#creatief autonoom
Explore tagged Tumblr posts
petronella86 · 2 months ago
Text
Tumblr media
Fall - 1 - Tekening
5 notes · View notes
petronellasphone · 2 months ago
Text
Tumblr media
Quirinus church, Halsteren, Noord-Brabant, NL
1 note · View note
noflixnoflex-blog · 6 years ago
Text
Artificiële Intelligentie
Onlangs hebben we een reportage gekeken van Pano over ‘Artificiële intelligentie’ en hoe deze onze toekomst kan bedreigen. Zo hebben ze in bepaald sectoren onderzocht hoe het hun toekomst beïnvloed.
Ik heb niet echt schrik voor AI, maar ik geloof wel dat het snel mis kan lopen. Het heeft allemaal te maken of het wel in de goede handen zit. Zo zijn er bekende geleerden zoals Elon Musk die vrezen dat er ooit iemand AI in wapens zal steken. Ik denk dat dit het punt is waar het zeer slecht kan aflopen.
Dit is natuurlijk de ‘duistere’ kijk, er zijn ook enorm veel voordelen met AI. Systemen die nooit zonder zouden kunnen. Enkele aspecten die in de documentaire werden besproken waren:
Zelfrijdende auto’s, geneeskunde, fabrieken, muziek, …
Tumblr media
In de reportage hebben ze geprobeerd muziek te creëren aan de hand van samples, ze namen wat opnames van Jef Neve om zo data te ontwikkelen voor de AI. Na wat experimenteren hadden ze een versie gemaakt, dit was angstaanjagend goed, niet perfect natuurlijk, maar als dit verder zou worden ontwikkeld dan zou dat wel verrassend kunnen zijn. AI is niet echt goed in creatief zijn, dat kan AI eigenlijk niet, maar door samples en data gebruiken kan het toch een nieuwe versie maken.  
Ze onderzochten zo ook zelfrijdende auto’s, helaas was dit nog helemaal niet op punt, maar ik ben er zeker van dat dit snel gaat gaan. Tesla is een van de bekendste zelfrijdende auto’s, het is niet volledig autonoom, maar het kan wel zelfstandig rijden op normale wegen. In een drukke stad zal het was moeite hebben en misschien ook niet volkomen veilig zijn.
Ik vind dit allemaal wel interessant, want het zal zeker een onderdeel zijn van onze toekmost, zonder twijfel. Dus het is zeker de moeite waard om hier wel wat over te weten.
Tumblr media
5 notes · View notes
suusstroer · 4 years ago
Text
Thema 5 - Kunst en cultuur
Creatief product
Tumblr media
Een film die veel indruk op me gemaakt heeft, is de film ‘Mr. Nobody’ uit 2009. De film speelt zich in eerste instantie af in de toekomst, waarbij Nemo (de hoofdpersoon in de film) zijn laatste dagen slijt in een ziekenhuis. Nemo is op dat moment de laatst levende sterveling ter wereld – gezien de moderne technologie ervoor heeft gezorgd dat mensen niet meer kunnen sterven. Een journalist komt bij hem langs in het ziekenhuis en begint hem vragen te stellen over zijn leven. Vanaf dit punt ontvouwt zich het levensverhaal van Nemo, waarbij het maken van keuzes – of juist het níet maken van keuzes – zijn leven op verschillende momenten heeft getekend. Tijdens de film komen verschillende filosofische vraagstukken aan bod. De strijd tussen enerzijds vrije wil en anderzijds determinisme, het feit dat we niets meer aan het verleden kunnen veranderen maar wel invloed hebben op hoe onze toekomst er mogelijk uit kan gaan zien en het feit dat sommige toevalstreffers in ons leven ons dwingt om een bepaalde richting in te slaan. Daarnaast is de tijd ook een terugkerend thema in deze film: als je de kans had, zou je dan terug in de tijd gaan om bepaalde gebeurtenissen in je leven anders te doen?
Hume:
Objectieve constatering ten aanzien van esthetische smaak is volgens Hume zijn theorie niet mogelijk. Dit valt toe te schrijven aan de verschillen tussen culturen en karakterverschillen. Hume meent een uitgangspunt voor ‘goede smaak’ te vinden, waarbij een set normen - die door een groep mensen wordt gehandhaafd - de standaard wordt voor het bepalen van goede smaak.
Wat voor de één als juist of goed wordt bestempeld, kan voor de ander (vanuit zijn eigen perspectief of opvatting) juist slecht zijn. Mensen zijn van nature geneigd om zaken te beoordelen op basis van hun eigen principes. In de film is de hoofdpersoon een paar keer in botsing gekomen met mensen uit zijn omgeving, omdat hij volgens hen keuzes had gemaakt die niet juist of goed waren. De hoofdpersoon vond het juist om deze reden moeilijk om zijn eigen pad te bewandelen, omdat er niemand was die hem hielp in het maken van zijn keuzes en niemand hem kon vertellen wat de juiste keuze was.
Kant:
Volgens Kant is het esthetische een terrein an sich. Een algemeen smaakoordeel is moeilijk vergelijkbaar met een esthetisch smaakoordeel; iets aangenaams is bijvoorbeeld niet per definitie esthetisch. Daarnaast zijn wij als mens ook geneigd om iets te beoordelen op basis van het doel. Men kijkt dan eerder naar de volmaaktheid. Tevens stelt Kant dat men vooraf geen regels kan opstellen waar kunst aan moet voldoen, wanneer men daar een oordeel over velt. Het gaat bij kunst in die zin dus niet om begripsmatige kennis. Ieder mens heeft een smaakoordeel. Wanneer alle niet-esthetische kenmerken buiten beschouwing worden gelaten, krijgt men meer de ruimte om het met elkaar eens te worden.
Als ik kijk naar het verhaal dat in de film wordt verteld, zie ik veel van wat Kant zegt terug in de keuzes die de hoofdpersoon heeft gemaakt. Het gaat niet zozeer om de volmaaktheid van zijn leven, maar de weg die de hoofdpersoon aflegt om tot de kern van zijn bestaan te komen. Voorafgaande kennis over de keuzes die hij in zijn leven maakt is er immers niet.
Marx:
In deze film is geen sprake van uitbuiting. De hoofdpersoon is op zoek naar zijn eigen levenspad. Hoewel zijn keuzes wel door anderen worden beïnvloed (in die zin zou je dus wel van uitbuiting kunnen spreken), is de hoofdpersoon uiteindelijk autonoom in zijn keuzes en het volgen van zijn eigen pad.
Heidegger:
Heidegger legt de focus op de waarheid, als het aankomt op de beschouwing van een kunstwerk. De waarheid is in beginsel nooit volledig aanwezig. Een gedeelte van de waarheid kan middels een kunstwerk geïllustreerd worden, maar dat betekent ook dat een ander gedeelte van de waarheid buiten beschouwing blijft.
Dit zie ik ook terug in de film. Je ziet in de film hoe de hoofdpersoon zijn leven op basis van zijn wel- of niet gemaakte keuzes lijdt. Toch blijft er altijd een element verborgen; je ziet in de film alleen hoe de keuzes voor hem persoonlijk hebben uitgepakt, en niet voor de mensen die dichtbij de hoofdpersoon stonden. Ook zij verkondigen een waarheid die je in de film niet te zien krijgt.
Gadamer:
Het is belangrijk dat we onszelf begrijpen, voordat we iets van een schilderij kunnen weten. Wij zijn namelijk de persoon die het kunstwerk interpreteert. Toch is de achtergrond van het kunstwerk ook van groot belang. Het verrijkt immers de interpretatie. Wanneer je als persoon iets interpreteert, neem je automatisch je eigen visie en opvatting mee in het proces naar de interpretatie toe.
De hoofdpersoon heeft in de film veel moeite met het begrijpen van het leven, de keuzes die hij kan maken en de beweegredenen die hem aanzetten tot het maken van de keuzes. Het fundament van de film is dat hij zichzelf en het leven niet goed begrijpt, maar door zijn ervaringen een eigen visie en opvatting heeft ontwikkeld die hem de ruimte biedt om op zijn sterfbed met een andere blik naar zijn leven kijkt.
Boudier:
Machtsverhoudingen binnen de maatschappij was hetgeen waar Boudier zich mee bezig hield. Het individu kan volgens Boudier op waarde worden geschat op basis van economisch, sociaal, symbolisch en cultureel kapitaal. Hoe groter bovengenoemde kenmerken, des te groter de mate van macht die een individu geniet. Naar aanleiding hiervan werd het cultureel capitaal geïntroduceerd. Het cultureel capitaal verwijst naar de algehele kennis, vaardigheden en gebruiken. Op het moment dat dit wordt gedeeld, ontstaat er een collectieve identiteit. Het nadeel hiervan is dat er potentieel een grotere mate van sociale ongelijkheid kan ontstaan.
De hoofdpersoon in de film is van lagere sociale klasse. Toch doet dit niet af aan het feit dat hij als één van de weinigen in de film, een onschatbare hoeveelheid kennis, vaardigheden en gebruiken heeft vergaard. Als laatste sterveling deelt hij dit met de rest van de wereld. Aan het einde van de film - wanneer de hoofdpersoon sterft - stopt de tijd en gaat hij terug naar zijn bestaan als een jongen van negen. Hij heeft op dit punt de essentie van zijn leven gevonden. Iets wat de rest van de mensen om hen heen niet hebben kunnen doen.
 Eigen culturele smaak en kapitaal
  Mijn smaak – als het aankomt op kunst en cultuur – is vrij breed. Van huis uit ben ik opgevoed met het principe dat kunst in het leven is geroepen om bij de mens een bepaald gevoel op te roepen. Wat dat gevoel precies is, is voor iedereen anders. Mijn ouders waren zelf altijd geïntrigeerd door de moderne/abstracte kunst. Juist omdat het object op het oog geen duidelijke of concrete vorm aanneemt, is het voor iedereen vrij interpreteerbaar. Abstracte kunst heeft in die zin geen vaste vorm en het is voor mij dat ook één van de meest vrije vormen van kunst. Als ik dat niet zo van huis uit zou hebben meegekregen, had ik nu wellicht veel minder bewondering gehad voor de moderne kunst. Ook op cultureel gebied heb ik verschillende dingen meegekregen. Mijn vader (Nederlands en vrij nuchter van aard) bracht me het pragmatisme mee. Oordelen is volgens hem een zonde. Hij gaf me op jonge leeftijd al mee dat ik anderen (ongeacht hun algemene opvattingen of standpunten) altijd in hun waarde moest laten en vooral veel van andere mensen kan leren. Mijn moeder (Braziliaans-Indonesisch) had juist weer andere culturele normen en waarden. Vanuit haar familie en haar cultuur is het vanzelfsprekend dat je je volledig inzet voor anderen en jezelf min of meer op de tweede plaats zet. Oordelen ten opzichte van andere culturen zijn binnen de cultuur van mijn moeder wel wat meer aan de orde. Ik heb me, als het aankomt op het laatstgenoemde, dan ook meer geïdentificeerd met de culturele normen en waarden die ik van mijn vader heb meegekregen.
