUZIEK
Visueel is het een zeer frisse leuke blog met veel foto’s. We vinden de tekeningetjes een heel fijne bijdrage aan het totaalplaatje. De blog is ook heel overzichtelijk en ziet eruit als een echte blog. De lengte van de tekst is heel aangenaam.
De poll op de blog vinden we heel tof, dit maakt het ook een beetje interactief als bezoeker. Ook het stukje waar ze doorverwijzen naar een paar goedkope of gratis concerten vind ik een mooie bijdrage aan de blog. Ze betrekken de actualiteit.
Ze hebben veel eigen ervaring maar nog geen interviews. Ze zouden nog vanuit het KuCu standpunt moeten reflecteren. Ze hebben al veel artikels op hun website om ons te verdiepen.
GELOOF IN KUNST
De interviews zijn goede en relevante mondelinge bronnen. Ze kunnen verder nog religies in de kunst laten zien door specifieke kunstwerken te vertonen. Ze hebben twee goede interviews in hun blog staan, eigen ervaringen lijkt ons moeilijk om op te doen vanuit hun thema.
Ze koppelenen hun thema nog niet aan andere doelgroepen of drempels. Dit kan gekoppeld worden aan de informatiedrempel of de sociale drempel. Ook de reflectie als KuCu’er kan er nog bij. Religie is slechts één kruispunt, daar kunnen ze misschien iets mee doen. Het is heel goed dat hun blog over de persoonlijkheid van religie gaat en dat ze de blog ook op een heel persoonlijke manier aanpakken.
Ze kunnen misschien de recente zoektocht naar ‘de rechtvaardige rechters’ van een aantal weken geleden erin verwerken. Voor de rest is er nog geen actualiteit terug te vinden in de blog.
De blog ziet er goed en duidelijk uit. Ze gebruiken heel goede foto’s. De lengte van hun tekst is oké, de interviews zijn langer maar dit stoort niet. De filmpjes over de geloven zorgen voor een korter artikel. Het is fijn dat er bij sommige links staat ‘binnenkort komt hier een blogpost’. Zo houden ze de bezoeker op de hoogte.
INFORMATIEDREMPELS BIJ PODIUMKUNSTEN
Ze hebben goede bronnen gebruikt en ze hebben een goede bronvermelding. Ze hebben eigen ervaringen in hun blog, maar kunnen wel nog een interview toevoegen.
Er is een overschakeling naar de praktische drempel door met krukken naar een voorstelling te gaan. Ze voegen ook reflecties toe op bijvoorbeeld de tips. Het is een heel uitgebreide blog en precies met veel enthousiasme geschreven.
Ze hebben veel links en verwijzen naar actualiteit. Ook extra onderzoek is aanwezig.
Het is een hele mooie website, en hebben hier duidelijk veel werk ingestoken. Het is een duidelijke lay-out.
SOCIALE DREMPEL
Ze hebben nog geen bronnen toegevoegd aan hun blog. Ze hebben al twee ervaringen en verder wat tips& tricks.
Ze zouden nog vanuit het KuCu standpunt moeten reflecteren. Er zijn nog geen links naar andere websites aanwezig en ook nog geen actualiteit.
Qua vormgeving ziet de blog er echt heel chique uit. Het is heel overzichtelijk en elke pagina heeft een passende afbeelding. Ze volgen het principe van: less is more.
Bij de pagina van podiumvrees kunnen ze misschien nog vermelden dat er hier nog een blogpost gaat komen. Het lijkt nu een beetje raar.
TAALBARRIERE IN MUSEA
Geen bronvermelding of bronnen, wel hyperlinks naar andere websites. Een bronvermelding is een goed idee zodat de lezers kunnen doorlezen.
Er zitten eigen ervaring in, maar een gesprek of interview met de doelgroep ontbreekt nog. Ze moeten nog één inleefactie doen. Een voorstel: ze zouden een rondleiding in een andere taal kunnen volgen, indien mogelijk.
Ze koppelen nog niet terug naar andere doelgroepen of drempels. Dit kan gekoppeld worden aan de informatiedrempel of sociale drempel. Ook de reflectie als KuCu’er kan er nog bij.
Het is een mooie blog. Het engels is zeker een meerwaarde omdat het over de taalbarrière gaat. Ze gebruiken weinig afbeeldingen of illustratieve beelden. Moesten ze dit wel gebruiken zou dit nog aantrekkelijker zijn.
REFLECTIE OP EIGEN FEEDBACK
We willen zeker nog een interview toevoegen aan onze blog, we zien ook in andere blogs hoe goed dat dit werkt. Indien we tijd hebben zou het interessant zijn om verbanden te leggen met andere drempels zoals bijvoorbeeld de financiële drempel, en op die manier bijvoorbeeld iemand in armoede interviewen.
Uit de feedback die we krijgen en in vergelijking met de andere blogs heb ik hier wel een goed gevoel bij. Het is leuk om te zien hoe iedereen dezelfde opdracht totaal anders heeft aangepakt. Natuurlijk zouden we onze blog nog veel uitgebreider kunnen maken, het in een onderwerp waar je eindeloos over kan doorpraten.
Als we meer tijd hadden zouden we ook graag via de site ‘vrienden voor vrienden’ en interview willen doen met iemand die ervaring hier had opgedaan. Roel zag het ook wel zitten om zelf een vriend te zoeken voor mee naar een cultureel evenement te nemen op vrienden voor vrienden. Dit had waarschijnlijk een hilarisch verslag opgeleverd.
Al bij al ben ik heel erg blij met onze blog, en vooral met onze samenwerking.
0 notes
Text
De slimste geheugenkeuzes: zes HyperX Fury DDR4-kits getest
Inleiding
In onze recente round-up van maar liefst 25 DDR4-kits bekeken we voornamelijk geheugen uit de populairste categorie – 16GB-kits van twee 8GB-modules met kloksnelheden tussen de 3000 en 3600 MHz. Dankzij HyperX konden we aan de slag met zes op het oog identieke HyperX Fury-kits die desondanks zeer uiteenlopende specificaties hebben. Dat schept de mogelijkheid om eens wat zaken uit te zoeken. Kun je bijvoorbeeld niet beter gelijk voor 32 GB gaan nu geheugen zo goedkoop is? Of is besparen door genoegen te nemen met een wat lagere klokfrequentie slim? Op dat soort vragen zoeken we in deze review een antwoord.
HyperX is tegenwoordig een volwaardig zustermerk van Kingston en omvat alle op gamers gerichte producten van deze fabrikant. Daarbij moet je uiteraard denken aan de gaming-randapparatuur zoals de populaire Cloud-headsets, maar ook aan oplaadstations voor gamecontrollers, de Fury RGB-ssd’s en natuurlijk geheugen. Het HyperX-gamma bestaat op dat vlak uit drie reeksen: Fury, Predator en Impact. HyperX Predator is al sinds jaar en dag de high-end serie, terwijl onder de naam Impact sodimm-modules voor compacte systemen en laptops worden geleverd.
HyperX Fury: met en zonder RGB
De HyperX Fury-reeks is de serie waaruit we vandaag niet minder dan zes verschillende kits testen. Deze zomer ververste HyperX de volledige Fury-lijn, onder meer met de Fury DDR4 RGB-modules die we toen al gelijk op de testbank konden leggen. Ook de modellen zonder rgb werden echter van een fris ontwerp voorzien, met een wat meer hoekige aluminium heatspreader, zij het nog altijd voldoende low-profile om niet te conflicteren met zelfs de meest volumineuze cpu-koelers. De nieuwe varianten herken je aan de combinatie ‘FB3’ in de productcode.
In totaal zijn er vele tientallen kits in de HyperX Fury DDR4-lijn, die niet alleen uit modules met en zonder rgb bestaat, maar ook uiteenloopt in klokfrequentie van 2400 tot 3466 MHz, in capaciteit per module van 4 tot 16 GB en dan ook nog eens wordt verkocht als losse modules en in kits van twee of vier.
16GB vs. 32GB, 2666 tot 3466 MHz
Van de zes kits die we opgestuurd kregen, gaat het in vier gevallen om dual-channel 16GB-kits. De goedkoopste kit klokt op 2666 MHz met CL16. De door ons geteste versie met rgb kost gemiddeld 91 euro, zonder verlichting koop je deze kit al voor gemiddeld 76 euro. Voor de ddr4-3200 uitvoering betaal je ruim een tientje meer (gem. 88 euro of 105 euro met rgb), de meest luxe ddr4-3466 kit kost gemiddeld 112 euro.
De andere twee kits hebben een capaciteit van 32 GB en een kloksnelheid van 3200 MHz. De ene kit is een regulier dual-channel exemplaar, de ander is een quad-channel kit en bestaat dus uit vier geheugenmodules. Aangezien de mainstream platforms van AMD en Intel, respectievelijk socket AM4 en 1151, slechts over een tweekanaals geheugencontroller beschikken, heeft de quad-channel kit voor de meeste gebruikers geen meerwaarde. De high-end platforms (X299 en TRX40) hebben juist wel een quad-channel controller en profiteren er dus van als je alle vieren de sloten vult.
Profielen en chips: Micron, Nanya én SK Hynix
Uiteraard zijn alle HyperX Fury-modules voorzien van een XMP-profiel, zodat je met één klik alle klokfrequenties en timings correct kunt instellen. Veel gebruikers blijken die handeling echter te vergeten en zodoende continu op ddr4-2133 snelheid te werken. Om dat te voorkomen, heeft HyperX diverse SPD-profielen toegevoegd op snelheden van 2400 en 2666 MHz. Zelfs als het xmp-profiel niet wordt ingeschakeld, zal het geheugen dan op de maximaal officieel door de processor ondersteunde snelheid gaan werken.
Opvallend is de grote verscheidenheid aan chips die we aantreffen in de diverse kits. Kingston heeft geen eigen geheugenfabrieken en koopt dram-chips dus in op de vrije markt. De ddr4-3200 kits gebruiken SK Hynix-geheugen, doorgaans van het type JJR maar in één geval kwamen we ook MFR-die tegen. De ddr4-2666 kit bevatte chips van Nanya en in de ddr4-3466 kit zaten Micron D9WSM-chips. Alle modules zijn single-rank, behalve de 32GB-kit met twee 16GB-modules.
RGB voor iedereen - als je dat wil
In deze test hebben we van twee kits de RGB-versie ontvangen, maar in principe bestaat die van vrijwel elke kit – voeg simpelweg een A toe achter de ‘FB3’ in de productcode. De rgb-verlichting kan zowel via de eigen HyperX Ngenuity-software als via de tools van alle moederbordfabrikanten worden ingesteld. Uniek is dat de verlichting dankzij een onderlinge infraroodverbinding tussen de modules altijd synchroon loopt.