0 notes
sharanplus · 6 years ago
Text
Ondertussen is het aantal associaties dat ik heb met ‘‘the void’‘ gegroeid:
wachten, tussenruimte, restvorm, ruis, licht, duister, onafhankelijk, autonoom, absentie, verlaten, ziel, verbindend, afstotend, destructief, creatief, oplossen, doodgaan, holte, diepte, weerspiegeling, abstract, ondenkbaar, afdruk, spoor, tijdloos, loslaten, overgave, acceptatie, gemis
0 notes
peecee-columns · 6 years ago
Text
Waardevolle en waardeloze beperkingen
Voordat ik aan dit stuk begon raadpleegde ik eerst Google. Mijn virtuele redder in onzekere tijden van vragen, dilemma’s en dubio’s. Sinds ik mijn lijfelijke encyclopedie - bestaande uit zo’n twaalf dikke delen, allen voorzien van een bruinleren kaft - vanuit mijn Ikea-boekenkast naar zolder verhuisde, is het er niet meer van gekomen om deze in tijden van urgente vragen door te bladeren, tegelijkertijd de rokerige geur in te ademen en zodoende te komen tot een bevredigend antwoord op een vraag als wanneer Google deze papieren, concurrerende allesweters zou gaan overtreffen in gebruik.  
Enfin, nadat ik ‘mag niet’ intypte in Google, verscheen als eerste treffer de link van het digitale puzzelwoordenboek. Ik klikte erop, want de eerste treffers die je ziet na het enteren van een zoekterm zijn altijd het geloofwaardigst, toch? Daar las ik het meest voor de hand liggende synoniem van de kreet ‘mag niet’, geschreven in kapitalen: FOEI. Ondanks deze korte maar heldere uitleg, voelde ik me enigszins betrapt en lichtelijk schuldig. Kwam het door de lading van het woord? De mogelijke associaties die het bij me opriep? Of door het lettertype geschreven in CAPSLOCK-letters, dat een klaarblijkelijk doodnormaal woord van een schreeuwerige dwang leek te voorzien? In elk geval paste de boodschap bij het opgezochte begrip: mag niet = FOEI.
De reden waarom ik deze term opzocht op Google en benieuwd was naar de meest bijpassende uitleg, was een tweet die ik voorbij zag komen tijdens een scrollsessie op Twitter. In die bewuste tweet beschreef ene René Dercksen treffend en daadkrachtig wat er tegenwoordig allemaal ‘niet meer mag’. Dit resulteerde in een lijstje waar ik me als geboren en getogen Nederlander een beetje voor schaam en welke aangeeft dat we ons vooral druk maken over zaken die in de betrekkelijke marge van het leven spelen en waar we enigszins of wellicht daadwerkelijk stelling in nemen om uiteindelijk te kunnen zeggen: dat mag niet (meer)! FOEI!
Enkele voorbeelden die hij benoemt zijn inderdaad aantoonbaar discutabel, oftewel objectief qua uitleg: vlees eten mag niet (meer) (want: dierenleed, onnodig watergebruik, belastend), plastic mag niet (meer) (want: milieubelastend), vliegen mag niet (meer) (want: zeer milieubelastend), autorijden mag ook niet (meer) (want: zeer milieubelastend). Maar er volgden daarna ook zaken die onlangs veel discussie teweeg brachten in, met name, de subjectiviteit van de social media-krochten en soms zelfs reikten tot het Journaal. Meestal vooraf gegaan door heuse demonstraties met spandoeken en offline geschreeuw in kapitalen, zoals: Zwarte Piet mag niet (meer) (want: racistisch), Kerstboom mag niet (meer) (want: kwetsend voor mensen die geloven in andere geloven dan het rooms katholieke geloof, geloof ik), blanke vla mag niet (meer) (want: racistische connotatie), jongens- en meisjeskleding mag niet (meer) (want: we groeien naar een genderneutrale samenleving toe dus roze is ook voor jongens, net als de glitters die op de hoorn van de unicornafbeelding op het universele blauw met roze streepjes geprinte shirtje zitten), heren/damestoilet mag niet (meer) (want: we groeien naar een genderneutrale samenleving toe en een pot is een pot, ongeacht of je daar nu voor staat of op zit).
Het moge duidelijk zijn dat het niet bleef bij deze tweet. Een dag en negentien uur later was zijn ‘mag niet-tweet’ reeds 740 keer geretweet (leve de virtuele olievlek), 1317 keer geliket (leve het digitale saamhorigheidsgevoel) en hadden 165 mensen de moeite genomen om erop te reageren (leve de participatie), al dan niet met voorbeelden van wat er verder nog meer allemaal niet mag tegenwoordig, al dan niet voorzien van de nodige hilariteit en creativiteit.
Het hoge ‘FOEI-gehalte’ in dit berichtje was blijkbaar voor velen de aanleiding geweest om hun sympathie te uiten en de herkenbaarheid van de inhoud te delen. Dat er tegenwoordig veel niet (meer) mag, werd in één oogopslag inzichtelijk. En alhoewel de FOEI-tweet hoogstwaarschijnlijk sarcastisch was bedoeld, was het een eyeopener voor iedereen die weleens, waar dan ook en met wie dan ook, het debat aangaat over onder andere bovengenoemde zaken. Want: wat zijn we toch een bestraffend volkje, dat overal spijkers op laag water zoekt en, veelal online, hoogoplopende discussies voert omtrent nieuwe ‘mag niet-thema’s’. En ergens waar luid ‘DAT MAG NIET’ wordt geroepen, daar zal onherroepelijk een tegenbeweging ontstaan die zich keert tegen datgene dat zogenaamd niet zou mogen. Iets wat zorgt voor nieuwe inzichten maar tevens ook voor opstandigheid, nonchalance en beperkingen.  
Dat iedereen in meer of mindere mate bekend is met de ‘FOEI-term’, komt voort uit de opvoeding en het onderwijs dat we hebben genoten. Als pasgeboren, nieuwe wereldburger sta je immers blanco en neutraal in het leven en moet alles worden afgetast, onderzocht en aangeleerd. Dat proces heet opgroeien. En dat gaat gepaard met veel vallen en weer net zo vaak opstaan. In de jongste levensfase zal een kind dagelijks met een grote regelmaat krijgen te horen dat iets niet geoorloofd is en dus ook moet worden afgeleerd: “FOEI, dat mag niet!” Door dit te blijven herhalen zal een kind waarden en normen leren en overnemen van zijn of haar ouders, om hiermee vervolgens de wereld op een passende manier te laten zien dat het bestaat en iets kan gaan bijdragen aan de maatschappij. De regels die aangeleerd kunnen worden zijn deels wettelijk, cultureel of persoonlijk van aard en worden grotendeels ook onbewust door kopieergedrag overgenomen van de ouders. Tijdens de schoolloopbaan van een kind, eerst op de basisschool en daarna in het middelbaar onderwijs, zal de wereld van een kind vervolgens verder worden verrijkt. Ook daar heersen waarden en normen en zullen schoolregels en sociale contacten een kind verder vormen, in combinatie met de huiselijke opvoeding die een grote rol zal blijven spelen.
Als leraar sta ik bij de schoolse opvoeding van alle leerlingen, die onder mijn hoede mogen proeven aan het bedenken van concepten, het uitbeelden van deze ideeën in woord en beeld en het evalueren van deze processen, vaak ook voor bepaalde ad hoc beslissingen die een leerling al dan niet een bepaalde route doen inslaan. Afhankelijk van gedrag en inzet tijdens het vervaardigen van een opdracht, betrap ik mezelf nog regelmatig op functioneren vanuit de ‘FOEI-modus’. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen een noodzakelijke en pedagogisch ‘mag niet’ en een creatief beperkende ‘FOEI’.
De pedagogische variant komt voort uit het etaleren van bepaald ongewenst en/of onveilig gedrag van leerlingen, waarbij de schoolregels en/of de veiligheidsregels in het gedrang kunnen komen. Het is dus in feite een verlengde versie van de huiselijke corrigeeractie, waarbij maar weer eens naar voren komt dat school en thuis niet los van elkaar kunnen worden gezien en dat samenwerken nodig is. Een onveilige werkhouding in een praktijklokaal hoort gecorrigeerd te worden. Veiligheid staat namelijk voorop. Ongewenst gedrag zal ook worden gecorrigeerd, al komt dit al meer in de buurt van een coachend gesprek om de leerling te laten inzien dat er ander gedrag gewenst is. Met creatieve beperkingen behoor je daarentegen als leraar soepel om te gaan en kun je opereren in een setting waar veel mogelijk is. Helaas is dat in veel gevallen nog not done. Het zijn met name de cognitieve langetermijndoelen en examenvoorschriften die een creatieve houding vaak in de weg kunnen staan en regelmatig een indirect en verlammend ‘FOEI’ laten horen. Het is hierbij jammer dat elke leerling moet voldoen aan de gestelde eisen die bijvoorbeeld een centraal schriftelijk examen van ze verlangt. Het is dan ook kwalijk dat tijdens het beantwoorden van (meerkeuze)vragen meestal maar één antwoord goed wordt geteld, dit terwijl er vaak andere manieren zijn die ook met een ander antwoord zijn op te lossen. Op een creatieve en niet voor de hand liggende manier dus. Het corrigeervoorschrift beslist in dat geval echter anders. Er wordt geen ruimte gegeven voor andere inzichten die wellicht op een creatievere manier ook goed kunnen zijn. Er volgt dan meestal een ‘mag niet’, in de vorm van een rode streep door het antwoord. Een ontwikkelingsonterende situatie, waarbij niet in het voordeel van de leerling wordt beslist, maar een autoritair gedrukt antwoord de doorslag geeft. Leerlingen moeten immers veelal voldoen aan de cognitieve eisen der eenheidsworst.  
Het moge duidelijk zijn dat men met veel ‘mag niet’s’ in een maatschappij onnodig weerstand zal blijven oproepen. Weerstand die creativiteit en denken in andere oplossingen en mogelijkheden de kop in zal drukken. Laten we dan ook vanaf nu proberen af te spreken dat wanneer mensen zich houden aan de wet en kunnen instaan voor hun eigen én andermans veiligheid, er veel mogelijkheden moeten kunnen zijn om te ontplooien als autonoom mens, in een tijd waarin tolerantie en creativiteit hoogtij horen te vieren. En waarin het positieve meer benoemd mag worden dan het negatieve. Misschien dat René Dercksen binnenkort dan wel een tweet wil wijden aan alles wat wél mag. Kijken wat er dan gebeurt.