Testmethode
We gebruiken bij Hardware Info een standaard testsysteem voor het benchmarken van geheugen. De belangrijkste componenten zijn een Intel Core i5 9600K-processor (overgeklokt naar 5 GHz all-core en 4,5 GHz cache) en een Asus RoG Maximus XI Apex-moederbord. Dit moederbord is volledig geoptimaliseerd voor het overklokken van geheugen; het heeft slechts twee geheugensloten die zo dicht mogelijk bij de cpu-socket zijn geplaatst. Zo weten we zeker dat het testsysteem geen beperkende factor is voor de geheugenkits die we testen. Het systeem bestaat verder uit een Nvidia GeForce RTX 2080 Ti-videokaart, een Samsung 960 Evo 500GB-ssd en een Seasonic Prime Titanium 650W-voeding.
We voeren twee sets tests uit op alle geheugenmodules, waarbij we elke kit met twee modules in dual-channel configuratie plaatsen. Voor de eerste set benchmarks stellen we de modules in op hun XMP-settings. Deze instellingen kun je op vrijwel elk moederbord met één klik in de BIOS laden en zijn de door de fabrikant geadviseerde instellingen. Zonder deze actie draait elke geheugenkit op de veel lagere spd-snelheid.
Om te beginnen meten we het geheugen door met AIDA64, dat zowel de doorvoersnelheden als de latency van het geheugen rapporteert. Daarnaast draaien we de video-encoding benchmark TechArp op elke kit en testen we twee games: DiRT Rally en GTA V op full hd-resolutie en met zowel medium als ultra settings. Deze spellen hebben we specifiek uitgezocht omdat ze doorgaans goed schalen met sneller geheugen – je zou in deze tests dus duidelijk verschil moeten kunnen zien tussen langzamere en snellere kits.
Compatibiliteit en overklokken
Daarnaast proberen we ook elke kit maximaal te overklokken. We verhogen hiervoor het voltage en zoeken vervolgens de best mogelijke combinatie tussen een hoge kloksnelheid en strakke timings op. Als er geen substantieel overklokpotentieel blijkt te zijn, noteren we enkel de maximaal behaalde snelheid en latencies – is de kit wel goed overklokbaar, dan draaien we ook AIDA64 en Dirt Rally 2.0 nog eens opnieuw.
De oplettende lezer zal wellicht opmerken dat we de compatibiliteitstest met AMD Ryzen dit keer achterwege hebben gelaten. Waar het twee jaar terug nog hit or miss was met een Ryzen-processors, is de geheugencontroller in de nieuwste generatie Ryzen dusdanig verbeterd dat eigenlijk elke verkrijgbare kit probleemloos werkt. De enige beperking is dat je het liefst geen geheugensnelheid hoger dan ddr4-3733 instelt, aangezien de interne infinity fabric-bus van die processors dan op halve snelheid gaat werken.
Benchmarks: AIDA64
De synthetische AIDA64-tests laten uitstekend zien waartoe de verschillende geheugenkits in staat zijn. De lees- en schrijfsnelheden schalen vooral met kloksnelheid, terwijl de latency ook wordt beïnvloed door de timings van het geheugen.
In de leestest scoren alle ddr4-3200 kits door de bank genomen even goed - de ddr4-2666 kit blijft fors achter, de enige kit die op 3466 MHz tikt loopt juist wat uit. Opvallend is dat de dual-channel 32GB-kit komt bovendrijven in de schrijftest: blijkbaar zorgt de hogere dichtheid van deze modules voor betere prestaties op dit vlak. Zowel de dual-channel 32GB-kit als de ddr4-2666 kit moeten bij de latency-test wel wat toegeven.
Benchmarks: Staxrip x264
Dan de ‘realistische’ benchmarks, oftewel de prestaties in echte software. Te beginnen met de video-encoding test in Staxrip x264. De ddr4-3466 kit neemt met een klein verschil de leiding in deze test, terwijl de ddr4-2666 kit uiteraard op de laatste plaats eindigt. De 32GB-kit doet het niet beter dan zijn 16GB-tegenhanger - blijkbaar profiteert deze benchmark niet zo zeer van meer, maar wel van sneller geheugen.
Benchmarks: games
In de games zien we vooral op medium settings verschillen: dan is immers de processor de bottleneck en niet de videokaart. DiRT Rally laat vooral de ddr4-2666 kit slecht scoren; de langzamere kit vormt hier echt een beperking voor waar de processor toe in staat is. In GTA V zien we hetzelfde, maar in iets mindere mate, al is opvallend dat het verschil ook op de grafisch zwaardere instellingen meetbaar blijft. De hoogste score komt nipt van de ddr4-3466 kit.
Overklokresultaten
Door de grote verscheidenheid aan gebruikte chips is het extra interessant om te kijken tot welke overkloks de verschillende kits in staat zijn. De laagste klokfrequenties halen we met de SK Hynix MFR-die en de Nanya-chips, die we op respectievelijk de ddr4-3200 rgb-kit en de goedkoopste ddr4-2666 kit aantroffen. Beide kits komen niet voorbij de 3466 MHz, in het geval van de ddr4-2666 kit met Nanya-chips hadden we zelfs voor die snelheid een hoge spanning van 1,7 volt nodig.
In totaal beschikken drie kits in deze test over het nieuwe JJR-die van SK Hynix, waarmee we vrij aardige resultaten boeken: zowel de dual-channel 16GB- als 32GB-kits krijgen we stabiel op 3900 MHz met 18-24-24-39 timings en 1,65 volt. Vooral de 32GB-kit vaart daar wel bij: we noteren een schrijfsnelheid van ruim 58 GB/s (stock 49 GB/s) en een framerate in DiRT Rally medium van 310 fps, terwijl we op standaardsnelheid op 292 fps bleven steken.
De hoogste overklok behaalden we echter met de ddr4-3466 kit, die is uitgerust met Micron-chips. Met dezelfde timings en spanning komen we tot 4100 MHz. De resultaten van de 32GB-kit met SK Hynix-geheugen blijven beter, maar qua latency wint deze kit het wel: die duikt voor het eerst onder de 50 ns.
Conclusie
Ondanks dat we even goed moesten kijken of HyperX ons niet per ongeluk zes keer dezelfde geheugenmodules had opgestuurd, blijken de kits onder de motorkap flink te verschillen. Kingston koopt geheugenchips in bij andere fabrikanten - het heeft immers geen eigen dram-fabrieken - en dat leidt tot een pluriforme verzameling: we kwamen vier verschillende soorten chips van in totaal drie producenten tegen op deze zes kits.
DDR4-3200 is de nieuwe gouden standaard
Allereerst vormde deze test van zes kits uit dezelfde HyperX Fury-serie een unieke kans om eens te kijken wat je zoal te kiezen hebt als het puur om de specificaties gaat. Ddr4-3200 lijkt wel zo'n beetje de nieuwe gulden middenweg te zijn: langzamer geheugen is vaak nog amper goedkoper en kan best een flinke impact hebben op de prestaties. Tegelijkertijd levert nóg sneller geheugen doorgaans veel minder op, zeker als je in ogenschouw neemt dat de prijs vanaf een bepaald punt fors begint op te lopen.
32 GB RAM lijkt opeens wel heel aantrekkelijk
Ook zien we dat de populariteit van 32GB-kits snel toeneemt, waar de historisch lage geheugenprijzen van dit moment uiteraard aan bijdragen. Dual-channel kits bestaande uit 16GB-modules zijn goedkoper en beter overklokbaar dan quad-channel kits die met 8GB-modules zijn opgebouwd. Dat maakt dat kits van vier modules alleen zinnig zijn voor high-end platforms als AMD TRX40 en Intel X299, die met hun vierkanaals geheugencontroller daadwerkelijk kunnen profiteren van de extra bandbreedte.
Realistisch gezien zal HyperX nooit een echte prijsvechter worden, zoals bijvoorbeeld Crucial dat als onderdeel van geheugengigant Micron wel kan doen. Met de vernieuwde HyperX Fury-lijn eist Kingston echter wel degelijk zijn plek in de markt op. Met de Fury RGB-modules is HyperX bijvoorbeeld één van de voordeligste leveranciers van rgb-geheugen, terwijl de aansturing daarvan met eigen software en compatibiliteit met die van alle moederbordfabrikanten goed geregeld is - bij andere goedkope rgb-kits wil het daar nog wel eens aan schorten. En de ongebruikelijke extra spd-profielen op hogere snelheden zijn een slimme manier om iedereen die vergeet het xmp-profiel in te schakelen, in elk geval te behoeden voor het laten werken van zijn geheugen op 2133 MHz.
Onder de streep bevestigen we de twee awards die we het nieuwe HyperX Fury-geheugen al eerder gaven. De HyperX Fury RGB 16GB DDR4-3200 CL16 kit is een voordelige keuze voor wie mooie rgb-modules in zijn systeem wil en ontvangt daarom een Great Value award. Wil je voor de toekomst alvast gebakken zitten, optimaal profiteren van de huidige lage geheugenprijzen en ook nog eens heel aardig kunnen overklokken, dan is de HyperX Fury Black 32GB DDR4-3200 CL16 kit een uitstekende keuze en zodoende ontvanger van een Excellent Choice award.
0 notes
Text
25 april bijeenkomst Jeroen de Kock
Donderdag 25 april hadden we voor de tweede keer een afspraak ingepland met Jeroen de Kock. De vorige afpraam hadden we onze eerste ideeën over ons concept gepresenteerd en tijdens deze bijeenkomst hebben wij onze voortgang van het huidige concept gepresenteerd. We hebben ons concept, de flow en ontwerpen aan de hand van een presentatie toegelicht aan Jeroen.
We hebben de volgende punten besproken met Jeroen:
Aantal kilometers: probeer een straal uit te zetten. Wanneer je bijvoorbeeld een aantal kilometers gereden hebt, en je komt daarmee bijvoorbeeld in Bangkok uit, geef de gebruiker dan een presentje uit Bangkok zodat het plaatje klopt.
Creëer een beleving om samen met die kilometers mee te gaan fantaseren. Je maakt daarmee het plezier in het rijden van jouw auto extra.
Je wilt overbrengen dat BD Lease een meedenkende leasemaatschappij is die meerwaarde creëert voor de klant. Je wilt het gevoel bij het rijden van een auto op waarderen.
Creëer een persoonlijke beleving: er moet een goede rede zijn om een mail te sturen naar de gebruiker, of een contactmoment te hebben. Dit moet je persoonlijk maken, niet te voor de hand liggend en niet te flauw.
Stel helder: DIT is onze opdracht en DIT willen wij bereiken.
BD Lease is een leasemaatschappij die zich onderscheid door dat ze mee denken over de bevlieg van het auto rijden. Het plezier van het auto rijden bij de berijder naar boven brengen.
DIT is onze opdracht, DIT is ons doel en DEZE meerwaarde willen wij creëren. Zorg er dus voor dat je goed kunt uitleggen waarom je bepaalde zoekt. Want daar is heel de afstudeerzitting op gebaseerd.