0 notes
jan-jaap4vc-blog · 6 years ago
Text
CKV opdracht 2
2.                                                                                     Autonoom en toegepast
 Kunstwerken zijn autonoom als zij geen andere functie hebben dan ‘kunst’. Autonome kunst heeft verder geen praktische nut of toepasselijkheid. Daarnaast bestaat er ook toegepaste kunst. Hieronder verstaan we de vormgeving van functionele voorwerpen zoals kleding, meubels, drukwerk of gebouwen. Die vormgeving is belangrijk maar het zijn in eerste plaats gebruiksvoorwerpen. Die scheidingslijn tussen autonome en toegepaste kunst is niet strikt. De reclamewereld gebruikt bijvoorbeeld regelmatig autonome kunst om reclames, videoclips en games te verfraaien. En sommige mode is niet gemaakt om te dragen maar om in een museum tentoon te stellen. Ook kunnen alledaagse gebruiksvoorwerpen na verloop van tijd als kunst beschouwd worden.
 Verkennen:
Zoek in de stad waar je woont een voorbeeld van een object in de openbare ruimte dat toegepast is – oftewel een functie heeft – maar ook autonome kenmerken heeft.
Leg uit wat de functie van het object is en welke autonome kenmerken je herkent. Je kunt hierbij zowel denken aan een kunstwerk als bijvoorbeeld bijzonder vormgegeven straatverlichting.
 Object: De watertoren in Roelofarendsveen
Functie: was een opslag van water, tegenwoordig is het een appartement met bloemen zaak in de   voet van de toren.
Autonome kenmerken: De tulp, vanwege de het feit dat van oudsher een tulpen werden gekweekt in de regio.
 Verbreden: Ted talk (12 min) en arttube (8 min)
 https://www.ted.com/talks/daan_roosegaarde_a_smog_vacuum_cleaner_and_other_magical_city_designs?language=nl
 http://www.arttube.nl/videos/dutch-profiles-daan-roosegaarde
 Wat inspireert Daan Roosegaarde? Waarom doet hij wat hij doet?
De natuur is een grote inspiratiebron voor mijn ontwerpen. Ik verbaas en verwonder me over dingen. Kijk bijvoorbeeld eens hoe een kwal werkt: zo’n beestje geeft licht zonder zonnepaneel! Daar kunnen we zoveel van leren! Natuurlijk ontstaat innovatie niet zomaar. Ik maak graag onverwachte verbindingen: technologie en natuur, analoog en digitaal. Door samen te werken met mensen uit verschillende sectoren ontstaan er ook meer nieuwe ideeën.
~ bron: hetkanwel.net – Daan Roosegaarde
 Wat zijn de top 3 vaardigheden volgens het ‘world economic forum’ om succesvol te worden:
1. Complex problem-solving
2. Critical thinking
3. Creativiteit
 Ben jij het eens met de drie vaardigheden? Waarom wel/ niet?
1. Complex problem-solving en critical thinking, ben ik het mee eens omdat tegenwoordig zijn er complexe problemen en als jij degene bent die daar een oplossing voor hebt door het probleem-op te lossen en dit kan je doen door te denken en daarbij kan creativiteit ook goed bij helpen en als je die drie vaardigheden kan combineren heb je een succesvolle carrière voor je liggen.
Beschrijf hoe Daan Roosegaarde te werk gaat. Waar begint het mee en wat dan?
1)     Hij vindt een probleem
2)     Hij bedenkt een oplossing
3)     Hij probeert dit met zijn allen te realiseren door met bedrijven, wetenschappers en overheden te overleggen.
4)     Zo blijft het niet hangen bij het idee, maar wordt het ook toepasbaar en commercieel aantrekkelijk.
 Hij legt uit hoe de smogstofzuiger is ontwikkeld. Welke stappen waren er in het proces?
1)    Daan wil een plek waar de schoonste lucht van de stad ingeademd kan worden.
2)    Hij bedenkt een oplossing en is dit gaan realiseren met een groep door een prototype te maken.
3)    Hij is een Kickstarter ondertussen gestart om geld in te zamele
4)    En is dit in het groot gemaakt en het eerste toren staat in het havengebied van Rotterdam
5)    De smog die hij filterd maakt hij sieraden van die hij verkoopt en degene die zo’n sieraad koopt doneert schone lucht.
 Wat is het uiteindelijke doel van het smogstofzuigerproject?
Een schonere wereld is echt het uitendelijke doel, maar lokaal probeert het schonere lucht plekken te maken voor mensen om op die plek schone en frisse lucht te kunnen in ademen om de toekomst te proeven.
 Wat wilde Daan Roosegaarde laten zien met het project ‘Waterlicht”
Om mensen bewust te maken hoever Nederland onder zee niveau staat.
 Nu je meer over studioroosegaarde weet, wat vind jij ervan? Beargumenteer je mening:
Studioroosegaarde heeft leuke ideeën en probeert met deze ideeën echt mensen zich ergens van bewust van te laten worden, en dat is goed want tegenwoordig zijn we nog niet genoeg bewust van wat en hoe en dat vindt ik heel goed aan studioroosegaarde.
 Verdiepen                                                                                                      
 Ontwerpen                                                                                                                                                                      keuze 1
Ontwerp in een duo een nieuw soort gereedschap met minstens twee verschillende toepassingen. Die hoeven geen verband met elkaar te hebben, hoe origineler hoe beter (inspiratie studio Job?). Zorg dat het gereedschap niet alleen praktisch is, maar ook als kunstwerk gezien kan worden. Werk het ontwerp vervolgens uit in een prototype. Schrijf tot slot een (geïllustreerde) gebruikershandleiding bij het gereedschap en geef drie redenen waarom het ook als kunst gezien kan worden.
Proces
- Nagedacht over een soort gereedschap dat ik in bezit heb en kwam op een bijl
- Volgende stap was een extra toepassing geven en kwam vrij snel op een zakmes maar een bieropener leek me toch een beter idee.
-Stap 3 was het maken van het gereedschap
-Stap 4 functies bedenken en de naam ~ bierbijl
Een bijl met een bieropener. ~ de bierbijl
Functies
1)    Het hakken van hout
2)    Het openen van bierflesjes
3)    Het omhakken van een boom
4)    Het gebruiken als sloop attributie
5)    Het gebruiken als werpbijl
6)    Het gebruiken als wapen
7)    Het openen van glazenflesjes
 3 manieren waarop het als kunst gezien kan worden.
1)    Het kan als kunst gezien zijn dat de bijl staat voor de Afrikaanse cultuur waar de bijl in veelvoud wordt gebruikt.
2)    De bijl met bieropener is creatief en niet eerder gezien en zeer tegenovergesteld waardoor dit door mensen gezien kan worden als kunst.
3)    Je kan de link zien tussen de bijl en de bijl die de Germanen gebruikten als wapen.
Tumblr media
Gebruiksaanwijzing.
Belangrijk voor het gebruik van een de bierbijl is dat het gebruik niet door elkaar wordt gebruikt.
Gebruik de scherpe kant voor het hakken van hout en de bieropener voor het openen van flesjes.
Wanneer dit door elkaar wordt gebruikt als bieropener voor het hakken van hout en de scherpe kant van de bijl voor het openen van flesjes kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.
Gebruik de bijl in een afslaande beweging van je af. Wanneer aan het hakken van hout slaan in het centrum van het stuk hout. Buiten het bereik van kinderen houden.
Tumblr media
Hyperlink;
Tumblr media
0 notes
nadinerenee · 6 years ago
Text
Dupho. onderzoek
Profielen
Fotografen worden vaak ingedeeld op basis van hun foto's: portret-, natuur-, nieuws-, bruiloft-, reportagefotograaf en ga zo maar door. Of van hun opdrachtgevers of klanten: redactioneel, commercieel, particulier of autonoom fotograaf. Handige indelingen, maar als je wilt weten waar je kwaliteiten liggen en hoe je wilt werken, wat het beste bij je karakter past, dan kun je beter gebruik maken van een indeling op basis van profielen en competenties.
We onderscheiden een vijftal beroepsprofielen:
Uitvoerder
Meedenker
Ontwikkelaar
Specialist
Multi-talent
Vanzelfsprekend zijn combinaties van profielen mogelijk, maar het gaat om het primaire, dominante gedrag van de fotograaf.
DE UITVOERDER
De uitvoerder maakt foto's in opdracht van derden op basis van een duidelijke briefing of omschrijving. Hij doet wat de klant vraagt en heeft weinig of geen artistieke ambities.
Competenties:
Bedrijfsmatig: betrouwbaar, vriendelijk, snel, goed georganiseerd, efficiënt, lage prijs
Persoonlijk: klantgericht, kan goed luisteren, besluitvaardig, planmatig, klein ego
Er is een grote markt voor uitvoerders, maar de concurrentie van parttimers en amateurs is ook groot en groeit heel snel.
DE MEEDENKER
De meedenker is actief betrokken bij het creatieve proces; hij denkt mee over de ontwikkeling van het concept en de vertaling daarvan in beeld. De klant ziet de meedenker als een visueel partner. De meedenker is een teamspeler; hij bedenkt verrassende visuele oplossingen, die meerwaarde voor de klant creëren.
Competenties:
Bedrijfsmatig: betrouwbaar, levert kwaliteit, sterk in samenwerking en co-creatie, goede communicator en bereid om in relaties (klanten) te investeren
Persoonlijk: vraagt door, heeft overtuigingskracht, sterk in analyse, emfatisch vermogen, kritisch, creatief en oplossingsgericht
De markt voor meedenkers is (relatief) klein en er is een toenemende concurrentie uit andere beroepsgroepen.
DE SPECIALIST
De specialist blinkt uit in en bijzondere fotografische techniek of werkwijze en beschikt over speciale, hoogwaardige apparatuur; of: heeft grote kennis van of exclusieve toegang tot een bepaald onderwerp. De specialist werkt in een nichemarkt en is op de hoogte van alle ontwikkelingen en veranderingen in zijn niche
Competenties:
Bedrijfsmatig: betrouwbaar, levert hoge kwaliteit voor een redelijke prijs
Persoonlijk: netwerker, onderhoud relaties, is overtuigend en vasthoudend, kritisch en stressbestendig
De specialist werkt in een kleine markt en heeft weinig concurrentie; hij is kwetsbaar en de continuïteit (van relaties of klanten) is niet gewaarborgd.
DE ONTWIKKELAAR
De ontwikkelaar initieert projecten en is verantwoordelijk voor het complete traject: idee, concept, financiering, productie, presentatie en promotie. Het is een doorzetter met een goed ontwikkeld gevoel voor de tijdgeest; een leider met overtuigingskracht.