Het is leuk om direct los te gaan over wat je allemaal hebt gemaakt. Maar het is voor de beoordelaars beter om eerst te horen wat de begin situatie is, wat de problemen zijn, waar er naar toe gewerkt moet worden. Hoe gaat het nu, en hoe gaat het nadat wij ons werk gedaan hebben. Je moet dit met elkaar kunnen vergelijken.
We doen dit omdat we meer gevoel willen geven aan de beleving van het rijden van een leaseauto.
Bij de meeste leasemaatschappijen zit geen emotie. BD Lease moet een meerwaarde zijn voor de klant. Ze zijn meer dan alleen maar geld van je rekening af te halen. Geef BD Lease een gezicht.
Wat is de meerwaarde van ons overzicht? Probeer hier ook die beleving aan te geven. Zo kun je bijvoorbeeld stellen: Als ik nu aflos heb ik een specifieke boete al bespaard. Koppel er een emotionele waarde aan.
Stel dat je momenteel een x aantal kilometer hebt gereden en dat je daarmee in Tokio zal zijn. Als je zo door blijft rijden dan kom je op de maan uit met je kilometers, en daar wil je niet komen! Zorg er dus voor dat je jouw kilometers niet overschrijd. Ook hier moet je een beleving aan gaan geven zodat het interessant blijft.
Wij hebben twee doelen: - Overzichtelijkheid en transparantie - Het creëren van een beleving
Voor financial lease: Bouwstenen -> Je werkt er naar toe om je auto volledig af te lossen zodat de auto helemaal van jouw is. Je kunt de bouwstenen transparant maken wanneer dit ‘deel’ nog niet van jouw is. De stenen die wel volledig in ‘kleur?’ zijn zijn al wel van jou. Op deze manier kun je zien hoe een groot deel van de auto al van jou is.
De punten die we behandeld hebben, helpen ons enorm goed om verder te kunnen gaan met ons project, en ons goed voor te kunnen bereiden op de afstudeerzitting.
0 notes
Photo
Als derde onderzoeksmethode heb ik voor “interviews” gekozen. Ik zat weliswaar te twijfelen tussen twee andere interview methode; de vragenlijsten en de enquêtes, maar voor wat ik wil bereiken zijn live interviews het beste.
Zoals het boek Universele Ontwerpmethoden (Bella Martin en Bruce Hanington) zegt, kan een interview gestructureerd zijn, maar ook relatief ongestructureerd zijn. Omdat ik de film en het boek Life Of Pi wil bespreken is het fijn als je op sommige punten dieper kan gaan. Met een thema als een boek en film krijg je te maken met persoonlijke ervaringen en meningen van mensen, en dit wil ik niet oppervlakkig houden.
De uitdaging met een interview die én het boek én de film moet coveren, ligt in de tijdframe. Het liefst wil je dat de geinterviewden zowel de film als het boek scherp in hun geheugen hebben staan, anders lukt het niet om diepgang in het interview te krijgen. Met een diepgaand interview heb ik genoeg aan 10 mensen. Ik wil geen grootschalig onderzoek doen.
Ik heb nog nagedacht over de doelgroep van de interviews. Aan de ene kant wil ik graag de regisseur, screen writer en schrijver van het boek interviewen, dit zouden drie interviews zijn. In dat geval zou ik vragen naar het verhaal en de intentie van de makers. Welke thema’s/gebeurtenissen zijn belangrijk voor de schrijver en met welke redenen zijn dingen veranderd in de screenplay. Ik heb echter al wat informatie gegenereerd van de schrijver en de regisseur in mijn research. Ik vind het ook belangrijk om te weten wat andere mensen vinden tussen de verhouding boek en film. Eén van mijn eerdere vragen aan mezelf was ook: wanneer werkt een adaptatie van een verhaal? wanneer slaat de film de plank goed? Ik wil weten of mijn eerste aanname van boek > film adaptation klopt, namelijk of het boek altijd als het “betere” wordt gezien. Ik las dit stukje in A Theory Of Adaptation, Linda Hutcheon:
“An adaptation is not vampiric: it does not draw the life-blood from its source and leave it dying or dead, nor is it paler than the adapted work. It may, on the contrary, keep that prior work alive, giving it an afterlife it would never have had otherwise.”
Aan de hand van dit stukje dacht ik na over de mening van anderen, omdat niet iedereen hier zo over denkt. Daarom heb ik nu interview vragen gemaakt die gericht zijn op meerdere mensen die de film en boek hebben gezien. In de ideale wereld zou ik een boekenclubje in Utrecht of Amsterdam willen interviewen. Doordat de timing van het interview zo belangrijk is, zou ik het interview ver van tevoren moeten plannen. Ik wil namelijk dat de mensen allemaal tegelijk tijdig het boek hebben gelezen, en als afsluiting de film zien. Hierna wil ik de interviews afnemen, want dan staat alles nog vers in het geheugen. Het gaat er in dit interview niet zozeer over of je de film of het boek goed vond of niet. Het gaat eerder in op het verschil van het boek en de film; omdat daar mijn interesse in ligt.
De vragen die ik wil stellen zijn:
Wat is de sterke kant van de film “Life Of Pi”?
Wat is de sterke kant van het boek “Life Of Pi”?
Vond je dat de film teveel van het boek wegnam? Zoals?
Zijn de veranderingen in de film een probleem voor het “originele” verhaal? In andere woorden; herken je het verhaal nog goed genoeg?
Kan je een onderwerp/voorbeeld geven waar de film echt een meerwaarde in had?
Zou de film zonder special effects net zo goed zijn? Zijn de special effects belangrijk voor de film?
Maakt een film meer indruk dan het boek, of andersom?
0 notes
Text
Oorlog en Terpentijn, een toneelstuk dat er (misschien) mag zijn.
Al eventjes op voorhand hadden we ticketjes geboekt voor het theaterstuk ‘Oorlog en terpentijn”. Het leek mij een interessant theaterstuk omdat het over de Eerste Wereldoorlog ging en de verhalen van een frontsoldaat van toen. We wisten toen nog niet dat dit verhaal gebaseerd was op het boek ‘Oorlog en terpentijn”. Voor dat de voorstelling begon gingen @thibaultdegreef en ik nog eventjes iets drinken. Daar kwamen we mevrouw Christiaens tegen die ons vertelde dat het theaterstuk is gebaseerd op het boek. Blijkbaar was zij dus beter op de hoogte dan wij waren... Oeps. Toen de deuren bijna open gingen, kwam @tuongyennguyen om ons te vergezellen bij het theaterstuk. We hadden best goede plaatsen en hadden een goed zicht op het podium waar al een schilderskamertje en een living waren klaargezet. In het midden stond er ook een stoel met een tafeltje en een tapijt. Op dit tafeltje lagen 2 ‘boeken’ waaruit de hoofdrolspeelster Viviane De Muynck zou uit voorlezen tijdens het theaterstuk. (alinea 1: “ Ze liggen al klaar op een tafeltje, de twee cahiers waarin Urbain Martien op zijn oude dag zijn levensverhaal neerpende.”) De hele voorstelling, althans het gepraat in het theaterstuk, bestond uit De Muynck die het verhaal vertelt, de verpleegster die de hele tijd vreemd zit te doen op de achtergrond en de schilder, waarvan je pas tegen het einde doorhebt dat deze Urbain Martien zelf voorstelt. Het verhaal gaat dus over Urbain Martin, die zijn leven beschreef in een paar cahiers. Voor zijn dood gaf hij die aan zijn kleinzoon. De kleinzoon Stefan Hertmans maakte van deze cahiers een boek en dit boek wordt nu gebruikt als bron voor een theaterstuk van Jan Lauwers. Voor Viviane De Muynck, die onlangs nog de prijs won van ‘Ultima voor Algemene Culturele Verdienste 2017′, had ik echt bewondering. Alhoewel ze af en toe voorlas uit de boeken die op het tafeltje lagen, vertelde ze toch zeer veel vanuit haar hart. Het is ongelooflijk hoe ze al die moeilijke woorden in een complexe woordvolgorde zo naturel vertelt. (alinea 3: “De Muynck is trouwens de enige persoon die praat in dit twee uur durende theaterstuk.”) Het moeilijke aan de rol van Viviane was dat je niet wist uit welk standpunt ze vertelde. In het begin vertelde ze in 3e persoon en dan sprong ze over naar de grootmoeder, een echtgenote en de zus van deze echtgenote. Dit zorgde voor veel verwarring waardoor ik een groot deel in het begin niet begreep. (alinea 9: “Plots stapt De Muynck uit haar neutrale vertelstandpunt. Ze blijkt in wezen Gabrielle te zijn, de grootmoeder van Stefan Hertmans en de echtgenote van Urbain Martien. Maar ook: de zus van Maria Emelia, de vroeg gestorven liefde van Urbain die hij nooit te boven kwam en die hij in zijn gedachten en schilderijen altijd zou blijven begeren.”) De verpleegster, gespeeld door Grace Ellen Barkey, had een zeer vreemde rol. Deze sleepte het hele theaterstuk lang haar been voort, gooide mariabeeldjes doorheen de zaal en sleurde met een metalen emmer rond. Deze rol was één van de redenen waarom ik de voorstelling ‘vreemd’ vond. Hoewel ze zeer goed haar rol speelde, vond ik toch dat deze rol ‘overbodig’ was. (alinea 8: De enige die pendelt tussen het voorplan, bij De Muynck en Gob, en de voortwoedende oorlog achteraan, is Grace Ellen Barkey. ...”) De schilder, die Urbain Martien voorstelde en werd gespeeld door Benoît Gob, maakte van het begin tot voor het einde, schilderijen van meisjes, boeket bloemen en een doodskop. Deze waren wondermooi en gaven zeker een meerwaarde aan het theaterstuk. In het laatste stuk begon de schilder mee te acteren in het verhaal. Het verhaal dat Viviane vertelde, werd uitgebeeld door een hele groep dansers, de vreemde verpleegster, de schilder en ook de muzikanten (die speelden op een beweegbaar platform dat ervoor zorgde dat ze mee in het theaterstuk zaten) kwamen soms van achter hun instrumenten en acteerden mee. (alinea 6: “Soms belanden muzikanten Alain Franco (piano), Simon Lenski (cello) en George van Dam (viool) zelfs mee als soldaat in het strijdgewoel,...”) Vooral de oorlog werd het beste uitgebeeld met het vele kabaal (soms te veel) en de dansers die tot het uiterste gingen om uit te beelden hoe erg de oorlog wel was. (alinea 5: “De gechoreografeerde knokpartijen zien er heftig en pijnlijk uit. Het geweld maakt indruk,...) Pas op het einde wist ik het stuk te appreciëren omdat ik dan pas begreep over wat het theaterstuk eigenlijk ging en wat al de scènes waren. Viviane De Muynck kreeg op het einde een enorm applaus en het theaterstuk werd door het grootste deel van de zaal enorm geapprecieerd. We spraken nog wat over de voorstelling met mevrouw Christiaens en gingen dan naar huis. Je moet het theaterstuk gezien hebben om te weten hoe bizar het was en ik zou het zeker aanraden aan mensen die wat ouder zijn dan ons en het boek hebben gelezen.