Competenties:
Bedrijfsmatig: sterk in organisatie en planning, groot netwerk, bruggenbouwer, bereid om in relaties te investeren
Persoonlijk: overtuigingskracht, leiderschap, creatief, analytisch, neemt initiatieven, stressbestendig, doorzetter, ziet altijd kansen
Een groeimarkt met veel kansen, maar financieel moeilijk in een periode van economische stagnatie of krimp.
HET MULTI-TALENT
Het multi-talent heeft naast fotografie ook andere creatieve talenten, die meerwaarde hebben voor de klant. Het multi-talent kan vrij denken over de inzet van middelen en media. Hij is in staat om een creatieve impasse te doorbreken en uitermate geschikt als naar vernieuwende uitingen en oplossingen wordt gezocht.
Competenties:
Bedrijfsmatig: flexibel, hoge kwaliteit, gericht op samenwerking, geen grenzen
Persoonlijk: overtuigingskracht, groot emfatisch vermogen, kritisch, creatief, sterk in analyse van problemen
De markt voor het multi-talent is klein, zijn meerwaarde is lang niet altijd inzetbaar; vraagt om openheid en moed bij de klant.
Wie ben ik? Met de meedenker en het multi-talent kom ik het meeste overeen. Hiervoor is de markt dus klein volgens Dupho.. Jammer. Ik zou graag een ontwikkelaar willen worden. Zou dat een van mijn ‘stage-doelen’ kunnen zijn?
0 notes
emploibruxelles · 6 years ago
Text
Marketing Communication Manager
Profile zoekt een enthousiaste, hands-on marketing communicatie manager. Een echte regisseur en dè schakel tussen reclamebureau, mediabureau, leveranciers en interne stakeholders op het formulekantoor.
Tevens ben jij het aanspreekpunt voor de Profile franchisenemers voor alle marketing communicatie activiteiten. In deze uitdagende rol ben je niet alleen operationeel verantwoordelijk, jij bouwt ook strategisch mee aan het merk Profile. We timmeren hard aan de weg om autorijdend België kennis te laten maken met Profile als het totaaladres voor je auto; banden, auto-onderhoud, velgen en meer!
Je komt te werken in een team waar de lijnen kort zijn; samen met de Online Marketeer België, het marketing team in Nederland en de Directeur Marketing Benelux zorg jij dat Profile prominent aanwezig is in de Belgische markt.
Wat je gaat doen als marketing communicatie manager
• Jij laat de verschillende middelen (online & offline) nauw op elkaar aansluiten
• Je signaleert commerciële kansen en vertaalt dit naar succesvolle campagnes en acties, veelal in samenspraak met leveranciers
• Jij bent aanspreekpunt voor de interne organisatie (collega »s op het formulekantoor én Profile franchisenemers) als het gaat om de marketing communicatie presence
• Je analyseert en rapporteert doorlopend de prestaties van campagnes en acties. Je geeft daarbij adviezen om campagnes aan te scherpen en om conversie te verbeteren.
• Jij stuurt diverse externe marketing bureaus aan en leidt daarmee campagnes in goede banen. Jij bent een echte regisseur!
• Je maakt deel uit de afdeling Marketing en rapporteert aan de Directeur Marketing Benelux
Woorden die bij jou passen
Klant- en marktgericht, communicatief sterk, ondernemend, creatief, teamplayer, coach/mentor voor je collega »s, overtuigingskracht, autonoom.
We zijn op zoek naar een
• enthousiaste en flexibele werkhouding
• Coördinerende kwaliteiten; je houdt constant regie over alle activiteiten en weet meerdere ballen moeiteloos hoog te houden.
• Tweetalig (Nederland – Frans) persoon. Tevens goede kennis van de Engelse taal in woord en geschrift
• Een goed, marktconform salaris, aangevuld met maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering en gratis openbaar vervoer
• Een leuk, modern kantoor (vanaf 1/9/18 Antwerpen-Berchem, 5 min van het treinstation)
• Een goede werksfeer in een informele omgeving
https://ift.tt/2zqkblN
0 notes
aboutict · 7 years ago
Text
Verandermanager Fit en Wendbaar - Amsterdam
HerCor BV Voor een eindklant zijn wij op zoek naar een Verandermanager Fit en WendbaarStartdatum: 1-7-2018Einddatum: 1-7-2019Uren per week: 36Locatie: AmsterdamOm ook in de toekomst dé mobiliteitspartner door en door Amsterdam te blijven, zal de klanthaar positie in de stad moeten versterken.Met het oog op de nieuwe aanbesteding in 2024 is de klant in de zomer van 2017een programma gestart met de herdefiniëring van de purpose, het ontwerp van het type organisatiedat zij wil zijn en het vormgeven van haar strategie 2024 om dit te realiseren.Het programma bestaat uit een aantal pijlers: efficiënt en kostenbewust werken, de offerte voor detoekomst en een fit en wendbaar organisatie.De toekomst vraagt dat de klant in staat is snel op nieuwe situaties te kunnen inspelen, kan meegaan in de digitalisering in de wereld en meer op de vraag van de reiziger anticipeert en handelt.Een fit en wendbaar organisatie vraagt van de organisatie en de medewerkers een nieuwe manier van (samen)werken, verbeteren en beslissen: eenvoudiger en sneller, meer daadkracht op de vloer.Een verandering / kentering die de klant wil realiseren vanuit de bestaande organisatie door het betrekken, activeren én empoweren van onze medewerkers.De klant kent een lange geschiedenis en sterke bedrijfscultuur die ons heeft gebracht tot de onafhankelijk, commerciële organisatie van vandaag waar betrokken medewerkers met trots werken.Een organisatie die ook zijn belemmeringen kent daar waar het gaat om fit en wendbaar zijn.Waarbij bijvoorbeeld strakke procedures en protocollen veelal als doel in plaats van middel worden gezien.De klant is op zoek naar een stevige verandermanager die samen met een (intern) veranderteam de beweging in gang zet naar een fit en wendbaar organisatie met als thema’s:Het veranderverhaal, de purpose en waarden op passende manier bij de organisatie activeren als belangrijke motor van de strategische koers / verandering (met externe hulp)Eigenaarschap aan de basis: het vertrouwen, de ruimte en verantwoordelijkheid creëren zodat medewerkers in staat zijn om zelf verbeteringen / ideeën te realiseren (met interne hulp)Processen die werken: slimmer en efficiënter inrichten van de processen welke medewerkers ondersteunen in hun dagelijkse werkzaamheden (met interne hulp)De opdracht van deze verandermanager is om ervoor te zorgen dat de verandering door de organisatie is opgepakt en autonoom door kan ontwikkelen.Taken en verantwoordelijkheden:- Zorgdragen voor het creëren van eenduidig verwachtingspatroon en focus door:- Een helder en aansprekend plan van aanpak- Communicatie rondom de activiteiten- Creëren van draagvlak en eigenaarschap bij belangrijke stakeholders- Initiatief nemen en doen van zichtbare interventies door de organisatie in te gaan en management(en medewerkers) aan te steken in energie en enthousiasme omtrent ingezette verandering- Samenstellen en zorgdragen voor een goed functionerend veranderteam op de genoemde thema’s- Coördinatie over de verschillende thema’s- Samenwerking stimuleren tussen thema’s / projecten- Creëren van beweging en spirit in de organisatie door klein te beginnen en versterkenwat goed werkt (o.a. door successen te delen en vieren)- Zorgen dat de nieuwe manier van werken borging vindt in de bestaande organisatie- Rapporteert aan de algemeen directeurAanvraag eisen:- WO niveau- Ruime ervaring in het begeleiden van een verandering met een organisatorische en culturele impact- Ervaring met project- / programmamanagement- Ervaring met executive coaching- In staat om te sturen op lopende veranderingen door beïnvloeding van de juiste stakeholders- Begrijpen dat veranderen voornamelijk gaat over emoties, onzekerheden en belangen en (soms)minder om de inhoud- Beschikt over politieke- en omgevingssensitiviteit- Affiniteit of ervaring met OV branche en/of commerciële, operationele en dienstverlenende bedrijven is een pré Aanpak/ Stijlkenmerken:- Natuurlijke verbinder met een oprechte interesse in mensen- Weet op enthousiaste wijze te inspireren en zorgt dat anderen daardoor geraakt worden en betrokken raken- Creatief in aanpak en interventies- Focus op relatie én resultaat- Onafhankelijk- Hoog energieniveau- Zet anderen in de spotlight en gericht op teams laten excelleren- Begrijpt wat mensen drijft.Aanvraag sluit op 8-6-om 12:00 uurAlleen als uw werkervaring overeenkomt met de aanvraag, ontvangen wij graag uw:- CV (word-document), maximaal 5 pagina's en geen logo;- Motivatie;- 2 referenties van een van de laatste relevante opdrachten (referenties worden pas na toestemming gebeld);- Uurtarief (indicatie);- Beschikbaarheid en geboekte vakanties;- Onder vermelding van vacaturenummer: 3005(goede beheersing van de Nederlandse taal in woord en geschrift).U kunt uw gegevens sturen naar [email protected] of bellen: 0174-235150.HerCor BV, Hoek van Holland. John van Herp 0174-235150 [email protected] of klik direct hieronder op de knop Reageren http://dlvr.it/QVZyJd
0 notes
petronella86 · 2 months ago
Text
Tumblr media
Watching - 1 - tekening
2 notes · View notes
abesteopleidingen · 7 years ago
Text
Een klas van denkers
De leraar die meer wil dan slaafs de lesmethode volgen waarbij leerlingen voornamelijk standaardoplossingen en -antwoorden reproduceren kan voor de volgende vraag komen te staan: “Hoe bouw ik een klas van denkers?” of: “Hoe stimuleer ik autonoom, creatief en kritisch denken in mijn lessen?” Dat is makkelijker gezegd dan gedaan en vraagt om een heel […] from Blogcollectief Onderzoek Onderwijs http://ift.tt/2yLRImy via IFTTT
0 notes
openzee · 7 years ago
Text
Het vermogen van verschil
een Interview met Marnix Rummens door Jasper Delbeque
WAT IS WORKSPACEBRUSSELS EN WELKE RICHTING GINGEN JULLIE DE LAATSTE JAREN UIT? Toen ik drie jaar geleden in Workspacebrussels (WSB) begon te werken was het vooral een disciplinaire werkplaats die opereerde binnen het klassieke podiumkunstennetwerk van kunstencentra en festivals. Opgericht door enkele grote huizen zoals Kaaitheater en Rosas lag de focus vooral op de creatie van individueel, autonoom blackboxwerk. Vandaag is WSB een uitgesproken multidisciplinaire werkplaats, met een breed transversaal netwerk. We gaan na hoe de ontmoeting van heel diverse disciplines als performance, dans, beeldende kunst, video, muziek, body practice, architectuur enzovoort op elkaar kunnen inspelen tot nieuwe vormen van kunst die aanvullend op de bestaande praktijken meer diverse publieken in andere contexten kunnen betrekken. Da's een verschuiving die voortkomt uit 3 vaststellingen. Enerzijds merk je dat de kunstenaarspraktijken zoveel diverser zijn dat het werk dat uiteindelijk doorsijpelt naar de reguliere kunstencentra. In de aanloop naar blackboxwerk doen veel kunstenaars onderzoek waaruit heel interessante alternatieve formats voortkomen, zoals mobiele kijkdozen, één-op-één parcours, interactieve installaties, videowerk, stadsverkenningen, audio-installaties, body practices, publicaties, beeldend werk, enz.We hebben gemerkt dat kunstenaars daar veel ideeën rond hebben, maar dat dat moeilijk doorgroeit binnen de sector, omdat de knowhow en gewoonte daar niet altijd voor aanwezig is. Tegelijk merk je dat de disciplinaire netwerken een beetje vastgelopen zijn de laatste jaren: de publieken stagneren, er is een bepaald gevoel van overaanbod, en zeker internationaal nemen de netwerken af. Met die alternatieve formats hang je niet alleen af van de blackbox of het instituut en kan je dus ook heel andere publieken bereiken, om heel andere manieren uitwisselen, zelf creatief zijn met spreiding en publiekswerking, contextualisering, vanuit de artistieke praktijk. Op die manier kan je andere netwerken aanspreken en krijgt de kunstenaar al tijdens het conceptieproces feedback van heel verschillende publieken, niet alleen van insiders. Zowel op het niveau van creatie als presentatie kan dat echt bijdragen aan de uitwisseling en betrokkenheid van het publiek.