0 notes
Text
De Nieuwe Mens. Vinden we privacy straks verdacht?
‘Eerst verandert de mens de technologie en daarna verandert de technologie de mens’, luidt de boutade. In de vijfdelige reeks ‘De Nieuwe Mens’ ga ik na hoe de digitale revolutie ons doen, denken en voelen beïnvloedt.
De digitale revolutie heeft onze opvattingen over privacy grondig door elkaar geschud. We delen steeds meer met elkaar, publiek wordt stilaan het nieuwe normaal. Gaan we daar ooit nog spijt van krijgen? Of kan totale openheid betere mensen van ons maken? De toekomst van privacy, nu al voor u ontsluierd.
Een zondagnamiddag in januari. Ik bevind me met vrouw en kind in café Monk in Brussel. Achteraan in het café zijn mensen aan het dansen op muziek die mijn brein gemakshalve als 'jaren twintig-tunes' catalogeert. Een tachtiger laat een leeftijdsgenote alle hoeken van de dansvloer zien. Mijn vrouw vindt de swingende senioren aanstekelijk en filmt hen met haar smartphone. De man en de vrouw in kwestie, beiden in de zevende danshemel, merken het niet eens op.
Wanneer mijn vrouw het filmpje later op Facebook wil zwieren, vraag ik haar of dat wel een goed idee is. "Misschien was de danspartner van die man zijn maîtresse", zeg ik. "En zal zijn wettige echtgenote jouw filmpje ooit te zien krijgen. Waarna die arme mensen alsnog van elkaar zullen scheiden en eenzaam en verbitterd zullen sterven in twee ver uit elkaar gelegen kamers in rusthuis Vogelzang." Mijn vrouw besluit om het filmpje maar niet te posten. "Die oude man zag er zo gelukkig uit", zegt ze.
Katleen Gabriels, docente filosofie en ethiek aan de TU Eindhoven, is blij dat het concept privacy ten huize Selfslagh-Wachters de digitalisering overleefd heeft. Volgens haar is sharing niet altijd caring. "Romanie Schotte, onze vorige Miss België, kwam in opspraak omdat ze op Instagram een foto had geplaatst van een zwarte man en daar bij wijze van onderschrijft een drol-emoji had onder gezet. 'Is onze nieuwe Miss België racistisch?', vroeg iedereen zich af. Op zich een terechte discussie. Maar waar niemand bij stil stond, was dat de privacy van die man geschonden was. Romanie Schotte had hem niet gevraagd of ze een foto van hem mocht nemen. En toch werd hij plots duidelijk herkenbaar opgevoerd in alle sociale en traditionele media. Het zal je maar overkomen."
"Dat we elkaar zonder toestemming filmen en fotograferen, is tekenend voor deze tijd", zegt Gabriels. "We leiden een publiek leven van in de buik tot in het graf. Nog voor we geboren zijn, staan we al in foetusversie op Facebook en Instagram. En na onze dood kunnen onze nabestaanden op onze grafsteen een QR-code aanbrengen. Zo kunnen de mensen die ons graf bezoeken naar onze Spotify-speellijsten luisteren, onze Facebookberichten herlezen en een bedroefde blik op onze Instagramselfies werpen. De digitalisering heeft onze hang naar zichtbaarheid en transparantie duidelijk doen toenemen."
Big brother loves big data
In 2007 verscheen Blind Faith van de Engelse schrijver Ben Elton: een roman over een post-apocalyptische maatschappij waarin radicale transparantie de nieuwe norm is. In de imaginaire samenleving van Elton weet iedereen alles over iedereen. Wie er nog een privéleven op nahoudt, krijgt het etiket 'onbetrouwbaar' opgespeld. Want: 'Als je een eerbaar leven leidt, hoéf je helemaal niks voor jezelf te houden.'
Het zijn woorden die verdacht veel lijken op het mantra waarmee politici privacybeperkende anti-terreurmaatregelen verantwoorden: 'Wie niks te verbergen heeft, heeft niks te vrezen.' Zijn ook wij van privacy iets verdachts aan het maken? Katleen Gabriels herkent in ieder geval de tendens. "Als je vandaag solliciteert, word je gegoogeld. Komen potentiële werkgevers niks over jou te weten, dan zullen ze geneigd zijn dat verdacht te vinden: 'Wat heeft die allemaal te verbergen?'"
Ook Mark Coeckelbergh, technologiefilosoof aan de universiteit van Wenen, ziet onze opvattingen over privacy evolueren. "Op sociale media scherm ik mijn privéleven volledig af. Daardoor denken sommige mensen dat ik buiten mijn werk geen leven heb. Wat niet gedeeld wordt, bestaat blijkbaar niet langer."
In China bepaalt je online leven straks ook je offline toekomst. Al sinds 2015 experimenteert de Chinese overheid met het zogenaamde Sociaal Krediet Systeem: een beoordelingsstelsel dat alle Chinezen een score toekent voor hun online gedrag. De criteria die je persoonlijke score bepalen, zijn onder meer: je financiële kredietwaardigheid, de meningen die je op sociale media ventileert en de indruk die je op je medeburgers maakt. Als je slecht scoort, riskeer je jobs mis te lopen, geen huisvesting meer te vinden of niet langer leningen te krijgen.
Het Sociaal Krediet Systeem wordt door Xi Jinping en de zijnen verkocht als een instrument dat de Chinezen moet helpen om betere mensen te worden. Maar je hoeft geen liefhebber van complottheoriëen te zijn om er vooral een vorm van surveillance in te zien: high-tech toezicht, bedoeld om iedereen in het socialistische gareel te laten lopen. Technologie-ondernemer Peter Hinssen waarschuwt voor een westerse bias. "China is drastisch aan het veranderen: het bevolkingsaantal groeit er exponentieel, het land is in een recordtempo een economische grootmacht aan het worden. De overheid moét de Chinezen haast wel een collectieve gedragscode opleggen. Het is dat of in de totale chaos belanden."
"Vroeger dacht ik: al dat geleuter over het collectief, de Chinezen zullen op een dag wel uit hun droom ontwaken. Vandaag denk ik: het is het Westen dat wakker moet worden. Ook wij zullen meer de klemtoon op het collectief moeten gaan leggen. We kunnen niet nog meer mensen op deze planeet zetten zonder een aantal individuele vrijheden op te geven."
"Wat hebben wij Belgen de afgelopen dertig jaar gedaan om de opwarming van de aarde tegen te gaan? We zijn PMD-zakken gaan gebruiken. That's it. Voor de rest verbruiken we nog altijd evenveel fossiele brandstoffen als in 1980. Want: iedereen blijft zijn individuele recht claimen om met een dieselwagen te rijden. Dat is niet langer houdbaar. Ook wij zullen moeten toestaan dat ons gedrag collectief gestuurd wordt. En dat we daarvoor een stuk van onze privacy zullen moeten inleveren."
Fietsen in Tenerife
Ook vandaag beschouwen we privacy echter niet als ons meest kostbare goed. Zolang we de digitale diensten van Google & co gratis mogen gebruiken, staan we met de glimlach toe dat ze onze persoonlijke data aan de meest biedende doorverkopen. 'Hoe erg kan het zijn dat Facebook doorvertelt dat ik van Kendrick Lamar hou?', lijken we te denken.
Maar volgens Katleen Gabriels beseffen we nog niet half hoevéél gegevens we over onszelf prijsgeven. "Heel veel data worden op een onzichtbare manier opgeslagen. Iedereen denkt dat de berichten die je via Snapchat verstuurt al na een paar seconden verdwenen zijn. Maar het is al gebeurd dat Vlaamse meisjes afgeperst werden door hackers die op Snapchat naaktfoto's van hen hadden onderschept. Digitale discretie is bijna een contradictio in terminis."
Ook Peter Hinssen moest onlangs constateren dat digitaal zowat een synoniem is voor openbaar. "Ik was met een vriend aan het mailen over waar onze volgende fietstrip naartoe zou gaan. 'Misschien moeten we eens in Tenerife gaan fietsen', schreef ik. De volgende dag kreeg ik een advertentie van Google voorgeschoteld waarin mij een hotel in Tenerife werd aangeprezen. De advertentie vermeldde zelfs de kamerprijzen voor de periode waarover ik met mijn fietsbuddy gemaild had. Ik vond dat aanvankelijk nogal kras. 'Waar haalt Google het recht vandaan om zonder mijn toestemming mijn privémails te lezen?', dacht ik. Maar mijn vriend zei: 'Vind je het hotel dat je wordt aangeraden een goed hotel? Ja? Stop dan met zagen over je privacy en wees blij dat Google je drie uur zoekwerk bespaard heeft.' Hij had nog een punt ook, vond ik." (lacht)
Het verhaal van Hinssen roept een weinig gestelde vraag op: moéten we onze privacy niet voor een deel opgeven om van de meerwaarde van technologie te kunnen genieten? Is het prijsgeven van persoonlijke interesses geen noodzakelijke voorwaarde om het internet consulteerbaar te maken? Rogier De Langhe, economiefilosoof aan de UGent, knikt bevestigend. "Het internet, dat zijn miljarden websites and counting. Als je Google niks over jezelf vertelt, kan je in die veelheid van informatie geen enkele betekenisvolle orde aanbrengen. Dan verzuip je gewoon in de complexiteit van het internet."
Ook Katleen Gabriels erkent dat het best zinvol kan zijn om een deel van je privacy op te geven. "Uit Vlaams onderzoek blijkt dat hulpbehoevende senioren er geen probleem mee hebben dat er in hun huis sensoren en camera's worden aangebracht. Wat ze daardoor inboeten aan privacy krijgen ze immers terug in de vorm van autonomie: ze kunnen langer thuis blijven wonen."
Volgens VUB-cyberneticus Francis Heylighen mag het privacydebat geen alles-of-niets-debat zijn. "Dat er elementen uit ons privéleven publiek worden, is op zich geen probleem", zegt hij. "Alleen moeten we zelf kunnen beslissen wat er privé blijft en moeten we weten wat er gedaan wordt met de informatie die we delen. En dat laatste is vandaag wél een probleem: we hebben geen flauw idee van wat de technologiebedrijven met onze gegevens precies aanvangen."
Privacy als luxeproduct
Om ons opnieuw meer controle over onze data te geven, heeft de Europese Commissie een nieuwe privacywetgeving uitgedokterd: de General Data Protection Regulation, GDPR voor de vrienden. De nieuwe voorschriften worden van kracht op 25 mei en moeten onze privégegevens beter beschermen tegen misbruiken van allerlei aard. NRC Handelsblad-journalist Wouter van Noort juicht het wetgevende initiatief van de EU toe. "Ik heb lang gedacht: privacy is dood, we pruttelen enkel voor de vorm nog wat tegen. Maar nu maakt Europa de technologiebedrijven duidelijk dat het ongebreideld capteren van data niet langer kan. Europa speelt op digitaal gebied geen pioniersrol, maar misschien is er voor het oude continent wel een rol weggelegd als digitale politieman. Als behoeder van de liberaal-humanistische waarden."
Peter Hinssen is géén fan van het GDPR-pakket. "Ik begrijp dat er gediscussieerd moet worden over de bescherming van privégegevens", zegt hij. "Alleen had aan die discussie een fundamentele denkoefening vooraf moeten gaan. Wat betekent privacy nog in een digitaal genetwerkte wereld? Hoe kunnen we het individuele belang van privacy verzoenen met het maatschappelijke nut van transparantie? Als de EU dát gedaan had, had ze ons op de toekomst voorbereidt. Nu legt ze een nieuwe wereld oude denkbeelden over privacy op."
Een andere kritiek op de Europese privacyrichtlijnen is dat ze digitaal ondernemen bemoeilijken. 'De strenge houding van Europa met betrekking tot privacy maakt digitale innovatie onmogelijk', zegt Proximus-ceo Dominique Leroy aan al wie het horen wil. Katleen Gabriels vindt het een dooddoener. "Medicijnen worden eindeloos getest voor ze op de markt komen. En dat vinden we volstrekt normaal. Maar als het over informatietechnologie gaat, zeggen we: 'Niet reguleren, anders staan we innovatie in de weg.' Ik vind dat vreemd. Volgens mij is het perfect mogelijk om als ondernemer te zeggen: 'Dit is ons speelveld, binnen deze krijtlijnen gaan we creatief zijn.'"
Misschien, opper ik in een zeldzaam libertaire bui, hebben we helemaal geen regels nodig. Misschien volstaan de mechanismen van de vrije markt wel om ons tegen al te drieste inbreuken op onze privacy te beschermen. Als Facebook en Google het wagen om ons vertrouwen manifest te schenden, zijn ze toch binnen de kortste keren failliet? "Ik zou maar niet teveel hopen op zelfregulering", zegt Katleen Gabriels. "De grote technologie-ondernemers gaan heus niet op eigen initiatief zeggen: 'Laten we ons vandaag eens beraden over onze ethische normen.'"
"Google hééft nochtans ooit een ethicus in dienst genomen", zegt Wouter van Noort. "Designer Tristan Harris, door The Atlantic omschreven als 'the closest thing Silicon Valley has to a conscience'. Zijn opdracht was om de productontwikkelaars van Google een ethische spiegel voor te houden en hen te helpen om hun job op een verantwoorde manier te doen. Na drie jaar heeft hij het opgegeven: het businessmodel van Google bleek zijn ethische standaarden telkens weer te overrulen."
"Maar Google probéért tenminste nog", zegt van Noort. "Mark Zuckerberg heeft een minder geruststellende reputatie. In 2004 - toen Facebook nog een online tool was voor Harvard-studenten - was hij op een avond aan het chatten met een studiegenoot. Die vroeg hem hoe het kwam dat zoveel studenten hem hun persoonlijke gegevens toevertrouwden. Het antwoord van Zuckerberg: 'They trust me. Dumb fucks.' Ik wil nog aannemen dat dat een grap was. Maar ook humor vertelt iets over mensen."
Kan privacy voor de technologiebedrijven ooit een verdienmodel worden? Spreken we straks met Google af dat we elke maand wat abonnementsgeld op hun rekening storten als ze onze data niet langer verkopen? "Ik ben best bereid om voor de diensten van Google te betalen", zegt Wouter van Noort. "En ik maak me sterk dat ik niet de enige ben. Het probleem is alleen dat privacy dan iets voor de gefortuneerden wordt. Terwijl het voor iedereen een grondrecht hoort te zijn."
Tot slot: is er sprake van een generatieverschil? Willen veertigers nog overwegen om hun privacy terug te kopen, maar is het voor twintigers al lang een achterhaald concept? "Dat betwijfel ik", zegt Katleen Gabriels. "Jongeren zijn onder elkaar best openhartig. Maar dat betekent nog niet dat ze privacy onbelangrijk vinden. Ze willen zich vooral afschermen van autoriteitsfiguren, zoals ouders en leerkrachten. Jongeren wiens ouders nogal actief zijn op Facebook, hebben de gewoonte om naar Snapchat of Whatsapp te trekken. Daar hebben ze géén last van meelezende volwassenen. En ik begrijp hen volkomen. Jongeren moéten voor hun ouders geheimen kunnen hebben. Een tiener die niks te verbergen heeft, is gewoon een slechte tiener." (lacht)
0 notes
Text
Kunst is iets dat inspeelt op de ziel en het emotionele welzijn van de bewoners.
We trokken met ons vieren naar woonzorgcentrum Cadiz aan het Eilandje. Daar werden we warm ontvangen door sociaal werkster Jessica. Zij kent elke bewoner door en door en is dan ook heel erg geliefd bij iedereen in het woonzorgcentrum. We stelden Jessica enkele vragen over hoe WZC Cadiz kunst en cultuur integreert in de werking en stonden even stil bij haar persoonlijke visie over de betekenis van kunst en cultuur in woonzorgcentra. Nieuwsgierig naar dit interessante gesprek? Lees dan hier verder!
Op welke manier biedt het woonzorgcentrum kunst en cultuur aan de bewoners aan, zowel binnenshuis als buitenshuis?
“We zijn nog maar net verhuisd naar het Eilandje. Het WZC was hiervoor gevestigd in de Oever. Daar hadden we al een netwerk uitgebouwd in de buurt. Het team had een vast patroon van werken en besteedde af en toe ook aandacht aan kunst en cultuur. Door het verhuizen hebben we ons wat moeten heroriënteren. De sociale kaart vormde hierbij het vertrekpunt. Samen met mijn medewerkers heb ik onderzocht welk aanbod in de buurt beschikbaar was en welke locaties toegankelijk zijn voor de bewoners van het WZC. Ook vroegen we aan de bewoners wat hen interesseerde.
In Het Bos worden af en toe concerten georganiseerd. Morgen is daar bijvoorbeeld een jazzoptreden gepland. We hebben gedurende de voorbije week aan de bewoners gevraagd of iemand interesse had om daarheen te gaan. Uiteraard zoeken we dan begeleiders die de bewoners vergezellen bij de uitstap.
Via de Arenberg kunnen we soms een livestream organiseren in ons WZC. Dan kunnen de bewoners live een voorstelling bijwonen. Volgende week gaan we ook naar het Nationaal Museum van Douane en Accijnzen met een gids. Dit vinden de bewoners ook leuk omdat velen van hen de oorlog hebben meegemaakt en er al tal van reizen hebben opzitten. Dergelijke uitstappen maken altijd veel persoonlijke verhalen bij hen los.
Om de nieuwe buurt en haar geschiedenis te leren kennen, organiseren we binnenkort een wandeltocht. De bewoners zullen de buurt verkennen aan de hand van wat vragen.
Soms nodigen we een artiest uit in het WZC. Hierin proberen we ook te variëren. Zo komt er soms een saxofonist, een accordeonist en een groepje zangers dat Franse chansons brengt. Er woont in de buurt ook een meisje dat conservatorium volgt. Op dinsdagvoormiddag komt ze altijd piano spelen. Voor haar vormen de bewoners een ideaal publiek om voor te oefenen en tegelijkertijd kunnen de bewoners genieten van haar pianospel. Doorheen de dag laten we de radio opstaan in het rusthuis. De radiozenders proberen we zoveel mogelijk te variëren en af te stemmen op de voorkeur van de bewoners. Meestal staan Klara, Radio 1 en Radio 2 op.
We werken ook samen met bibliotheek Permeke. In de leefruimte hebben we een kleine bibliotheek gemaakt. Deze boeken worden om de drie maanden vervangen.
Samen met de wereldschool in de Brederodestraat hebben de bewoners etsen gemaakt. De bewoners mochten via hun levensverhalen kernwoorden opschrijven, waaruit gedichten zijn ontstaan. Die gedichten werden dan omgezet in etsen. Het boek waarin alles verzameld is, wordt binnenkort voorgesteld in de school.”
Wat is volgens u de meerwaarde van kunst en cultuur voor de bewoners?
“Het is iets dat inspeelt op je ziel, op je emotionele welzijn. Het kan je terugbrengen naar een moment van vroeger, maar ook naar een moment van nu. Het maakt je vollediger als persoon. Het is een mooie middel om contact te leggen met anderen. En daarnaast horen kunst een cultuur gewoon ook bij het leven. Overal in de wereld is er kunst een cultuur, dus dat is volgens mij het teken dat deze zaken ook gewoon nodig zijn.”
Welke drempels ervaren het WZC of haar bewoners bij het organiseren van of participeren aan kunst en cultuur?
“De beperking van de bewoners zelf vormt een drempel. Dan bedoel ik zowel mentale, geestelijke en fysieke beperkingen. Hier valt altijd wel een mouw aan te passen. Daarnaast is het WZC nu nog gelegen in een werf. Alles ligt hier nog opengebroken. Ook financieel ervaren we soms drempels. Kaarten kosten algauw 20 euro, bijvoorbeeld in het Fakkeltheater. Het is niet voor iedereen haalbaar om deze prijs neer te tellen. Natuurlijk willen we zoveel mogelijk laten participeren en proberen we ons aanbod af te stellen op de wensen van de bewoners. Zelfs als er slechts één of twee deelnemers zijn, vind ik het de moeite om toch deel te nemen aan een culturele uitstap.”
Hoe ga je om met deze drempels?
“Als team proberen we deze drempels niet uit de weg te gaan. Waar dit mogelijk is, zoeken we een oplossing. Zo bestaat er bijvoorbeeld ‘Paar Apart’. Dit project geeft aan personen die omwille van verschillende redenen niet tot cultuurparticipatie komen, de kans om wel te participeren. Paar Apart gaat op zoek naar een buddy die wel ervaring heeft met culturele uitstappen die de bewoners kan vergezellen. We hebben in het WZC de wensen en culturele voorkeuren van de bewoners bevraagd en nu kunnen we op zoek gaan naar een bijpassende buddy. We vinden het belangrijk om de behoeften en interesses van de bewoners zelf als uitgangspunt te nemen.”
Welke tips geef je aan medewerkers van andere woonzorgcentra om kunst en cultuur een plaats te geven in een WZC?
“Ik raad anderen aan om een heel open-minded houding aan te nemen. Het is weinig zinvol om je vast te pinnen op wat kunst en cultuur is. Ik denk dat je meer kan bereiken als je bewoners zelf laat participeren en bevraagt over kunst en cultuur en hun behoefte aan cultuurparticipatie. Zij hebben tenslotte meer levenservaring. In het WZC stellen we een holistische visie voorop en vertrekken we vanuit het levensverhaal van de bewoners. Op die manier kan je jezelf als verzorger of medewerker van een WZC ook verrijken. Het helpt om vanuit een positief enthousiasme zelf mee te doen en die vlam en passie voor kunst en cultuur van daaruit aan te steken bij anderen.”