VAN DAARUIT IS WORKSPACEBRUSSELS ZICH GAAN HERTEKENEN?
Op zich is dat heel organisch gebeurd. Door de diversiteit binnen de kunstenaarspraktijken te gaan stimuleren begin je automatisch met een meer diverse groep kunstenaars te werken. Dat creëert al dynamiek omdat de uitwisseling tussen mensen met een verschillende achtergrond al zoveel rijker is. Tegelijk zijn we meer gaan focussen op contextuele residenties, naast de klassieke infrastructurele residenties. Veel van het nieuwe werk is participatief op één of andere manier, en kunnen maar ontwikkeld worden in uitwisseling met een publiek, in plaats van in een geïsoleerde dansstudio. Gaandeweg zijn we een transversaal partnernetwerk gaan uitbouwen waar kunstenaars hun werk konden uittesten, gaande van parken Parckfarm, stedelijke ontmoetingsplekken zoals Recyclart en  Halles St-Géry, musea zoals M HKA en SMAK, maar ook cafés, scholen, bejaarden tehuizen, vluchtelingencentra, of gewoon op de openbare weg. En dat heeft een enorme dynamiek teweeg gebracht, een meerwaarde zowel voor de kunstenaar als voor het publiek denk ik. Er wordt soms geklaagd over de verrechtsing en desinteresse bij het publiek, terwijl het ook met de eentonigheid van ons aanbod te maken heeft. Veel mensen komen niet naar het theater omwille van wat er op de planken staat, maar omwille van het intrinsieke format, de codes, het feit dat je een uur passief in het donker zit, applaudisseert, etc... Ik geloof echt dat je de maatschappelijke inbedding van kunst enorm kan versterken door de diversiteit van vormen en contexten te verbreden. IS DAT DE FILOSOFIE DIE AAN DE BASIS LIGT VAN DARK MATTER GAMES?
Ik heb eigenlijk nooit geprobeerd om een filosofie te implementeren. Die komt altijd achteraf. Dat is het mooie van WSB: de werkplaats hangt niet vast aan een gebouw, aan geijkte infrastructuur, of een bepaalde filosofie. Dat is een enorm voorrecht: dat we kunstenaars mogen volgen puur in hun traject, zonder de vooringesteldheid dat de uitkomt binnen het geijkte systeem moet passen. Je begint te werken met een aantal mensen waarvan je voelt dat dat niet alleen zinvol is voor de kunstenaar, maar ook een aanvulling is voor de sector en de maatschappij in het algemeen. En vanuit hun praktijk begin je af te tasten wat er steek houdt: als een tactiele body practice als PURE van Chistian Bakalov geschikt lijkt voor bejaarden of kinderen, dan zoek je contacten om het uit te proberen. Als je tijdens een brainstorm werk als dat van Gosie Vervloessem plots in een parkbos ziet, dan zoek je er één en probeer je het uit. Zo is het verhaal van Dark Matter Games (DMG) ook ontstaan, heel organisch, door een samenwerking met Roberta Da Soller, een Italiaanse kunstenares die drie jaar geleden appliceerde om op residentie te komen en waar we drie residenties mee hebben gedaan. Door dat traject heeft ze veel andere WSB kunstenaars leren kennen. Ze was gecharmeerd door die bonte mengeling van alternatieve formats en stelde voor om samen iets te doen in S.a.L.E. Docks, een ruimte voor kunst en activisme in Venetië. Snel hadden we het idee om in dialoog met de biennale van Venetië te werken. Dat levert een enorme zichtbaarheid op, maar ook inhoudelijk was dat een interessante keuze omdat het een heel complementaire aanpak is. Zij heeft dan die prachtige titel bedacht die afkomstig is van het gelijknamige boek van Gregory Sholette, een kunstenaar en activist uit NY die ook betrokken is bij het project met een scherpe visie op de verdeling van macht en zichtbaarheid binnen de kunstwereld. Laten we zeggen dat in Venetië het topje van de ijsberg wordt getoond: de meest succesvolle kunstenaars, de meest lucratieve kunstobjecten in overwegend herkenbare disciplines. Maar dat topje rust natuurlijk op een brede basis van jonge, hybride,  research based kunstenaars die diep onder de waterlijn verscholen blijft om die top te dragen. Hoewel die verscholen en ongebreidelde creativiteit essentieel is, een ook de meest zichtbare praktijken inspireert, blijft ze vaak onderbelicht. Het idee van DMG was: wat als we de diversiteit van die basis in het licht brengen en als gekleurde sprinkles op de top van de ijsberg strooien? In het geijkte circuit hebben we een hele specifieke kunstbeleving. Kunst wordt als verkoopsobject gezien, moet mobiel zijn, en maakt vaak abstractie van zijn directe omgeving. Veel van de DMG praktijken komen net tot stand door uitwisseling tussen disciplines, tussen kunstenaar en omgeving. En leveren vormen op die volstrekt onverkoopbaar zijn, maar wel een andere waarde kunnen genereren. Andere manieren om thema's te formuleren, maar ook die meer directe betrokkenheid is daar een belangrijk onderdeel van.
HOE ZIJN JULLIE CONCREET TE WERK GEGAAN?
Zowel S.a.L.E Docks als WSB nodigden elk een groep van zo'n 20 kunstenaars en kunstwerkers uit naar Venetië voor een werkweek in april en een festivalweek in mei. Daar hebben we zowel elkaar leren kennen als de context. Dankzij Sale Docks hebben we echt aansluiting kunnen maken met het lokale, sociaal-politieke stadsweefsel. Venetië heeft een heel speciale stedelijke context. De stad heeft door de overmacht van het toerisme een echte leegloop gekend aan lokale bewoners. Vandaag zijn er nog slechts 30.000 locals tegenover 30.000.000 toeristen per jaar. Dat creëert een heel rare situatie waar er geen aandacht meer gaat naar betaalbare huisvesting, onderwijs, groen, enz. Een groot deel van de harde kern van locals zijn activisten geworden en zijn op verschillende fronten zelf alternatieven gaan formuleren. Ze hebben een groot leegstand pand gekraakt in het centrum van de stad als ruimte voor kunst en activisme. Ze hebben een park permanent bezet met studenten omdat de burgemeester daar een hotel wou bouwen. Ze hebben een vrouwenrechtenbeweging opgestart en een bottom-up housing project in leegstaande appartementen om in meer betaalbare woningen te voorzien. Elke dag zijn we in één van die contexten gaan kennismaken en dat was een enorme meerwaarde: het feit dat zowel die collectieve dimensie als die ingebedde dimensie echt actief aanwezig waren. Als kunstenaar kon je vrij vanuit je eigen traject beslissen (1) ga ik individueel werken of collectief en (2) ga ik autonoom werk maken of co-creatief inspelen op een plek. En zo hebben we een heel diverse waaier gekregen van interventies die allerlei mogelijkheden hebben afgetast in de stad. Dat is dus uitgemond in een urban festival van 4 dagen: een expo met performances, installaties en talks in Sale Docks, maar ook met 15 interventies verspreid over de stad.
HOE HEBBEN DE KUNSTENAARS DIT ERVAREN?
Er hangt echt een bijzondere sfeer rond het hele project. Het geheim, en meteen ook het verschil met de voorgaande Working Title Festivals, was voorafgaande collectieve werkweek en de meer uitgesproken inbedding, zodat je los van de productiestress echt tijd hebt om elkaar vrij te leren kennen, je op te laden aan de context en dat vrij te linken aan je persoonlijk traject. Hoe inspireert de stad en de groep mij en wat kan ik daaraan bijdragen vanuit mijn praktijk. We hebben collectief kunnen proeven van een alternatieve manier van werken, en ik denk dat dat voor velen echt stimulerend is geweest. Gewoon ook door te voelen dat veel van je vragen als kunstenaar ook deelt met elkaar en samen antwoorden kan ontwikkelen. Die gedeelde ervaring en kennis is een enorm vermogen. Maar ook de puur sociale dimensie is enorm belangrijk geweest, er zijn heel intense en duurzame contacten gelegd. Er is in veel kunstenaarspraktijken echt een belangrijke verschuiving aan de gang, soms bewust maar vaak nog heel onbewust. In het kunstenveld denken we nog heel romantisch. Als we over kunst denken, denken we direct aan autonome, individuele kunst. Da's een heel belangrijke vorm, maar er zijn natuurlijk veel meer mogelijke opvattingen. We leven met het beeld dat kunst of autonoom is, of toegepast. Wat mij enorm intrigeert zijn die nieuwe vormen van co-creatie en ingebed werken waar een kunstenaar autonoom aan de slag kan binnen een toegepaste context, een plek met bepaalde noden. Je ziet daar kunstenaars echt naar zoeken. En daarvan hebben we een aantal heel mooie voorbeelden gehad, zoals, Peter Aers die zijn gespreksperformance Crime & Punishment heeft hermaakt in het bezette park van Ca'bembo met een lokale vrouwenrechtenbeweging. Puur door van context te veranderen wordt zijn werk een platform om seksisme aan te kaarten langs heel verschillende perspectieven en rollenspel. Dus dat is niet de kunstenaar die zijn omgeving gebruikt voor zijn werk of omgekeerd zijn autonomie verliest. Christian Bakalov heeft op Giudecca met buurtbewoners gewerkt, en op dat vergeten eiland een eigen paviljoen gebouwd waar sociale interactie centraal stond in plaats van kunstobjecten. Diane Rabreau ontwikkelde een alternatief en participatief tourist office, waar je als bezoeker via vreemde satellietbeelden de ongewone plekken van Venetië kon verkennen en je samen een imaginaire brainstorm doet rond die plekken. Maar ook de meer autonome interventies verhielden zich sterk tot de stad. Zo liet Karl Van Welden op verlaten plekken ongezien een grote luchtbel gevuld met rook door de straten zweven, voor enkele seconden voor ze letterlijk in rook opgaat. Een uniek moment voor de toevallige passant. Müge Yilmaz maakte met een performer in een wit camouflagepak een boottocht door de kanalen, een heel verstilde poëtische interventie die de stad iets tijdloos geeft van een schilderij. Niko Hafkenscheid liet een landschapsschilder een winterbos schilderen, uitkijkend over de kanalen, gelinkt aan zijn project Gorodets. Het zijn heel diverse vormen die zich opladen aan hun omgeving, streven naar interactie en integratie, en veel minder objectgericht zijn.
HOE VERLIEP DE SAMENWERKING MET DE ITALIAANSE KUNSTENAARS
Het was enorm stimulerend om niet alleen inhoudelijke ideeën te wisselen, maar ook veel te praten over manieren van zelforganisatie. Het artistiek klimaat in Italië is bijzonder uitdagend en het was inspirerend om de gedrevenheid van de Italianen en hun internationale gasten te voelen. Tegelijk zijn ze explicieter en meer discursief: kunst is er veel nauwer verbonden met sociaal activisme, en laadt zich sterk op aan politieke theorie. Dat was leverde een interessante spanningsboog op, die de diversiteit van de Dark Matter nog eens versterkte. Maar vooral delen we die sterke fascinatie voor alternatieve vormen en directe betrokkenheid. Zij vertaalden dat in bijvoorbeeld het interactief stadsspel van Alessandro Carboni of de bonte requiemstoet van Johann Merrick. Maar ook de Dark Matter Collider vond ik een knap voorbeeld: een open source expo van sporen van Dark Matter practices. Ook daar zie je dat streven naar directe uitwisseling met het publiek. Op een bepaald moment keek ik naar die bijenkorf rondom mij en besefte ik: we mogen dan een groep van onafhankelijke kunstenaars zijn, maar samen hebben we zoveel. Pas door dat potentieel te zien en daarmee creatief te zijn kunnen we kunstenaarspraktijken echt in hun volledigheid gaan ontwikkelen. Om een voorbeeld te geven: eigenlijk hebben we al een eigen internationaal netwerk voor klein research-based werk: Müge heeft een ruimte in Amsterdam, Melih in Istanbul, Niko in Spanje, Gregory in New York, Christian in Sofia, Valentina in Gorodets, naast onze uitvalsbasissen in Venetië en Brussel. Al die plekken zijn toegankelijk voor kleine residenties en onderzoekspresentaties. Dat is eigenlijk gigantisch, wat een mobiliteit we onderling kunnen creëren.  Hetzelfde geldt op gebied van technische knowhow, netwerk, inhoudelijke feedback. Die verbondenheid, zowel tussen de organisatoren, de kunstenaars als met het publiek. Dat was echt de ontdekking. Puur door mensen op een integere manier samen te brengen kan je een enorm vermogen creëren. In plaats van ons blind te staren op wat we niet hebben of wat de instellingen zouden moeten doen, vind ik het interessanter om na te gaan wat we wel kunnen, puur vanuit dat vermogen tot samenkomen. En da's een vermogen dat instellingen veel minder hebben, net door die persoonlijke betrokkenheid. Omdat ze meer klassiek hegemonisch top-down werken met een directie en een chain of command. Met die nieuwe manier van werken krijg je een heel andere vorm van betrokkenheid en aandeelhouderschap. Dan werk je ook heel anders samen, meer in tweerichtingsverkeer. Mensen voeden zich aan het systeem, maar ze dragen er ook aan bij. En dat is voor mij exhilarating, heeft veel toekomst. Niet dat ik daarin of-of denk. Ik ben altijd voor een werkplaats gewest die met één been binnen de instellingen staat en met één been buiten. Omdat je dan de interessantste ruimte creëert die kan inspelen op elke fase en nood in een kunstenaarstraject. Ik wil maar zeggen dat er buiten de bestaande structuren nog zoveel te ontdekken en te ontwikkelen valt, als aanvulling op het bestaande systeem. DE BEDOELING IS DAT DIE PRAKTIJKEN DOORSIJPELEN BINNEN DE SECTOR
Precies. Onze sector komt ook voort uit zo'n dynamiek. 40 jaar geleden is het ook begonnen met een groep capabele kunstenaars, organisatoren en schrijvers die niet pasten in het toenmalige schouwburgsysteem en zich gaan organiseren zijn vanuit hun eigen werk. Maar door de institutionalisering hebben bepaalde manieren van produceren, presenteren en spreiden zich zo vastgezet dat zij op hun beurt weer moeilijkheden tonen om in te spelen op de nieuwe dynamiek vandaag. We hebben internationaal een netwerk van blackboxes en white cubes uitgebouwd waardoor onze industrie enorm vast hangt aan die dominante presentatievormen. En dan wordt het moeilijk om om te gaan met kunstvormen die daar niet als gegoten inpassen, met een heel andere duurtijd, schaal, grootte van publiek, enz... De samenleving vandaag is door internet en migratie zo extreem divers geworden. Dat vertaalt zich nog helemaal niet in een grotere diversiteit op het gebied van onze instellingen. Ik bedoel dan niet alleen qua programmatie, maar ook van dispositief zelf. Het woord alleen al sector, gaat impliciet uit van een homogeen geheel, een cirkel, die we in segmenten onderverdelen, taartstukjes. We spreken over dé podiumkunstensector, dé beeldende kunstensector, dé sociale sector.  Da's natuurlijk een illusie. Je hebt zoveel verwoven zichtbare en onzichtbare deeltjes in een landschap. De meest zichtbare in de instituten, de meer onzichtbare in de onafhankelijke praktijken en de amateurkunsten, de nieuwstedelijke praktijken, enz. En daar zit een heel grote boeiende grijze zone tussen van de opkomende, emerging artists. Ik geloof niet meer in één kunstensector, er zijn heel veel verschillende creatieve velden, ook buiten de kunstensector. Hoe meer je als kunstenaar daartussen kan navigeren hoe beter de kans op een duurzaam traject. Neem het werk van Diane Rabreau, zij kan layout-werk doen, workshops met kinderen, guided tours, radio programmas, beeldende kunst installatie, publicaties. Puur gebaseerd op één rijke artistieke praktijk die alle kanten opkan. Hetzelfde met Christian Bakalov die werkte met bejaarden, met kinderen, met vluchtelingen, met kankerpatiënten, tot in een pure autonome beeldende kunstcontext als het M HKA, of in Venetië, hij mag nu zelfs naar Hong Kong. Het zijn dat soort vertakte creatieve ontwikkelingen waar ik een kick van krijg.
WAT IS JOUW ROL DAAR DAN IN?
Voor mij komt alles wat ik doe neer op dramaturgie, het betekenisvol verbinden en integreren van elementen. Of dat nu scènes zijn in een voorstelling, mensen zijn in een groep, of de verhouding tussen artistieke vormen en doelgroepen in de maatschappij, het gaat om integreren. Wederzijdse afstemming. Maar dan niet aan één dominant perspectief, maar vanuit een hele reeks verschillende invalshoeken. Daarvoor moet je kunnen mediëren. Je moet de verschillende partijen snappen om een soort wederzijdse compatibiliteit mogelijk te maken of te versterken. Daar geloof ik sterk in. Dat is ook mijn achtergrond. Ik ben begonnen als dramaturg van puur autonome projecten, zoals voorstellingen met Benjamin Vandewalle en Thomas Ryckewaert. Daarna is de publiekswerking erbij gekomen, dus ga je meer nadenken over de link met de maatschappij, hoe kan je dat werk inbedden? Later kwamen daar ook de financiële en technische componenten bij. En de link met het politieke niveau. Al die zaken moeten op elkaar afgestemd zijn en beïnvloeden de uiteindelijke zeggingskracht van een kunstproject. Het enige wat ik doe is dramaturgie, maar het dijt gewoon uit. Van de kunstenaar, naar het publiek, techniek, financieel, de samenleving, de politiek, enz.. Een duidelijk gevolg hiervan is dat we overwegend kleinschaliger zijn gaan werken in WSB. En net daardoor kan je de kunstenaars terug opnieuw verbinden met al die ringen. Van creatie een geïntegreerde oefening maken. Want ook in de kunstensector hebben wij in de laatste 40 jaar aan fordisme en specialisatie gedaan. Veel van de arbeid gebeurt nu afgescheiden van elkaar. De kunstenaar creëert, de communicatiemedewerker communiceert, de producent produceert, de agent distribueert, enz. Die verschillende onderdelen zijn niet meer op de hoogte van elkaar. Dat is de kracht van die manier van werken. Het zijn die herdachte vormen die het meeste aangepast zijn en flexibeler zijn in de wereld van vandaag. En hoe meer je als kunstenaar betrokken bent bij de verschillende facetten van je praktijk, hoe meer zelfredzaam je bent. OOK DAARVOOR IS EEN COLLECTIEVE MANIER VAN WERKEN BELANGRIJK
Ja, omdat iedereen die zoektocht anders invult. Iedereen is op een bepaalde manier onnavolgbaar. Neem nu het werk van Gosie. Kosi. Karl. Niko. Peter. Emi. Lemuel. Christian. Jouw stijl. Mijn stijl. Anis als vrijwilliger. Al die mensen zijn onnavolgbaar in wat ze doen. Dat vind ik de kunst in dat samenwerken of co-creëeren vandaag: om vanuit dat zelfbewustzijn te kunnen spreken. Als kunstenaar -maar evengoed als manager of vrijwilliger- moet je bewust worden van die skill, da's al een hele uitdaging. Maar evengoed van wat je niet kan. Da's nog moeilijker voor de ego. Tegelijk moet je dat bij een ander ook goed kunnen zien. En dan kan je in groep beginnen werken. Maar dan moet iedereen de ruimte krijgen om vanuit zijn skill te kunnen werken, en tegelijk ook zaken meer aan iemand anders over te laten, iemand anders er meer gewicht te geven. Dat betekent niet iets afstoten, zoals van 'ik ben niet goed in administratie, dus doe jij het maar'. Nee, je moet betrokken zijn, maar moet het dan niet allemaal willen controleren. Hou ruimte voor de input van de ander. In welk onderdeel van de werking dan ook. Dat is dus niet autoritair werken in de zin dat één iemand alles bepaalt, dat is niet collectief werken als in iedereen stemt met hetzelfde gewicht over alles. Nee, iedereen spreekt vanuit zijn eigen autoriteit / auteurschap / vermogen om vorm te geven. Maar dat begint met zelfkennis en vertrouwen. Daarom is het zo belangrijk om langdurig met elkaar te werken. Eigenlijk is het waanzin om korter dan twee jaar met artiesten te werken. Dat durf ik vandaag echt wel stellen. Dat evenwicht tussen openheid en duurzaamheid is heel belangrijk als je echt iets wil veranderen. Dat lukt niet in een werkplaats die zich exclusief toelegt op steeds de nieuwste, jongste makers, als een carrousel. Daar ben ik niet mee akkoord.