0 notes
Text
Lap tekst
Ondertussen is het 19 maart 2017 en ben ik nu een maand volop bezig met mijn afstudeer onderzoek (ivm het Nationaal Archief iets later begonnen).
Waar ik nu sta en wat ik heb, ga ik nu proberen te re-cappen.
- En daarna, maak ik daar ook weer een recap van -
Het begon met mijn interesse voor zowel technologie & ideologie, macht & controle en de spelende mens.
In een van mijn eerste ‘denkfases’ wilde ik graag iets doen met ‘conducting/dirigeren.’ De controle van een dirigent intrigeert me altijd, vooral met de daarbij horende uitzinnige bewegingen en totale inleving. De combinatie tussen alle gebaren weten(studie/kennis) en de uiting die vaak gepaard gaat met method acting (ervaring/emotie) is iets dat het bijzonder maakt. Bijna ieder mens kan wel iets dirigeren, als je kleiner gaat kijken kan het bijvoorbeeld ook een coach zijn van elftal ergens in een klein divisie. De coach weet de regels, weet de tactieken, kijkt naar de grote coaches en op basis daarvan vormt hij zijn eigen stijl met de regelset die hij heeft. ‘Leiderschap behoeft balans. ‘Empowerement & management’.
Een paar ideëen die daar uit kwamen:
Beweeg minimaal, elke beweging wordt uitvergroot.
Focus compleet op een aspect van een game
Gebruik alleen de beweging van vingers om zo weloverwogen een game te spelen
En nog een paar die iets uitgebreider waren.
Ik kwam vanuit daar op het pad van Hedonisme terecht. Zelf ben ik iemand die niet vaak de confrontatie opzoekt en daar ook niet de behoefte aan heeft. Wat ik fijn vind in mijn leven haal ik binnen en hetgeen dat mij niet aanstaat sluit ik zoveel mogelijk buiten.
Er zijn bij geluk twee soorten: De Kinetic (Korte voldoening: Eten, sex, drank, drugs) en Katastematic (Langdurig: Als je eigenlijk totaal voldaan bent en geen verlangens meer hebt)
Robert Nozick heeft hierop de expierence machine bedacht, waarop later weer The Matrix is gebaseerd.
Het interessante aan het hedonisme vind ik de kern van het gelukkig zijn en hoe dat te bereiken. Ik geloof niet dat er ooit iemand oprecht gelukkig is geworden door het opvolgen van iemand zijn/haar theorieën (En als wel, ben ik blij voor diegene). Toch zijn we er constant naar op zoek en gaan veel vraagstukken over geluk. In de psychologie willen ze mensen zo snel mogelijk ‘niet meer ongelukkig’ maken. Ook dit blijkt alleen te werken als je er als cliënt volledig voor gaat.
Dus geluk is iets waar je persoonlijk aan kunt werken met hulp van een buitenstaander, en stel dat het je is gelukt om gelukkig te zijn, hoe raak je dat ‘gevoel’ dan niet kwijt door omstandigheden die misschien niet aan jou gericht zijn/door jouw veroorzaakt, en als we - volgens Epicurus- dan het ultieme geluk hebben gevonden (geen verlangens) blijven we dan stilstaan. Zijn we tevreden -en kan het ons allemaal wat?
Ik dwaal weer af met bedenkingen zonder basis of bron.
Mijn basale randvoorwaarde van geluk:
Veiligheid (schijnveiligheid)
Welvaart
Gezondheid
Liefde & aandacht
Streven
Ambitie
Het zijn basale begrippen, maar concreet komen tot iets dat mij écht gelukkig maakt of hoe ik mijn leven daar naar toe in kan richten, beat me. Ook denk ik niet dat geluk het einddoel maar het streven is (anders kom je dus in die voldaanheid en streef je niet meer).
Een tussentijds lijstje:
Bewustzijn
De spelende Mens
Ervaring
Agency (waar dit alles onder kan vallen)
Niet teveel van hetzelfde- nieuw perspectief
Tijdloos (Niet actueel)
Kaderen
Voorbij termen denken
Ideologie - technologie
Levensvragen & techniek
Wat is mijn boodschap?
Doe ik een waarheidsaanspraak?
Preciezer zijn in mijn formulering.
Werken naar een concreetheid.
Ondertussen heb ik alweer een lap text geschreven over de afgelopen maand (en een beetje). Maar we komen bijna bij het stuk wat gaat naar het heden en de toekomst - Dit is ook een note voor als ik dit zelf weer teruglees-
Ik ben weer teruggekomen op de vernieuwende techniek en technologie en de relatie tussen de mens en technologie. Tijdens moment -0- (of 1?) kreeg ik de volgende feedback:
Relatie met technologie-
Onderlinge afhankelijkheid is tussen technologie en mens -> Op zoek naar ervaringsvormen die dat ervaarbaar maken.
Commentaar op belofties die technologie geven
Deelnemer wordt automatisch deel van het kunstwerk
Uitvinding van de mens door de mens
Tijdens deze presentatie werd ik constant geteisterd door de piepende stoel van Pépé.
Ik vroeg mij af of wij over 600 jaar nostalgische schilderijen hebben van windmolens.
Ik vroeg mij af of porno een voortrekker is in de technologie (en altijd zo is geweest)
Ik vroeg mij af waarom demonstraties vooral online gebeuren
Ik vroeg mij af waarom we constant willen vernieuwen (Die drang heb ik zelf ook)
Ik vroeg mij af waarom mensen dachten dat de televisie voor eeuwig zou zijn, en nooit uit de mode zal raken
Ik vroeg mij af waarom de auto nog steeds hetzelfde is al voorheen (qua vorm en opzet)
Ik vroeg mij af waarom technologie altijd is gemaakt om ons te bedienen, en of de techniek altijd wordt gemaakt om ons leven makkelijker te maken.
En zo vroeg ik mij wel meer af, maar dan hoef ik minder te schrijven als ik het zo even in een lijst zet.
Ik ging mij wat verdiepen in tijdmeting vanuit de volgende vraag:
‘Is de seconde gebaseerd op de mechanische werking de echappement(uurwerk) of is de echappement precies gemaakt voor een seconde’.
Want hoe bepalen we de seconden als het daarvoor nog nooit in een duidelijk manier is gemeten? (Er waren natuurlijk al wel zandlopers, maar hierbij geldt hetzelfde verhaal).
Ik kwam uit op hoe de eerste volkeren tijd meetten, hoe ze met tijd omgingen; dat ze in Egypte in een veelvoud van twaalf telde in plaats van tien. Etc. etc.
De kern van dit onderzoek ging nog steeds om het volgende: Wat kwam er eerder, de seconde of het uurwerk?
Het behandelen van tijd gaat vanaf dien ook anders. We eten niet meer als we honger hebben, maar als het 18:30 is. We zijn dus ons hele ritme aan gaan passen op tijd.
…
Ik kwam bij het punt waar ik emotie in technologie wilde stoppen zonder het punt van A.I.
Het menselijke emotie omzetten naar generative design, en dat weer omzetten naar de ‘werkelijkheid’.
Con\texture\de\structure.
Wat is bijvoorbeeld de meerwaarde van kunst ten opzichte van tijd en moeite. Is het hetzelfde schilderij als een robot daar een jaar over doet evenveel waard als wanneer hij dat in een minuut maakt.
Van : Menselijke emotie
Naar: Geregistreerde emotie
Van: Geregistreerde emotie
Naar: Menselijke interpretabele emotie.
Emotie -> Code -> Emotie
Het humaniseren van de digitalisatie.
Van groot naar klein en van klein naar groot.
Ik ben via deze weg bij de zaagrobot gekomen. En die moet ik nog goed analyseren. Dat komt een volgende post.
Dit was meer samenvatting van spinsels, geschriften en gedoe.
Het heeft mij nog niet concreet gemaakt, maar wel geholpen om die stap te maken.
Nog even mijn doelstellingen van moment nul:
Vernieuwende interactiviteit
Deelnemer wordt meegenomen naar andere sfeer
Regels snel onder de knie, vanzelfsprekendheid
Deelnemer kan reflecteren, maar product is niet belerend
Deelnemer doet er toe in de ervaring/installatie
Deelnemer heeft gevoel van scheppen
En de hypothese:
Ik kan door middel van technologie deelnemers ertoe zetten om zichzelf en de technologie te controleren en zich van eventuele gevolgen bewust te maken.
0 notes
Text
Lieve digital marketing mensen, vergeet toch de banner maar niet
Bert Marievoet start na zijn avontuur bij twitter zijn eigen bureau: Native Nation. Ik vind dat goed en wens hem alle succes!!
Alleen lees ik in zijn overigens interessante #SocialProofManifesto meteen wel iets dat me tegen de borst stuit. Het is allicht wat positioneringsdrang, dus ik vergeef het hem. Maar ik grijp wel de gelegenheid aan om wat over banners te vertellen. Lees even de eerste paragraaf met me mee.
At the end of 2013, after having served for multiple years as commercial head in various companies whose business model is (still) based on monetising digital content through display advertising, I came to realise that it had become true: people were more likely to survive a plane crash than they would click on a banner ad. And if you believe automated ad exchange platforms are going to change that trend, then try to remember the last time you purchased an item after seeing a banner. That’s the reason why a couple of months later I decided to join Twitter Inc., a digital giant with a turnover of over 2.5 billion $ a year through a revenue model with zero display advertising. Here was my chance to help brands grow on a platform where people naturally engage with them. With an average engagement level of 3% I was seeing numbers I hadn’t seen since 2006. (…)
Dat banners niet altijd het meest geliefd zijn daar heb ik na bijna 5 jaar AdSomeNoise wel mee leren leven. Meestal hou ik mijn mond in online discussies .. choose your battles, right. Mensen hebben ook het recht banners (net als andere vormen van reclame) niet leuk te vinden, al blijkt het vaak over een loud minority te gaan.
Maar hier staan een aantal dingen in waar ik op moet reageren :D
Laat ik gewoon chronologisch werken
(…) whose business model is (still) based on monetising digital content through display advertising (…)
Laat ik hier alvast duidelijk zijn, ik ben ook niet zo’n grote fan van medium financiering door display advertenties. Of beter gezegd, ik denk dat het vaak meer deel van het probleem is dan van de oplossing. Op dit moment blijft financiering via display nog steeds veel te veel a numbers game: hoe meer hoe beter. Meer impressies, meer clicks, .. Het gaat niet over waarde, en er wordt veel te weinig gebruik gemaakt van beschikbare technologie. Bulk advertising. Dat zorgt voor een uitholling van het medialandschap. Pulp. Rommel. Clickbait. Niet per sé een uitholling van het reclamegegeven, maar helaas hangt het er wel vaak mee samen.