ZIE JE IN DIE VERSCHUIVINGEN PARALELLEN MET ANDERE DOMEINEN?
We moeten van dat hegemonische af, dat pretendeert van monolithische sectoren te hebben. We moeten naar een nieuwe benadering, Rudi Laermans noemt dat het meerpolige, waar niet langer één kunstenveld bestaat, maar heel veel verschillende velden, met verschillende merites, parameters, publieken, die mengen, uitwisselen, migreren enzovoort. Dat is echt een maatschappelijke verschuiving. We kaderen onszelf als mensen vandaag op een heel andere manier dan vroeger. Je ziet dat aan de gerechtsgebouwen bijvoorbeeld. Als je naar het gerechtsgebouw van Brussel gaat voel je je echt een onderdaan, in die gigantische zuilengangen onder die gouden koepel waar de kroon op de top staat te blinken. Dat is die pure hiërarchie, de hegemonie van Leopold II als absolute monarch. Als je kijkt naar de nieuwe gerechtsgebouwen van Antwerpen of Gent, dan zie je pure transparantie. We zijn geëvolueerd van een maatschappij waar we onderdaan zijn, naar een kapitalistische geglobaliseerde maatschappij waar we klant zijn en diensten uitbesteden. Ik betaal belasting dus ik wil efficiënte diensten. Dat is het paradigma van de klant dat de laatste 50 jaar dominant was. Dat paradigma verschuift in de 21e eeuw meer naar dat van de user, de gebruiker. Hoofdzakelijk door de technologische revolutie en het internet. In de 20e eeuw hebben we onze industrie fordistisch opgebouwd, waardoor we van de meest dagelijkse producten helemaal vervreemd zijn geworden. Dat heeft zo'n hoogtepunt bereikt dat dat geleid heeft tot een reactie, een nieuw idioom. Vandaag voel je die vernieuwde hang naar betrokkenheid heel duidelijk. Op alle gebieden: niet alleen in kunst maar ook in de industrie, in onderwijs in de sociale sector. Vroeger vertelde een meester je hoe het zat en jij moest repeteren, van buiten leren. Nu zoeken mensen naar heel andere manieren van aanpakken. Vernieuwde vormen van engagement. Je ziet dat duidelijk in al die hippe buzzwords: DIY, local, bottup-up, open source. Da's een nieuwe manier van werken die zich overal aan het manifesteren is. Als de klassieke kunstsector zich daar slechts oppervlakkig toe verhoudt, om vooral haar klassieke, hegemonische aanpak vast te kunnen houden, dan creëren we zelf de problemen. De meeste kunstenaarspraktijken hebben daar al lang op ingespeeld, maar de overhead moet ook mee. Dat is het pijnpunt volgens mij. Als we kijken naar de laatste 40 jaar, het verloop van de zg. Vlaamse Golf, dan zie je kunstenaars die constant de vinger aan de pols houden, voortdurend op het scherp van de snee innovatief kwalitatief werk afleveren. Dat wordt ook constant van hen verwacht. We kennen vandaag een ongeziene kwaliteit in de kunstenaarspraktijken. Maar als we nu eens kijken naar de managers en hun beheer van de overhead, daar is op 30 jaar eigenlijk niets noemenswaardigs veranderd. We hebben allemaal een FB account aangemaakt en een website gebouwd. Maar eigenlijk maken, tonen en communiceren we nog steeds op dezelfde manier, binnen hetzelfde model. Omdat we het systeem teveel vanuit ons eigen perspectief zijn gaan bedenken en ons niet fundamenteel laten in vraag stellen. In zekere zin zijn we te zelfingenomen en leggen we nog als de specialisten van weleer een heel bepaalde kunstconceptie op: wij weten als specialisten wat kunst is en hoe die getoond moet worden aan het publiek. Voor veel publieken werkt dat gewoon niet meer. We moeten niet alleen nieuwe vormen en contexten verkennen, maar vooral ook leren creatief zijn met de overhead. Dezelfde creativiteit die we aan de dag leggen bij het maken van voorstellingen hebben we nodig bij de ontwikkeling van onze instellingen. En daar is een project als DMG of de Working Title Festivals echt belangrijk in. Dat zijn oefeningen in zelforganisatie, schetsen van mogelijke werkplaatsen: steeds in andere gebouwen, binnen andere contexten, met een verschuivende groep en diverse publieken. Dat beidt ruimte om in te spelen op wat zich voordoet, zowel binnen als buiten de kunsten. En toch doen we steeds wat een werkplaats moet doen: een ruimte genereren voor onderzoek, om iets te maken, het uit te proberen, daar feedback rond te krijgen, er zichtbaarheid aan te verlenen, netwerken te verbinden, verschillende publieken aan te spreken. Mensen samenbrengen en elkaar laten inspireren.
Geschreven in september 2017 n.a.v. de publicatie Dark Matter Games / Field Notes
0 notes
vt4voob-blog · 7 years ago
Text
Zijn er richtlijnen vanuit de overheid over kunst en cultuureducatie die jouw profielgroep (12-15 jaar) betreffen?
Dit was het beleid voor CKV op de middelbare school tot dit schooljaar. Dit schooljaar is het beleid gewijzigd, deze veranderingen zullen later worden toegelicht. 'Kunst actief meemaken' is het doel van het vak. Kunst ervaren en beschouwen vraagt om betrokkenheid, inzet, kennis en vaardigheden van leerlingen. En omdat de betekenis van kunst nooit vastligt, is een open en onderzoekende houding vereist.
Scholen mogen zelf bepalen hoe ze het onderwijs inrichten en aanbieden:
in een samenhangend leergebied
in afzonderlijke vakken
als onderdeel van projecten
in een mengvorm hiervan
​Kerndoel 48: Produceren van kunst
De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen.
Kerndoel 49: Eigen kunstzinnig werk presenteren
De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden
te presenteren.
Kerndoel 50: Leren kijken en luisteren naar kunst
De leerling leert op basis van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- of filmvoorstellingen.
Kerndoel 51: Verslag doen van ervaringen
De leerling leert, met behulp van visuele of auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten (als toeschouwer en als deelnemer).
Kerndoel 52: Reflecteren op kunstzinnig werk
De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder kunstenaars.
De kerndoelen zijn veranderd in vier samenhangende domeinen. Binnen deze domeinen worden leerdoelen gesteld wat leerlingen moeten kunnen.
Domein A: Verkennen
1. De kandidaat kan de eigen ervaring met kunst, kunstzinnige interesses, kennis van en opvattingen over kunst beschrijven en daarop reflecteren, en het resultaat daarvan gedocumenteerd vastleg- gen.
2. De kandidaat kan daarbij aangeven:
– Wat de eigen ervaring met kunst is geweest, welke kennis hij van kunst heeft en wat zijn
kunstopvattingen zijn;
– Hoe zijn ervaring, interesses, kennis en opvattingen met betrekking tot kunst zijn gevormd;
– Hoe zijn ervaring, interesses, kennis en opvattingen zich verhouden tot die van anderen, onder
wie zijn medeleerlingen.
Domein B: Verbreden
3. De kandidaat kan ervaringen met nieuwe kunstzinnige activiteiten die worden aangeboden in een levensechte, professionele context, beschouwen en waarderen.
4. De kandidaat kan inhoud, vorm en betekenis van uitingen in tenminste drie kunstdisciplines vanuit een of meerdere van de volgende dimensies beschouwen:
– feit en fictie;
– schoonheid en lelijkheid;
– autonoom en toegepast;
– ambachtelijk en industrieel;
– amusement en engagement;
– digitaal en analoog;
– individueel en coöperatief;
– traditie en innovatie;
– herkenning en vervreemding;
– monodisciplinair, multidisciplinair, interdisciplinair;
– lokaal en globaal.
Domein C: Verdiepen
5. De kandidaat kan, individueel en/of in een klein team van medeleerlingen een artistiek creatief proces of een aspect daarvan onderzoeken.
6. De kandidaat kan hierbij gebruik maken van:
– voor dit onderzoek of proces geschikte werkwijzen, in de vorm van praktische activiteiten en
beschouwend onderzoek;
– de voor dit onderzoek vereiste creërende en analytische vaardigheden;
– diverse bronnen in verschillende media;
– zijn culturele omgeving.
7. De kandidaat kan hierbij gebruik maken van de onder domein B opgedane kunsttheoretische en/of cultuurhistorische kennis (havo/vwo). De vwo-kandidaat kan aanvullend deze kennis kritisch analyseren en contextualiseren (vwo).
8. De kandidaat kan de verkregen inzichten documenteren en verantwoorden in een daartoe geëigende vorm, zoals een presentatie, tentoonstelling, verslag, debat, beeld, film, performance.
Domein D: Verbinden
9. De kandidaat kan verbanden leggen tussen de in de domeinen A, B en C opgedane ervaringen en inzichten met betrekking tot kunstzinnige processen.
10. De kandidaat kan aangeven wat daarvan de betekenis is voor zijn (verdere) kunstzinnige en culturele ontwikkeling.
11. De kandidaat kan deze reflectie toelichten in een daartoe geëigende vorm; te denken valt aan een gesprek, een film, een presentatie, een (digitaal) dossier of een combinatie van deze vormen.
  Buitenschools
Binnen musea wordt vaak gewerkt met groepen. Educatie richt zich meestal op groepen ouderen, groepen leerlingen, groepen gehandicapten en minder op individuen. Na een gesprek met de educatieafdeling binnen het van Abbemuseum Eindhoven hebben wij ontdekt dat er vanuit de overheid geen specifieke eisen zijn waar museum educators zich aan moeten houden. Musea kiezen er zelf voor om aan te sluiten bij de hedendaagse didactische tendensen. Door middel van belangenverenigingen worden deze tendensen onderzocht en wordt er nagedacht over innovatie en kwaliteit.
Mensen noemen het vergroten van hun algemene ontwikkeling en de informele leerervaring als belangrijke redenen om naar een museum te gaan. Educatieve programma’s en projecten van musea leveren een bijdrage aan het onderwijs. Jaarlijks Cultuureducatie is van groot belang voor de ontwikkeling van kinderen: het versterkt hun onderlinge samenwerking en begrip, en vergroot hun verantwoordelijkheidsgevoel.
0 notes
Text
13. Kun je creativiteit echt leren?
Referentie: Kerpel, A. 2015. Geraadpleegd op 28-04-2017, van http://wij-leren.nl/het-grote-vindingrijkboek.php
Plaatskenmerk: internetbron
Extract: ‘Je kunt het ontwikkelen; creatief denken, een creatieve houding en creatief gedag. Creativiteit is niet voorbehouden aan ontwerpers en reclamemakers. Zij verrichten hard denkwerk, dat kun je leren en oefenen.’
Creatieve commentaar:
Dit extract zegt dat creativiteit wel degelijk te leren is. Er worden onderdelen van creativiteit genoemd. Het creatief denken, dus de manier van denken bijvoorbeeld het verband zien tussen twee dingen die eigenlijk niks met elkaar te maken hebben. Een creatieve houding, je ziet overal opties en mogelijkheden om je heen. Creatief gedrag, bijvoorbeeld een ervaringen gebruiken om tot een nieuwe oplossing te komen. Deze oplossing voer je dan ook uit. Dit is niet alleen voor gespecialiseerde mensen die dit dagelijks doen, maar iedereen kan het leren. Als je veel oefent kun je deze gedachtegangen en handelingen ook toepassen.
In de tekst staat dat sommige mensen gevoeliger zijn voor het zien van nieuwe verbanden, dan anderen. Wel heeft iedereen het vermogen in zich en kan hierin ook groeien. Ook in deze tekst komen de zes factoren van Sternberg en Lubart weer terug. Ook Kerpel is het er dus mee eens dat deze factoren nodig zijn. Echter is ook deze schrijver er zeker van dat je het kan leren. Dit komt dus overeen met de mening van de Groot en van der Leij uit blog 11.
In de tekst wordt gezegd dat je met de vier pijlers van Teresa Cremin de creativiteit stimuleert en dus oefent.
-         Stimuleren van een nieuwsgierige en vragende houding.
-         Verbindingen maken die het leren relevant maakt voor een leerling.
-         Toelaten van en zoeken naar vernieuwing.
-         De leerling eigenaarschap geven over zijn eigen creativiteit en leerproces, autonoom en betrokken.
Ik vind dat de pijlers redelijk overeenkomen met informatie die ik eerder al gevonden heb. Punt 2 wil zeggen dat je een betekenisvol onderwerp moet nemen. Dit komt terug in blog 10. Punt 4 de leerlingen autonomie geven komt voor mij een beetje overeen met de motivatie van de zes factoren uit blog 11. Door de leerlingen autonomie en vrijheid te geven, raken ze intrinsiek gemotiveerd. Ze mogen hun eigen ideeën uitvoeren en uitwerken. Dit past weer bij de informatie die ik gevonden heb in blog 9.
De nieuwsgierige houding vind ik erg belangrijk. Om dit te stimuleren kun je denk ik het beste veel zelf laten onderzoeken met materialen bijvoorbeeld. Als ze zich afvragen of iets mogelijk is, laat het maar proberen in plaats van het voor te kauwen. Ook de vernieuwing vind ik erg belangrijk. Dat komt vaker in mijn blogs terug. De leerling moet zoveel mogelijk kunnen doen wat hij/zij interessant en boeiend vindt. Er moet vrijheid om te proberen en eigen dingen te creëren.
Het antwoord is dus dat je creativiteit inderdaad kan leren. Dit blijkt uit twee bronnen (blog 13 en blog 11). Sternberg en Lubart zeggen van niet, maar ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat het ene mens er inderdaad mee aanleg voor heeft dan de ander, maar als je verschillende vaardigheden oefent kun je deze vanzelf leren. Je kan de manier van denken bijvoorbeeld oefenen en voortaan toepassen, ook al is het aangeleerd, je bent dan toch creatief bezig. Hier heb ik nog een artikel over gevonden en deze werk ik uit in blog 14. 
0 notes
semdumont-blog · 8 years ago
Text
Expert interview 2
Rob Aalders (entrepreneur en begeleider van startups) 
[email protected]+31 (0) 6 19 34 43 19 
Er zijn meer mensen die een bedrijf willen beginnen. Het is nu ook gemakkelijker om iets te beginnen. Door de internettechnologie, websites opzetten, marketing, servers, foto’s delen. Je kunt veel makkelijker je eigen marketing opzetten via verschillende sociale mediaplatformen. Wat ook veel toegankelijker en goedkoper is.  Vroeger als je iets met internet wilde, moest je zelf investeren in machines die duizenden euro’s kosten. Er zijn nu meer mogelijkheden door de technologie en door de lage prijzen. Daarom willen ook meer mensen nu zelf iets beginnen. Als er meer aanbod is wordt het goedkoper voor de klant, waarschijnlijk. Dat is positief voor de klant, maar negatief voor bijvoorbeeld de fotograaf. Dat wordt moeilijker om te overleven. Je onderscheidt je niet meer door de technologie. Dat was vroeger wel nog zo. Niet iedereen was vroeger in het bezit van goede camera’s. Het feit dat je dat in je bezit had was vroeger al een voordeel. Nu is er onderscheid in twee andere factoren: je creativiteit, hoe onderscheidt jij je van de rest? Bijvoorbeeld op de manier waarop je foto’s maakt.  En ten tweede is heel belangrijk: kun jij business doen? Weet jij jezelf goed te verkopen? Op die beide componenten is echt niet iedereen hetzelfde.  Iemand die creatief is, maar zich moeilijk kan presenteren en business doen, die zal het moeilijk hebben. Die zal het moeilijker hebben dan iemand die minder creatief is, maar wel beter in de andere component is. Je kunt details wel heel belangrijk vinden, zoals de kunstenaar die autonoom doet. Maar die kan geen business doen. Business doen is net het omgekeerde.  They don’t give a fuck who we are. Het maakt niet uit wie je bent. Bijvoorbeeld of je Damian Hirst bent of iemand anders. Hij heeft uiteindelijk een naam weten op te bouwen. Omdat hij iets specifieks kan en zijn dingetjes weet te regelen. En in principe boeit het niemand en had er een andere naam kunnen staan.Ze zijn geïnteresseerd in zijn werk en niet in de persoon. Je kunt gewaardeerd worden door een kleine groep, maar als het niet wordt opgepakt door de buitenwereld, of de buitenwereld weet je werk niet te waarderen, wordt er niet voor betaald, dan werk je dus bij bijvoorbeeld dadelijk in de supermarkt.  Fashion is heel iets anders. Er zit heel veel verschil in wat je daar voor moet doen, wat je daar voor nodig hebt. Moet je financieel reizen of niet. Al die stijlvragen wat er bij komt kijken. Je moet bedrijven vinden die daar iets van vinden en dat oppikken. Het is heel belangrijk iets te vinden waar je passie voor hebt. Dat kan iets inhoudelijks zijn, maar dat kan ook het doen van business zijn. Sommige mensen houden gewoon super van ondernemerschap. Dat zijn mensen die krijgen geld omdat hun inzet en dingen worden gewaardeerd. Die zoeken ook hun thema’s uit waar ze iets mee hebben. Die kunnen inderdaad wel eens wisselen.  Soms als je bepaalde passie hebt voor wat dan ook, bijvoorbeeld fotografie of milieu en je blijft dit najagen, en blijft volharden, moet je opletten dat je niet teveel verblind wordt door je eigen denkbeelden of waanbeelden die er zijn. Er zijn verschillende strategieën, waarbij de een groter risico heeft dan de ander. Als je luistert naar de klant en zoekt daarin je eigen weg. Dat is een lager risico. Dat is marktstrategie.Dan leer je veel beter wat de klant wil, wat wel en niet kan. Je hebt een aantal aannames of principes. Je gaat testen in de praktijk door in de praktijk rond te kijken en te werken. Dan krijg je daadwerkelijke ervaring en beleeft meer in het echt waar er behoefte aan is en waar de klant behoefte aan heeft.  Deze strategie heeft veel minder risico dan eentje die product gericht is. Een productgerichte strategie heeft groter risico. Als je veel tijd en geld eerst in je product moet investeren dan pas naar de markt gaat en ziet of mensen dit waarderen. Dat is een veel groter risico. Dit is de klassieke variant. Waterfall variant. Bij grote bedrijven vind dit plaats. We bedenken iets. Gaan dit product maken. Dan op de markt en komen er dan pas achter dat niemand dit eigenlijk wilt. Marktgerichte strategie is beter. Eerst de markt op gaan. We gaan wat dingetjes doen en uitproberen.  Dan krijgen we er reacties en feedback op. Dan neem je er de goede ervaringen uit en dan pas stappen verder zetten.  Creatieve industrie is heel breed. Je hebt daar heel veel type bedrijven in. Zoals designers, app-ontwikkelaars, noem maar op. Designers en programmeurs zijn anders creatief dan een kunstenaar.De creatieve industrie is minder markgericht bezig dan andere industrie. Creatieve industrie heeft meer moeite met business op te bouwen. Er zijn geen grote bedrijven in de creatieve industrie. Je ziet heel veel kleine bedrijven. Ze willen heel erg hun eigen ding doen. Flexibiliteit, controle, eigenzinnig zijn. Dat kunnen heel positieve eigenschappen zijn. Maar tegelijkertijd beperkt je dat in bepaalde mogelijkheden. Dat laat zien dat je tekortkomingen hebt, zoals in business of marketing. Daar worden ze niet voor opgeleid.  Je hoeft niet je eigen administratie zelf te doen. Daar heb je tegenwoordig programma’s en systemen voor. Maar je moet wel je eigen facturen kunnen sturen etc. Die zaken moeten allemaal gebeuren. Digitale vaardigheden/skills  worden toenemend belangrijk. In combinatie met creativiteit en menselijke vaardigheden “Human centricity’’ zoals human centered design. Maar ook communicatie, relaties opbouwen, onderhouden. Ook deze vaardigheden worden steeds belangrijker.
0 notes