Ik denk dat er betere modellen mogelijk zijn. Hybride, of hyper getarget waar advertenties bv 100x zo relevant zijn.
Maar goed, ik haal deze paragraaf aan omdat er ook een ander deel van de vergelijking is, en dat is de adverteerder. Dat kan wel zijn dat display advertising de financiering van mediabedrijven niet kan of hoort te redden, maar los daarvan kan het nog steeds interessant zijn voor adverteerders, en daar wil ik verder op focussen.
I came to realise that it had become true: people were more likely to survive a plane crash than they would click on a banner ad. And if you believe automated ad exchange platforms are going to change that trend, then try to remember the last time you purchased an item after seeing a banner.
Ooh die statistieken weer, wat een dooddoeners toch. Laat ik verder gaan op de cijfers die Bert zelf gebruikt: gemiddelde Click Trough Rate van 0.17% of bijna 2 clicks per 1000 impressies (ik heb al veel beter gezien, maar goed). Klinkt laag ja, maar het blijven wel 2 clicks.
Als ik eens ga kijken naar de bron waar ze spreken over de kans dat vliegtuig ongeluk te overleven dan kan ik dit vinden: “It's unclear how they figured this out, or if the methodology is all that sound, but we're going to hazard a guess that people hate banner ads enough to enjoy the numbers anyway."
Een grapstjeuh dus!!
2 clicks op 1000 is eigenlijk helemaal zo slecht nog niet in mijn ogen. In de ideale situatie streven we er dan naar om die 998 andere banners niet te tonen, en dan is iedereen gelukkig. Of dat zou je denken, want ik vind weinig daadkracht in de sector om daar aan te werken. En uiteraard is dit in extremis ook niet nodig, want raar maar waar: een klik is niet alles waar het in een banner om draait. Alsof het feit dat het medium het toe laat dat er op geklikt kan worden er ineens voor zorgt dat het dan maar ook meteen de enige graadmeter moet worden. Op een affiche kan je niet klikken, dus daar zal niemand zich vragen over stellen. TV-spot: idem (de testen met rode knop reclame midden jaren 2000 zijn allicht om die reden zeer snel gestopt: stel dat het uitblijven van interactie uitstraalt op de spot in zijn geheel, dan zijn we gesjareld).
Het is zelfs zo dat ik uit eigen ondervinding weet dat tv-spots met een (unieke) call to action zoals een specifiek telefoonnummer of url het in totaliteit zeker niet beter doen, in tegendeel dikwijls nog pakken slechter. Nu, het is niet de bedoeling de banner vrij te pleiten omdat andere reclame het op dat vlak misschien ook niet goed doet, ik wil maar aantonen dat er voor andere mediavormen wel aanvaard wordt dat het effect niet steeds onmiddellijk en rechtstreeks hoeft te zijn. Banners zijn wat dat betreft voor mij geen uitzondering.
En op de vraag te antwoorden: kan je je herinneren wanneer je voor het laatst iets hebt aangekocht na het klikken van een banner. In mijn geval: ja. In het geval van vele mensen (bewijzen flow analyses genoeg): ja. In het geval van Bert: nee. Maar zijn waarheid is niet de waarheid vrees ik.
(…) Twitter Inc., a digital giant with a turnover of over 2.5 billion $ a year through a revenue model with zero display advertising. Here was my chance to help brands grow on a platform where people naturally engage with them. (…)
Dit is misschien voor mij het meest frappant. Ads op twitter, of je het nu Display Advertising noemt of niet .. in essentie is er voor mij géén verschil met een banner. Idem voor Facebook, Instagram of eender welk ander social network waar je betaalt voor je bereik. De ads zitten trouwens meer en meer in de mediaplannen die we uitwerken.
Ja, uiteraard, Bert heeft duidelijk goed gekeken naar wat er werkt en wat niet en heeft daar nu zijn model op gebaseerd, maar in essentie is dat een media model: hoe finetune ik mijn bereik en hoe finetune ik mijn boodschap.
Ik ben heel blij dat hij verder in zijn manifest zegt dat creatie het verschil maakt. Dat zeggen wij ook, in banners. Er is in essentie geen verschil.
Waarom nieuwe (reclame) netwerken als de gekende sociale media op dit moment een beter resultaat bereiken heeft volgens mij te maken met:
het is nieuw, mensen “trappen” er nog vaker in
het medium in kwestie (twitter, maar vooral ook Facebook) slaagt er beter in de commerciële boodschappen bij de juiste mensen te brengen
inderdaad .. de content / creatie / fun / whatever
de media in kwestie moeten zich nog wat meer bewijzen en zullen dus intensiever begeleiden op punt 2 en 3
Oude wijn in nieuwe zakken. Maar vooral ook een voorbeeld want niets belet er de klassieke digitale media dezelfde kaarten te spelen. Natuurlijk is het moeilijker voor de bestaande industrie om van koers te veranderen dan nieuwe spelers. Het principe blijft echter helemaal gelijk: een adverteerder betaalt geld om een boodschap naar een bepaald publiek te brengen. Die prijs kan goedkoop zijn (veel waste, minder kwalitatief, ..), of duur (premium, weinig waste, inhoudelijk,..)
Wil dat daarom zeggen dat Bert zijn nieuw agentschap geen goed idee is? Nee, dat heb ik niet gezegd, en dat vind ik ook niet voor alle duidelijkheid. Ik denk dat er met influencer marketing zeer fijne effecten bereikt kan worden. Zolang het maar selectief genoeg blijft anders worden de influencers zelf ook niet meer dan platte media met zero geloofwaardigheid en ditto effect ;-)
Kan het beter met banners? Absoluut, zowel op vlak van:
creatie: laat ons al eens iets maken dat de mensen fijn vinden en dat het merk versterkt in plaats van onderuit haalt. Daar werken wij dus letterlijk elke dag aan bij ASN.
media: juiste boodschap, aan de juiste mensen, op het juiste moment.
medium: ingepast in het business model met meerwaarde. Niet zoveel mogelijk “real estate” proberen creëren en mensen letterlijk de content (die je hun hebt laten geloven dat ze willen lezen) laten zoeken tussen de reclame door.
We zijn er nog niet, maar iedere dag beter!
#banner#banners#SocialProofManifesto#influencer#statisticsandlies#media#reclame#online#digital#opzoeknaareenbeterewereld#weeternogiemandnehashtag
0 notes
Text
Edge of Existence
Een paar dagen geleden zag ik een trailer van een documentaire die zeker mijn interesse heeft. ‘The edge of existence’, zo heet de documentaire die binnenkort uitkomt. En hij gaat in op wellicht het grootste gevaar voor wildlife op dit moment: het mens/dier conflict (human wildlife conflict, hwc). De link naar de trailer zie je hier;
https://www.facebook.com/blackbeanproductions/videos/1115280458573549/?hc_ref=ARSy7EdIKmSTaUyZClOBSsn4cK9uR4R1XhhMfZNpYlAHtDsYUsXVBf2hTfaZDxDdRIk&pnref=story
Het bijschrift van de documentaire meldt:
"This feature length documentary, 'The Edge of Existence' is about human wildlife conflict in Africa, an untold story and an issue that affects the livelihood of people, the conservation of protected areas and the wildlife that inhabits them. Conservation is complex, and the relationship between man and beast is too. There are so many issues that stem from here, and it is important that we understand these if we are going to forge a way forward together that enables people and wildlife to coexist and flourish”.
Direct ook waren er al diverse opmerkingen van dierenliefhebbers. "Conservation is helemaal niet complex. De mens is gewoon slecht en de veroorzaker van alle ellende. Geef de dieren ruimte”. En "ga niet leven in gebied waar wildlife zit” en "dieren hebben ook rechten”. Allemaal uitspraken waar ik me in kan vinden. Alleen, erg realistisch zijn ze niet. De realiteit is dat de wereldbevolking groeit. En iedereen op de wereld wil wat wij ook hebben: een fijn huis, een veilig land, een fatsoenlijk salaris zodat je kinderen naar school kunnen en jij eten op de plank hebt. Dit alles vergt een prijskaartje. Verlies van leefgebied voor wildlife is het logische gevolg van dit prijskaartje. De komende jaren zal wildlife alleen maar meer onder druk komen te staan. En direct daarmee groeit het mens/dier conflict. Oneliners blijven roepen, gaat niet helpen. We zullen moeten dealen met die realiteit.
Een quote uit de trailer "villagers see wildlife as a threat to their livelihood. Animals are just creatures, they can go to hell’. Ik denk dat veel mensen in Afrika (en elders) zo inderdaad kijken naar wildlife. Zeker zij die geen directe inkomsten krijgen uit wildlife zoals uit toerisme, en afhankelijk zijn van veeteelt, hebben niet zoveel op met wildlife. We moeten stoppen met kijken naar wildlife vanuit Westerse ogen. Simpelweg omdat veelal de lokale bevolking wildlife heel anders ziet dan wij. Wij zien in deze dieren meerwaarde. Wij vinden ze mooi, reizen er voor naar Afrika om ze te zien, strijden ervoor om ze voor uitsterving te behoeden en kunnen ons niet voorstellen dat anderen deze dieren als 'pest’ zien. En toch is dit precies hoe wildlife, en zeker roofdieren, heel vaak gezien wordt in Afrika en elders op de wereld. Het is essentieel dat we dit beseffen. We staan namelijk op een cruciaal punt als het aankomt op wildlife. Vele diersoorten dreigen uit te sterven. En we zullen moeten gaan besluiten welke kant we op willen. Maar dan moeten we wel durven kijken vanuit andere perspectieven dan alleen de onze.
Get the picture
Enige tijd terug werd Namibië, waar wij als SPOTS vooral actief zijn, opgeschrikt door veel gedode leeuwen. Niet door jagers maar door de lokale bevolking zelf. Onder hen de 5 musketiers. Broers die wereldberoemd werden door de documentaire Vanishing Kings: Lions of the Namib. Nu is er geen 1 meer. Er kwam geen jager aan te pas, ze werden allemaal gedood door boze boeren in minder dan 1 jaar.
Foto: ORF-Enterprise GmbH & Co/ Will & Liane Steenkamp
Dit geval stond niet op zich. Krantenbericht na krantenbericht verscheen met altijd als deprimerende boodschap: weer leeuwen gedood in het human/wildlife conflict. De wereld (de Westerse Wereld) rouwde bij al die dode leeuwen. Maar niet de boeren van Namibië. In krantenartikelen verschenen ze pontificaal op de foto met de door hen gedode leeuwen. En gaven daarbij aan dat de beste leeuw een dode leeuw was.
Uiteraard vonden wij dierenliefhebbers er van alles van. Ook ik. Maar ik besloot vanaf die tijd eens wat boeren te volgen op social media. Dit waren enkele van hun statements:
“confine lions to Etosha National Park. If they trespass definitely they will R.I.P. We do not eat lions. We eat cattle meat and make money out of them to take care of ourselves. Lions, no among domestic animals and human beings, please!”
“Those who are worried about lion killing are the ones benefiting from them, those cattle pays for our studies, pays for our everyday needs... I myself will do the same as those farmers... Imagine Namibia without cattle!!”
“For those people who are worried about the killing of lions I have question for them, do they have villages and if they have villages how will they feel if the lions enters the entire village and kill they live stock??”
Al met al werd ik op zijn zachtst gezegd, niet erg blij van de commentaren die ik las. Zeker omdat het er niet 1 betrof maar stapels. Het is duidelijk: de boeren aldaar houden niet van leeuwen. Het liefst zien ze geen leeuwen want die zijn een bedreiging voor hun inkomen, het vee. Eerder werd dit al pijnlijk duidelijk toen iemand uit Zimbabwe zelf een artikel schreef naar aanleiding van Cecil’s dood, de leeuw die in 2015 illegaal gedood werd door de Amerikaanse tandarts. ‘In Zimbabwe we don’t cry for lions’ heet het artikel waarin pijnlijk duidelijk de tegensteling tussen Westerse en Afrikaanse perceptie op wildlife naar voren komt. https://www.nytimes.com/2015/08/05/opinion/in-zimbabwe-we-dont-cry-for-lions.html
Deze boeren zijn geen uitzondering. De meeste boeren wereldwijd zijn niet echt blij met wildlife. Zo schreeuwden onze boeren in Nederland moord en brand toen het bericht naar buiten kwam dat wolven binnenkort weer binnen onze landsgrenzen zullen zijn.
Wat ik hier nu persoonlijk ook van denk, of ik die boeren nu zeikerds vind of niet, ik denk dat dat niet relevant is. Feit is dat ze deze perceptie hebben. En dat we daar dus iets mee moeten doen althans, als we echt oprecht wildlife willen helpen.
Jagen
Ondanks het feit dat de meeste leeuwen gedood worden door het mens/dier conflict, krijgt dit alles relatief weinig aandacht. Dit in tegenstelling tot jacht. 1 ding weet je als media en als stichting zeker. Plaats een post van een gedode leeuw door een jager, en je hebt massa’ss (boze) likes. Als je je hierover genuanceerd uitspreekt, word je vaak direct aan de hoogste boom gehangen. Enerzijds snap ik dat, anderzijds helemaal niet. Omdat ik vind dat de hele discussie extreem zwart/wit wordt aangepakt. En hierin verliest men soms echt het gehele overzicht.
Laat ik Kebbel als voorbeeld nemen, zie foto boven. Enige weken geleden werd bekend dat deze woestijnleeuw opgegeven was voor een tropheehunt. Dierenliefhebbers op social media buitelden over elkaar heen om er schande over te spreken. Kebbel, zo werd gesteld door de jacht aanbieder, was een probleem leeuw. Hij had 2 ezels gedood en de boeren wilden van hem af. Er werd een petitie gestart om de Regering van Namibië op te roepen deze jacht te stoppen. Ook wij als SPOTS plaatsten deze petitie op onze pagina. Dit soort zaken voelt altijd wat dubbel. Ik geloof namelijk enerzijds dat het belangrijkste gevaar voor de leeuw in Namibië vooral ligt in mens/dier conflict. De boeren zien geen meerwaarde in de leeuwen en willen er gewoon van af. De enige manier om dit te veranderen, is dat ze wel meerwaarde gaan zien in leeuwen. Er moet dus een ‘belang’ zijn. Dat belang is vooral geldelijk; helaas werken de meeste mensen nu eenmaal zo. Daarom denk ik dat je trofee jacht niet direct moet afschieten. Simpelweg omdat dit een middel kan zijn naar de bevolking toe, om die leeuw ‘waarde’ te geven.
Maar, jacht kan ook enorm veel schade toebrengen. Te vaak worden dieren bestempeld als ‘probleem’ en te vaak worden die mannetjes leeuwen afgeschoten met de mooiste manen, simpelweg omdat dit de mooiste trofee is. Helaas gaat het dan vaak om mannetjes die nog in de prime van hun leven zijn of zelfs nog leider van een groep. Door hun dood, lopen hun welpen ook kans gedood te worden door een mannetje die de lege plaats inneemt van de geschoten leeuw. Bij Kebbel waren er te veel vraagtekens. Hij bleek ook nog 1 van de laatste volwassen mannetjes te zijn in dit gebied. Dit zijn dus momenten waarop je moet opstaan en moet zeggen: nee. De Regering van Namibië besloot ook nee te zeggen. De jacht werd afgelast.
De vlag ging uit bij de dierenliefhebbers. Ook bij mij want ik heb vele malen liever levende leeuwen dan leeuwen gedood door een jager.
Maar, het is van enorm belang direct te beseffen dat hiermee de vlag NIET uit kan. Het is essentieel dat we ook het volgende beseffen. Ja, Kebbel is gered. Althans nu. Wat over blijft zijn boze boeren die hem zien als probleemleeuw. Boeren die zich verraden voelen door een Regering die niet opkomt voor hun belangen (althans, dat is hun perceptie). Boeren die boos zijn dat er ergens ‘greenies’ rondlopen die door dit soort petities opkomen voor leeuwen. Maar hen, de mensen, in de stront laat zakken. Daar kun je maling aan hebben als dierenliefhebber. Je kunt je schouders ophalen en op social media roepen dat je ‘fucking proud bent a greenie te zijn’. En dat die boeren gewoon wijzer moeten zijn en daar gewoon niet moeten leven. Maar feit is dat heel waarschijnlijk de boeren niet rusten alvorens deze leeuw dood is. Het is dus heel wel mogelijk dat Kebbel door een boer geschoten wordt of vergiftigd. En dit laatste is zo’n verschrikkelijke dood dat je je kunt afvragen of een kogel door zijn kop door een jager, niet beter was geweest voor Kebbel.
Het is dus van belang dat je alle kanten van een verhaal ziet alvorens een besluit te nemen. Omdat een triomf voor jou, geen triomf voor het dier hoeft te betekenen.
Kolonialisme
Jacht roept vooral emotie op. En de commentaren die ik er soms bij lees, doen mijn haren ten berge rijzen. De afgelopen dagen ben ik ook weer de nodige commentaren tegengekomen. Waarbij jacht werd neergezet als de laatste strohalm van kolonialisme.
Een definitie van kolonialisme is: bij kolonisatie is er sprake van uitbreiding van het grondgebied van een soevereine staat. Afhankelijk van de houding van de kolonisator werd er over de inheemse bevolking beslist, werd deze verplaatst of zelfs uitgeroeid.
Als je sec kijkt, is de lokale bevolking vaak juist blij als er jagers komen om wildlife af te schieten. Even zwart/wit gezegd: ze zien er geen waarde in, nog sterker, wildlife levert alleen problemen op. En op die manier is het probleem opgelost en levert het ook nog wat geld op. Aldus de perceptie van menig lokaal inwoner.
Ik denk dat de lokale bevolking de jagers dus niet als koloniaal zien. Nog sterker, ik denk dat ze ons dierenliefhebbers alsook de niet jagende toerist, vaak veel meer zo ervaren.
Wij die vanuit onze airco huizen, vanuit een land waar praktisch geen wildleven meer leeft simpelweg omdat we ze dat niet gunden, hen gaan vertellen dat ze ‘maar moeten samenleven met wildlife’. Wij die het normaal vinden dat zij (de boeren) geen grond hebben om te leven maar dit wel gunnen aan wildlife. Nog sterker, wij vinden het mooi als gebied ontruimd wordt voor dieren, ook al betekent dit dat de bevolking moet verkassen (is dat nu niet de definitie van kolonialisme??).
Ik denk dat de lokale boer ons ziet als koloniaal als wij hen willen dwingen leeuwen te zien zoals wij: als mooie dieren die niet mogen uitsterven terwijl zij het veelal als bedreiging voor lijf en leden zien. Dat wij zelf geen leeuw in de achtertuin willen hebben maar vervolgens wel verlangen dat anderen dat wel ok vinden.
Ik denk dat het woord koloniaal bij hen opkomt als ze ons zien, gekleed in onze safarikleding om in een jeep rond te rijden, sporend naar wildlife, en vervolgens afzakken naar een 5 sterren lodge terwijl zij in een plaggenhut leven die soms wordt vernietigd door rondlopende olifanten.
En ik denk dat zij ons als koloniaal zien als we petities starten om wildlife te redden en daardoor schijnbaar lak hebben aan het feit dat zij er last van hebben.
Like said. Daar kun je als dierenliefhebber je schouders over ophalen. Je kunt vinden dat je in je recht staat en wellicht is dat ook zo. De vraag is echter, red je daar nu dierenlevens mee?
A must see
Daarom lijkt mij deze documentaire zo enorm belangrijk. A must see voor iedereen die zich dierenliefhebber noemt. Als je althans bereid bent er open in te gaan staan. En stap 1 is dat je durft te laten inzinken dat de dieren waar wij zo van houden, over het algemeen gehaat worden door de mensen die met hen moeten samenleven. Alsook het besef dat als wij daar zouden leven, wij echt niet anders hadden gedacht.
Dat je durft te realiseren dat simpele oplossingen dus niet voorhanden zijn. En dat we leren beseffen dat als je daadwerkelijk begaan bent met wildlife, je niet tegen hen die ermee moeten leven kunt zeggen ‘jouw probleem’. En dat is feitelijk wat we nu zeggen met al onze oordelen over hen. Als we boehoe roepen als een boer een leeuw doodt of als een dorp een jager uitnodigt om de leeuw af te schieten. We zeggen daarmee dat wat zij denken, voelen, niet klopt en dat wij de waarheid in pacht hebben. Dat is pas koloniaal!
Want feitelijk is het niet ‘hun’ probleem. Voor hen is er geen probleem. Afschieten al dat wildlife en probleem is opgelost. Wij willen dit niet en dat maakt het 'ons’ probleem. Nelson Mandela zei het ooit zo: “conservation is a white man’s hobby”. Als we dus daadwerkelijk begaan zijn met wildlife, moeten we echt eens proberen ons te verplaatsen in hen die met wildlife moeten samenleven. Dat is super frustrerend, lastig en soms een gebed zonder eind. Maar een andere optie hebben we echt niet....
Ik kan het eigenlijk niet beter verwoorden als de makers van de documentaire:
Conservation is complex, and the relationship between man and beast is too. There are so many issues that stem from here, and it is important that we understand these if we are going to forge a way forward together that enables people and wildlife to coexist and flourish.
Simone Eckhardt
SPOTS
Trailer Edge of extinction: https://www.facebook.com/blackbeanproductions/videos/1115280458573549/?hc_ref=ARSy7EdIKmSTaUyZClOBSsn4cK9uR4R1XhhMfZNpYlAHtDsYUsXVBf2hTfaZDxDdRIk&pnref=story
1 note
·
View note